Locatie en nationale symbolen

Landsdelen

Het Verenigd Koninkrijk (afgekort VK; 50-61 gr NB; 8 gr WL – 2 gr OL; hoofdstad Londen; 6 x Nederland; bevolkingsdichtheid 2006: 250 inwoners per km²/ 48e van 230 landen) is een eilanden­rijk ten westen van het Europese vasteland. Het bestaat uit de autonome landsdelen En­geland, Schotland en Wales op het hoofdeiland Groot-Brittannië, Noord-Ierland (het noord­westelijke deel van het eiland Ierland ten westen van Groot-Brit­tannië), de Kanaaleilanden zuidelijk van Groot-Brittannië bij de Franse kust en het eiland Man in de Ierse zee. De kanaaleilanden staan bekend als een belastingparadijs en hebben ieder een eigen vlag. Brittannië is vernoemd is naar de Britten, één van de stammen die er rond het begin van onze jaartelling leefden en de eilanders heten nu nog zo. In de middeleeuwen kreeg de naam de toevoeging Groot om het onderscheid te maken met het Franse Bretagne waarmee een levendige uitwisseling bestond. Groot-Brittannië meet van zuid naar noord ruim 900 km en van oost naar west tussen 90 km in het noorden en 450 km ter hoogte van Wa­les. Wales (Cymru in de eigen taal Welsh, hoofdstad Cardiff), de zuidwes­telijke uitstulping van Groot-Brittannië, neemt 9% van het landoppervlak in beslag. Het zuidelijke deel van Groot-Brittannië vormt het grondgebied van Engeland (hoofdstad Londen; 53% landoppervlak VK) en het noordelijke deel dat van Schotland (hoofdstad Edinburgh; 32% landoppervlak VK). Zo’n 6% van het oppervlak behoort toe aan Noord-Ierland (hoofdstad Belfast);. Noord-Ierland deelt een 360 km lange landsgrens met de Ierse republiek. Rond 2000 werd Groot-Brit­tannië via een 48 km lange spoorwegtunnel (de Ka­naaltunnel) verbonden met Noord-Frankrijk.

Kustlijn, Commonwealth en administratieve indeling

Het VK heeft een kustlijn van 12.430 km en wordt van het zuiden uit met de wij­zers van de klok mee omringd door de straat van Do­ver in het zuidoosten, het Kanaal in het zuiden, de Atlantische oceaan in het zuidwesten en het noordwesten, de Ierse Zee in het westen en de Noordzee in het oosten. Het VK claimt een visserijzone van 200 zeemijl (370 km) en een territoriale zone van 12 zeemijl (22 km) uit de kust. Rond 1900 was het VK het grootste koloniale rijk ooit. De Britten heersten toen over 20% van het aardse landopper­vlak en een kwart van de wereldbevolking. Thans zijn van dit rijk nog een aantal kleine overzeese eilandengroepen en gebiedsdelen over die hier niet worden behandeld. Ook zijn er nog 16 soevereine staten die de Britse vorst als hun mo­narch beschouwen (het Britse gemenebest/ Commonwealth of Nations in het Engels). “United Kingdom of Great-Britain and Northern Ireland” is de officiële benaming van het koninkrijk in het Engels. In gewone mensentaal wordt de afkorting UK gebruikt.

De admi­nistratieve indeling van het VK is nogal ingewikkeld. Die van Engeland is in handen van de federale regering omdat Engeland geen eigen regering heeft. Ze kent 4 niveaus, die van regio’s, graafschappen (counties), districten (soms bekend onder de noemer borough, royal borough of city) en locale overheden (unitary authorities). De indeling van het land in regio’s (die ook in het Europese parlement wordt gebruikt) valt nog te overzien. Engeland telt er 9, Wales 3 en Schotland ook 3. De verdeling van het VK in graafschappen en lagere niveaus verdient echter een “gooi maar in mijn pet prijs”, temeer omdat er voortdurend in wordt gerommeld. De indeling van Engeland in graafschappen kent 2 lagen, 47 ceremoniële of geografische graafschappen en 43 administratieve graafschappen (6 grootstedelijke waar meerdere steden onder vallen, het graafschap Groot Londen en 36 graafschappen waarvan de naam op shire eindigt). De meeste Engelse graafschappen tellen meer districten, maar een aantal valt samen met een district. Engeland kent de 32 districten van London Borough, 36 grootstedelijke en 284 plattelandsdistricten. In het grootste deel van Engeland zijn lokale overheidsfuncties verdeeld over graafschap en district, maar in 45 gevallen zijn ze in handen van een district en in 2 gevallen (het eiland Wight en de Scilly eilanden) in die van een graafschap. Vanaf 2009 vallen lokale overheden er in 10 gevallen samen met graafschappen. Wales kent 22 lokale overheden (principal areas) en Noord-Ierland 6 graafschappen met 26 districten (tussen 2008 en 2011 worden dit teruggebracht naar 11). Schotland is sinds 1996 verdeeld in 32 raadsgebieden (council areas). De regio en districten zijn daar toen afgeschaft. Het laagste bestuursniveau in het VK is de civil parish, maar Groot Londen kent dit niveau niet. Voor landelijke verkiezingen is het VK onderverdeeld in 646 kiesdistricten (constituencies), 529 in Engeland, 18 in Noord-Ierland, 59 in Schotland en 40 in Wales. Regioverkiezingen kennen eigen districten.

