Gezondheidszorg en volksgezondheid

Voorgeschiedenis en huidige stelsel

Na de 2e wereldoorlog verbeterde door de toenemende welvaart en de uitroeiing van malaria de volksgezondheid op Cyprus gestaag. Sinds 1960 werkt het betreffende mi­nisterie aan de verbetering van de overheidsvoorzieningen voor de volksgezondheid en het toezicht op de privé-sector in de zorg. Door de Turkse bezetting van 1974 moest veel nieuwe medische infrastructuur worden opgezet. Om­dat de uni­versiteit van Cy­prus geen medische faculteit kent zijn artsen, specialisten, tandartsen, dierenartsen en apothekers opgeleid in het buitenland. Voor ieder van deze categorieën bestaat een overheidsraad van toezicht die diploma’s erkent. Vanaf 2003 zijn minder relevante erkenningcriteria (bijv. het Cyprische staats­burgerschap) af­geschaft. Er is wel een eigen opleiding voor verpleegkundi­gen en vroedvrouwen. In Grieks Cyprus staan preventie van ziekte en gezondheidsvoorlichting op een hoog pijl. Rond 2000 waren bijv voorlichting campagnes over gezonder eten sterk in op­komst. Op het vlak van de geestelijke volksgezondheid wordt aan onderwijsinstellingen via commu­nicatietrainingen gewerkt aan een beter begrip voor uiteenlopende waarden en zienswij­zen.

Volgens http://www.cyprusnet.com/ kent Grieks Cyprus een publieke medische dienst van het ministerie van gezondheid voor ambtenaren, militairen en politie, studenten en lage inkomensgroepen en een tamelijk grote private medische sector. Daarnaast hebben vakbonden eigen medische diensten voor leden en zijn er regelingen via werkgevers. De private sector kent meer keuze en minder wachttijden en lijsten, maar de dienstverlening hangt wel af van de betaalde premie. Ze heeft rond 65% van de ambulante zorg en 35% van de opnamezorg in handen. In de publieke sector is de verhouding andersom. Om de organisatie en leiding efficiënter te doen verlopen en de privé en publieke sector beter op elkaar af te stemmen is in 2001 een wet aangenomen op een nationaal zorgverzekering stelsel (NHIS). Men wilde het in 2007 ingevoerd hebben, maar in 2008 was de introductie nog niet rond. Wel kregen de meeste steden op Cyprus een nieuw algemeen ziekenhuis (Nicosia in 2006). De voorzitster van de Grieks Cypriotische huisartsenbond Dr Mary Avraamidou noemde in oktober 2008 in een artikel over de stand van zaken m.b.t de introductie van het NHIS o.m de afwezigheid van afstemming tussen private sector en overheid en gebrekkige kwaliteitsmeting in beide sectoren als problemen.

Beoordeling van de zorg

In 2002 was in Grieks Cyprus de tevredenheid met het zorgstelsel naar EU maatstaven wijdverbreid (72% tevreden, 4 na hoogste Eu25: EU15 44%). De algemene tevre­denheid was in vergelijking met 1996 wel wat gedaald. Hoewel de voorzieningen van de overheid goed uitge­rust en altijd open zijn was men in 2002 over de private voorzieningen meer tevreden. In 2003 gaf men het eigen zorgstelsel een 6,1 als cijfer (hoogste EU10 na Malta, EU25: 6,2) en in 2007 lag het cijfer voor de zorg en ouderen voorzieningen iets onder de Eu27 normaal (respectievelijk 5,9 om 6,1 en 5,5 om 5,6). Medio 2009 was het volksdeel dat de gezondheidszorg tot de top3 van zorgenkindjes rekende naar EU25 maatstaven klein (9 om 16%; NL 27%; Be 8%: Special Eurobarometer308, wave 71.1). Hetzelfde gold eind 2006 voor het deel dat ouderenzorg daaronder rangschikte (8 om 13%; NL 25%, Be 14%). De zorg voor gehandicapten scoorde toen 5% (EU 4%, NL 6%; Be 4%). Voor de komende generatie was eind 2006 de bezorgdheid evenmin wijdverbreid. Hier rekende 7% (EU 17%) gezondheidszorg, 6% (EU 10%) ouderenzorg en 1% (EU 2%) gehandicapten zorg tot deze top3 (Special EB 273, wave 66.3).

