Cultuur in engere zin (vruchten der beschaving)

Inleiding

Binnen de EU deelt Finland haar Fins-Oegrische identiteit met Estland aan de overkant van de Finse golf. Tussen 1155 en 1809 was Finland deel van Zweden en daardoor drukte Zweden een stempel op kunst en architectuur. Tussen 1809 en 1918 nam Rusland deze rol over. Net als veel Europese landen met een kolonisator kende Finland in de 19e eeuw een door de romantiek geïnspireerde nationalistische beweging. Deze vormde voor de hele cultuur een belangrijke inspiratiebron. De invloed van het nationale epos de Kalevala is alles doordringend. Het heldendicht is gebaseerd op overgeleverde liedjes en volksverhalen uit Karelië (nu deels van Rusland) die in de 19e eeuw zijn verzameld door folklorist Elia Lönnrot. Er zitten veel elementen in uit de voorchristelijke religie.

Erfgoed, architectuur, beeldende kunst en ontwerp

Op http://whc.unesco.org/en/statesparties/fi staat de Finse Unesco werelderfgoed lijst. Voorjaar 2011 telde deze 7 definitieve (6 cultureel, 1 landschap) en 6 voorlopige objecten, waaronder ook één landschap. Het oudste definitieve object bestaat uit 33 begraafplaatsen van granieten keien uit de bronstijd (1500-500 v Chr.) langs de zuidwestkust. Daarna volgen het laat middeleeuwse havenstadje Rauma aan de zuidelijke Botnische golf, het door de Zweden aangelegde fort van Finland (Suomenlinna) bij Helsinki, een Luthers kerkje in Petäjävesi (beide 18e eeuws), een deel van de 19e eeuwse geodetische boog van Struve (historische objecten in 10 landen ter markering van een lengtegraad) en een houtzagerij bij Verla van rond 1900. Het (met Zweden gedeelde) landschapsobject is de uit 5600 scheren bestaande hoge kust/ Kvarken archipel tussen Botnische golf en Oostzee. De voorlopige objecten zijn een ruïne en rotsschilderingen uit de steentijd, een heiligdom van de Sami op een eilandje in het Inari meer in Lapland, 15e tot 17e eeuwse inkervingen van zeelieden en edelen op 2 eilandjes in de Finse golf, het kort na 1930 gebouwde Paimio ziekenhuis van architect Alvar Aalto (zie verderop) en tenslotte het Saimaa Pielinen merenstelsel als landschapsobject.

De oudste prehistorische artefacten uit Finland zijn afkomstig van rendierjagers die rond 8000 v Chr. vanuit het oosten in het gebied kwamen. Wellicht stammen de Sami hier van af die nu alleen nog in Lapland leven. Tot ver in de middeleeuwen was hun leefgebied groter. Vanaf 8000 tot rond 5000 v Chr. lieten ook jager verzamelaars van de Kunda cultuur artefacten na in Finland en de Baltische staten van nu. Vanaf toen begon  vanuit Estland en Rusland ook langzaam landbouw te komen in het zuiden. Daardoor kwamen er permanente nederzettingen. In Finland heeft de kambeker cultuur (4200-2000 v Chr.) bijv. sporen nagelaten. De ruines en rond 90 sites met rotsschilderingen onder de voorlopige Unesco objecten uit deze tijd zijn echter van jager verzamelaars. Die van Astuvansalmi (de meest uitgebreide in Noord-Europa) duiden o.m. op sjamanisme. Langs de kust liggen 3000 begraafplaatsen van granietblokken met uitzicht op zee. Ze zijn een nalatenschap uit de bronstijd (1500-500 v Chr.). Het uit Zweden afkomstige volk dat de graven naliet kende een zonnereligie en landeigendom van familiegroepen, hetgeen op landbouw wijst. Het brons van de grafvondsten kwam via handel in Finland terecht. Dit volk vermengde zich met de reeds aanwezige Kiukainen cultuur. In de Romeinse tijd vestigden zich vanuit het Duitsland, Polen en de Baltische staten van nu handelaars langs de Finse kusten met rijke grafvondsten als gevolg. Vikingen die zich in Finland vestigden vermengden zich met de aanwezige volken. Bij een Viking handelspost in Tavastenland (het zuidelijke binnenland) zijn Arabische munten gevonden.

Na hun kruistochten bouwden de Zweden in de 13e en 14e eeuw een aantal burchten (voornamelijk uit graniet) om hun belangen te beschermen. In het westen betreft het o.m. Kastelholm op de Åland eilanden, de burcht van de oude hoofdstad Turku en de Raseborg burcht. Het door de bisschop van Turku opgetrokken Kuusisto kasteel bij Turku werd door de 16e eeuwse Zweedse koning Gustav Vasa vernield tijdens zijn strijd tegen de roomsen. De ruïne staat er nog. In het binnenland verrees de burcht van Hämeenlinna (Tavastenhus in het Zweeds) en langs de Russische grens van toen kwamen burchten in Viborg (Viipuri in het Fins, nu Russisch) bij de Finse golf en in de buitenpost Olofsburg (Fins: Olavinlinna) in Savonlinna in Noord Karelië. Na de komst van kanonnen werd een aantal burchten gebruikt als gevangenis of opslagplaats. Thans zijn het vaak musea en in het kasteel van Savonlinna is een jaarlijks opera festival. De kastelen konden niet verhinderen dat de macht van Zweden vaak beperkt bleef tot de kustregio. De Zweden onderdrukten daar de Finse identiteit, maar Finse stammen waren op hun beurt ook geen lieverdjes. In het binnenland (bijv. in Karelië) hielden ze nog lang hun cultuur en natuurreligie en speelden ze de baas over Sami stammen. Tussen 1809 en 1917 was Finland een Russisch groothertogdom.

In Finland werd veel uit hout opgetrokken en daarvan is veel verloren gegaan door branden. Zo is het werelderfgoed en museumstadje Rauma in de 17e eeuw 2 keer door brand verwoest, zodat het meeste wat er nu staat van na die tijd is. Finland telt een 8tal gotische kerken, waarvan 3 in Turku. De 14e eeuwse Catharine kerk en de 15e eeuwse Maria kerk even buiten het centrum zijn nog in redelijk oorspronkelijke staat. De grootste en belangrijkste is de aartsbisschoppelijke kathedraal van Turku. De oorspronkelijke houten kathedraal die vanaf 1300 werd opgetrokken is na de grote brand van Turku in 1827 in steen herbouwd. Er liggen ook praalgraven van notabelen. De Fins Zweedse hofschilder van de Zweedse koning Robert Wilhelm Ekman (1808-1873) schilderde er fresco’s in romantische stijl en de Duitse architect Carl Ludvig Engel (1778-1840) had een aandeel in de restauratie van het interieur. Hij ontwierp veel andere neoklassieke architectuur uit die periode in Helsinki. Daaronder vallen de orthodoxe kathedraal (in opdracht van de tsaar van Rusland, thans Luthers en een grote toeristenattractie), het hoofdgebouw van de universiteit en het presidentiële paleis. De prachtige houten Petäjävesi kerk van de werelderfgoedlijst is ook gotisch. Ze is ontworpen door Jaakko Klemetinpoika Lepptien en gebouwd rond 1764. De klokkentoren van zijn kleinzoon Erkki Lepperanen kwam er in 1821 bij. Tot de vroeg 18e eeuwse kunstenaars behoren de schilderessen Helena Arnall (portretten) en Margareta Capsis (idem + altaarstukken).

