Sport

Overheidsinspanningen

In 1997 werd in Portugal door zowel overheden als particulieren 2 à 3 keer zo weinig uitgegeven aan sport dan in Nederland en het land telde toen met 70% veruit het hoogste aandeel inwoners binnen de EU dat volgens de criteria van de WHO te weinig aan lichaamsbeweging deed. Met uitzon­dering van (vaak slecht onderhouden) voetbalvelden waren sportvoorzieningen dun gezaaid en ze waren bovendien vaak niet publiekelijk toegankelijk omdat ze in handen waren van particulieren (zwembaden en golfbanen van hotels ed.). Na 2000 zijn de overheidsuitgaven voor sport gestegen vanwege de organisatie van het EK voetbal van 2004. In 2005 ging van de €914 miljoen die gemeenten uitgaven aan sport en cultuur een aanzienlijk deel naar sport; 31,5% van de lopende uitgaven (€145 miljoen) en 53,5% van de kapitaalsuitgaven (€242 miljoen). In 2005 kregen de sportbonden €38 miljoen van de overheid. Daarvan ging 10% naar het Portugees Olympisch comité (COP).

De sarau is een evenement waarbij sport wordt gecombineerd met kunst, muziek, poëzie en theater. In Portugal worden het fenomeen ook vaak aangeduid als gymnastisch evenement.  

Inspanningen van Portugezen

Bij Portugezen lijken, anders dan in de meeste EU landen, overheidsinspanningen om het voorzieningenniveau en de sportdeelname op te krikken averechts te werken (misschien wel uit verzet tegen een van hogerhand opgedrongen heilig moeten). Het volksdeel dat zich nooit flink inspande werd tussen 2002 en 2005 in Portugal iets groter (van 66 naar 67%; grootste in de EU15), terwijl het in de EU15 flink kleiner werd (van 68 naar 40%). Qua matige fysieke inspanning was het beeld nog uitgesprokener (nooit: PT van 40 naar 56%; EU van 47 naar 36%). Het aantal dagen p/w waarop een doorsnee Portugees bijv 10 minuten of langer achtereen liep zakte licht (van 4,5 naar 4,4; EU15 stijging van 4,2 naar 4,6) en het volksdeel dat zich nooit zo lang achter elkaar te voet voortbewoog verdubbelde van 17 naar 34% (EU15 daling van 21 naar 13%). Ook de doorsnee duur van andere fysieke inspanningen was in 2005 in Portugal het kortst binnen de EU15. In dat jaar was het volksdeel dat niet aan sport deed het grootste binnen de EU25 (54 om 36%). Geen tijd werd erg vaak opgevoerd als motief (50%, 2 na hoogste EU25, Eu25 34% in 2004). Het volksdeel dat in 2005 in Portugal veel (6%; EU25 13%) of enige (20%, EU 28%) fysieke activiteit had ontplooid in het kader van sport, recreatie of vrije tijd was het kleinste in de EU25 na dat in Griekenland. Ook het deel dat fysiek bezig was geweest in of rond het huis (veel 17%, EU 27%; enige 46 om 40%), op het werk (veel 14 om 19%; enige 25 om 18%) of onderweg (veel 20 om 22%, enige 53 om 42%) was in 2005 kleiner dan gemiddeld in de EU, maar hier waren de verschillen minder extreem.

Opinie over sport

Het verbeteren van de fysieke of psychische gezondheid vond 79% van de Portugezen (+8%, EU25 78%, -2%) een goede reden om aan sport te gaan doen. Op alle andere denkbare motieven scoorde men flink onder de EU25 normaal. Qua waarden die door sport worden gestimuleerd benaderde het deel dat teamgeest als zodanig onderschreef de EU25 gemiddelde nog het dichtst (50%, -8%; EU 52%, -10%). Qua andere denkbare waarden scoorde men ook hier flink onder de EU standaard en het deel dat geen waarden zag die door sport worden gestimuleerd (8%, +3%; EU 3%, -1%) was veruit het grootste binnen de EU25. Qua negatieve kanten aan sport werd doping erg weinig (53%, laagste ÉU25, -1%; Eu 72%, -2%) en geweld opmerkelijk vaak aangekruist (43%, -2%; EU 32%, -9%). Het gedeelte dat sport een goed middel vond voor integratie van vreemdelingen en tegen discriminatie was in Portugal groter dan gemiddeld in de EU25, evenals het deel dat onderschreef dat scholen meer lestijd in sport moeten steken (83%, +4%. EU 77%, -1%), dat overheden (incl. de EU) zich meer aan sport gelegen moeten laten liggen en dat sport meer erkenning verdient (74 om 62%). In het verlengde van dit alles werden ook in Portugal tussen 16 en 25 september 2004 her en der Europese bewegingsweken en autovrije dagen gehouden. Voor het overige worden sportactivi­teiten binnen schoolverband zelden buiten de normale gymuurtjes georgani­seerd.   