In de tabel hierna staan de uitslagen voor Grieks Cyprioten (GC), de EU27 en Nederlanders van opinieonderzoek uit 2007 naar kwaliteit, beschikbaarheid en prijs van zorginstituten (bron special EB 283 wave 67.3). Op kwaliteit scoren de Grieks Cyprioten redelijk en op zowel toegankelijkheid/ beschikbaarheid als op prijs hoog. Het deel dat de dokter, tandarts of specialist te duur vond viel onder de EU top, maar het deel dat het ziekenhuis prijzig vond was klein naar EU maatstaven.

Zorginstituut medio 2007

Kwaliteit OK %

Beschikbaar OK %

Te duur %

GC

EU

NL

GC

EU

NL

GC

EU

NL

Huisarts

92

84

89

95

88

92

39

11

6

Tandarts

88

74

92

90

74

89

62

51

28

Specialist

84

74

83

86

62

66

66

35

21

Thuiszorg

46

42

49

56

41

39

35

32

16

Ziekenhuis

69

71

87

74

76

80

10

21

19

Verpleeghuis

41

41

46

59

39

36

40

42

38

Betaling van de zorg

De staatszorg is op Grieks Cyprus in principe gratis en bedoeld voor wie het niet kan betalen en voor wie in overheidsdienst is. Ook via vakbonden en CAO’s kan men er echter vaak gebruik van maken. Omdat de kwaliteit te wensen over laat verzekert menigeen die het zich kan veroorloven zich privaat bij om gebruik te kunnen maken van het particuliere circuit. Toch betalen velen eigen bijdragen omdat anders de premie te hoog wordt. In 2002 werd 5,8% van het BBP (EU25: 9%) be­steed aan ge­zondheidszorg. Minder dan de helft daarvan (2,8%) kwam rond 2003 op re­kening van de overheid. De rest werd betaald uit kapitaalsinvesteringen uit het buiten­land, particuliere verzekeringen en eigen bijdragen. Volgens Dr Avraamidou van de huisartsenbond lagen in 2007 de zorguitgaven op 6,4% van het BBP en gingen ze jaarlijks in de private sector omhoog met 8% en in de publiek sector met 11% (OESO landen waaronder 19 EU landen gemiddeld 3,8% p/j tussen 2000 en 2007). Verder rezen volgens haar de eigen bijdragen de pan uit. In 2006 lag het aandeel van de publieke en de private sector gelijk op 50% (statistical abstract 2007). Eurostat kwam voor 2006 op 3,53% van het BBP (kleinste aandeel in 22 EU landen) aan zorguitgaven. Daarbij lag het overheidsaandeel op 42% (ook erg klein) en dat van de private sector op 58% (private verzekering particulier 4%, idem bedrijf 3%; eigen bijdragen bijna 50%, erg veel naar EU maatstaven). Naar functie ging 1,45% van het BBP naar ziekenhuizen, 0.09% naar verpleeghuizen en inrichtingen en 1,15% (relatief veel) naar voorzieners van ambulante zorg. In 2007 werd in de TRNC 3,9% van het BBP en 8,6% van het overheidsbudget aan zorg uitgegeven

Het deel van het huishoudbudget dat men op Grieks Cyprus besteedt aan gezondheid lag in 2005 flink boven de EU27 normaal (4,7%; EU 3,5%; NL 1,3%, BE 4,7% volgens Eurostat) en tussen 2000 en 2008 lag de stijging boven de gemiddelde uitgavenstijging op Cyprus (18 om 9%). Medio 2007 was het volksdeel dat had betaald, betaalde of verwachtte te moeten betalen voor zorg aan hulpbehoevende ouders tamelijk hoog naar Eu maatstaven (31 om 25%, NL 27%, BE 36%; bron Special EB 283, wave 67.3). Wanneer men zelf langdurig betaalde (thuis)zorg nodig zou hebben verwachtten relatief weinigen dat de eigen private verzekering (7%, EU 15%, NL 44%, BE 28%) het zou dekken. Het deel dat inschatte dat het uit eigen zak opgehoest zou moeten worden was gemiddeld (47%, EU 48%, NL 35%, BE 70%) en het deel dat dacht dat overheid of sociale zekerheid de kosten zouden betalen (52%, EU27 32%, NL 51%, BE 34%) of dat de partner, familie of naasten (53%, EU 39%, NL 9%, BE 44%) ervoor op zou draaien lag flink boven de EU normaal. Het volksdeel onder de laagste inkomensgroep (de 20% minst verdienenden) bij wie een behoefte aan medisch of tandheelkundig onderzoek niet werd vervuld vanwege de prijs lag in 2007 boven de Eu normaal (respectievelijk 8,8 om 4.9%; 52% meer dan in 2005 en 13,1 om 7,6%; 14,5% meer; bron Eurostat).

