Locatie en nationale symbolen

Locatie en naam

Slovenië (45.25-46.53 NB, 13.23-16.36 OL; 0,5 x Nederland, hoofdstad Ljubljana) vormt het meest noordwestelijke deel van het Balkanschiereiland en van het vroegere Joego­slavië. In het westen deelt men een 232 km lange grens met Italië en in het noorden een grens van 318 km met Oostenrijk. De daarop aansluitende oostgrens met Hongarije meet 102 km. Vervolgens komt de 670 km lange grens met Kroatië waarvan de 1e helft van noordoost naar zuidwest loopt en de 2e helft westwaarts naar de kust gaat. Hier eindigt ze in het Sloveense noordelijke deel van het schiereiland Istrië dat aan de golf van Vene­tië ligt. Langs de 47 km kust daar beschikt Slovenië over 4 havenstadjes met Koper als belangrijkste. Het land meet in vogelvlucht van west naar oost rond 250 km en van noord naar zuid tussen 163 en 50 km (naar het oosten toe wordt het smaller). In het noordwesten heeft Slovenië langs de Italiaanse grens een uitstulping naar boven, waardoor het landje enigszins de vorm krijgt van een kip.

De officiële Sloveense naam voor het land is Republika Slovenija (Slo­veense republiek) en de alledaagse naam “Slovenija” (daarbij moet worden bedacht dat Slovenen de lange ij niet kennen; die bestaat alleen in het Nederlands). Het land is vernoemd naar het volk (de Slovenen) en het volk naar het Slavische woord Slovo voor spraak of taal. Dit kon in een grijs verleden gebeuren doordat de bewoners van het gebied zich als meest westelijk gevestigde Slaven via hun taal onderscheidden van omwonende volkeren. Ze werden, net als de Slowaken, door omliggende volken simpelweg aangeduid als Slaven (ook nu nog noemen zowel Slowaken als Slovenen zichzelf Slovenci). Het woord Slovenen dook in 1550 op bij de protestante geestelijke en schrijver Primoz Trubar. Hij gebruikte het om de lezer attent te maken op het bestaan van het betreffende volk met een Slavische taal en identiteit binnen het keizerrijk van de Oostenrijkse Habsburgers. Toen de 19e eeuwse nationalistische bewegingen opkwamen gebruikte de poëet Jovan Vesel Koseski het woord Slovenja voor het eerst als aanduiding van het woongebied van de Slovenen.

Administratieve indeling

In het dagelijks spraakgebruik spelen de 5 kroonlanden van de Oostenrijks Hongaarse dubbelmonarchie, die het Slovenië van nu vormen, nog een belangrijke rol. Deze zijn van west naar oost Primorska (kustland), Kransjka (Krain of Carniola); Koroška (Karinthië) en Štajerska (Stiermarken) die beide grenzen aan de gelijknamige Oostenrijkse deelstaten en in het oosten Prekmurje (gebied achter de Mur rivier) dat aan Hongarije grenst. Tijdens het heilige roomse rijk en het Habsburgse keizerrijk was Kransjka een hertogdom met Ljubljana als hoofdstad. Het kende daarbij de 3 subregio Gorensjka, Notransjka en Dolenjska (respectievelijk boven, binnen en beneden Krain). Wettelijk en administratief werd het landje in 2007 verdeeld in een oostelijk deel met 8 en een westelijk deel met 4 statistische regio. West Slovenië (Zahodna Slovenija) is het belangrijkste landsdeel met Osrednjeslovenska rond Ljubljana (270.000 inwoners) als dichtst bevolkte en op één na grootste regio en de kustregio Obalno-Kraške en de bergregio Gorensjka als grootste toeristentrekpleisters. Oost Slovenië (Vzjodna Slovenija) met o.m de 2e stad van het land Maribor (106.000) in de regio Podravska (over de Drava rivier) en de 3e stad Celje (50.000) is het armste deel van het landje. Slovenië telt 210 gemeenten, 199 platte­landsgemeenten (obcine) en 11 stadsgemeenten (mestne obcine).

Disputen met buurlanden

Onenigheid met Italië over Sloveense minderheden aldaar is sinds 2007 volledig uit de wereld geholpen en punten van wrevel die zich soms met Oostenrijk voordeden (bijv over plaatsnaamborden bij de Sloveense minderheid in Karinthië in 2006) houden thans weinigen uit de slaap. Over het gebruik van historische symbolen uit Karinthië zoals de hertogstoel bij Klagenfurt en de vorstensteen van Maria Saal (afgebeeld op de Sloveense munt van 2 eurocent) bestaat onenigheid met rechts nationalistische Oostenrijkse groeperingen. Met Kroatië bestaan wel enkele grensgeschillen, al lopen die niet al te hoog op. Mede in verband met de komende toetreding van Kroatië tot de Eu werd het conflict over de zeegrenzen in de baai van Piran in 2009 opgelost. Dat geldt niet voor de beschermde ecologische en visserijzone ZERP die Kroatië claimt (daarover ligt het land echter ook in de clinch met Italië). Verder is er nu en dan gesteggel tussen Slovenië en Kroatië over land in bochten van de wilde grensrivier Mura of Mur, enkele gehuchten ten zuiden van het grensriviertje Dragonja op het schiereiland Istrië, militaire barakken van het voormalige Joegoslavische volksleger op de Trdina piek en de gezamenlijke leiding over de oude uit 1975 daterende Krško kerncentrale in Slovenië. Kort voor kerst 2009 lag Slovenië nog dwars bij vervolgstappen van Kroatië m.b.t het EU lidmaatschap. Intussen kunnen veel Kroaten en Slovenen het echter goed met elkaar vinden. In de zomer bezoeken veel Slovenen de Kroatische stranden, want men heeft zelf geen strand.

