Algemeen

Gebruikte bronnen

De Portugal pagina van het EJC (centrum Europese journalistiek) op http://www.ejc.net/ biedt links naar mediabronnen en organisaties, waaronder een link naar het Portugese oplagebureau (alleen Portugeestalig). Infor­matie over mediageschiedenis en ach­tergronden van landen is te vinden via http://www.pressreference.com/. Specifiek m.b.t Portugal geldt hetzelfde voor de site met Engelstalige pagina’s http://www.gmcs.pt/ (klikken op me­dia). “Media power in Europe”, een internetuitgave uit 2007 van de Europese federatie van Jour­nalisten IFJ, geeft een overzicht van het media-eigendom in de meeste Europese landen rond 2005. Verschillende gegevens komen van Eurostat. Het betreft hier een tijdsbesteding­onderzoek uit 2006, het internetge­bruik van huishoudens (zie onder science and technology) en huishoudelijke uitgaven (onder population and social conditions/ living conditions). E communications household Survey uit april 2007 van Eurobarometer geeft info over vormen van TV ontvangst en communicatiediensten. Eurobarometer 225 wave 63.1 behandelt het informatieniveau en de mate van politieke emancipatie in de EU. M.b.t persvrij­heid kan ver­wezen worden naar verslaggevers zon­der grenzen (http://www.rsf.org/: persvrijheidindex onder “re­gular re­ports”) en naar de internationale persinstellingen IPI (http://www.freemedia.at/) en Freedom House. Op de landen website van de EVD (http://www.evd.nl/ inter­nationale activitei­ten, landen, Portugal, praktijk zakendoen) staan gegevens over reclame-uitgaven in 2005.

De site ORF Medienforschung op http://mediaresearch.orf.at/ biedt naast informatie over de Oostenrijkse uitzendmedia gegevens voor alle EU landen over 2005 (incl. een link naar IP international met recente gegevens over ontvangstvormen en kijkgedrag in de EU). De zoektermen Portugal, rtp, annual report leverden via een verslagje van de RTL groep (“RTL group annual report 2006”) ook een aantal interessante bijdetijdse gegevens op over de TV in Portugal. Op de website van Media Capital (http://www.mediacapital.pt/) zijn recente kijk en luistercijfers te vinden. Voor allerlei spe­cifieke zaken, achtergronden en details werd Wikipedia gebruikt als internetbron. Up-to-date gedetailleerde info over marke­ting en media is, behalve op of via deze website, ook (maar dan wel tegen betaling) ver­krijgbaar via EAO (European Audiovisual Observatory), WAN (world association of newspapers, WARC (re­clameresearch) op http://www.warc.com/ en FIPP (Internationale federatie periodiekenpers).

Achtergronden en mediageschiedenis

Portugal ontleent zijn naam aan Portus Cale, een Romeinse nederzetting aan de monding van de Duoro rivier in Noord-Portugal die nadien uitgroeide tot Porto. Het feodale element en de roomse kerkhiërarchie hebben deels de Portugese geschiedenis bepaald tot aan de an­jerrevolutie van 1974. Deze combi hield het aandeel geletterde Portugezen beperkt. In de 15e en 16e eeuw werd het land een maritieme koloniale mogendheid. In de eerste helft van de 16e eeuw beleefde Portugal een gouden tijd, maar tussen 1580 en 1640 waren de Span­jaarden de baas. Nadien zocht men steun bij de Britten en die hebben tot ver in de 20e eeuw (bijv tijdens WOII) invloed gehad bij politieke beslissingen die werden genomen. Na de ge­slaagde opstand van 1640 tegen de Spaanse overheersing regeerde de Bragança dynastie tot aan 1910. Het eer­ste nieuwsbulletin met regelmaat was een Gazette met een erg lange ondertitel die ver­scheen in 1641. Het blad circuleerde in hofkringen. Daarvoor verschenen al gedrukte nieuwsbulletins met onregelmatige tussenpozen onder de naam relaçŏes (relaties/ verbin­dingen). Na de aardbeving die in 1755 Lissabon verwoestte fulmineerde de markies van Pombal (voluit Sebastiăo José de Carvalho e Melo), die als regent van koning José I de touwtjes in handen had en tevens de ideeën van de verlichting aanhing, in de binnen en buitenlandse pers tegen het idee van de Jezuïeten dat de ramp een straf van god was.