Zorgvoorzieningen en gebruik

De 1e lijnszorg (huis­arts, tandarts, verloskundige) vond rond 2004 plaats vanuit de poliklinieken van 5 stadsziekenhui­zen en 7 platte­landsklinieken, 56 tandheelkundige klinieken, 28 gezondheidscentra en 274 hulpposten van de overheid. Daarnaast waren er 105 particuliere ziekenhuisjes en veel art­sen met privé-praktijken. In 2007 telde dr Avraamidou van de huisartsenvereniging 190 huisartsen in overheidsdienst die 56% van de patiënten voor rekening namen. De rest ging naar de 256 huisartsen in het private circuit. Zolang het NHIS stelsel nog niet is ingevoerd kan men zonder verwijsbrief van de huisarts naar de specialist. Volgens dr Avraamidou waren er daar 1732 van, waarvan 73% in het private circuit. Daarmee werd hun aandeel in het artsenbestand naar EU maatstaven erg groot. De specialisten doen meestal aan zowel 1e als 2e lijnszorg. In 2007 lag het volksdeel dat in behandeling was voor een chronische kwaal op Grieks Cyprus (30%) boven en in de TRNC (24%) vrijwel op de EU normaal en het volksdeel dat in het jaar voor de vraagstelling naar de tandarts ging lag daar wat onder (GriCy 53%, TRNC 54%, EU25 62%; Eurobarometer 272e/ wave 66.2 ).

Tussen 1990 en 2001 steeg in Grieks Cyprus het aantal artsen met zo’n 60%, het aantal tandartsen met 50% en het aantal verpleegsters met 20%, terwijl de bevolking met ruim 10% procent toenam. Van de artsen had toen 70% een eigen praktijk (eventueel naast een dienstbetrekking bij de overheid). In 2007 waren er aan zorgpersoneel per 10.000 inwoners naar verhouding weinig artsen (27: 29 OESO landen 30) en veel tandartsen (9/1000; EU 6 in 2005). Het aantal verpleegkundigen is erg klein naar internationale maatstaven. Rond 2002 werkte 30% van hen in de particuliere sector. Eind 2006 lag qua poliklinische onderzoeken onder 15plussers in het jaar vooraf het aandeel in de TRNC vaak hoger dan in Grieks Cyprus. Het deel dat dit op eigen initiatief deed was in Grieks Cyprus naar verhouding groot en in de TRNC het deel dat dit op advies van de arts deed. De cijfers waren als volgt: ogentest (38%, TRNC 51% EU25 38%) gehoortest (10 om 17 om 16%), dikke darm (1 om 11 om 8%), prostaatkankertest (14 om 13 om 13%), ander kankeronderzoek (5 om 11 om 12%), doorlichten (31 om 52% om 36%), borstonderzoek (24 om 29 om 31%) bloeddrukmeting (55 om 53 om 59%; BE 70%, NL 52%), hartonderzoek (29 om 31 om 27%) cholesterolniveau bepalen (50 om 44 om 38%, BE 44%, NL 26%; Eurobarometer 272e/ wave 66.2).