M.n. na 1850 betekende de opkomst van het romantisch nationalisme een stimulans voor een eigen beeldende kunst en architectuur. Wel kwamen de meeste exponenten nog uit Zweedse families. Daarbij drukken neostijlen een duidelijk stempel. Zo ontwierp Josef Steinbäck (1854-1929) een aantal neogotische kerken in hout, baksteen en natuursteen en onder de nalatenschap van Lars Sonck (1870-1956) vallen o.m. de Neo-Romaanse kathedraal van Tampere (met fresco’s van symbolist Hugo Simberg en van Magnus Enckell) en de Kallio kerk in Helsinki. Albert Edelfelt (1854-1905, o.m. portretten), Helene Schjerfbeck (1862-1946, stillevens, landschap, zelfportretten) en Eero Järnefeldt (1863-1937, genrestukken in landschap, bijv. in de restauratie van het station van Helsinki) worden beschouwd als vroege realisten. Akseli Gallen-Kallela (1865-1931), die bevriend was met Järnefeldt, werd beroemd door zijn illustraties bij het nationale epos, de Kalevala. Onder de nalatenschap van Jugendstil architect Eliel Saarinen (1873-1950) vallen het Fins paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs en het nationaal museum en Centraal Station in Helsinki. In 1922 ontwierp hij de bankbiljetten van de vroegere munt, de Finse mark (daarna volgden nog series van Tapio Wirkkala in 1955 en van Erik Bruun in 1986). Tussen 1940 en 1950 was hij m.n. actief in de VS. Zijn zoon Eero (1910-1961) groeide daar op en ontwierp o.m. de modernistische Tulip stoelen in SF serie Startrek. Studio Hvitträsk 30 km buiten Helsinki was de thuisbasis van architecten bureau Gesellius, Lindgren en Saarinen. Reima Pietilä (zie hieronder) ontwierp de sauna.

Het noords classicisme en het modernisme kennen belangrijke Finse representanten. De Eduskuntatalo, het neoklassieke parlementsgebouw in Helsinki, is van Johan Sigfrid Sirén (1889-1961). Hilding Ekelund en Yljö Lindegren leverden o.m. een bijdrage aan de bouw voor de Olympische spelen van 1952. De bekendste Finse architecten Alvar Aalto (1898-1976, tevens ontwerper) en zijn vrouw Aino (1894-1949, geboren Marsio) vallen er ook onder. Ze richtten samen ontwerpbureau Artek op met een Bauhaus-achtige nadruk op technische expertise, o.m. om meubels voor hun gebouwen te ontwerpen. Daaronder vielen een stoel en lampen voor het Paimio sanatorium in Helsinki. Ook de Aalto of Savoy vaas voor het luxe Savoy restaurant in Helsinki werd een icoon waarmee de term Fins ontwerp inhoud kreeg (ook Kaj Frank, naar wie een prijs is vernoemd, was hierin toonaangevend).  Onder de nalatenschap van Alvar Aalto in de hoofdstad vallen verder de Finlandia hal, het cultureel centrum, het hoofdkantoor van papiermagnaat Stora Enso en de campus van een deel van de in 2010 naar hem vernoemde technische universiteit. Daaraan studeerden bijna alle grote Finse architecten af die na hem kwamen. Zijn woonplaats Jyväskylä herbergt een door hem ontworpen en naar hem vernoemd museum. Buiten dat en buiten Finland liet hij echter ook zijn sporen na. De Alvar Aalto medaille geldt wereldwijd als prestigieuze architectuur onderscheiding. Tijdgenoot van Alvar Aalto Martti Välikas ontwierp o.m. een tuinstadbuurt in de wijk Käpylä in Helsinki en een aantal gebouwen in Mikkili in het zuidoosten. Reima Pietilä (1923-1993) en zijn vrouw Raili vonden het erg belangrijk dat werk in de omgeving past. Het valt onder de noemer organisch modernistisch. In Tampere ontwierpen ze o.m. de Kalevala kerk, de bibliotheek en een gemeenschapscentrum en verder de presidentiële residentie Mäntyniemi en buiten Finland het Fins paviljoen op de wereldtentoonstelling van Brussel rond 1957 en de Finse ambassade in New Delhi. Pietilä werd na Aalto als 2e architect opgenomen in de Finse academie.

Wäinö Aaltonen (1894-1966) is behalve als toonaangevend beeldhouwer (naturalisme, kubisme, futurisme; brons, graniet en hout; directe gravure pionier) ook wel beschreven als oertypische Fin. Hij liet nationalistisch werk na, waaronder oorlogsmonumenten en beelden van nationale iconen als loper Paavo Nurmi en componist Jean Sibelius. Veel werk staat tentoongesteld in het aan hem gewijde kustmuseum in Turku. Zijn tijdgenoot Viljo Revell (1910-1964) geldt als functionalistisch architect. Hij werd het bekendst met het stadhuis van Toronto in Canada, maar liet in Finland ook veel na, bijv. het kantoorgebouw Lasipalatsi en het citycenter (bijnaam: worsthuis) in Helsinki en de watertoren en heupfleshuizen in Tapiola bij Espoo. Aarno Ruusuvuori (1925-1992) verwierf naam met gedurfde moderne architectuur (brutalisme), waaronder een kerkgebouw in Hyvinkää. Het Sibelius monument (een soort windorgel) in het gelijknamige park in Helsinki is van Eila Hiltunen (1922-2003). Reidar Särestöniemi (1925-1981) geldt als één van de grootste schilders uit Lapland. Kaïn Tapper (1930-2004) combineerde in zijn massieve beelden natuur, folklore en modernisme. Kalervo Palsa (1947-1987) wordt beschreven als fantastisch realist en maakte provocerende moderne kunstuitingen via verschillende kanalen. Onder de beroemde ontwerpers vallen Kaj Franck (1911-1989) naar wie een ontwerpprijs is vernoemd en Maija Isola (1927-2001, ontwierp o.m. voor kledingmerk Marimekko). Timo Sarpaneva (1926-2006) werkte vooral met glas, maar bijv. ook met textiel en porselein. Illustrator Touko Laaksonen (Tom of Finland, 1920-1991) werd wereldwijd bekend met homo erotische fetisj art. Kari Suomalainen (1920-1999) was de bekendste politieke cartoonist van Finland. De Zweedstalige Finse kunstenares schrijfster Tove Jansson (1914-2001) creëerde de Moem stripverhalen waarin trollen met een nijlpaardenkop figureren. Ze verschenen jarenlang in de Volkskrant en staan nu bijv. wel op vliegtuigen van Finnair. Ze had grafisch kunstenares Tuulikki Pietilä (1917-2009) als levenspartner.

