Sport

Voorgeschiedenis en organisatie van de sport

De site Croatian Sports zit boordevol info, ook over de geschiedenis. Verder is het nodige te vinden op en via Sport in Croatia. Zoals het Kroatische landswapen doet vermoeden (chequy) kent het land een zekere schaaktraditie. Schaken is bijv. de eerste sport waar in historische annalen melding van werd gemaakt (in 1385 in Zadar; in 1650 werd voor het eerst in de wereldgeschiedenis kond gedaan van correspondentie schaak; in dit geval tussen Kroatische en Venetiaanse kooplieden). De eerste beschrijving van een doesport betreft een wedstrijd in 1593 tussen 74 houten Falkuša vissersboten (nu Unesco erfgoed) over 42 zeemijl van Komiza op het eiland Vis naar het eilandje Palagruža midden in de Adriatische zee om de beste visplekken bij Palagruža. Daarmee is het meteen de oudste bekende bootrace in Europa. De wedstrijd werd een terugkerend fenomeen waarbij de afstand, afhankelijk van de wind, zeilend en/of roeiend werd overbrugd. Ze werd in 1936 voor het laatst gehouden. Ook in de sportgeschiedenis vanaf de 19e eeuw waren roeiers (naast kanoërs, zeilers, zwemmers en waterpoloërs uit Kroatië, waarover later meer) succesvol. Zo won in 1952 een Kroatische 8 in Helsinki het eerste Olympische goud voor communistisch Joegoslavië. Deze overwinning werd doodgezwegen in de pers omdat het hele roeiteam politiek asiel aanvroeg en vervolgens naar Canada emigreerde. De Kroaten kunnen ook genoemd worden als paardenvolk. De Romeinen hielden er al een cavalerie detachement van Dalmatiërs op na en in 1506 verscheen de eerste melding van een Lippizaner paarden fokkerij in Kroatië. Sinds 1715 bestaat de Sinjska alka, een jaarlijks ringsteek evenement ter herdenking van een overwinning op de Ottomaanse Turken (sinds 2010 immaterieel Unesco erfgoed). In 1569 kwam de eerste roman ter wereld rond alpinisme uit van Petar Zoranić en de in 1874 opgerichte Kroatische alpinistenbond valt onder de oudste op deze aardkloot. Stipe Božić (1951) bedwong in 1979 als 2e Europaan de Mount-Everest en in 2009 lukte dit 4 Kroatische vrouwen waaronder Darija en Iris Bostjančić (voor zover bekend de eerste zussen die dat samen deden).

In 1748 werd boogschieten de eerste georganiseerde sport op Kroatisch grondgebied (Sport). Voor de 20e eeuwwisseling kwamen daar roeien (1870), schaatsen en wandelen (1874) en paardrijden, vissen en fietsen (1885) bij. Net als in veel Europese landen was sport aanvankelijk een elitaire bedoening. In 1903 richtten studenten in Zagreb sportclub Hask op. Latere chemicus en Nobelprijswinnaar (1975) Vladimir Prelog was er bijv. lid van en werd in 1923 de eerste Kroatische kampioen moderne vijfkamp. Franjo Bučar(1866–1946) geldt als grootste Kroatische sportpionier. Hij wordt genoemd als degenen die o.m. voetbal, turnen, schaatsen, alpine skiën, ijshockey en schermen in het land introduceerde (bij voetbal hadden Engelsen bijv. ook een groot aandeel). Als sportschrijver liet hij een enorm oeuvre na (incl. gymles programma’s voor scholen). Als organisator was hij o.m. in 1909 de oprichter van een Kroatische sportfederatie binnen de dubbelmonarchie Oostenrijk Hongarije en in 1919 van een Joegoslavisch Olympisch comité. In 1991 is een prestigieuze Kroatische sportonderscheiding naar hem vernoemd (Franjo). Deze is bestemd voor mensen, teams, trainers en/of organisaties die een uitzonderlijke bijdrage leverden aan de ontwikkeling van de sport. Buiten dat kiest sinds 1950 het Kroatische sportdagblad Sportske novosti sporters/ teams van het jaar, tussen 1950 en 1990 een sportman & vrouw en een team voor Joegoslavië, vanaf 1952 ook apart een sportman/ sportvrouw voor Kroatië en sinds 1991 alles alleen voor Kroatië. Eind 19e eeuw verzon linguïst Slavko Rutzner Radmilović de Kroatisch Sloveense naam nogomet voor voetbal. Kort na 1900 zijn de eerste voetbalclubs opgericht en in 1912 werd een Kroatische voetbalfederatie onderdeel van de sportfederatie (Croatian). In 1919 stichtten als opvolger ervan vertegenwoordigers van 4 Kroatische voetbalclubs een Joegoslavische voetbalbond. In 1930 werd Zagreb als plaats van vestiging vervangen door Belgrado. Uit protest weigerden Kroatische spelers dat jaar deel uit te maken van het Joegoslavisch voetbalteam dat 3e werd bij het eerste WK voetbal in Uruguay.