In de 19e eeuw raakte de pers in een stroomversnelling. Via een revolutie in 1820 in 1821 kwam een grondwet tot stand die perscensuur en inquisitie verbood. Binnen enkele jaren daarna verklaarde Brazilië zich onafhankelijk en er brak een burgeroorlog uit tussen absolu­tisten en liberalen die duurde van 1828 tot 1834. Vanaf toen kon Maria II van Portugal door­regeren tot ze in 1853 overleed in haar zoveelste kraambed. Tijdens haar regeerperiode zag in 1835 het oudste nog bestaande Portugese dagblad het levenslicht op de Azoren. Enkele grotere Portugese kranten van nu zijn opgericht in de 2e helft van de 19e eeuw. De laatste koning van de Bragança dynastie Manuel II vluchtte na de revolutie van 4 oktober 1910. Dit resulteerde een dag later in de oprichting van de eerste republiek die bleef bestaan tot 1926. In haar bestaansperiode van 16 jaar joeg ze er maar liefst 8 presidenten, één voorlopige re­gering, één militaire junta en 38 kabinetten doorheen. De republiek ondervond tegenstand van de monarchistische plattelandsbevolking, de kerk en de vakbonden. Ze kende een be­perkte persvrijheid. M.n gedurende de eerste wereldoorlog was er veel censuur. De eerste republiek werd tussen 1926 en 1932 opgevolgd door een nationale dictatuur. Deze ging in 1933 over in de Estada Novo (Nieuwe Staat) of 2e republiek onder dictator António de Olive­ira Salazar. Salazar zou aan de macht blijven tot hij in 1968 een beroerte kreeg. Hij duldde geen oppositie en onder zijn bewind stonden alle media onder streng staatstoezicht. Door de dreiging van de Britten dat ze anders de Azoren zouden inpikken was de positie van Portugal in de 2e wereldoorlog neutraal. Dit betekende de redding voor tienduizenden gevluchte joden. Na de oorlog raakte Portugal in een isolement en het volk bleef onderontwikkeld.

Caetano, de opvolger van Salazar, probeerde zich te handhaven met geleidelijke hervormingen. In 1970 slokten Portugese pogingen om de koloniale macht te handhaven al meer dan 40% van het overheidsbudget op en volk en leger begonnen te morren. In 1974 verloor Caetano zijn positie via de door legerofficieren opgezette Anjerrevolutie (revolução dos Cravos) die vrijwel zonder bloedvergieten verliep. De nieuwe regering nationaliseerde de grootste perspublicaties en uitzendmedia. De uitgave van enkele kranten van het inmiddels oude regime werd opgeschort. In 1976 gaf het land haar resterende koloniën op waardoor 600.000 Portugezen terugkeerden. Ook kwam er in dat jaar een nieuwe grondwet. In 1982 kwam via een wijziging daarin de regering onder toezicht van het parlement en de macht van de president werd beperkt. In 1986 werd men lid van de EU. Een grondwetswijziging in 1989 maakte de weg vrij voor privatisering van de communicatiemedia. Ook werden lokale radiozenders toegelaten. In 1992 werd de grondwet in overeenstemming gebracht met het EU verdrag van Maastricht en in 1993 werden commerciële uitzendmedia toegestaan. Na de Anjerrevolutie kwamen er veel nieuwe kranten en tijdschriftentitels die het niet allemaal overleefden. De belangrijkste politieke partijen zijn de sociaal-democratische PS en de conservatief liberale PSD (partido Social Democrata). De PS behaalde bij de verkiezingen van 2005 een absolute parlementaire meerderheid (121 van de 230 zetels). Desondanks creëerde haar premier Socrates een kabinet met voor de helft onafhankelijken, onder wie minister van BuZa Diogo Freitas do Amaral van de rechtse christen democratische Volkspartij CDS/PP.  

Fado

Het Portugees is een erg poëtische taal. Dat is ondermeer terug te vinden en in het Portugese levenslied, de fado. Naar verluidt is de fado ontstaan vanuit heimwee (saudade) onder de vele ontheemde migranten die het koloniale verleden van Portugal met zich mee bracht. Later werd deze heimwee steeds meer verengd naar smart in verband met onbereikbare of onbereikbaar geworden geliefden, hetgeen herinnert aan de Arabisch/ Moorse invloeden in de Portugese geschiedenis. Salazar had zich de fado toegeëigend als handelsmerk en dat maakte het levenslied minder populair in linkse kringen. Fadozangeres Cristina Branco toonde echter linkse sympathieën door in 2007 de CD Abril uit te brengen. Daarin brengt ze een ode aan Zeca, de intussen overleden zanger/songwriter die het lijflied van de anjerrevolutie van 1974 Grandola componeerde. Ze ligt dan ook niet overal goed in de fadoscene.  