Bij de voorjaar 2011 nog levende kunstenaars die over de grens bekend zijn valt Juha Lieveskä (geb. 1936) onder de veel gelauwerde architecten. Hij ontwierp o.m. een aantal kerken in Finland waarbij hij elementen uit de Duitse barok combineerde met die van de Nederlandse beweging “De stijl”. Samen met Vilhelm Helander (1941) heeft hij een architectenbureau. In 1997 werd hij als 3e architect bij de Finse academie ingelijfd. Tot het werk van Juhani Pallasmaa (1936) behoren winkel en wooncentra in Helsinki (o.m. het Kamppi centrum dat gereed kwam in 2006). Hij vindt juiste verhoudingen en standaarden belangrijk en werd geïnspireerd vanuit Japan. Bekende visuele artiesten  zijn de schilders Totte Mannes (1933, woont nu in Madrid), Helvi Mustonen (1947, sterk emotioneel symbolistisch werk) en Kaj Stenvall (1951, met Donald Duck als inspiratiebron http://www.kajstenvall.com/). Marco Casagrande (1971) werd o.m. bekend via installaties die hij verspreid over de wereld maakte met zijn toenmalige partner Sami Rintala. In de wereld van fotografie en video circuleren ook een aantal Finse namen. Arno Minkkinen (1945, http://wn.com/Arno_Rafael_Minkkinen) verwierf faam vanuit de VS met lichamen en landschappen in zwart wit. Eija-Liisa Ahtila (1959) is een beroemde video kunstenares en fotografe. Antti Jokinen (1968) ging als basketbal talent naar de VS en maakte daar furore als regisseur van muziekvideo’s en films. Het Finse ontwerp kent wereldwijd erkenning. Tot de prijswinnende ontwerpers behoren Eero Aarnia (1932, ook binnenhuisarchitect, m.n. meubels waaronder de bubble chair die aan een ketting aan het plafond hangt), Vuokko Nurmesniemi (1930, o.m. kleding voor Marimekko) en Stefan Lindfors (1962, erg veelzijdig, ook films en reclame).

Half mei 2011 kwam de Finse architect Matti Suuronen (1933) in NL in het nieuws omdat het museum Boymans van Beuningen één van zijn futuro’s had gekocht. Dit ontwerp uit de flowerpower tijd is een prefab vakantiehuis in de vorm van een vliegende schotel. Naast de originele exemplaren uit hout en staal zijn er enkele tientallen uit plastic gemaakt.

Muziek en dans

In de klassieke muziek was Erik Tulindberg (1761-1814, o.m. 6 strijkkwartetten) de eerste Finse componist die over de grens bekend werd. De eerste Finse opera is van de componist van de muziek bij het volkslied, de Duitse Fin Fredrik Pancius (1809-1891) die wel is betiteld als vader van de Finse muziek. Hij richtte in 1838 het oudste nog bestaande (Zweedstalige) zangkoor van het land op. In 1883 volgde het eerste Finstalige koor, het universiteitskoor van Helsinki. Dit was tevens het jaar waarin dirigent Robert Kajanus daar het filharmonisch orkest en Martin Wegelius de latere Sibelius academie oprichtte. Hier zijn bijna alle grote Finse componisten en dirigenten opgeleid. In de 90er jaren werd Jean Sibelius (1865-1957) beroemd met zijn door het nationale epos, de Kalevala, geïnspireerde vocale symfonie Kullervo. Daardoor kreeg hij een beurs voor veldonderzoek naar traditionele zang in Karelië. In 1899 componeerde hij zijn bekendste werk, het symfonische poëem Finland ontwaakt (later Finlandia), als slot van 6 werken over de Finse geschiedenis. In 1841 schreef Feikko Koskenniemi de tekst en het werd het officieuze volkslied. Ook False tristesse is een erg bekend werk van Sibelius. De kern van zijn oeuvre bestaat uit 7 symfonieën. Het romantisch nationalisme bracht ook de componisten Heino Kaski (o.m. kamermuziek), Leevi Madetoja uit Oulo (geïnspireerd door volksmuziek van de Finse westkust) en de in de Finse burgeroorlog gestorven Toivo Kuula (1883-1918, koor en vocaal werk) voort. In 1911 had opera sopraan Aino Ackté (1876-1944) een hoofdaandeel in de start van wat later uitgroeide tot de Finse opera en tot het Savonlinna operafestival. Naar verluidt stond ze model voor de operadiva Bianca Castafiore van de Kuifje stripverhalen. De opera Juha van Arre Mericanto werd pas na zijn dood in 1958 voor het eerst opgevoerd (Aino Ackté prefereerde een versie van Madetoja), maar geldt nu als één van de beste Finse opera’s.

Uuno Klami (1900-1961) liet zich inspireren door Maurice Ravel, Igor Stravinsky, de Kalevala en zijn ervaringen als hospik in de winteroorlog en WOII. Zijn veelzijdige werk is minder somber dan dat van veel andere Finse componisten. Erik Bergman (1911-2006) componeerde voor veel instrumenten en verder cantates en koorstukken. Hij verbood de uitvoering van zijn vroege romantische werk en droeg samen met Joonas Kokkonen (1921-1996, internationaal bekend vanwege zijn opera “the last temptations”) bij aan vernieuwingen in de Finse muziek. Het enorme oeuvre vol uiteenlopende stijlen en technische middelen van de modern klassieke componist Einojohaani Rautavaara (geb. 1928) kent spirituele en constructivistische invloeden. Het oeuvre van componist en muziekpedagoog Aulis Sallinen (1935) is ook groot, modern en veelzijdig. In de 70er jaren schreef hij een nieuw type opera. M.n. “The red line” wordt veel in het buitenland opgevoerd. Paavo Heininen (1938) vormt als volgeling van de 12toons techniek een ander uiterste binnen de Finse klassieke traditie. Kalevi Aaho (1949) is erg productief als freelance componist en publiceert ook veel over muziek. Leif Segerstam (1944) was dirigent van diverse grote orkesten in de VS en heeft naar verluidt het wereldrecord symfonieën schrijven op zijn naam staan (ruim 240). Kaija Saariaho (1952) werd bekend door haar elektronisch akoestisch werk. Magnus Lindberg (1958) was in 2009 en 2010 huiscomponist van het New York Philharmonic. Samen met o.m. de 3 dagen jongere componist dirigent Esa-Pekka Salonen, die ook furore maakte in o.m. de VS, richtte hij groepen op die zich bezig hielden met moderne en experimentele klassieke muziek. Sakari Oramo (1965) valt ook onder de vele internationaal gelauwerde Finse dirigenten. Pekka Kuusisto (1976) is een Finse vioolvirtuoos en Meta4 een strijkkwartet in opkomst.

