Religie en geestelijk leven

Godsdienstige samenstelling

Privacyregels verbieden navraag naar godsdienstige gezindte bij overheidsenquêtes.  Toch vroeg het Hongaarse CBS er op vrijwillige basis naar bij de volkstelling van 2001. De uitslag daarbij was Rooms 52%; Hongaars katholiek 2,5%; protestant 19,5% (Calvinistisch/ gereformeerd 15,9%, Luthers 3%; anders, bijv evangelisch 0,6%), anderszins gelovig 0,5%; geen 14,5%; niet opgegeven/ onbekend 10,8%. Nadien lijkt de aanhang bij de protestanten te zijn gestegen en die bij de roomsen te zijn gedaald. In 2005 claimden de gereformeerde kerken maar liefst 2,4 miljoen leden (24% van de bevolking) en in 2008 was 0,6% van de Hongaren lid van de vertrouwenskerk, de grootste Hongaarse Pinkstergroepering. Evangelische kerken trekken steeds meer Roma. Er waren zo’n 20.000 baptisten (0,2%). De Hongaars katholieke kerk telde in 2007 290.000 leden (2,9%) en de joodse geloofsgemeenschap ruim 90.000 (0,9%). In het land wonen thans zo’n 60.000 moslims (0,6%); bijna allemaal in Boedapest. De Hindoestaanse Hare Krishna’s claimen een aanhang rond 10.000 (0.1%).

Geschiedenis

Rond het jaar 1000 tijdens de regeerperiode van koning Stephanus werd Hongarije ge­kerstend. In 1002 stichtte deze vorst een Benedictijner abdij in Pannonhalma die nog bestaat. Er is een kostschool en een tehuis voor bejaarde monniken aan verbonden. Deze koning is net als 11 andere Hongaren heilig verklaard. In de in 1905 gereed gekomen en naar hem vernoemde basiliek van Boedapest (met prachtige mozaïeken in de gigantische koepel) ligt als relikwie zijn rechterhand die de nodige pelgrims trekt. Ook liet hij de eerste versie bouwen van de basiliek van Esztergom, nu de grootste kathedraal van Hongarije. Rond 1550 was 90% van de Hongaarse bevolking protestant (eerst Luthers en daarna Calvinistisch), want protestanten werden gedoogd door de Ottomaanse Turken die toen de baas waren in grote delen van het land. Toen de Habsburgers het Hongaarse grondgebied hadden heroverd werden de meeste protestanten echter toch maar weer rooms omdat protestanten door de Habsburgse autoriteiten werden gediscrimineerd. De bekeerde protestant en Jezuïet Péter Pázmány (1570-1637) was een bekende coryfee in de contrareformatie beweging. Hij stichtte de huidige Eötvös Loránd universiteit, nu de grootste universiteit van Boedapest. Wel is Oostelijk Hongarije rond Debrecen altijd een protestante enclave gebleven, mede omdat de Ottomanen daar langer de baas waren.

De grondwet van 1949 voorzag in een volledige scheiding van kerk en staat en tijdens de communistische periode werd iedere godsdienstige activiteit ontmoedigd. De in 1950 begonnen beweging van vredespriesters probeerde de communisten te vriend te houden. De anti communistische en tevens antifascistische (maar wel erg behoudende) kardinaal József Mindszenty was toen al gevangen gezet. Bij de opstand van 1956 werd hij bevrijd en bij het neerslaan ervan zocht hij zijn toevlucht in de Amerikaanse ambas­sade. In 1971 mocht hij na 15 jaar naar Oostenrijk waar hij in 1975 overleed. Intussen was hij door de paus uit zijn ambt gezet omdat deze openingen wilde creëren in de verhouding met de communistische regering. Zijn stoffelijk over­schot werd in 1991 herbegraven in de basiliek van zijn voormalige zetel Esztergom; nu het aartsbisdom Esztergom Boedapest, één van de 4 huidige Hongaarse aartsbisdommen. Daarnaast zijn er 8 bisdommen. De roomse kerk is nog steeds dominant in Hongarije en claimt zo’n 6 miljoen leden.