Kenmerken huidige medialandschap

In het huidige medialandschap heeft familiebezit plaats gemaakt voor bezit door mediaconglomeraten. Omdat er weinig wettelijke beperkingen zijn op mediaconcentratie zijn de grote spelers actief op alle terreinen. Wel voorziet de wet in regels die de onafhankelijkheid van politieke en economische krachten moeten waarborgen. Ook verplicht de perswet van 1997 mediaondernemingen om jaarlijks duidelijkheid te scheppen over hun eigendomsstructuur. Portugal heeft nog steeds het hoogste analfabetisme binnen de Eu. De combinatie hiervan met de toenemende vercommercialisering werkt verder kwaliteitsverlies in de hand. In 2005 haalde de totale oplage van gratis kranten die van betaalde kranten in. Voetbal, roddel en sensatiebladen met veel beeld en weinig tekst zijn erg populair en kwaliteitspers moet men met een kaarsje zoeken. De invloed van populisme neemt bij de uitzendmedia eveneens toe.

Mediagroepen

De pers is grotendeels in handen van Portugese mediagroepen. In 2007 gaf de Cofina groep 4 dag­bladen en 11 tijdschriften uit, waaronder de grootste betaalde krant Correio da Manhă, de grootste sportkrant Record en de grootste gratis krant Destak. In 2005 had ze via VASP samen met Impresa en PT Multimedia de distributie in handen. De laatste distributeur is van Portugal Telecom. Dit is via kabelmaatschappij TV Cabo (tevens de enige provider van sa­telliet TV) de grootste telecom provider van het land. In 2000 nam Portugal Telecom uitgever Luso­mundo over die 14 kranten en tijdschriften publiceerde, waaronder de 2e betaalde lan­delijke krant Journal de Noticias. De uitgeverspoot van Portugal telecom heet nu Controlin­veste. De provider is ook eigenaar van nieuwsradiozender TSF. Die heeft op haar beurt sa­men met Time Warner een hoofd­aandeel in bioscoopwezen, videodistributie, internet en mo­biele telefonie. In 2005 publiceerde tijdschrift­uitgever Impala 8 weekbladen en 10 maandbla­den, waaronder de popu­laire tijdschriften Ana, Maria en Nova Gente. Via Focus Verlag heeft Duitse tijdschriftuit­gever Burda een belang in Impala. Media Capital Ediçŏes geeft gespecia­liseerde tijdschriften uit. De roomse kerk is een hoofdspeler in lokale pers en radiowe­zen. Van de 4500 titels die in Portugal werden uitgegeven vielen 600 kleine kranten en tijd­schriftentitels onder haar beheer. De roomse Grupo Renascença haalde met haar 3 lande­lijke radiozenders 40% van het luisterpubliek binnen en daarnaast had ze nog 60 lokale ra­diozenders. Ook bij de grote commerciële zender TV1 heeft de kerk een vinger in de pap.