In de Finse volksmuziek onderscheidt men 2 hoofdtradities, die van de Kalevala en die van speelmannen (Noordse volksmuziek, in Finland pelimanni muziek). De Kalevala traditie uit Karelië wordt beschouwd als de oudste. Het betreft hier overgeleverde volksballades in stafrijm met het wel en wee van voorchristelijke helden als onderwerp (runonlaulanta). Ze werden solo gezongen met antifonen door een koor. In Karelië zelf (nu grotendeels van Rusland) hebben armoede en wodka de traditie geen goed gedaan. De Finse kantele, een tokkelinstrument dat ook een Baltische traditie kent, geldt als nationaal symbool. De held van de Kalevala Väinämöinen maakte volgens overlevering de eerste Kantele uit de kaak van een enorme snoek en uit paardenhaar en betoverde er alle dieren mee. De Jouhikko (lier met 2 of 3 snaren) en de säkipilli (Finse doedelzak) zijn in de volksmuziek aan een revival begonnen. De groep Värttinä, die o.m. de kantele bespeelt, laat zich door het epos inspireren en het Vantaa kamerkoor brengt de gedichten in moderne vorm. Värttinä (http://www.varttina.com/) is met de tijd meegegaan en kent ook veel pelimanni invloeden. De tonale Noordse volksdans muziek kwam vanaf de 17e eeuw via centraal Europa en Scandinavië naar Finland. In Finland werd de ritmische sleezang (rekilaulu) populair. Deze komt nu wel terug in Finse popmuziek. Vanaf de 19e eeuw begon de speelman traditie de Kalevala traditie te overheersen. De belangrijkste instrumenten waren viool en klarinet. Later kwamen daar het traporgel en verschillende soorten accordeons bij en nog weer later fluit, trompet en koperinstrumenten. Begin 20e eeuw werd Kaustinen bij de Botnische golf een centrum van speelmannen met Konsta Jylhä, die leefde tussen 1910-1984, als grote coryfee. Er kwam in 1968 een volksmuziek festival van de grond. Nu duurt dat 9 dagen. Er treden duizenden bands op en er komen wel 100.000 mensen op af. Het heeft ieder jaar een bepaald land als thema. Thans is JPP (de vedelaartjes Järvalä) de bekendste groep uit de regio. Ze treden veel op in het buitenland. De Sami in Lapland kennen de joik met de sjamanendrum als traditionele spirituele muziekstijl. Deze komt terug in de popmuziek.

De bekendste traditionele volksdansen zijn de polska die zich aan Noord Europese hoven ontwikkelde vanuit de polonaise en de menuet, de Poolse polka, de schottis (een trage polka). de mazurka (ook Pools), de quadrille, de wals en de menuet. Vanuit o.m. jazz en foxtrot kwamen als dansstijlen de Finse polka (humppa) en jenkka op. In 1913 maakten de Finnen via een Deens danspaar kennis met de Argentijnse tango. Via Duitse invloeden ontwikkelden Finse bands een eigen stijl met bonkende mars kenmerken. Later werden er slepende elementen aan toegevoegd. De Finse tango werd mateloos populair. De bekendste iconen zijn Unto Montonen (1930-1968) en Toivo Kärki 1915 1992. Sinds 1985 kent Seinäjöki een jaarlijks 10daags tango festival (tangomarkkinat) dat ook rond 100.000 bezoekers trekt. De inhoud bestaat voor minimaal 40% uit tango. De term Iskelmä voor tophit sluit hier bij aan. De betekenis kan variëren van schlager via Finse polka (humppa) tot chanson, protestsong of tango. Veel voorkomende instrumenten zijn accordeon, gitaar, elektrische piano en synthesizer. Er kan meestal goed op worden gedanst. Een bekende songtekstschrijver in het Fins is Vexi Selma (1942). Finse popgroepen zingen vaak in de eigen taal.

De band Pirpaukke met leadzanger Sakkari Kukko bestaat sinds 1974 en combineert folk met wereldmuziek en jazz. Avant-garde jazzcomponist en drummer Edward Vesela (1945-1999) wordt genoemd als grootste jazzmuzikant. Andere namen zijn Heikki Sarmanto (1939), saxofonisten Juhani Aaltonen (1935) en Eero Koivistoinen (1946) jazzrock gitarist Jukka Tolonen (1952) en keyboard speler Jarmo Savolainen (1961-2009) die o.m. speelde met bassist Pekko Pohjola (1952-2008) en in Finse bigbands als UMO en de Espoo big band. De Don Johnson big band brengt jazz rap. Veel van deze jazzmuzikanten speelden ook in rock en popgroepen. Eind 60er jaren werd Blues Section betiteld als eerste Finse band op internationaal niveau. Leden ervan speelden later in progressieve (meer kunstzinnige) Finse rockbands als Wigwam (sinds 1968) en Tasavallan Presidentti (1969-1974 en na 1990). Doordat bands met eigen teksten in het Fins kwamen, kwam in de 70er jaren de term Suomirock op (Suomi is Fins voor Finland). Eind 70er jaren sloeg de punk aan met Pelle Miljona (1955) als bekende zanger. Hanoi Rocks (1979-1985 en 2001-2009) kreeg in Finland een cultstatus en brak internationaal door (verkoop rond 10 miljoen albums). Hetzelfde geldt voor de parodische rockband Leningrad cowboys (1986 tot nu) die in het Engels zingt. Datzelfde doen ook Apulanta (1991, punkrock, ska, metal), CMX (1985, hardcore punk, progrock), 22 Pistepirkko (1980, garagerock) en Kingston Wall (1987-1994, sjamanistisch psychedelisch).

Ook gothic en glitter metal band The 68 eyes brak internationaal door. Net als Zweden heeft Finland metal groepen voortgebracht in alle denkbare soorten en maten. In 2006 won hardrockband Lordi (monsterlijke zang en uitdossing en veel vuurwerk) met “hard rock hallelujah” het songfestival. Na afloop trok hun optreden op een plein in Helsinki het meeste publiek ooit. Ook Rasmus (1994) scoort met ruim 3,5 miljoen albums internationaal hoog, maar is voorbij gestreefd door HIM (1995, gothic rock) en Nightwish (symfonisch, rond 7 miljoen albums). Verder werden o.m. Amorhis (Kalevala teksten in het Engels), Apocalyptica (met o.m. cello’s), Children of Bodom, Ensiferum (folkmetal), Norther, Sentenced (gothic, melodieus), Sonata Arctica (melodieuze powermetal), Stratovarius en Wintersun bekend over de grens. Turisas en Finntroll (met humppa dansmuziek) zijn folkmetal bands. Bomfunk MC’s (1998) is een Finse breakbeat (house, techno, trance) groep die internationaal doorbrak, m.n. met de hit Freestyler. Onder de bekende DJ’s vallen Ville Virtanan (artiestennaam Darude, trance) en Proteus (hard dance). Grote jaarlijkse evenementen zijn het 2daagse Tuska Open air metal festival in een park in het centrum van Helsinki (ruim 30.000 bezoekers), het 3 daagse Ruisrock festival op een eilandje bij Turku (70.000-100.000) en Provinssirock bij Seinajöki dat niet ver van de Botnische golf af ligt (rond half juni, 2 of 3 daags, 50.000-80.000).