In het naoorlogse communistische Joegoslavië leverden Kroatische spelers gezien het inwoneraantal een buitenproportionele bijdrage aan teamsporten; m.n. aan voetbal, handbal, basketbal en waterpolo (meer details onder topsport). Het voetbal en waterpolo bouwden min of meer verder op de vooroorlogse structuur, maar handbal en basketbal kwamen vooral na de oorlog op. De meeste sportbonden en competities waren Joegoslavisch, maar binnen de federatie had Kroatië vaak eigen equivalenten (Sports). In het naoorlogse Joegoslavië waren Kroatische deelnemers goed voor 11 van de 52 Olympische medailles; 4 van de 16 gouden en met de grootste bijdrage (3) van worstelen (List). Vanaf 1990 kreeg het land als onafhankelijke republiek eigen sportbonden & competities en een Olympisch comité en men kon uiteraard onder eigen naam mee gaan doen aan internationale evenementen (The). De overheid was vanwege het nationale belang bereid hier geld in te steken en samen te werken met al dan niet commerciële sportorganisaties. Dit alles vormde een enorme stimulans en de oogst aan internationale palmares nam sterk toe. Zo werd het Kroatische voetbalteam in 1998 3e bij het WK en men won t/m 2012 bij Olympische spelen 33 x eremetaal, waarvan 10 x goud (Croatia, details bij topsport). De meest aansprekende resultaten werden geboekt bij teamsporten (handbal, waterpolo en basketbal) en alpine skiën (volledig door toedoen van zus en broer Kostelić; hun vader maakte furore als handballer). Sinds 1992 wonnen Kroaten bij internationale evenementen meer dan 1000 medailles bij ruim 230 sporten (Sport). Onder de evenementen die men na 1990 te gast kreeg vallen een EK en een WK handbal en een EK atletiek (Croatia, meer onder sportvoorzieningen en evenementen).

Aan het strand is Picigin een balspel op kniehoog water dat Kroatische   studenten uit Praag in 1908 uitvonden omdat het water te ondiep was voor   waterpolo. Sinds 2005 wordt in Split een WK afgewikkeld. Sinds 2008 valt het   spel onder het voorlopige immateriële Unesco erfgoed.

