Feestdagen en folklore

Algemeen

In Oostenrijk is de roomse (heiligen)kalender toonaangevend m.b.t. feestdagen. Zo kent elke deelstaat een patroonheilige (Landespatron) en diens heiligendag is in de betreffende deelstaat een feestdag. Daarnaast spelen bij tradities en folklore seizoensritme en voorchristelijke elementen een rol. Een aantal vierin­gen en gebruiken in streken langs de Duitse grens liggen in het verlengde van Beierse gewoonten. Zo kent het Tiroolse Windischgarsten een jaarlijkse samenzijn in competitieverband voor het kiezen van de fraaiste Lederhosen. Bij veel folkloristi­sche uitingen speelt in Oostenrijk het wedstrijdelement een belangrijke rol. Veel streken en plaatsen kennen eigen tradities (tentfeesten, muziekfestivals) en klederdrachten. Dirndl is gebaseerd op de traditionele klederdracht uit de jaren 30. De dracht benadrukt de vrouwelijke vormen en toont (mits correct gedragen) de beschikbaarheid van de draagster. Loden verwijst naar een stijl met Noorse invloeden en veel wol. Vooral bij vrouwen vanaf de middelbare leeftijd vormen de folkloristische kostuums met veel rood, bruin en groen, kleurige banden en zilver en goudkleurige knopen nogal eens een inspiratiebron voor de mode. Het in stand houden van tradities en folklore (m.n klederdrachten, borduurwerk, houtbewerking, muziek, dans, theater en dichten) geschiedt veelal in verenigingsverband.

Karinthië kent als enige 2 deelstaat feestdagen. Sinds 1920 is daar naast 19 maart (Josephitag, de dag van de patroonheilige St. Jozef) 10 oktober landsfeestdag. Een deel van de deelstaat verkoos op die datum in 1920 in een referendum om bij Oostenrijk te blijven i.p.v onderdeel te worden van het latere Joegoslavië.

Net als zondagen gelden landelijke feestdagen in principe als dag van arbeidsrust. Alles is dan dicht, teneinde de goegemeente gelegenheid te gunnen de ziel te verheffen. De landelijk feestdagen zijn nieuwjaar, driekoningen (6 januari), 2e paasdag, 1 mei (dag van de arbeid), hemelvaart, 2e pinksterdag, sacramentsdag (Fronleichnam; 2e donderdag na pinkster), Maria hemelvaart (15 augustus), nationale feestdag (26 oktober), allerheiligen (1 november), onbevlekte ontvangenis (8 december) en de beide kerstdagen. Op 8 december en de deelstaat feestdagen is de optie van zielsverheffing minder strikt van toepassing, want dan zijn de winkels open (mits het geen zondag is). De deelstaat feestdagen zijn St. (Skt. of Sankt in het Duits) Jozef (19 maart) voor Karinthië, Tirol, Stiermarken en Vorarlberg; St. Floriaan (4 mei) voor Opper-Oostenrijk, St. Rupert (Rupertitag, 24 september) voor Salzburg, St. Maarten (Sankt Martin; 11 november) in Burgenland en St. Leopold (15 november) in Wenen en Beneden Oostenrijk. Karinthië uitgezonderd (dat er 18 kent) heeft iedere Oostenrijkse deelstaat aldus 17 wettelijke feestdagen. Goede vrijdag (Karfreitag) geldt voor de protestanten als arbeidsvrije feestdag en 24 december (heiliger Abend) en oudjaar zijn deels arbeidsvrij volgens CAO’s. De feesten van erkende niet christelijke geloofsgemeenschappen als de moslims worden voor betrokkenen ook als arbeidsvrije dag volgens de wet gezien. De joden vieren Jom Kippur, maar dat geldt niet als wettelijke vrije dag.

Van advent tot Driekoningen

De belangrijkste feestperiodes zijn de advent die uitmondt in de kerst en de vastentijd voor pasen. Vanaf het begin van de advent (19/11) worden straten en pleinen versierd en zijn er overal markten met kraampjes die naast lekkernijen als braadworsten, speculaas, Glühwein en kerstbrood sinterklaas of kerstcadeautjes verkopen. Het sinterklaasfeest wordt gevierd op 5 en 6 december. De sint en zwarte piet (Krampus) opereren in Oostenrijk nogal los van elkaar. De sint deelt cadeautjes uit, maar de Krampussen lopen door de straten om kinderlijke wandaden van het afgelopen jaar af te straffen. Soms dragen ze een gewei op hun hoofd en ze kunnen er griezelig uitzien met hun bontjas, duivelsmasker en lange rode tong. Oorspronkelijk was de Krampus-uitdossing bedoeld om de winter schrik aan te jagen. In de periode van de inquisitie was het gebruik verboden. Bij de kersttraditie behoren op veel plaatsen kerstkransen (met daarin voor iedere adventsweek een te ont­steken kaars) en kerststalletjes. Bij het laatste item gaat het er m.n. in Tirol vaak om waar de mooiste of grootste kerstkribbe staat. De kerstdagen zelf worden veelal besteed aan kerk, processies, familiebezoek en dineren.