De Finse presidente Tarja Halonen is een groot liefhebster van zowel Finse tango als van metal.

Literatuur en dichtkunst

Doordat de Zweden het tussen 1155 en 1809 voor het zeggen hadden bleven teksten in de Finse taal in die hele periode vrijwel beperkt tot de het werk van de 16e eeuwse hervormer Mikael Agricola. Omdat er nog nooit in het Fins was geschreven bracht hij in 1543 een basaal grammaticaboekje in de taal uit. Zijn nieuwe testament van de bijbel in het Fins verscheen in 1548, een jaar later gevolgd door 3 liturgieboekjes. Voor het overige werd vrijwel alleen in het Zweeds en in het Latijn geschreven. De romantiek (1805-1840) ging in heel onderdrukt Europa (zo ook in Finland dat toen een min of meer autonoom Russisch groothertogdom was) gepaard met de opkomst van nationalistische bewegingen die op zoek waren naar de ware eigen identiteit. In Finland toog men naar Karelië en Sampi (Fins Lapland) om daar overgeleverde volksverhalen en ballades op te tekenen. Daarin zaten nog elementen van de voorchristelijke religie en cultuur. Dit resulteerde in een onsamenhangende collectie van 23.000 pagina’s in 33 delen waarin Elias Lönnrot (1802-1884) een belangrijk aandeel had. Hij werd feitelijke gangmaker van de Finse literatuur door tussen 1829 en 1849 met een aantal in het Fins geschreven werken (achtereenvolgens de Kantele, Kalevala, Kanteletar, spreuken en 2 nieuwe versies van de Kalevala) overzicht in het geheel aan te brengen. De Kalevala groeide alras uit tot het nationale epos. De hele Finse cultuur in engere zin is ervan doordrongen. Het werk werd o.m. één van de inspiratiebronnen van de Britse schrijver J.R.R Tolkien van de “In de ban van de ring cyclus” en is 150 keer vertaald in 60 talen. Tussen 1849 en 1880 stelde Lönnrot o.m. een Fins Zweeds lexicon en woordenboek samen.

De eerste roman in het Fins, Seitsemän veljestä (De zeven gebroeders) van Aleksis Kivi (1834-1872), kan sociaal realistisch worden genoemd. Ze heeft als onderwerp het overleven van ongeschoolde plattelanders in de zich ontwikkelende industriële en verstedelijkende samenleving, een populair thema in Finse romans. Kivi schreef m.n. toneelstukken (13 in getal). Met de komedie Nummisuutarit (De schoenmakers op de hei) won hij in 1865 de staatsprijs. Het stuk wordt ook nu nog opgevoerd. In 1995/96 componeerde Einojohaani Rautavaara een opera over zijn korte leven en werk en in 2002 volgde een verfilming door Jari Halonen. Er is ook een literatuurprijs naar Kivi vernoemd. Boerenzoon Frans Eemil Sillanpää (1888-1964) won in 1939 als enige Fin tot nu toe (2011) de Nobelprijs voor de literatuur voor zijn diep begrip voor en beschrijving van het Finse boerenleven en de relatie van boeren met de natuur. Zijn roman uit 1931 Nuorena nukkunnut (“Silja en de dienstmaagd”) sloeg internationaal het meest aan. Mika Waltari (1908-1979) verwierf faam met zijn levensechte beschrijvingen van oude culturen. Zijn “Sinuhe de Egyptenaar”, een allegorie op WOII geplaatst in het oude Egypte uit 1945, is in 30 talen vertaald en verfilmd. Van de sociaal realistische Väinö Linna (1920-1992) zijn “De onbekende soldaat” en de trilogie “Hier onder de poolster” beide 2 keer verfilmd. Timo K Mukka (1944-1973, spontane opbiechtfictie) schreef in de 60e jaren 9 romans rond het leven van de Sami in Lapland. De verfilming van zijn eerste roman “De aarde is een zondig lied” was bij het uitkomen in 1974 de best bezochte film in Finland

Dichter journalist Eino Leino (1878-1926) wordt beschouwd als grootste onder de Finse poëten. Zijn thema’s zijn de natuur, liefde en wanhoop. Hij liet zich inspireren door de overgeleverde volksverhalen en zijn stijl doet denken aan de Kalevala. Otto Minninen (1972-1950) is behalve vanwege zijn poëzie bekend vanwege zijn vertalingen van internationale klassiekers in het Fins. Paavo Haavikko (1931-2008, tevens toneelschrijver en uitgever) won grote internationale prijzen. Pentti Sarikoski (1937-1903) en Eeva-Liisa Manner (1921-1995 tevens toneelschrijfster) zijn Finse exponenten van het modernisme. Ook zij verdienden bij met vertaalwerk. Onder de Zweedstalige Finse literatoren is Johan Ludwig Runeberg (1804-1977) de bekendste. Ondanks zijn taalvoorkeur wordt hij  beschouwd als nationale dichter van Finland. Zijn Vårt land (ons land, Maamme in het Fins), dat het Finse volkslied zou worden, vormt de inleiding op zijn 2delige dichtbundel “de vertellingen van vaandrig Staal” over de Fins Russische oorlog van 1808/09. De melodie met een vergelijkbare tekst werd ook het Estlandse volkslied. Dichteres Edith Södergran (1892-1923) geldt als representant van het modernisme. Tove Marka Jansson (1914-2001) werd met haar boek en stripfiguur, de trol Moem, internationaal het bekendst. Ook bij Finse kinderen zijn de boeken en stripverhalen erg in trek. Kjell Westö (1961) is de bekendste Zweedstalige Finse schrijver van nu. Het aantal Finse schrijvers dat internationaal doorbrak is relatief klein, maar dat laat onverlet dat Finland de EU ranglijst aanvoert qua titels die jaarlijks per hoofd van de bevolking uitkomen (13.000 tot 14.000). In 2008 kocht nog 16% van de Finnen meer dan 10 boeken p/j. Wel zakte in 2010 de verkoop met 10%. Onder de hedendaagse schrijvers vallen Antti Hyry (1931, bekendste titel “Oven”), Kaari Utrio (1942, historische romans/ boeken, erg populair in eigen land, ook feministe) en Jari Tervo (1959) met o.m. een (niet chronologische) trilogie rond de Finse geschiedenis. Veelbelovende jongere schrijvers zijn Mikko Rimminen (1975, m.n. met “drinkebroersroman”), Sofi Oksanen (1977, in meer dan 40 talen vertaald, m.n. haar roman “zuivering” sloeg aan) en Leena Parkkinen (1979).