Kroatië presteert op sportgebied internationaal erg goed voor een relatief arm land met ruim 4 miljoen inwoners en dat komt niet in de laatste plaats op conto van een gedegen organisatiestructuur. Deze is in staat talent op te sporen en te belonen. Men kent een ministerie van onderwijs, wetenschap & sport (Official). De sportwet dateerde voorjaar 2013 uit 2006. De nationale sportraad is de overkoepelende organisatie. Van de 13 leden komen er 7 van de regering, 3 van het Kroatisch Olympisch comité (de belangrijkste sport ngo), 2 uit de gehandicaptensport en 1 uit de wetenschappelijk wereld. Ze speelt o.m. een hoofdrol bij de uitvoering van het nationale sportprogramma van de regering. In het onderwijs zijn er schoolsportclubs en bonden die verenigd zijn in een schoolsport federatie en er is een hoger onderwijs equivalent. Deze organiseren kampioenschappen; van afzonderlijke onderwijsinstelling tot landelijk. Buiten dat zijn er uiteraard de gewone sportclubs en bonden. Daarbij onderscheid men de vrijwillige en de professionele sector (The). Rond 2010 telde het land 4165 sportverenigingen, m.n. gewone sportclubs maar ook 3 bonden binnen een universitaire en 4 binnen schoolfederaties en 68 bonden binnen een sport en recreatie federatie. Van het kader was 11% beroepskracht (1343 in getal). Net als elders in de EU komt qua financiering het grootste deel (in de EU bijna de helft) van huishoudens, gevolgd door publieke bronnen (lokale overheden rond een kwart, landelijke incl. loterijen rond een achtste) en de commercie (sponsoren, media, bedrijfsleven, ook een achtste). In Kroatië zag ruim de helft van de nationale sportbonden onvoldoende publieke fondsen als belangrijkste bestuursprobleem. Het enige onderzoek dat een enigszins betrouwbaar beeld geeft van huishoud uitgaven aan sport in Kroatië dateert van 1998. Men kwam toen uit rond 5% van het budget. Voor 2010 kwam men op ruim 5% van het gemeentebudget en op 0,1% van het rijksbudget (Public). Hiermee komt men in de kelder van de EU. Eurostat had voorjaar 2013 Kroatië nog niet opgenomen in de overheidsuitgaven en huishoudelijke uitgaven naar functie.

Opinie over sport; breedtesport en bewegen

Kroatië was niet opgenomen in EQLS 2012 (Explore; social exclusion & community) en in Report of Summary (beide veldwerk oktober 2009) over motieven voor sportdeelname, deelname zelf en plek waar men sportte en evenmin in onderzoek uit 2004 naar sociale waarden rond sport, mogelijke nadelen van sportbeoefening en Europese gerichtheid van het sportbeleid (EB special 213/ vague 62.0). Ook het invoeren van deze termen in het Engels bij Google leverde voorjaar 2013 voor Kroatië vaak geen enkel concreet resultaat op. De tabel hierna geeft een indruk van hoe de fysieke activiteit van Kroaten (HR van Hrvatski) zich eind 2005 verhield tot het EU gemiddelde (Health vanaf pag. 59). Het betreft eigen rapportage van respondenten van de mate waarin men flink fysiek actief was in de week vooraf in een 4tal situaties (w/g weinig/geen; Q22).

Situatie

Veel %

Enige %

W/G %

HR

EU

HR

EU

HR

EU

Op het werk

18

19

14

18

67

59

Onderweg

18

22

42

42

39

35

In en rond het huis

33

27

38

40

28

31

Via sport &   recreatie

6

15

20

21

59

57

Verder waren Kroaten gemiddeld relatief vaak (op 2 dagen, EU 1,7d) en gedurende lange tijd (2uur8minuten per keer; EU 1u31m p/k) flink actief geweest, maar een iets boven gemiddeld deel (49 om 45%) spande zich nooit echt fysiek in. Naar matige fysieke activiteit scoorde men beter (3,4 om 2,5d; 2u32m om 1u35m; 32 om 35% nooit). Bij navraag naar het aantal keren dat men in de week vooraf langer dan 10 minuten had gewandeld bleef men echter onder de EU normaal (4,2 om 4,6x gedurende 53 om 71m) en hier was het deel dat nooit wandelde erg groot (57%, groter dan in enig Eu land, EU 13%). Men bracht een doorsnee hoeveelheid tijd zittend door (5u12m p/d). Een relatief klein deel vond in Kroatië dat de eigen woonomgeving (58 om 73%, 7 EU landen minder) of lokale voorzieners (45 om 68%, 4 landen minder) veel gelegenheid boden om actief te zijn en een boven gemiddeld segment gaf de gemeente hiervan de schuld (48 om 39%). Bij de vraag naar voldoende gelegenheid, maar te weinig tijd om te sporten kwam Kroatië dichter bij de Eu normaal (49 om 53%) evenals bij motieven in de sfeer van ”geen zin om te sporten” (41 om 44%; QD23).