In 1972 richtte voormalig premier Francisco Pinto Balsemăo druk en distributiebedrijf Im­presa op Door de handen ineen te slaan met het Portugese Controljournal, het Zwitserse Edipresse en het Braziliaanse Grupo Abril werd Impresa een multimediagigant. De groep houdt zich naast haar distributie en drukactiviteiten bijv onledig met kranten, tijdschriften, TV en internet. Ze geeft naast gratis kranten (bijv streekkrant jornal da Região) de grootste in­formatieve weekkrant.Expresso uit. Samen met de Belgische mediagroep Roularta bezit men de commerciële TV zender SIC (kijkeraandeel 28% in 2005). Deze heeft tevens een aantal zenders op kabel. De in 1993 als roomse zender begonnen TV1 was met 29% kijkeraandeel de andere grote commerciële omroep. De zender was in 2005 onderdeel van de Media Ca­pital groep. In 2006 was Media Capital voor eenderde van RTL en voor eenderde van de Spaanse Grupo Prisa, maar in 2007 verwierf Grupo Prisa een 95% aandeel in Media Capital. Media Capital wist in 2007 met haar 4 landelijke radiozenders ruim 20% van het luisterpubliek aan zich te binden. De publieke omroep RTP beschikte over 2 TV zenders met analoge ont­vangst voor het Portugese vasteland en verder over RTP internacional, RTP-Madeira, RTP-Azores en RTP-Afrika. De grootste publieke TV zender RTP1 haalde in 2005 23% kijkeraan­deel. De radioafdeling van de publieke omroep Grupo RPD beschikte over 3 landelijke (luis­teraandeel 12,5%) en 7 regiozenders. De informatieve commerciële radio TSF Press van PT/ Lusomundo haalde 6,5% op. Na TV Cabo van PT Multimedia van Portugal Telecom met 81% van de kabelabonnees was Cabovisăo van het Canadese Cable Satisfaction Internatio­nal met 15% de 2e kabelprovider. Behalve met kabel TV houdt ze zich bezig met internet en telefoondiensten. De strijd om de aanleg van een digitaal TV platform werd gewonnen door het PTDP consortium van RTP en SIC. In 2007 wilde men het analoge netwerk hebben ver­vangen, maar dat is niet gelukt.

In 2005 had PT zowel de telefoon, de analoge TV als de kabel in handen, maar SONAE van Belmiro de Azevedo had in 2006 een oogje op PT. Wanneer dit uitmondt in een liaison stoot PT haar kabelactiviteiten af.  

Mediaconsumptie en informatieniveau

In 2005 las 70% van de Portugezen kranten. In 2005 behoorde het aandeel dagbladlezers met 83 per 1000 inwoners tot de laagste binnen de EU (bron EJC). Volgens deze bron gaat de verkoop van gedrukte media achteruit ten gunste van gratis kranten. De laatste categorie bereikte toen een oplage van 450.000, veel meer dan de betaalde dagbladen samen. WAN meldde in haar World Presstrends overzicht van 4 juni 2007 voor 2006 voor dagbladen een oplagestijging van 9% (3e EU) en voor de periode 2002-2006 een stijging van 12,7% (in Nederland daalden de oplagen). Volgens ORF Medienforschung waren TV en radioconsumptie qua tijd gemiddeld naar EU maatstaven (respectievelijk 3u37min per persoon p/d TV kijken in 2005 en 3u11min p/d radio luisteren in 2003). In 2006 had volgens IP international 99,6% van de huishoudens TV (hoogste EU), 57% had video (EU25 65%), 47% had DVD (EU 52%) en 33% had een internetaansluiting (EU27: 48%). Het volksdeel van 15+ met interesse in politiek en actualiteit was in 2005 het kleinst binnen de EU25 (53%, EU 67%). Ook het deel dat zich goed geïnformeerd achtte (50 om 58%) of dat dacht te weten hoe het de eigen stem moest laten horen aangaande politiek en publieke zaken (27 om 34%) was klein naar EU maatstaven. Het volksdeel dat vond dat het te weinig invloed heeft op het regeringsbeleid week echter weinig van dat gemiddelde af (80 om 81%).

Mediawetgeving

Na de anjerrevolutie van 1974 werd de perscensuur afgeschaft. Het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie en op vrije toegang tot overheidsdocumenten staat om­schreven in artikel 37, 38 en 268 van de Portugese grondwet en in de mediawet.  Beperkin­gen in het uitoefenen van deze vrijheden vallen onder het strafrecht. De wet kent regels die de onafhankelijkheid van de media van politieke en economische krachten moeten waarbor­gen. Ze verplicht mediaondernemingen om een jaarverslag te maken met informatie over hun eigendomsstructuur en financiële reilen en zeilen. Er is weinig wetgeving om mediacon­centratie tegen te gaan, maar dit vormt wel een aandachtspunt van de huidige regering So­crates. Vooralsnog worden persuitgevers echter niet beperkt in het deel van de pers dat ze in handen hebben of in het exploiteren van radio en TV stations. Wel mogen buitenlandse uit­gevers of individuen hooguit 10% eigenaar zijn van Portugese dagbladen. In de perswet van 1997 staan rechten en plichten van journalisten en hun werkgevers. Er bestaat recht op ge­heimhouding van journalistieke bronnen en de overheid hoort zich niet te bemoeien met het opzetten van perspublicaties. De grondwet voorziet via artikel 39 in een hoge raad voor de media die toeziet op naleving. Van de 13 leden worden er 5 benoemd door de wetgevende macht en 3 door de regering. Verder zitten er 4 vertegenwoordigers in van publieke opinie, massamedia en cultuur. Na conflicten met de autoriteit in 2001 hebben de media een eigen toezichthoudende raad in het leven geroepen. Via in 2006 aangenomen wetgeving is de autoritaire hoge raad van de media vervangen door een regelgevende raad en komt er een radio en TV ombudsman. In 1997 stelden 4 grote kranten reeds een persombudsman in.