De Finlandia prijs, die sinds 1984 wordt uitgereikt voor romans, non-fictie en kinderboeken, geldt als Finse staatsprijs voor de literatuur. Dichter schrijver Bo Carpelan (1926-2011) won hem als enige 2 keer.

Theater/ humor

Theater heeft zich als expressievorm ver ontwikkeld. Het wordt van overheidswege gesubsidieerd zodat theatervoorstellingen niet duur zijn en het theaterbezoek ligt naar EU maatstaf hoog. In het land zijn veel theaters gespecialiseerd op één enkele toneelschrijver. Tot 1980 was toneel en theater be­doeld om het volk te beschaven en op te voeden, maar nadien werd het meer experi­menteel ideologisch getint. Kindertheater (bijv. poppenkast) is nu erg populair en ’s zomers zijn er festivals met openlucht voorstellingen en schuurtjestheater. Dat Finnen tot zelfreflectie in staat zijn bewijzen de vele moppen rond Pekke en Toivonen (het Finse equivalent van Sam en Moos) of de meer eigentijdse combi Virtanen en Lahtinen. Het thema hier is vaak het effect van exorbi­tante hoeveelheden alcohol op de tot karikatuur verheven geslotenheid der Finnen. Rond 2006 kwamen de Dudesons, 4 twintigers die elkaar al vanaf de basisschooltijd kennen, in meerdere Eu landen op tv met een aaneenschakeling van even onnozele als komische stunts en experimenten waarvan de gevolgen voor henzelf het vermoeden doen rijzen dat ze een flinke aderlating betekenen voor het Finse gezondheidszorg budget. Zweedstalige Fin Ior Bock (1942-2010) was een kleurrijke excentriekeling en fantast. Tussen 1973 en 1998 was hij toeristengids in het fort Suomenlinna. Hij was veel op TV te zien en kwam bijv. met een verhaal op de proppen dat hij uit een voorchristelijk Fins geslacht stamde dat in het kader van vruchtbaarheidsrituelen autofellatio onderricht (MV) gaf (de Bock sage). Een kleine schare volgelingen nam zijn verhalen serieus. Onder de bekende acteurs en komedianten (o.m. op TV) vallen verder Vesi-Matti Loiri (1945) en Spede Passanen (1930-2001). Beide speelden vaak de oertypische Finse loser.

Cinema en acteurs/ actrices

Reeds in 1896, een jaar na de wereldprimeur, waren in Helsinki de eerste bewegende beelden te zien. In december 1904 werd de eerste in Finland gemaakte filmopname vertoond (schoolkinderen tijdens een speelkwartier van een onbekend meester). De eerste filmmaatschappijen brachten vooral korte documentaires uit, maar in 1907 verscheen de eerste speelfilm van ingenieur Karl Emil Ståhlberg en regisseur Teuvo Puro over illegale drankstokers. Deze duurde 20 minuten. Tussen 1919 en 1980 produceerde de door Erkki Karu (1887-1935) opgerichte maatschappij Suomi Filmi 160 films, in de tijd van de stomme film vooral plattelandsfilms omdat Finland toen nog een agrarisch land was. Door de Wallstreet beurskrach halveerde het filmbezoek na 1928 naar 6 miljoen in 1933 en Suomi Filmi dreigde failliet te gaan. Karu moest vertrekken, maar richtte de nieuwe maatschappij Suomen Filmiteollisuus (met SF als logo) op. Deze ging in 1965 bankroet, maar werd in 2005 heropgericht. Valintin Vaala (1909 -1976) regisseerde al op zijn 17e zijn eerst speelfilm en zijn hoofdrol speler Theodor Tagai (latere artiestennaam Teuvo Tulio) was nog maar 14. Zijn films waren gepassioneerde drama’s met een oosters tintje en dat was nieuw. In 1931 kwamen de eerste geluidsfilms uit en tussen 1934 en 1939 kende de Finse filmindustrie gouden tijden. Vaala was toen baas bij Suomi Filmi met Ansa Ikonen en Tauno Palo als sterspelers. Zijn verfilming van een agrarische familiesage “vrouwen van Niskavuori” was het meest succesvol. Bij SF was Toivo Särkkä directeur geworden en hij bleef tot 1965. Met 233 films waarvan hij er 49 regisseerde werd hij de meest productieve Finse producent en regisseur. Onder de vooroorlogse films vallen een religieus drama, een patriottische film en enkele populaire lachfilms. In 1995 kwam bijv. de verfilming van “de onbekende soldaat” van Väinö Linna door Edvin Laine met o.m. profvoetballer, acteur en regisseur Åke Lindman (1928-2009) in een hoofdrol. Deze film over de strijd met Rusland tussen 1941 en 1944 werd met 2,8 miljoen kijkers de meest succesvolle Finse film in eigen land. De remake van 1985 van Rauni Mollberg zendt de Finse publiek TV omroep sinds 2000 jaarlijks uit op onafhankelijkheidsdag.

Een belangrijke representant van de veranderingen in de westerse wereld van de 60er en 70er jaren was de sociaal realistische filmmaker Risto Jarva die in 1977 verongelukte. Hij maakte ook komische films. Rauni Mollberg (1929-2007) verfilmde 2 magisch realistische romans van Timmo K Mukka die zich in Lapland afspelen (“Het land onzer vaderen” uit 1973 en “Milka, een film over taboes” uit 1983). Mika (1955) en Aki Kaurismäki (1957) zijn bekende hedendaagse filmmakers. Hun eerste films verschenen aan het begin van de 80er jaren. De meeste films van Mika spelen zich af in Brazilië waar hij sinds begin 90er jaren woont. Films van Aki zijn veelal gesitueerd in Helsinki, al slagen sommige van zijn karakters er in uit de Finse hoofdstad te geraken. Zijn films kenmerken zich door eenvoud en droge humor. Het meeste succes had hij met “The man without a past” over een man met geheugenverlies. Deze won in 2002 de hoofdprijs in het filmfestival van Cannes. Ook werden enkele van zijn films genomineerd voor de Acadamy Award, maar hij weigerde naar de VS te gaan uit protest tegen het buitenlands beleid van George W Bush. Een belangrijke acteur in hun films was geboren bohemien Matti Pellonpää (1951-1995) over wie Janne Kuusi (1954) in 2011 een documentaire film maakte. Veikko Aaltonen (1955) werkte o.m. samen met Mollberg en Aki Kaurismäki. Zijn film “de verloren zoon” uit 1992 wordt gezien als zijn doorbraak. Hij maakt ook veel TV documentaires en series. Regisseur Renny Harlin (1959) van o.m. Cliffhanger (thans Amerikaan) is in Finland geboren en getogen. In 2005 werd Markku Pölönen (1957) eigenaar van SF. De gesubsidieerde onafhankelijke Finse filmstichting heeft thans veel invloed. Als filmprijzen kent men de in 1944 ingestelde Jussi Awards.