Religieuze minderheden

De evangelisch Lutherse kerk van Hongarije werd eerste helft 16e eeuw gesticht door studenten van Luther uit Hongarije. In 1577 werd een 1e bisschop gekozen. Thans tellen de 300 gemeenten zo’n 300.000 leden. Velen van hen zijn afstammeling van import Hongaren, bijv uit Duitsland of Oostenrijk. De kerk heeft 37 onderwijs instellingen onder haar hoede, waaronder een theologische hogeschool. De Hongaars gereformeerde kerk (in het Hongaars afgekort als MRE) werd in 1567 in Debrecen gesticht via aanname van de geloofsbelijdenis van Calvijn en de Heidelbergse catechismus. Het is de enige calvinistische kerk ter wereld die bisschoppen kent. De kerk steunde openlijk de 19e eeuwse Hongaarse nationalist en nationale held Lajos Kossuth die los wilde van de Donau monarchie met Oostenrijk. De kerk telt in Hongarije thans tussen 1,6 en 2,5 miljoen leden (16 tot 25% van de bevolking); is opgedeeld in 4 bisdommen, 27 classes en 1200 gemeenten en beheert zo’n 80 reformatorische onderwijs instellingen waaronder een paar theologische hogescholen. In de 19e eeuw waren dat er ooit meer dan 3000, maar toen was Hongarije wel een stuk groter. De Hongaars katholieke kerk is ontstaan toen zich begin 18e eeuw in het oosten van Hongarije oosters orthodoxe militairen van Roemeense, Oekraïense en Servische komaf vestigden die waren gevlucht voor de Turken. Omdat hen de Hongaarstalige liturgie werd opgedrongen koos een deel voor de orthodoxe kerk. De rest erkende de paus, werd ondergebracht bij het roomse bisdom van Hajdudórog en mocht eigen rituelen behouden. Thans hebben de bijna 300.000 leden een eigen bisschop (die van Hajdudórog) en een eigen seminarie. Tot de groten onder de kleine christelijke gemeenschappen behoren de pinkstergemeenten (rond 1% van de bevolking met de vertrouwenskerk als grootste) en de baptisten (0,2%; in de 19e eeuw ontstaan en verbreid vanuit Hongaarse Duitsers). De baptisten zijn net als de gereformeerden oecumenisch ingesteld en lid van de wereldraad van kerken. 

Aanhangers van de joodse religie bestaan al in Hongarije vanaf de Romeinse tijd. Net als elders in de diaspora waren ze zakelijk, cultureel en wetenschappelijk erg succesvol en kenden ze, afhankelijk van wie het voor het zeggen had, goede en slechte tijden. Bij tijd en wijle werden ze uitgesloten van overheidsfuncties, mochten ze geen land pachten, moesten ze speciale belasting betalen, een speciale ring of ster dragen of vonden ze (net als zigeuners) een voortijdig einde op de brandstapel of via dwangarbeid, uithongeren of gaskamers. Onder de 19e eeuwse dubbelmonarchie hadden de joden het aanvankelijk goed. Hun aantal groeide in Hongarije tot rond een miljoen en er ontstond een splitsing tussen orthodoxe en vrijzinnige joden. In deze periode werd de vader van het zionisme Theodor Herzl (1860-1904) in Boedapest geboren. Het antisemitisme groeide echter mee en er kwamen steeds vaker pogroms. Tijdens de 2e wereldoorlog kon de Duitsgezinde leider Horthy aanvankelijk de druk van de Nazi’s deels weerstaan, maar toen Hongarije in 1944 werd bezet, werden bijna een half miljoen joden gedeporteerd. Van de 825.000 joden van voor de oorlog overleefden 260.000 de holocaust (een veel groter aandeel dan in NL). De rond 90.000 Hongaarse joden van nu wonen voor 80% in Boedapest. Onder de 20 synagogen daar valt de op één na grootste ter wereld; de tabaksstraat synagoge.

Tot de beroemde Hongaarse joden behoren naast de her en der omstreden Theodor Herzl oorlogsfotograaf Robert Capa (echte naam Endre Emó Friedmann), goochelaar en boeienkoning Harry Houdini (Ehrich Weiss), schrijver en Nobelprijswinnaar Imre Kertész, filmmaker Alexander Korda, schaakgrootmeesteres Judit Polgár, vader van de waterstofbom Edward Teller en zanger Paul Frederic Simon van Simon & Garfunkel (2e generatie).  

Vanwege hun geschiedenis van vervolging hebben de Roma zigeuners formeel vaak de godsdienst van hun omgeving aangenomen. In Hongarije waren ze aanvankelijk meestal rooms, maar de laatste tijd sluiten steeds meer van hen zich aan bij een evangelische groep. Intern hanteren ze echter eigen rituelen die uit het Hindoeïsme stammen. Veel rituelen zijn om te genezen, voorspellen of be­zweren en water speelt nogal eens een hoofdrol. De Roma hebben traditioneel 3 na­men; de eerste is om de boze geesten te misleiden, de 2e is bedoeld voor intern gebruik door de Roma zelf en de 3e voor de christelijke buitenwereld. Veel Roma geloven in reïncarnatie en trouwen alleen onder­ling. Traditioneel dragen hun vrouwen rokken tot op de enkels omdat ze hun benen niet mogen laten zien aan de buitenwereld, maar nu zijn er ook wel Roma vrouwen in spijkerbroek. De 10.000 Hare Krishna’s vormen een andere Hindoeïstische groep. In Hongarije leven thans rond 60.000 moslims, m.n in Boedapest.