Nationale symbolen

Via http://en.wikipedia.org/wiki/National_emblem is veel info te vinden over nationale symbolen. Het huidige wapen van Slovenië werd in 1991 ontworpen door de in NewAge geïnteresseerde kunstenaar en schrijver Marko Pogačnik. Hij werkt bijv met leylijnen en met het idee van de helende werking van acupunctuur via pilaren op essentiële punten in het landschap. Het door hem ontworpen wapen toont een donkerblauw, rood omrand schild met daarin een gestileerde witte weergave van de Triglav, de 3 pieken tellende hoogste berg van het land. Onderaan de berg staan 2 horizontaal golvende lijnen symbool voor de Adriatische zee en de rivieren van het land en boven de berg staan 3 zespuntige gele sterren in de blauwe lucht. Deze komen uit het wapenschild van de hertogen van Celje. De kunstenaar nam de berg over uit het wapen voor Slovenië binnen de federale Joegoslavische republiek. De korenschoven en lindebladeren in de rand van het schild liet hij weg en de rode ster in die rand verving hij door de 3 gele sterren. Het vroegere wapen van het hertogdom Krain wordt beschouwd als historisch nationaal symbool en sommige oude wapens van vorstendommen op het grondgebied van het huidige Slovenië worden nog wel door nationalistische groeperingen gevoerd. 

De vlag is een 3kleur met de horizontale banen wit, blauw en rood. De kleurencombi werd midden 19e eeuw gekozen door de nationalistische beweging om de verbondenheid met het grootste Slavische volk, de Russen, aan te duiden. Toen Slovenië na 1945 deel werd van Joegoslavië plaatste men middenin de middelste blauwe baan een 5 puntige rode ster die met de bovenste punt de witte baan en met beide onderste punten de rode baan raakte. Vanaf 27 juni 1991 werd deze vervangen door het nieuwe landswapen op de overgang van de blauwe en de witte baan op 1/3e aan de stokkant. Het ministerie van binnenlandse zaken en het leger hanteren een eigen wapen middenin de vlag en de vlootvlag is een driekleur met witte, blauwe en gele horizontale baan. In 2004 startte men een campagne om een nieuwe vlag in te voeren die minder lijkt op de vlag van Slowakije. De poging sloeg niet aan en stuitte zelfs op weerstand. Op 27 september 1989, in de nadagen van Slovenië als onderdeel van Joegoslavië, werd het 7e couplet van het als dranklied bedoelde poëem Zdravljica (een toast) van de nationale dichter France Prešeren verkozen als volkslied. In het gedicht, dat in de vorm van een wijnglas met korte steel aan het papier dient te worden toevertrouwd, drukt de poëet zijn geloof uit in de vrijelijk denkende Sloveen en in Slavisch nationaal besef. Hij componeerde tevens de melodie (http://en.wikipedia.org/wiki/Zdravljic). De 1e regel van het 7e couplet met daarboven en profiel het hoofd van de dichter staat afgebeeld op de kopkant van de €2 munt van Slovenië (sinds 1/1-2007 mag men de Euro voeren).

De Zlatarog (goudhoorn), een legendarische witte gemsbok met goudkleurige hoorns die bij de Triglav berg geleefd zou hebben, geldt als nationaal diersymbool. Bij het Bohinj meer bij de berg is een standbeeld van de bok te vinden en het dier is ook te zien op muurschilderingen. Ook de in grotten levende blinde olmsalamander, de bij imkers erg geliefde Krainer, Carnioolse, Sloveense of grijze honingbij en het Lippizaner paard worden sterk als Sloveens eigen ervaren. Als plantsymbool geldt in de 1e plaats de nationale boom de linde en dan m.n het blad. Een lindeboom op het dorpsplein vormde vroeger vaak het sociale en politieke centrum van het dorp. Bloeiende lindes kunnen in de zomer soms zo’n bedwelmende geur verspreiden dat bijen ervan in zwijm raken. Ook de rode anjer geldt als nationaal plantsymbool. Tot de overige nationale  symbolen moeten het schilderij “de zaaier” van de impressionist Ivan Grohar, volkslieddichter France Prešeren en de typisch Sloveense hooirekken (kozolec) en overkapte hooibergen (toplar) worden gerekend. In de 19e eeuw bracht Peter Kozler de Sloveense invloedsfeer qua cultuur in kaart. Dit gebied sterkt zich tamelijk ver uit buiten de huidige grenzen en de kaart vormde een inspiratiebron voor nationalisten.