Denkers, wetenschappers en de Nobelprijs

Toonaangevende denkers en wetenschappers zijn door de ruim 650 jarige Zweedse hegemonie bijna allemaal Zweedstalige Finnen. Ook het aandeel ß wetenschappers is opvallend groot. Als 18e eeuwers zijn botanicus en reiziger Pehr Kalm, klassiek liberaal van Noord Europa Anders Chydenius en astronoom en wis en natuurkundige Anders Johan Lexell belangrijk. Johan Gadolin (1760-1852) ontdekte de chemische elementen yttrium en gadolinium. Onder de bekendste wetenschappers uit de 19e eeuw valt mineraloog, geoloog en poolonderzoeker Adolf Erik Nordenskiöld (1831-1901). Zijn vader Nils Gustav was ook een vooraanstaand mineraloog. Uno Cygnaeus (1810-1889) staat bekend als vader van het Finse openbaar onderwijsstelsel. Politiek denker Johann Vilhelm Snellman (1806-1881) propageerde in de tijd dat Finland een Russisch groothertogdom was loyaliteit aan de Russen om de relatieve autonomie te behouden (separatistische loyaliteit). Hiermee kreeg hij de meeste Finnen achter zich, vooral nadat de Russen een opstand in Polen bloedig neersloegen. Theoretisch natuurkundige Gunnar Nordström (1881-1923, zwaartekracht) is vaak betiteld als de Finse Einstein. Van incest sociobioloog Edvard Westermarck (1862-1932) komt de stellingname dat kinderen die in de eerste tijd van hun leven samen opgroeien elkaar minder snel seksueel aantrekkelijk zullen vinden. Zijn studente Hilma Granqvist (1890-1972) deed veel antropologisch onderzoek onder Palestijnen. Uitvinder Eric Tigerstedt (1887-1925) is wel betiteld als de Edison van Finland. Hij verbeterde elektronenbuisjes en maakte de eerste sprekende film. De Lindelöf ruimte is vernoemd naar wiskundige Ernst Leonard Lindelöf uit Helsinki (1870-1946). Zijn leerling Lars Ahlfors (1907-1996) werd autoriteit op het gebied van complexe analyse. In 1936 ontving hij als één van de eersten de zeer pretentieuze Fields medal. Ook Rolf Nevanlinna (1895-1980) geldt als zodanig. In 1981 is een internationale prijs voor wiskundigen naar hem vernoemd. Vilho en Yrjö Väisälä (tussen 1890 en 1970) zijn beroemde meteorologen. De eerste richtte de multinational voor meetinstrumenten Vaisala op. Väinö Auer (1895-1981) verwierf als geoloog/ geograaf vooral bekendheid in Zuid Amerika. Astronome Liisa Oterma (1915-2001) ontdekte een heel reeks asteroïden. Leena Peltonen-Palotie (1952-2010) deed genenonderzoek bij een aantal veel voorkomende fysieke en psychische aandoeningen.

Op http://nobelprize.org/ is info te vinden over de Nobelprijzen. Tot 2011 is de Nobelprijs 4 keer toegekend aan een Fin. Naast schrijver Frans Emil Sillanpää (in 1939, zie boven) betreft het biochemicus Artturi Ilmari Virtanen (1859-1973, in 1945 voor het conserveren van diervoer), geneeskundige Ragnar Granit (1900-1991; in 1967 samen met de VS Amerikanen Hartline en Wald voor hun onderzoek naar lichtgevoelige oogcellen) en diplomaat en ex-president Martti Aahtisaari (1937, Nobelprijs voor de vrede van 2008). In de 90er jaren had hij o.m. een aandeel in de beheersing van conflicten in Namibië en Bosnië en de aansluiting van Finland bij de EU. Na 2000 leverde het door hem opgerichte CMI (Crisis Management Initiative) een bijdrage in Noord Ierland, het Indonesische Acé, Kosovo, Irak, de hoorn van Afrika en Centraal Azië en aan bemiddeling in de Afrikaanse Unie en de EU. Onder de voorjaar 2011 nog levende wetenschappers vallen kosmoloog Kari Enqvist (1954) en astronoom Esko Valtaoja (1951) die het vermogen delen om complexe materie toegankelijk te maken voor een breed publiek. Politiek wetenschapper Tatu Vanhanen (1929, vader van voormalig president Matti Vanhanen) waagde zich op het gladde ijs van IQ en rassen. Neuropsycholoog Risto Näätänen (1939) valt onder de meest geciteerde Finse wetenschappers. Tuevo Kohonen (1934) is specialist op het vlak van kunstmatige neurale netwerken (zijn opvolger is Erkki Oja). Linus Thorvalds (1969, thans Amerikaan) heeft een grote rol in de ontwikkeling van de Linux besturingssystemen. Jarkko Oikarinen (1967) ontwikkelde het eerste IRC (internetchatnetwerk) WiZ.

Cultuurbeleid, bestedingen, betekenis en deelname

Op http://www.culturalpolicies.net/web/index.php (compendium) is info te vinden over het Finse cultuurbeleid. De basis van de culturele infrastructuur werd vooral gelegd in de periode tussen 1809 en 1917 waarin Finland een min of meer autonoom Russisch groothertogdom was en in mindere mate tijdens de ruim 650 jarige Zweedse bezetting daarvoor. Tussen 1860 en 1960 was vadertje staat toonaangevend in het beleid. Daarin lag na de onafhankelijkheid van 1917 nadruk op de eigen Finse identiteit. Tussen 1960 en 1990 volgde de welzijnsstaat met expliciete beleidsdoelen. Na de recessie van begin 90er jaren kreeg de markt meer in de melk te brokkelen en werden ICT ontwikkelingen factor van betekenis. De ontwikkelingen kregen vorm vanuit burgerbewegingen (taal en ideologisch), de overheid (eerst de centrale overheid, later ook de gemeenten) en de landelijke cultuur industrieën in de vrije markt. De wettelijke basis voor overheidsteun aan culturele instellingen en diensten en voor kunstenaars etc. werd m.n. gelegd in de periode tussen de 60er en de 90er jaren. Na 2000 werd de rol van liberalisering, vrije markt en vrijwilligers belangrijker. De overheden blijven investeren in infrastructuur en onderwijs, maar sturen er op aan dat organisaties en instellingen een steeds groter deel van hun lopende uitgaven daarna zelf bij elkaar scharellen. Ook worden prestaties belangrijker voor subsidies. Beleidsdoelen voor de periode 2007-2013 die binnen Europese beleidscriteria vallen zijn m.n. waarborgen van de toegankelijkheid voor iedereen van onderwijs en cultuur, bevorderen van intellectuele groei en leren en van delen en deelnemen. In Finland wordt relatief veel nadruk gelegd op de bijdrage van kunst en cultuur aan de landelijke en regionale economie, waaronder duurzame ontwikkeling. Ook culturele export past binnen dit kader. Qua uitwisseling heeft men speciale aandacht voor grote buur Rusland, mede omdat het grootste deel van Karelië daar sinds WOII onder valt (hier wonen veel etnische Finnen en het nationale epos, de Kalevala, komt er vandaan). Men steekt verder veel extra geld in digitalisering. De vorige regering kreeg oog voor het belang van integratie van andere dan de traditionele minderheden van Zweedstalige Finnen, Sami (Lappen) en Roma zigeuners (ook in Finland stijgt de immigratie). Voorjaar 2011 (kort na de verkiezingen) was het beleid van de nieuw te vormen regering nog niet bekend.