Naast hun privé-praktijk werken specialisten vaak in ziekenhuizen. In 2007 beschikten ze over bijna 2800 bedden. Publieke 2e lijnszorg vond toen plaats vanuit algemene ziekenhuizen met 47% van het beddenbestand en gemengde en gespecia­liseerde ziekenhuizen met 53% van het bestand. Het aantal bedden per 100.000 inwoners is klein naar EU maatstaven en zakte wat sneller dan in de EU (GRCY rond 375 tussen 2005 en 2007; -20% t.o.v 1997: EU15 571; -15%). Het aantal acute zorgbedden lag met 349/1000 onder het EU27 niveau 406/1000 in 2005). De bezetting van de zieken­huisbedden lag in 2002 bo­ven het Eu ge­middelde (80%, 84% in 2005, 79% in 2006; EU 77% in 02) en het aandeel ziekenhuisopnames (8% van de bevolking, EU 18%) en de verblijfsduur in het ziekenhuis (5,5 om 7 dagen) lagen daar toen flink onder.

In Grieks Cyprus is qua chronische zorg het aantal psychiatrische bedden het kleinst binnen de Eu na dat in Italië en het zakte relatief sterk (27/100.000 in 2007: -60% t.o.v 1997: EU27 60/100.000, -24%; bron Eurostat). Daarbuiten zijn er volgens de cijfers van Eurostat geen bedden in de chronische zorg (EU 5/100.000). Toch waren er rond 2002 al 106 bejaardenvoorzie­nin­gen en 46 gehandicaptenvoorzieningen. Deze waren er op gericht om het zelfstandig wonen of bij familie inwo­nen te ondersteunen. Zo kende men maaltijdbezorging, thuiszorg en veel vor­men van dag­opvang; ook voor slachtoffers van huiselijk geweld, ver­slaafden en psychia­trische patiënten. De tevredenheid over de beschikbaarheid van verpleeghuizen en thuiszorg was in 2007 naar EU maatstaven boven gemiddeld. Vanouds worden hulpbehoevende ouderen geholpen door de familie etc. Op deze website staat bij Cyprus onder bevolking/ leefsituatie van 65plussers vergelijkend onderzoek naar meningen omtrent bejaardenzorg. De tabel hierna geeft info over de verwachte (V) en gewenste (G) hulpsituatie onder Grieks Cyprioten, Nederlanders, Belgen en in de EU27 wanneer men zelf langdurig hulp nodig zou hebben (bron special eurobarometer 283 wave 67.3 op basis van medio 2007 gedaan veldwerk).

Vorm van steun of hulp

GRCY%

NL%

BE%

EU27 %

V

G

V

G

V

G

V

G

Thuis door familie etc

40

39

29

33

34

40

45

45

Prof. hulpdienst thuis

25

24

37

42

35

34

23

24

Thuishulp zelf ingehuurd

16

19

9

12

10

10

10

12

Bij familie etc thuis

7

9

1

2

3

4

4

5

Chronische zorginstelling

8

6

16

8

16

11

9

8

Weet niet

4

3

8

3

2

1

9

6

Volgens http://www.devplan.org/Frame-eng.html is tussen 2002 en 2007 in de TRNC het aantal artsen en tandartsen gedaald en het aantal verpleegkundigen gestegen. Het aantal bedden bleef al met al gelijk. In 2003 waren hier 4 stadsziekenhuizen en 7 gezondheidscentra en in 2007 telde men (op basis van het aantal personen per voorziening; bijv 529 inwoners per arts) per 10.000 inwoners 19 artsen, 5 tandartsen, 25 verpleegkundigen en 52 ziekenhuisbedden