Nationale symbolen

Wellicht mede omdat de bestuurslaag aan tradities hecht kennen het VK en de autonome landsdelen veel nationale symbolen. Als landswapen van het VK geldt het wapen van de Britse monarch (arms of the dominion). Het wapen toont aan de bovenkant als dekking een Engelse leeuw (goudkleurig en op 4 poten) op een rode kroon. Het schild wordt ter linkerzijde geflankeerd door een staande Engelse leeuw met rode kroon op en ter rechterzijde door een Schotse witte eenhoorn met gouden manen en ketenen. De leeuw en eenhoorn staan op een grasveldje met onder ieder van hen een klavertje3 (shamrock/ Ierland), een rode Tudor roos (Engeland) en een blauwe distelbloem (Schotland). Het wapenschild telt 4 kwadranten met linksboven en rechtsonder 3 Engelse leeuwtjes op 4 poten onder elkaar in een rood veld. Het kwadrant linksonder bevat een blauwe harp in een goudkleurige Brigitte figuur omringd door een blauw veld als symbool voor Ierland en in het kwadrant rechtsboven wordt Schotland vertegenwoordigd via een rode leeuw in een gouden veld omringd wordt door een rode vierkante lijn die Schotse lelies overdekt. Opvallend zijn 2 Franstalige spreuken in het wapen (Frans was heel lang de omgangstaal aan de Europese hoven). Rond het schild staat in blauw de lijfspreuk van de hoogste Engelse ridderorde “wee degene die er slechts van denkt” en onder het wapen de lijfspreuk van de Engelse monarchen “God en mijn recht”. Uit het wapen valt ondermeer af te leiden dat Engeland heel wat te stellen had met Schotland (uiteindelijk hebben de Engelsen het Schotse koningshuis onderworpen, afgeschaft en voor zover mogelijk uitgemoord) en dat de Engelsen Wales beschouwen als deel van hun land. Wales heeft niet officieel meer een eigen wapen. Vroeger was dat een rode draak, maar deze is niet meer terug te vinden in wapen en tekenen van waardigheid van de huidige “Prince of Wales”, een titel die sinds begin 15e eeuw gevoerd wordt door de Engelse kroonprins. Leden van het koningshuis, de regering en Schotland kennen een eigen variant op het wapen. In de Schotse variant zijn Schotse motto’s in het Engels of Latijn (“niemand kwetst me ongestraft”) en dito symbolen (bijv de distel) prominent aanwezig.    

Het huidige nationale dundoek van het VK staat m.n bekend onder de naam Union Jack (eenheidsgeus: naar de geus, de vlag die schepen in hun mast hezen). Omdat het gebruik algemener is, wordt ook wel de term Union flag gebezigd. De breedte van de vlag beslaat 2 keer de lengte, maar militaire vlaggen kennen een verhouding van 5 op 3. Het dundoek werd samengesteld uit de vlaggen van Engeland, Schotland en Ierland. Engelse kruisridders voerden het Sint Joriskruis (een + vormig rood kruis als symbool van de legendarische overwinnaar van de draak) in hun witte banieren. Toen St. Joris in de 12e eeuw beschermheilige van Engeland werd, werd dit de landsvlag. De Schotse vlag toont ter ere van de Schotse beschermheilige een wit Andreaskruis (X vormig kruis) in een blauw veld en ze dateert uit dezelfde eeuw. De eerste versie van de Union Flag ontstond in 1606 bij de kroning van de Schotse koning Jacobus VI tot koning Jacobus I van Engeland. Voor die gelegenheid werden beide vlaggen gecombineerd. In Engeland gebeurde dit door het Engelse Sint-Joriskruis (met behoud van een wit randje) over de Schotse vlag te leggen. Toen in 1801 Engeland Ierland inlijfde werd het rode St. Patrickkruis van de Engelse koloniale Ierse vlag in het dikkere Schotse Andreaskruis geplaatst en daarmee was de Union Jack compleet. Ze diende aanvankelijk als vlag van het koningshuis. In 1908 werd van officiële zijde de intentie geopenbaard om haar te zien als nationaal dundoek en in 1933 werd ze dit daadwerkelijk. De Union Jack figureert nu nog bovenaan de stokkant van vlaggen van Britse eilandengroepen, Australië en Nieuw-Zeeland. De vlag van Wales is niet in de Union Jack terug te vinden. Ze is 1,5 keer zo breed als lang en is verdeeld in een witte helft boven een groene omdat dit de kleuren waren van het Welshe huis van Tudor dat tussen 1485 en 1603 over Engeland heerste. Ze heet Y draigh Goch naar de rode draak die over beide banen heen staat gedrapeerd.