De journalistieke vrijheid om richting te geven aan publicaties van overheid of levensbeschouwelijke groepen is ingeperkt en smaad en schending van de openbare orde of van eer, goede naam of zedigheid zijn strafbaar. In 1993 heeft de journalistenbond een eigen gedragscode ingesteld. Zo mogen journalisten zich niet laten omkopen, geen misbruik maken van goedgelovigheid en niet discrimineren. Ook moeten ze de privacy respecteren bij zaken die maatschappelijk gevoelig liggen (bijv geen identiteit prijsgeven bij seksuele en jeugddelicten). Bij de publieke TV is het recht op reclame beperkt en de omroepbijdragen zijn in 1992 afgeschaft. Belastinggeld is dan ook de voornaamste bron van inkomsten

Mediavrijheid

In 1997 werden 2 journalisten beschuldigd van laster in een artikel over drugshandel. Hetzelfde overkwam TV Sic omdat de zender wist te melden dat 2 voetballers voorafgaand aan een interland hadden geblowd. Redacteur Alvaro de Mendonco van het weekblad Seminario werd in 2001 telefonisch bedreigd met een bomaanslag na een serie ontboezemingen in zijn blad over de society. De journalist die de artikelen onder pseudoniem had geschreven werd ontslagen. In juli 2002 speelde een klacht dat de regering het bestuur van de publieke TV probeerde te beïnvloeden. Volgens de toenmalige conservatieve premier was de ingreep noodzakelijk om het tijdens de vorige socialistische regering ontstane tekort bij de omroep weg te werken. Vanaf dat jaar speelde eveneens een onderzoek van de Juridische Politie naar grootschalig seksueel misbruik van kinderen van de Casa Pia staatsweeshuizen; ondermeer door politici, diplomaten en mediaberoemdheden. Dit mondde tussen 2003 en 2007 uit in een serie rechtszaken waarbij tevens de traagheid van het Portugese justitiële apparaat in het geding was. In 2004 werden vanwege de zaak 53 persmuskieten terechtgewezen voor het schenden van privacywetgeving. In het kader van het onderzoek waren telefoons afgetapt van veel hoogwaardigheidbekleders, waaronder openbaar aanklager Jose Souta de Moura en president Jorge Sampaio. Op 28 februari 2006 werden de laptops van journalisten Eduardo Oliveira en Jorge van Krieken van het dagblad 24 Horas in beslag genomen. Ze hadden de telefoonnummers gepubliceerd en men wilde achterhalen hoe ze er aan waren gekomen. Het appel van de journalisten op het recht op bescherming van bronnen mocht in dit geval niet baten. Later volgde nog een huiszoeking bij de krant en bij van Krieken thuis.

Met de gezamenlijke invloed op de media van overheidswetten, politiek en economie en van benadeling, fysieke bedreiging of geweld tegen journalisten scoort Portugal ook naar EU maatstaven goed op persvrijheid. In 2007 deelde men op de persvrijheidindex van verslaggevers zonder grenzen een 8e plaats met Denemarken en Ierland op een wereldranglijst die door de vele gedeelde posities 168 plaatsen telde voor 222 landen. Onder de 27 EU landen hoefden deze 3 landen slechts 5 landen boven zich te dulden (Nederland stond lager).