Deelname aan breedtesport

In 2004 sportte van de Portugezen 8% (-1% t.o.v 2003) 3 keer of vaker p/w (veruit laagste EU15, EU25 17%; +2%), 14% (+1%) 1 of 2 keer p/w (EU 21%, +1%) en 5% (-3%, EU 11%, -3%) 1 tot 3 keer p/m. Het aantal Portugezen dat lid was van een sportbond steeg tussen 2000 en 2005 van 323.000 naar 450.000. De voetbalbond stak qua ledenaantal overal met kop en schouders bovenuit (132.000 leden in 2005), gevolgd door de bonden voor handbal 31.000, volleybal 27.000, basketbal 17.700, golf 15.800, tennis 14.200, judo 11.600, atletiek 10.800 en rolschaatsen 10.000 (rolhockey of hockey op rolschaatsen is bij gebrek aan ijs bijv populair in Portugal). Van deze 9 bonden gingen t.o.v 2000 de bonden voor atletiek (-20%). basketbal (-13%) en rolschaatsen (-4%) in ledental achteruit. De andere grote bonden wonnen leden, m.n de volleybalbond. Deze verdriedubbelde bijna qua ledenaantal. Benfica is de grootste sportclub van het land. Naast de voetbalafdeling kent de club afdelingen voor een 15tal andere sporten.    

Ook in Portugal wordt het meest bewogen buiten georganiseerd verband. Dansen is bijv erg populair, maar de deelname daaraan staat los van sportbonden. De zee is ook in Portugal vrij toegankelijk en watersporten als zeilen, sur­fen, jetskiën, zwemmen, duiken en zeehengelen worden veel beoefend. Paarden­sport hoort al sinds mensenheugenis (het Lusitaanse paard) bij de Portugese identiteit. Naast voetbal vormen auto en motorrally’s  belangrijke toeschouwersporten. Rond 2003 wa­ren jog­gen en mountainbiken populair als breedtesport. De marathon van Lissabon begin december geldt als een groot evenement. Vooral bij vrouwen raakte het (groeps­gewijs) wandelen in zwang. Al langer doen veel vrouwen aan fitness en aerobics. In de herfst wordt door veel mannen gejaagd op wild zwijn en gevogelte en in de winter wordt in de bergen her en der geskied.

In Portugal vinden ook stierengevechten plaats. De stierenvechters zitten daarbij soms op paarden en mogen de stier niet doden.

Topsport

Bij passieve en actieve sportbeoe­fening en zowel qua breedte als topsport is voetbal (futebol) toonaangevend. Op de we­reldranglijst van de FIFA (de wereldvoetbalorganisatie met meer dan 200 aangesloten landen) staat Portugal regelmatig bij de toptien. Tussen 2006 en september 2008 stond men vrijwel constant 8e of 9e op deze ranglijst. FC Porto won in 2003 de UEFA cup en in 2004 de Championsleague. In datzelfde jaar bereikte het nationale voetbalteam in eigen land de finale van het EK. Deze werd echter verloren van Griekenland. In 2006 haalde men bij het WK in Duitsland opnieuw de eindronde, maar ditmaal was Ita­lië de winnaar. Porto en Benfica zijn de meest gerenommeerde Portugese voetbalclubs. Bij de laatste club vierde de na­oorlogse voetballegende bij uitstek, de in 1942 in Mozam­bique geboren en altijd uiterst bescheiden gebleven Eusebio da Silva Ferreira (bijgenaamd de zwarte parel), zijn tri­om­fen rond 1968. Benfica won in 1961 en 1962 de (toen nog) Europacup 1. Daarnaast verloor men 5 keer de Europacup1 finale. Louis Figo werd in 2001 door de FIFA gekozen tot voetballer van het jaar.

Andere teamsporten waar de Portugezen goed in zijn of die in 2003 in op­komst waren zijn rolhockey, handbal, strandvoetbal, basketbal en (strand)volleybal. Bij de in­divi­duele sporten muntte men, voordat Afrikaanse lopers toonaangevend werden, uit in de lange afstandsatletiek. Bekende marathonlopers uit de 80er jaren zijn Olympisch en/ of wereldkampioenen Carlos Lopes, Rosa Mota en Manuela Machado. De wereld­kampi­oen­schappen van de laatste 2 vormden een stimulans voor de vrouwenemancipatie. Ze werden rond 1997 opgevolgd door de loopsters Fernanda Ribeiro en Carla Sacramento (midden­afstanden). In 2004 won vijfkampster Naide Gomes de indoorwereldtitel. Tussen 1912 en 2008 nam Portugal 21 keer deel aan de Olympische zomerspelen en daar werd  22 keer een medaille gewonnen (4 keer goud, 7 keer zilver). Daarmee bereikte men een 59e plaats onder ruim 150 landen die ooit medailles wonnen. In Peking 2008 won Nelson Evora goud bij de driesprong en Vanessa Fernandes behaalde zilver bij de triatlon.