Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen

Geografie en landschap

In een grijs verleden waren de witte krijtrotsen van Dover aan de gelijknamige zeestraat aanleiding om het land er achter Albion te noemen. Voor de Romeinen was dit op basis van het stamwoord albus (wit), maar volgens sommige bronnen ligt de oorsprong van deze naam verder terug. Voorbij de krijtrotsen is het landschap van het VK door de bank genomen glooiend tot bergachtig met uitzon­dering van zuidoost Engeland. Hier is het vlak met vruchtbaar bouwland en laagveenpol­ders (the Fens); soms tot 4 meter onder de zeespiegel. Voor het overige treft men in zui­delijk Engeland en Noord-Ierland veel glooi­end laagland aan met akkers, weiden, heg­gen, boomwalletjes, landgoederen, rivierdalen en venen. In Noord-Ierland zijn enkele grotere meren. De zuidwestpunt van Engeland (Cornwall), Wales, het midden­westen en noorden van Engeland en Schotland zijn berg­achtig. Het berglandschap van kalk en zandsteen in Engeland en Wales wordt vaak doorsneden door rivierdalen. Vooral in Wales is het bergland aan de ruige kant. Midden Schotland bestaat uit vruchtbaar en soms glooiend laag­land met weiden, akkers, bossen, rivieren en steden. Ten noorden daarvan overheersen de dikwijls met sneeuw bedekte ber­gen van graniet van de Schotse hooglanden met hoogvenen, bergmeren (lochs), ver­spreide bossen en U-vormige dalen (glens). De hooglanden worden door het Caledo­nisch kanaal verdeeld in de noordwestelijke hooglanden en Grampion gebergte ten zui­den van het kanaal. Dit kanaal is voor eenderde aangelegd en voor de rest bestaat het uit meren, waaronder het bekende Loch Ness. Vooral langs de westkust zijn fjorden die diep het land in­snijden. Hier is ook de hoogste berg van Groot-Brittannië, de Ben Nevis (1350 m). De enige andere top boven 1000 m in het VK is de 1085 m hoge Snowdon in het Snowdonia National Parc in Wales.Voor de west en de noordkust van Schotland liggen meer dan 750 rotsachtige en ruige met gras en laag struikgewas begroeide eilanden en eilandengroepen zoals de He­briden, de Orkaden en de Shetland-eilanden.

Grondgebruik, natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke risico’s

In 2005 was volgens DEFRA UK (via environment/ statistics/ land use) van het VK landoppervlak 51,5% (49% in 1998; -1,5%) in gebruik als weiland (Noord-Ierland 73%, Wales 72%, Schotland 66%, Engeland 37%); 18,9% (-1,5%) als akkerland (Eng 30%, Scho 7%, N-I 7%, Wa 3%) en 3,5% voor overige landbouwdoeleinden (bijv tuinbouw en tuinen, zelfde als in 1998; Eng 5%, Scho 2%; N-I en Wa minder dan 1%). Op 14,4% (+1,4%) lag menselijke bebouwing, recreatiegebied en woeste grond (incl. 1,3% binnenwater; Eng 19%, N-I 16%, Wa 10%; Scho 7,5%) en 11,7% was bedekt met bos (Scho 17%, Wa 14%, Eng 9%, N-I 6%). Tussen 2000 en 2003 is door intensieve her­bebos­singsprogramma’s het bosareaal meer dan verdubbeld. In 2003 bestond 10,5% van het landoppervlak uit beschermd natuurgebied (Europa 8,4%). Tussen 1992 en 2002 telde men aan soortenrijkdom 1623 hogere planten (13 bedreigd in 2003), 50 zoogdieren (12 bedreigd) en 229 broedvogels (2 bedreigd)., 15 reptielen, 12 amfibieën en maar liefst 427 vissoorten (3 bedreigd). De natuurlijke hulpbronnen binnen het konink­rijk zijn aardolie en aardgas (uit zee), steenkool, lood, kalksteen, zout, klei, gips, grint en zand en de belangrijkste natuurlijke risico’s stormen en overstromingen.

Milieu

Op de EPI (Environmental Performance Index) 2008, die de milieubeleidprestaties van 149 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 6 beleidsterreinen milieugezondheid, luchtvervuiling, watervervuiling, biodiversiteit en leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering stond het VK 14e in de wereldrangschikking van 149 landen en 7e in de rangschikking van de 27 EU landen. De kwaliteit van water, lucht en bodem is relatief goed, al dragen de uitstoot bij elektriciteitsopwekking en van het verkeer daar niet altijd en overal toe bij. Sommige scores op biodiversiteit en leefmilieu halen de vitaliteit van het ecosysteem naar beneden, m.n het deel van het oppervlak aan beschermd gebied. Dit geldt versterkt voor beschermd zeegebied. Bovendien is de visserij erg intensief. Wel wordt beschermd natuurgebied goed in tact gelaten. De hoge landbouwsubsidies die de Britten opstrijken komen de EPI score ook niet ten goede. In 2006 kwam in het VK 1,4% van de energie en 4,4% van de elektriciteit uit hernieuwbare bron (2% uit wind; 2% uit waterkracht; bron: renewableconsultation.berr). Windenergie is sterk in opkomst. Men heeft de EU doestelling (20% hernieuwbare energie in 2020) ondertekend.

Begin 2005 lag qua milieuwaarden het aandeel Britten en Noord-Ieren dat het doorgeven van een gezond milieu aan de volgende generatie erg belangrijk vond iets boven het Eu25 gemiddelde (84 om 79%; bron Eurobarometer 225 wave 63.1). Het deel dat de stelling onderschreef dat we de plicht hebben om de natuur te beschermen, zelfs als dat beperking van de menselijke vooruitgang zou inhouden lag daar echter onder (80%, 2 na laagste EU, EU 89%, NL 90%). Het volksdeel dat vond dat we de natuur mogen exploiteren ten bate van het menselijk welzijn was evenwel ook relatief klein (32 om 43%; NL 56%), maar het deel dat vermoedde dat het laatste in het kader van de menselijke vooruitgang wel eens onvermijdelijk zou kunnen was weer iets groter dan gemiddeld in de EU (53 om 51%, NL 62%). Eind 2006 was het gedeelte Britten en Noord-Ieren dat het milieu onder de 3 grootste punten van zorg rangschikte voor zichzelf (17 om 13%) of de komende generatie (28 om 24%) eveneens tamelijk groot naar EU25 maatstaven (Eurobarometer 273 wave 66.3).