De 3 benige figuur in de vlag van het eiland Man (een triskelion) is een oud Grieks symbool van onverzettelijkheid (hoe de figuur ook gedraaid wordt, ze kan niet knielen). De laatste Vikingkoning van Man Magnus III bracht het als zijn wapen over vanuit Sicilië. Het is een zonnesymbool uit de vroeg Keltische cultuur. Deze was lang voordat er überhaupt Kelten in het huidige VK en Ierland kwamen al tot Sicilië doorgedrongen.

De melodie van het Britse volkslied God save the queen/king (God beware de koningin/ koning) is van onbekende origine. De eerste registratie ervan dateert uit 1619 en staat op naam van componist organist John Bull. De 1e uitvoering met tekst geschiedde in 1745 om koning George II te steunen in zijn strijd tegen de Schotse pretendent van de Britse kroon Bonnie Prince Charlie. Daarbij werd het laatste couplet toegevoegd dat anti Schotse gevoelens tot uitdrukking brengt. Thans wordt dit couplet vrijwel nooit meer gezongen. Het gebruik als VK volkslied is via gewoonte tot stand gekomen en nooit officieel vastgelegd. Bij de Britse gemenebestspelen worden voor kampioenen de volksliederen gespeeld van de afzonderlijke landen van het VK. Voor de Engelse atleten is dat het in 1902 door Sir Edward Elgar (muziek) en A.C. Benson (tekst) gecomponeerde patriottische lied Land of hope and glory dat ieder jaar massaal meegezongen wordt bij “The last night of the proms”, het jaarlijkse afsluitende concert van het promenadeorkest van de BBC in de Royal Albert Hall in Londen. Het in 1967 door folkgroep The Corries uitgebrachte Flower of Scotland is bij de Schotten het meest populair als volkslied. Omdat deze hymne over een 14e eeuwse Schotse overwinning op de Engelsen soms kwaad bloed zet wordt ook wel de bekendste doedelzakmelodie ter wereld Scotland the Brave uit begin 20e eeuwse als zodanig gebezigd. Noord-Ierse winnaars krijgen hun medaille uitgereikt bij de klanken van Londonderry Air (ook wel bekend als Danny Boy). De lyriek daarvan stamt uit 1910 van de hand van de Engelse jurist Frederick Weatherly. Het volkslied van Wales Mae Hen Wlad Fy Nadau (Land mijner Vaderen) werd in 1865 gemaakt door de broertjes James (melodie) en Evan James (tekst).

Brittannia was oorspronkelijk de naam die de Romeinen gaven aan het huidige Engeland (Schotland noemden ze Caledonia en Ierland Hibernia). Voor hen werd Brittannia ook een godin die mede geënt was op de Keltische godin Brigitte. Deze personificatie van het Britse rijk werd in de 17e eeuw nieuw leven ingeblazen. In de Romeinse tijd stond Brittannia al afgebeeld op munten en dat is tegenwoordig ook het geval. De buldog, het Europese roodborstje, vos en ree zijn wel beschreven als diersymbolen van het VK. De leeuw geldt als diersymbool in het VK, Engeland en Schotland. De rode tele­fooncellen, brievenbussen en dubbeldeksbussen, de doorgaans ongewapende agenten (bobbies) en de eik wor­den gezien als specifiek Engelse symbolen. De bolhoed heeft (net als de klomp in Nederland) als zodanig vrijwel afgedaan. Anders dan de Nederlandse klomp hebben toeristen het attribuut echter niet grotendeels overgenomen. Incidenteel wordt het nog wel gedragen door Britse sandwich­mannen en portiers. Engeland hield van het koningshuis van Tudor de Tudor roos of red rose of Lancashire over als nationaal symbool. In 2002 werd dit een promo-item van liefdadigheidsorganisatie Plantlife. Deze streefde ter gelegenheid van het gouden jubileum van koningin Elisabeth II na dat alle graafschappen van het VK een bloem als symbool kregen. Dit lukte voor 85 van de 109 ervan, maar een aantal koos dezelfde bloem. Gele narcis en wilde prei werden symbolen van Wales doordat ze in het Welsh beide Ceninen heten. Daarnaast geldt de wintereik en uiteraard de draak als zodanig. Tot de Schotse nationale symbolen be­horen de schotse ruit (royal Steward), paarse distels, het blauwe grasklokje, hei, de grove of Schotse den en verder eenhoorn, ree en steenarend. Over de nationale symbolen van Noord-Ierland zijn de meningen verdeeld. Naast het klavertje 3 (Shamrock) staan vlas en de oranje lelie hier bekend als plantsymbolen en de eland of het hert als diersymbolen.