Clubs, organisaties en instanties

Het Portugese persagentschap heet Agěncia Lusa. Zowel private als publieke organisaties leveren hun bijdragen. In Portugal lopen ongeveer 7000 mensen rond met een perskaart. Daarvan zijn er 5000 lid van de nationale journalistenbond Sindicato Nacional dos Jornalistas. De bond is aangesloten bij de Europese journalistenfederatie FEJ en de internationale journalistenfederatie IFJ. De Portugese mediaconfederatie Confederação Portuguesa de Meios de Communcação Social is met meer dan 600 leden de grootste ondernemersbond in de sector. In 2006 is besloten tot de instelling van de regelgevende entiteit voor de media ERC (Entidade Reguladora para a Communcação Social) ter vervanging van de oude Hoge Raad van de Media AACS. De club bewaakt de mediadiversiteit, verscheidenheid aan opvattingen, pers en mediavrijheid en juistheid en betrouwbaarheid van informatie en ze ziet er tevens op toe dat de tere kinderziel niet wordt gekwetst. In 2006 heeft de regering ook voorgesteld om binnen de Comissão da Carteira Profissional do Jornalista een beroepscode (Estatuto do Jornalista) en een ethische beroepscommissie in te stellen. Sinds april 2006 beschikt Portugal over 3 mediaombudsmannen, één voor de pers, voor de radio en voor de tv.

Consumentengedrag en reclame

Bij Eurostat loopt Portugal 2 jaar achter bij de meeste andere EU landen m.b.t de onderver­deling van de huishoudelijke uitgaven. Daarom gelden de navolgende percentages bij Portu­gal voor 2004 en bij de EU27 voor 2006. Tussen 2000 en 2004 daalde in Portugal het aan­deel van het huishoudbudget dat opging aan kleding en schoeisel en aan meubilair en wo­ningonderhoud wat en het gedeelte voor directe woonlasten en gezondheid vertoonde een stijgende tendens. De Portugese huishoudens gaven naar EU maatstaven een groot deel van hun geld uit aan gezondheid (5,4%, EU27: 3,4%), kleding en schoeisel (7,3 om 5,7%; schoenen zijn in Portugal erg duur), eten en (niet alcoholisch) drinken (16,7 om 12,8%), edu­catie (1,2 om 1%), restaurants en hotels (10,4 om 9%; veel Portugezen eten vaak buiten de deur) en meubilair en woningonderhoud (6,9 om 6,2%; huurwoningen zijn er weinig in Portu­gal). Men gaf naar verhouding weinig uit aan directe woonlasten (14 om 21,9%) en aan re­creatie en cultuur (6,5 om 9,5%). De bestedingen voor alcohol, tabak en narcotica (3,6%), vervoer (13,9%), communicatie (2,9%) en uiteenlopende goederen en diensten die niet in andere categorieën onder te brengen zijn (11%) lagen dicht bij het EU gemiddelde. In 2005 gaven alle Portugese huishoudens samen 18,5% van hun budget uit aan eten en drinken; gevolgd door vervoer 16,9%, woninginrichting en onderhoud 10,7%; overige zaken 9,9%; ho­reca 9,5%; kleding en schoeisel 7,4%; directe woonlasten (m.n. gas, stroom en water) 7,3%; vrije tijd en recreatie 6,9%; gezondheidszorg 4,6%; genotsmiddelen 4,5%; communicatie 2,6% en onderwijs 1,4% (bron: betaalsite Euromonitor via Portugal pagina EVD).  

Volgens de Portugal pagina’s van de EVD bedroegen voor 2005 de bruto klassieke advertentie-uitgaven €3,675 miljard (+23% ten opzichte van 2004). Veruit het meeste werd besteed aan TV reclame 68% (€2,48 miljard; +24% ten opzichte van 2004), gevolgd door reclame via de gedrukte media (€703 miljoen; 19%, +4%), buitenreclame (€252 miljoen, 7%, +13%), radioreclame (€187 miljoen; 5%, -0%) en reclame via andere bronnen (1%). Internetreclame en aankopen via het internet lopen nog achter bij de meeste EU landen. Wel is men met een inhaalrace bezig en de regering Socrates ondersteunt deze ontwikkeling van harte. Volgens WARC lagen voor 2006 de netto advertentie-uitgaven op €950 miljoen (+3,8% ten opzichte van 2005). Daarvan ging volgens deze bron €157 miljoen (bijna 17%; +3%) naar tijdschriften en €74 miljoen (8%, +3%) naar kranten.  

Uit een in 2006 uitgevoerd Brits onderzoek naar reclameontwijking kwam naar voren dat deze vorm van vermijdingsgedrag het hoogst scoort bij het lezen van gedrukte media (dagbladen 68%, tijdschriften 61%), gevolgd door het internet 52%, TV 44%, radio 16% en bioscoop 8%. Buitenreclame was in dit onderzoek niet meegenomen.