Volksgezondheid

In 2007 lag in Grieks Cyprus de levensverwachting iets boven het EU15 gemiddelde, m.n bij de mannen (m 77,8 jaar; EU25 in 2006 76,3j; v 82,2j; EU 82,4j). De stijging erin sinds 1996 bleef bij de mannen achter bij die in de 16 Eurolanden van 2008 (m +2,5j; EU16 +3,2j; v +2,2j; Eu +2,3j). Het manvrouw verschil was relatief klein naar de maatstaf van deze landengroep (4,4 om 5,1j in 2007). Volgens Eurostat was de gezonde levensverwachting in 2001 nog relatief hoog (v 11,5 jaar, m 12,6j; EU15 10,4 en 9,8 jaar), maar was ze in 2006 nogal gezakt; bij vrouwen meer dan bij mannen. De sterfte per 10.000 inwoners lag in 2006 op Grieks Cyprus iets onder het EU25 standaard (57,8 om 61,9; 58,3 in 2007 bron: Eurostat) en rond het EU15 gemiddelde. In de TRNC was de sterfte hoger (67/1000), maar 15% lager dan tussen 1999 en 2005. Het sterftecijfer wisselt op Grieks Cyprus naar EU maatstaven sterk, m.n bijv bij verkeersslachtoffers. De babysterfte tijdens het 1e levensjaar lag in 2006 flink onder de OESO standaard (3,1 om 5,4 per 1000). In 2007 lag de sterfte door ongevallen boven de EU25 normaal (2,8 om 2,1/10.000; 3,1 in 2007). In 2005 bedroeg ze 29/100.000 inwoners, maar in 2007 12/100.000 (EU25: 9/100.000 in 2006). Daar staat tegenover dat het zelfmoordcijfer het laagste is en bleef binnen de EU (2,2/100.000 in 2007; EU15 9,2; EU27 10,3 in 2006) en ook de sterfte door alcoholisme is erg gering. De sterfte door chronische ziekten was in 2006 met 7,3/10.000 de laagste binnen de EU (12,7) evenals die door kanker (11,6 om 17,5/10.000; 12,2 in 2007; prostaatkanker toen 0,9 om 0,8; borstkanker 1,2 om 1,3; longkanker 1,9 om 4,0; laagste EU). Ook de sterfte door hart (7.9 om 9,4; 8,6 in 2007) of herseninfarcten is laag (5,3 om 6,1: 4,2/10.000 in 2007; bron Eurostat).

De tabel die nu komt geeft info over hoe men eind 2006 in Grieks Cyprus, Nederland, België en de Eu27 de eigen gezondheid beoordeelde (Eurobarometer 272e wave 66.2).

Gezondheid

GRCY

NL

BE

EU25

Goed

79

82

81

73

Redelijk

16

14

14

20

Slecht

5

4

5

7

Chronische kwaal
Ja

29

26

23

29

Nee

70

74

77

70

Weet niet

1

0

0

1

Met 29% lag het volksdeel met chronische klachten toen precies op de Eu25 normaal. Bij 13 klachtengroepen scoorden hoge bloeddruk; spier, bot of gewrichtsklachten (Eu 22%, GrCy 13%, TRNC 20%), kanker en chronische bronchitis onder de EU25 normaal en diabetes (EU 6%, GrCy 7%, TRNC 12%), migraine/hoofdpijn (EU 16%, GrCY 18%, TRNC 20%), staar (4 om 5 om 6%) en maagzweren (4 om 6 om 9%) kwamen relatief veel voor. Het deel dat in de week voor de enquête in het dagelijks leven was beperkt door bot, spier en gewrichtsklachten was op Grieks Cyprus relatief klein (24%; EU 32%), maar in de TRNC groot (45%). Het volksdeel dat voor een chronisch probleem in behandeling was, was op Grieks Cyprus groter dan in de TRNC (30 om 24%). Daarbij scoorden hoge bloeddruk (44%, EU 36%, TRNC 27%) migraine/hoofdpijn (5 om 12 om 4%) en chronische angst en depressie (10 om 13 om 7%) hoog in Grieks Cyprus en laag in de TRNC; maar bij astma was de situatie andersom (EU 9%, GrCy 5%, TRNC 11%). Op heel het eiland werden naar verhouding velen behandeld voor diabetes (21%), allergie (8%) of maagzweer (6%). Het aandeel vrouwen in de menopauze dat weet had van hormonentherapie lag met 40% rond de EU normaal (NL 38%, BE 54%; bron Eurobarometer 272e wave 66.2). In de TRNC maakten meer vrouwen er gebruik van dan op Grieks Cyprus (9 om 5%, EU 6%).

De volgende tabel toont hoe men op Cyprus in de maand voor de vraagstelling qua geestelijk welzijn scoorde in vergelijking met NL, BE en de EU25 (Bron EB 248 wave 64.4; veldwerk van begin 2006). Daarbij viel op dat op heel Cyprus de scores lager waren dan in Nederland en België en in de TRNC weer lager dan in Grieks Cyprus, behalve op gespannen, afgepeigerd en moe. Hier scoorde men in Grieks Cyprus bij de Eu top. Deze gemoedstoestanden worden wellicht makkelijker erkend dan in NL en België.