Op http://www.minedu.fi/OPM/?lang=en (de website van het ministerie van onderwijs , cultuur en sport) zijn nieuwe beleidslijnen te vinden zodra ze komen (uiteraard mits men cultuur niet bij een ander ministerie gaat onderbrengen). Volgens deze website kregen in Finland 132 musea, 52 theaters en 25 orkesten staatssubsidie en lag p/j het aantal museumbezoekers op 5 miljoen, het aantal theaterbezoekers op 2,5 miljoen en het bezoek aan de nationale opera en orkesten op 0,9 miljoen. In 2009 werkten relatief veel Finnen in de kunst, recreatie en amusementssector (2% van de werknemers, Eurolanden 1,25%; 3,9% van de zelfstandigen, EL 2,7%; Eurostat). Tussen 2002 en 2009 lagen de overheidsuitgaven p/j aan recreatie, cultuur en religie met ±1,1% van het BBP rond het EL gemiddelde (1,2% in 09; EL 1,1%; bron Eurostat). In 2009 ging afgerond 0,5% naar recreatie en sport, 0,6% naar culturele diensten en 0,2% naar religie en clubs. De uitgaven bedroegen toen €2,01 miljard (+0,5% t.o.v. 08). In 2005 kreeg cultuur volgens Compendium €881 miljoen van de overheid. Daarvan ging 57,2% naar de centrale overheid en de rest (42,8%) naar de gemeenten. Ze bedroegen toen per hoofd €167 (bij top5 van 21 EU landen). Van het geld van de centrale overheid ging het meeste (31% in 2005) naar bibliotheken (hoogste aandeel EU), gevolgd door podiumkunsten (28,2%, bij top5 EU), musea en archieven (18,4%; 7e van 22 landen) beeldende kunsten (2,1%) en film/ video (1,8%). Men is nadien meer gaan uitgeven voor de film. In 2001 bereikte het aandeel van loterijgelden in het budget voor kunst en cultuur een piek van 70%, maar in 2008 was het nog maar 45%. Huishoudens gaven toen naar EL maatstaf relatief veel uit aan recreatie en cultuur (11,6% van hun budget in 2009; EL 8,7%; diverse duurzame gebruiksartikelen 0,7 om 0,3%, pakketvakanties 1,2 om 0,6%; diensten 4,2 om 3,2%; audiovisueel/ICT 1,9 om 1,5%;  tuinen/ huisdieren 2 om 1,7%; leesvoer 1,6 om 1,5%).

Qua betekenis moeten naar EU maatstaf veel Finnen bij het begrip cultuur denken aan kunsten (uitvoerend/ visueel 74%, EU27 39%) en iets boven gemiddeld deel aan vrije tijd, sport en reizen e.d. (10 om 9%) en snobisme (2 om 1%). Andere opties scoorden relatief laag (onderwijs en opvoeding 3 om 20%, kennis en wetenschap 4 om 18%, waarden en geloof 3 om 9%, levensstijl en manieren 8 om 18%, beschavingen 6 om 13%, tradities, talen en gewoonten 12 om 24%, geschiedenis 8 om 13%, musea 8 om 11%, dichters en schrijvers 21 om 24%, bron EB 278, wave 67, veldwerk in 2007). Het volksdeel dat cultuur voor zichzelf belangrijk vond (65 om 77%) of er in geïnteresseerd was, was aan de kleine kant (eigen cultuur 61 om 69%; Europese cultuur 50 om 57%; wereldcultuur 46 om 56%). Op een 6 tal redenen om niet aan cultuur deel te nemen scoorden de Finnen op gebrek aan interesse dan ook relatief hoog (32 om 27%) en op gebrek aan info (8 om 17%), kennis /achtergrond (8 om 13%) of keus of kwaliteit (13 om 16%) naar verhouding laag. Een doorsnee deel claimde gebrek aan tijd (41%) of geld (30%). Andere redenen kwam ook hoog (5 om 3%). Qua cultureel internet gebruik scoorden de Finnen alleen hoog bij krant lezen (51 om 39%). Bij downloaden van gratis muziek (19 om 27%), naar radio of muziek luisteren (21 om 28%), blog bezoek (9 om 13%), eigen website/ blog maken (7 om 9%) en via webcam communiceren (11 om 14%) bleven ze daar het verst onder. Bij de andere opties zaten ze rond de EU normaal (e-mailen 72%, bezoek gespecialiseerde kennis en cultuurwebsites 21%; opslaan en mailen foto’s 39%, computerspelletje 24%, info cultuur producten/ evenementen 43%, info sport/ vrije tijd 43%, TV /film gratis downloaden 15%, bestanden uitwisselen 24%, vakantie en reisinfo 45%, cultuurproduct kopen 26%, TV kijken 9%, bellen 13%, chatrooms en forumbezoek 22%). Het gedeelte voorstanders van gratis cultuur om deelname te stimuleren was boven gemiddeld (90 om 82%). De tabel hierna geeft info over cultuur deelname (minstens eens p/j) in Finland, NL, België en de EU27 in 2007 volgens EB 278. Ze ligt in Finland relatief hoog; maar bij de 8 passieve vormen zakte men bij een frequente deelname (vaker dan 5 leer p/j) veelal onder de EU normaal.

Bezoek in 2007 in %

SF

NL

BE

EU

Ballet, dans, opera

23

18

17

18

Bioscoop

52

62

54

51

Theater

48

58

33

32

Sportevenement

50

49

43

41

Concert

51

43

40

37

Openbare bibliotheek

72

24

37

35

Historisch monument

63

71

54

54

Museum of galerie

51

39

42

41

Deelname in 2007 in %

Cultuur op radio/ tv meebeleven

89

84

79

78

Boek lezen

79

84

65

71

Muziekinstrument bespelen

17

19

11

10

Zingen

27

21

15

15

Acteren

5

7

3

3

Dansen

25

22

20

19

Schrijven (tekst, poëem)

24

25

19

12

Handenarbeid, tuinieren

57

43

52

36

Fotograferen, filmen

37

36

32

27

Tekenen, schilderen, ontwerpen

24

31

21

16

Via http://en.wikipedia.org/wiki/Culture_of_Finland is info te achterhalen over alle aspecten van de Finse cultuur. Op http://finland.fi/public/ staan onder life/ arts & entertainment ingangen naar hedendaagse ontwikkelingen. Via http://www.finland.com/ is onder travel info te vinden over evenementen en voorzieningen.

Voor 2011 is Turku benoemd tot Europese cultuurhoofdstad. Daardoor is er uitzonderlijk veel te doen.