Geloofsinhoud en bijgeloof

In 1998 ge­loofde 15% van de Hongaren in het bestaan van een onper­soonlijke ho­gere macht in plaats van een persoonlijke god en 34% voelde zich sterk verwant aan een geloofsopvatting die ruimte biedt voor de reïncarnatiegedachte, pacifisme en de men­se­lijke kant van Jezus en die gepaard gaat met een afkeer van traditionele religieuze stok­paardjes, ritu­elen en heilige huisjes. Zo’n 20% van de Hongaarse bevolking was van me­ning dat men in wezen geen uitspraken kan doen over het werkelijke bestaan van spiritu­ele zaken en over leven na de dood (agnost) en een even groot aandeel profileerde zich als overtuigd atheïst (geestelijk leven is onzin en na de dood is er niets). Toch waren ook binnen laatst­genoemde groepen velen formeel nog aangesloten bij een kerkgenootschap.

In een enquête uit 2004 door de Hongaarse afdeling van marktonderzoek bureau GFK verklaarde 58% zich gelovig en 55% geloofde in god of het bovennatuurlijke. Begin 2005 was volgens Eurobarometer 225, wave 63,1 het deel van de Hongaren dat in het bestaan van God geloofde kleiner dan gemiddeld in de EU25 (44 om 52%) en het deel dat in een onpersoonlijke hogere macht of levenskracht geloofde lag wat boven deze standaard (ietsisten: 31 om 27%). Het aandeel atheïsten (er is geen God of hogere macht) lag vrijwel op de EU normaal (19 om 18%) en het aandeel agnosten (de “weet niet” optie) lag daar flink boven (6 om 3%; bij deze enquête werd het begrip agnost niet toegelicht). Het deel dat veel over de zin van het leven nadacht was bij dit alles klein (27%, kleinste EU na Oostenrijk, EU25 35%; soms HO 35%, EU 39%). In 2006 aanvaardde 65% van de Hongaren de evolutietheorie (EU 60%: NL 73%; BE 78%). Algemeen gedeeld bijgeloof speelt thans geen grote rol meer. Vroeger werden bij het overlijden van iemand spiegels bedekt om te voorkomen dat nabestaanden de overledene achterna gingen. Aanvankelijk was de rouwkleur wit, maar deze werd geleidelijk aan vervangen door zwart. Ook bij de opzet en samenstelling van de kerstdis speelde bijgeloof vroeger een rol.

Deelname aan en belang van religie

In 1999 was volgens Eurlife indicator 5% van de Hongaren actief bij een kerkelijke club. Dat is weinig naar EU15, maar tamelijk veel naar EU12 maatstaven. De Hongaren zijn over het al­gemeen niet zo kerks, maar op hoogtij­dagen (Kerst, Pasen ed.) zitten de kerken wel af­geladen vol. In 2004 woonde volgens Eurlife 12% wekelijks (of vaker) een eredienst bij (EU27 17% in 2003). Het religious freedom report 2008 maakte op basis van het GFK onderzoek van 2004 gewag van 15% wekelijks kerkbezoek en van 25% die nooit een eredienst bijwoonde. Rond begin oktober 2006 was het contingent dat de stelling onderschreef dat de plaats van religie in hun samenleving te belangrijk is met 32% klein naar EU25 maatstaven (EU 46%). Hetzelfde gold toen voor het volksdeel dat religie tot de 3 belangrijkste levensgebieden rekende (43%; EU 52%; NL 40%, BE 41%). In 2007 ervoeren naar EU27 maatstaven relatief weinigen in Hongarije spanningen tussen religieuze groepen (20%, EU27 29%, België 30% NL 40%; bron EQLS 2008), maar binnen de Eu 12 was het wel tamelijk veel (20 om 15%).

Veel Hongaren zijn vernoemd naar een heilige en de naamdag is de dag die volgens de roomse kerkkalender aan deze heilige is gewijd. Naamdagen worden in Hongarije ongeveer net zo ge­vierd als verjaardagen. Verjaarda­gen worden wat meer in de besloten familiekring gehouden en op naamda­gen komen vrienden en collega’s langs met bloemen of cadeautjes.