Tot de traditionele markeringen rond oud en nieuw behoren de uitzending op TV van het Silvesterstadl (blaaskapellen, Schlagers etc; elk jaar vanuit een andere stad) en de 18 minuten durende sketch “dinner for one”, het inleiden van het nieuwe jaar door de Pummerin, de grote klok van de Stephansdom in Wenen, en het afspelen van de Donauwals (http://www.youtube.com/watch?v=gmHM5PxZsr0) op alle radio en TV zenders. Het nieuwjaarsconcert van het Wiener Philharmoniker wordt rechtstreeks uitgezonden in ruim 50 landen, w.o Nederland. Tussen eind december en driekoningen kent men her en der gemaskeerde Perchten optochten. Er zijn processies met duivelse krijsende Perchten die herinneren aan de Krampussen van de sinterklaastijd, optochten met de vrouwelijke variant (Perchtinnen) en Glöckerlaufen (kloklopen) op 5 januari in Opper Oostenrijk. Daarin lopen Glöcker ritueel bewegend en zingend met enorme verlichte papieren hoofddeksels om de geesten gunstig te stemmen. Met driekoningen (6/1) gaan als wijzen uit het oosten verklede kinderen langs de deuren om te zingen of te reciteren in ruil voor geld voor een goed doel.

Van Aperschnalzen tot sacramentsdag

Geknal kan men na de jaarwisseling in Oostenrijk opmerkelijk lang blijven horen. Dit komt dan echter niet meer van vuurwerk en champagnekurken, maar van lange zwepen. Tussen driekoningen en het eind van de vastentijd wordt her en der op het platteland het groepsgewijze aperschnalzen beoefend. De oergedachte achter dit gebruik, dat uit de Keltische tijd stamt, behelst het wakker maken van de rustende aarde omdat de zon weer meer kracht krijgt. De deelnemers knallen om beurten en de sterkste knaap met de langste zweep geeft de hardste knal aan het eind. De carnaval en vastentijd (Fasching) wordt behalve met verkleedpartijen, uitbundige feesten, slemppartijen en optochten gevierd met dansuitvoeringen. Ook zijn er optredens die bedoeld zijn om de winter uit de toeschouwers te jagen; bijv d.m.v optochten met krijsende Perchten. Op de 1e zondag van de vastentijd (Funkensonntag) worden grote vuren ontstoken om de winter weg te jagen. In de dagen rond Goede Vrijdag kent men het Paasratelen (ratschen). Jongens met ratels nemen dan de rol van de zwijgende kerkklokken over. Pasen zelf is een religieus feest en een kinderfeest (eie­ren zoeken) met verder alle tradities die roomse landen delen. Na pasen volgt de 1 meiviering, de dag van de arbeid die her en der gepaard gaat met het beklimmen van spekgladde meibomen om iets in de top aan te raken. Soms wordt er ook omheen gedanst of doen dorpen pogingen gedaan om elkaars meiboom te stelen. Daarna komen Pinkster en sacramentsdag. Op pinkstermaandag wordt lokaal in Karinthië met paarden aan ringsteken (Kufenstechen) gedaan. Op sacramentsdag (Fronleichnam, de 2e donderdag na Pinkster) zijn er processies waar hele parochies aan meedoen en waarbij de priester de sacramenten meedraagt in zijn habijt.

Zomer en herfst

Veel Oostenrijkse steden kennen cul­tuurfestivals, meestal in het warme seizoen en vaak met veel klassieke muziek. Vooral in Tirol wordt rond 21 juni de midzomernacht gevierd met de vreugdevuren die in voorchristelijke tijden model stonden voor de kracht van de zon. In september en oktober zijn er veel herfstmarkten en oogstfeesten als de kaasolympiade van Galtür, de viering van de afdaling van de kudden naar de dalen (Almabtrieb) in Vorarlberg en Tirol en de oogstfestivals van Karinthië. Bij optochten worden dan vaak producten van het land die het grootst in hun soort zijn meegetroond. De natio­nale feestdag is 26 oktober met als aanleiding het besluit tot eeuwigdurende neutraliteit na het vertrek van de naoor­logse geallieerden uit Oostenrijk in 1955. De dag wordt gevierd met militaire parades, gratis museumbezoek, een open dag bij regeringsgebouwen en breedtesport evenementen. Qua stijldansen speelt het balseizoen van najaar tot voorjaar in Oostenrijk een belangrijke rol. De eindexamenbals van middelbare scholieren beginnen al in het najaar. Het Wiener Opernbal tijdens carnaval in de Weense staatsopera, waar zo’n 12.000 hotemetoten uit de hele wereld zich aandienen, is het hoogtepunt. Een alternatief vormt het Life ball met popsterren, modeshows en iets linksere hotemetoten overal vandaan. Het is meestal in het voorjaar, maar in 2010 pas in juli. Dergelijke prijzige bals kennen doorgaans een thema en een goed doel waar de opbrengsten heen gaan. Op zaterdag voor de 1e zondag van advent (rond 20/11) is in Wenen het grootste landelijke volksdansfestival, de Kathreinetanz.