Item in %

GRCY

TRNC

NL

BE

EU25

Altijd/ veelal gelukkig

67

61

83

80

65

Altijd/ veelal kalm en vredig

61

55

76

76

63

Altijd/ veelal vitaal

57

54

76

72

64

Altijd/ veelal energiek

68

40

72

62

55

Nooit/zelden compleet in de put

77

50

83

83

78

Nooit/ zelden gedeprimeerd

70

70

78

75

71

Nooit/zelden erg gespannen

35

38

53

51

50

Nooit/ zelden afgepeigerd

27

30

36

43

34

Nooit/ zelden moe

27

30

36

43

34

Zuidelijke culturen kennen soms een minder strak keurslijf qua emoties en expressie dan noordelijke. Misschien is qua stemmingen de schone schijn minder belangrijk en mag men er eerlijker zijn. De neiging om bij psychische nood professionele hulp te zoeken is op Cyprus echter het kleinst binnen de Eu (TRNC 27%, GRCY 32%, NL 38%, EU 50%, BE 51%) en het volksdeel dat in het jaar voor de vraagstelling om die reden professionele hulp had gezocht was eveneens klein (TRNC 9%, GRCY 10%, BE 12%, EU13%, NL 17%). Cyprioten gaan bij psychische nood het vaakst binnen de EU naar een familielid (GRCY 69%, TRNC 60%, BE 54%, EU 53%, NL 49%) en ook vaak naar vrienden (TRNC en BE 33%, GRCY 32%, NL 37%, EU 22%). Op Cyprus was het deel dat deze hulp zocht bij de huisarts het kleinst binnen de EU (TRNC 3%, GRCY 4%, NL/ België 8%, EU25 9%). In de TRNC ging men naar verhouding vaak naar een psycholoog (4%, GRCY en EU25 2%, NL 5%, BE 1%) en daar waren relatief velen in psychotherapie geweest (5%, GRCY en EU 3%, NL 7%, BE 4%). Het deel dat medicijnen had gekregen vanwege een psychisch probleem was op Cyprus relatief klein (GRCY 2%, TRNC 6%, EU 7%, NL en BE 8%) en in de TRNC was het aandeel opnames om die reden naar verhouding groot, net als in Turkije (2%, EU, NL en GRCY 1%; BE 5%, hoogste EU). Chronische angst en depressie kwam begin 2006 op Grieks Cyprus relatief veel (11%, EU 9%) en in de TRNC weinig voor (5%). De tabel hieronder laat zien hoe toen in de TRNC de kijk op psychische problemen veelal minder negatief of achterdochtig was dan op Grieks Cyprus.

Mensen met psychische/ emotionele problemen

% mee eens

GRCY

TRNC

NL

BE

EU25

zijn onvoorspelbaar

76

47

59

67

63

zijn een gevaar voor anderen

37

39

25

32

37

worden nooit weer beter

23

7

13

22

21

moeten het zichzelf verwijten

24

23

6

11

14

Levensstijl

De levensstijl is op Cyprus naast Bourgondisch ook nogal jachtig en ge­strest. Dit werd  deels ondervangen door gezonde traditionele eetgewoonten (olijfolie, zeevoedsel, veel fruit), maar door de opkomst van fastfood is hier m.n. onder kinderen en jongeren de klad in gekomen. Na 1980 nam de vleesconsumptie toe en werd het eten rijker aan cholesterol. Uit de tabel hierna valt op te maken welk volksdeel in welke opzichten medio 2007 op Grieks Cyprus naar eigen oordeel ongezond leefde of in een ongezonde omgeving verkeerde (Bron Eurobarometer 283, wave 67.3). Het deel dat ongezond eten en werk of relatiestress aankruiste behoorde bij deze peiling tot de EU top.