Kerk en staat en godsdienstvrijheid

In 1949 werd in Hongarije scheiding ven kerk en staat ingevoerd en godsdienstvrijheid is verankerd in de grondwet. De ander beknotten in de vrije geloofsbeleving; ook door dreigen, geweld of chantage; geldt als misdrijf. De betrekkingen tussen de diverse geloofsgemeenschappen zijn doorgaans beminnelijk. Op openbare scholen mag alleen gods­dienstles worden gegeven buiten de verplichte lesuren. In 2003 namen ruim 525.000 leerlingen er aan deel. Het bijzonder onderwijs krijgt wettelijk dezelfde subsidie als openbaar onderwijs, maar de betaling ervan loopt soms minder soepel. Er is geen staatskerk en wettelijk hebben geloofsgroepen redelijk gelijke kansen. Ze kunnen aansprak maken op belastingaftrek en staatssteun. Roomsen, calvinisten, lutheranen en joden worden echter beschouwd als de traditionele religieuze gemeenschappen. Verdragen van de staat met het Vaticaan van 1990, 1994 en 1997 dienen bijv als basis voor de verhouding met andere geloofsgroepen. In de praktijk worden deze 4 groepen voorgetrokken, naar verluidt de joden m.n vanwege schuldgevoelens over de medewer­king van Hongaarse overheden aan jodenvervolgingen in WO II. Alleen geestelijken van deze 4 groepen waren vrijgesteld van dienstplicht, maar die is nu afgeschaft. Samen krijgen ze 93% van de staatssteun voor geloofsgroepen. Ook verzorgen ze vrijwel alle godsdienst­lessen en bijna het volledige leger en gevangenispastoraat.

Sinds 1996 zijn donaties voor kerkgenootschappen en stich­tin­gen tot 1% van het inkomen aftrekbaar voor de belasting en de Hongaarse overheid ver­dubbelt het afgetrokken bedrag nage­noeg. Kerkgenootschappen die voor de regeling in aanmerking kwamen moesten t/m 2002 echter meer dan 100 jaar in het land zijn en minstens 43.000 be­las­tingplichtige le­den hebben. Dit was op 14 geloofsgemeenschappen van toepassing. In 2003 werd de regeling echter algemeen gemaakt en in dat jaar maakte bijna 15% van de belasting­be­talers er gebruik van. Het land telde toen 144 wettelijk geregistreerde geloofsgemeen­schappen (voornaamste voorwaarde: minimaal 100 volgelingen). Deze kunnen in principe ook aan­spraak maken op andere voorrechten en voorzieningen. In 2008 stonden 361 geloofsgroepen geregistreerd. Met scholen en bejaardentehuizen e.d meegerekend waren in 2007 volgens het Hongaarse CBS op geloofsbasis 1293 stichtingen en 209 ledenorganisaties ingeschreven. 

Thans is men volop bezig met het teruggeven van of compenseren voor tijdens de oorlog en de com­munistische periode verloren gegane bezittingen van geloofsgemeenschappen. In 2008 waren ruim 2500 bezittingen ter waarde van €500 miljoen teruggegeven en er was ruim €300 miljoen betaald aan compensaties. Juli 2008 was bijv rond €6 miljoen uitgekeerd aan nabestaanden van joodse KZ slachtoffers. Ook stelde de over­heid zich m.n. in 2003 actief teweer tegen het groeiend aantal antisemiti­sche en antireli­gieuze incidenten (grafschennis, inbraak bij kerken en synagogen, holo­caustontkenning, bedekt of openlijk antisemitisme in de media vanuit extreem rechts of bij tentoonstellin­gen). Daarbij bevordert en subsidieert de overheid holocaustvoorlichting. In 2005 was het aantal gerapporteerde antisemitische incidenten flink gedaald t.o.v. 2004 (vandalisme op kerkhoven 216 gevallen; -35%; inbraak bij synagogen 125 keer; -15%).

In 2007 werden in totaal 287 van dit soort incidenten geregistreerd. Daaronder vielen voor het eerst ook verstoringen van joodse ceremonies. Verder was sprake van een flinke toename van antisemitisme in de pers. Ook het op straat verschijnen van milities van de Hongaarse garde van de in 2003 opgerichte ultrarechtse partij Jobbik leidde dat jaar tot de nodige ongerustheid onder joden en zigeuners. Bij de introductie ceremonie werd de banier van de garde ingezegend door een roomse, een lutherse en een gereformeerde geestelijke. De milities marcheren m.n door zigeunerwijken, werken polariserend en vermoordden in 2008 enkele Roma. In 2009 liepen rechtszaken over een verbod en in september 09 wilden Jobbik en de gardes door procederen tot bij het Europese hof. In dezelfde maand toonde 70% van de Hongaren zich bezorg over extreem rechts.