Item in %

GRCY

NL

BE

EU25

Rokers

29

24

27

30

Overgewicht

17

26

25

20

Nooit/zelden intensief bewegen

37

28

29

24

Ongezond eten

28

7

10

14

(Wat) te veel alcohol drinken

5

7

8

7

Lawaaierige omgeving

14

5

10

8

Vervuilde omgeving

6

8

7

6

Werkstress

26

16

22

17

Relatiestress

33

7

11

10

Geen van deze problemen

19

31

24

32

In 2005 lag het deel met ernstig overgewicht boven de EU25 normaal (16 om 11%). Opmerkelijk is dat dit deel in Grieks Cyprus vrijwel gelijk was aan het volksdeel dat vond dat het te zwaar is, terwijl het volksdeel dat zichzelf te zwaar vindt in de Eu, NL en België flink groter is dan het deel met werkelijk ernstig overgewicht. Het deel met ernstig ondergewicht lag ook boven de EU normaal (3 om 2%, bron Eurlife indicator). Eind 2005 was de groep die veel sportte gemiddeld qua grootte naar EU maatstaven. M.b.t de groep die weinig lichaamsbeweging krijgt lopen de enquête uitslagen uiteen (zie onder sport). Rond 2005 week het gedeelte dagelijkse rokers van sigaretten onder 15plussers met 24% weinig af van de EU normaal. Daarbij was het manvrouw verschil groot (m 40%, v 10%). Andere tabaksrokers meegerekend kwam men in 2008 op 29% (EU27 32%, NL 28%, BE 27%; bron Flash EB 253). Grieks Cyprus kent thans een rookverbod met torenhoge boetes, maar mede vanwege de draconische aspecten trekt niemand zich er wat van aan. Vanaf 1 januari 2010 wil men een serieus rookverbod invoeren op de werkplek en in de horeca (met uitzondering van buitenterrassen).

Het toegege­ven canna­bisgebruik onder scholieren lag in 2003 op Grieks Cyprus vrij hoog naar Eu maatstaven. In 2003 had 12% van de 15-25 jarigen in de maand voorafgaand aan de vraagstelling geblowd (hoger dan NL en op 3 na hoogste binnen 22 EU landen). Om drugsgebruik in te dammen werden toen middelbare schoolleerlingen uit de hoogste klassen getraind als rolmodel voor leerlingen uit lagere klassen. Wellicht heeft deze aanpak succes gehad, want in 2006 lag het toegegeven gebruik op Grieks Cyprus erg laag in verhouding tot de 23 EU landen waar het was onderzocht. Het recente gebruik (maand voor vraagstelling) liep toen uiteen van 1,5% bij 15-25 jarigen tot 2% onder 15-65 jarigen. Rond begin oktober 2006 was het contingent voorstanders van het Europees vrijgeven van cannabis voor privé-gebruik op Grieks Cyprus met 12% het op 4 na kleinste binnen de EU (EU 26%, NL 49%). In mei 2008 was qua opinie onder 15-25 jarigen het deel dat het risico van cannabisgebruik groot vond het grootst binnen de EU27 (62 om 40%: NL 26%) en het deel dat dacht dat makkelijk aan cannabis is te komen was klein (33%: EU 63%, NL 71%). Het deel dat tabak (27%, EU28%: NL 20%) of alcohol (20%; EU 24%, NL 20%) erg riskant vond was naar EU maatstaven qua grootte vrij gemiddeld. Onder de leeftijdsgroep lag het gedeelte voorstanders van een verbod op cannabis (84%) boven de Eu normaal (67%). Het deel dat voor een verbod was op tabak lag daar ook iets boven (20%, Eu 18%, NL 9%) en het gedeelte voorstanders van een alcoholverbod (9%; NL 0,5%) lag er precies op. In de groep achtte 12% het vrijgeven van drugs effectief beleid (EU 13%, NL 21%) en 16% was voor gereglementeerd vrijgeven van cannabis (EU 31%, NL 52%, Flash EB 233).

Schattingen over de alcoholcon­sumptie (6 tot 9 liter puur pp per jaar in 2001) liggen doorgaans onder het EU gemid­delde. Eind 2006 lag het aandeel geheelonthouders vrijwel op deze standaard (26 om 25%; BE 21%, NL 10%). De mate van alcoholconsumptie is op Cyprus naar EU maatstaven relatief prijsafhankelijk en het aandeel voorstanders van waarschuwingen op flessen voor kwetsbare groepen is erg groot. De tabel die nu komt geeft een indruk van de mate waarin najaar 2006 op Cyprus en in NL, België en de EU 15plussers relatief veel alcohol innamen (bron EB 272b, wave 66.2).

Alcoholinname herfst 2006 (%)

GRCY

TRNC

NL

BE

EU25

Dagelijks

8

8

18

14

13

5 of meer glazen per sessie

7

10

12

13

7

Eens p/w 5 of meer glazen

7

14

12

15

15

Vaker p/w 5 of meer glazen

6

19

8

9

13

Toegegeven fors drankgebruik lag in de Islamitische TRNC flink hoger dan op Grieks Cyprus. Mede vanwege de soefi invloed is de Islam in de TRNC niet streng. Verder valt op dat het antwoord op de vraag naar 5 of meer glazen in de EU, België en de TRNC afhangt van de context waarin hij wordt gesteld. In de TRNC was het volksdeel dat preventie van alcoholschade de verantwoordelijkheid van het individu vond groter dan op Grieks Cyprus (58 om 49%) en de groep die het een overheidstaak vond was er kleiner (38 om 47%).

Eetgedrag

Eind 2005 vonden relatief weinig Cyprioten dat ze gezond tot erg gezond aten (GRCY 67%, TRNC 69%; Eu25 83%; BE 88%; NL hoogste EU met 95%). Het deel dat meldde geen moeite te hebben om zich aan een gezond dieet te houden lag iets boven de EU normaal (heel Cyprus 71%, NL hoogste EU met 79%, BE 70%), maar in de TRNC wist 5% het niet (EU 3%). Gebrek aan informatie over wat gezond is werd daar dan ook erg vaak aangevoerd als reden (28%, EU 12%, GRCY 15%). Op Grieks Cyprus behoorde het volksdeel dat tijdgebrek(45%, EU 31%; TRNC 5%, veruit laagste), geen vat op wat men eet (bijv kantines e.d 36 om 27 om 13%) en gezond is niet lekker (46% om 23 om 20%) als excuus aanvoerde tot de EU top. Het aandeel dat in het jaar vooraf op dieet was geweest (32%, EU en TRNC 20%) of eetgewoonten had veranderd (34 om 22 om 20%) lag op Grieks Cyprus boven en in de TRNC onder de EU normaal. Op minder calorieën, minder alcohol (op heel Cyprus onder de EU normaal) en minder vlees na (iets boven EU standaard) verschilden de veranderingen die waren doorgevoerd op beide delen van het eiland (minder suiker GRCY 46%, TRNC 13%, Eu 34%; minder vet 68 om 34 om 53%; minder zout 29 om 20 om 27%, meer groente en fruit 62 om 45 om 55%).

Qua opinie over eten was op Grieks Cyprus in 2006 het volksdeel dat de uitspraak dat overgewicht slecht is voor de gezondheid volledig onderschreef het grootst binnen de EU25 (96%, EU 75%, TRNC 79%). Het deel dat een rol voor de overheid zag weggelegd in het aanmoedigen van gezond eten en meer beweging door volwassenen was ook het grootst (volledig mee eens: GRCY 85%, TRNC 63%; EU 50%) evenals het volksdeel dat inschatte dat zwaarlijvigheid meer voorkomt dan 5 jaar eerder (93%, EU 82%, TRNC 74%) of het deel dat vond dat men meer dikke kinderen ziet (95 om 83% om 71%). M.b.t de schuldvraag vonden relatief weinigen op Cyprus dat ouders het meest bepalend zijn voor wat kinderen eten (TRNC 52%, GRCY 59%, EU 71%) en velen zagen adverteren en promotie als bepalend (TRNC 24%, GRCY 36%. EU 18%). Wat het aandeel van school (7 om 1 om 3%) of vriendjes (15 om 4 om 5%) betreft verschilde de aanhang in de TRNC en Grieks Cyprus nogal. Het deel dat qua tegenmaatregelen heil zag in meer informatie voor ouders was het groots binnen de EU (55% op heel Cyprus, EU 34%) en de aanhang voor gezondere schoolmaaltijden was het kleinst (Cyprus 2%, EU 11%). Op heel Cyprus zagen relatief velen ook wel wat in voedingsvoorlichting op school (GRCY 39%; hoogste EU), meer gym op school en beperking van reclame voor slecht eten (bron: Eurobarometer 246, wave 64.3 health and food).