Net als in de meeste EU landen is voetbal de meest populaire sport in Kroatië. Als teamsporten worden ook handbal, volleybal, basketbal, waterpolo en vrouwen volleybal veel genoemd (Kroaten zijn in elk geval relatief goed in deze sporten; onder topsport meer over het hoezo en waarom). In 2011 telde het land ruim 280.000 georganiseerde sporters en volgens sommige bronnen rond 400.000 actieve sporters (7.4). De Kroatische voetbalbond maakte voorjaar 2013 melding van 118.000 spelers, verdeeld over 1732 clubs. De FIFA (Country Info) telde voor Kroatië 110.000 geregistreerde en 253.000 niet geregistreerde spelers (samen 363.000). Verder kwam men tot 1464 clubs en 17.500 beambten (incl. scheids & grensrechters). Over ledenaantallen van andere sportbonden en aantallen wedstrijdsporters is moeilijk info te vinden. Bij het Kroatisch Olympisch comité (Official) kreeg volgens de jaarverslagen de handbalbond het meeste geld, gevolgd door basketbal, skiën, waterpolo, roeien, atletiek en zeilen.

Sportvoorzieningen en evenementen

Sportvoorzieningen staan in Kroatië bij het vakministerie geregistreerd, maar het biedt geen info over aantallen. Wel komen naar EU maatstaf klachten over gebrek aan voorzieningen relatief veel voor. Via Sports venues in Croatia zijn de belangrijkste wel te achterhalen met op Listeen lijst met de 25 voetbal stadions met meer dan 2000 plaatsen. De grootste zijn multifunctioneel (soms met sporthallen er bij) en sommige worden ook voor cultuurevenementen gebruikt. Het grootst en belangrijkst is het Maksimir stadion in Zagreb (sinds 1912, gerenoveerd in o.m. 2011). Het is het thuishonk van Dynamo Zagreb, Lokomotiv Zagreb en het Kroatische nationale voetbalelftal. Bij voetbalwedstrijden kunnen er 37.000 mensen in en bij popconcerten 60.000. Het Poljud stadion in het zuidelijk gelegen Split doet er in capaciteit (35.000) weinig voor onder. Het werd in 1979 geopend als thuisbasis voor de Mediterrane spelen van dat jaar en was als ontwerp van architect Boris Magaš een voorbeeld voor voetbalstadions in andere landen. Het is de thuisbasis voor de voetbalclub Hajduk Split, maar er zijn ook kwalificatie wedstrijden voor het WK en de UEFA Cup en vriendschappelijke interlands afgewikkeld. In 1990 had men het EK atletiek en in 2010 de wereldbeker atletiek te gast. Ook in het Gradski vrt (Stadstuin) stadion in het oostelijke Osijek (22.000), het Kantrinda stadion van Rijeka (12.600 zitplaatsen) bij het noordwestelijke schiereiland Istrië en het Anđelko Herjavec stadion in het noordelijke Varaždin (10.800) zijn meerdere interlands gespeeld.

Onder de multifunctionele sporthallen waar veel internationale sportevenementen worden afgewikkeld (Indoor) vallen een aantal die in 2008 gereed kwamen omdat men toen het WK handbal te gast kreeg. Verder zijn er een paar vernoemd naar verongelukte Kroatische basketbal internationals. De Zagreb arena (2008; capaciteit 15.000-25.000) won in 2009 internationale architectuurprijzen en bood onderdak aan heel wat serieuze sport en muziekevenementen. Andere voorbeelden in de hoofdstad zijn Dom Sportova (3000-6500; ook een tennishal) en de Dražen Petrović basketbal hal (5400, bij popconcerten meer) en buiten Zagreb de Gratski vrt hal in Osijek (2008, 1500-3500), de Spaladium arena (2008, 11.000-12.500) en de Gripe arena in Split (1979; 2 hallen, 3500 en 6000 en met winkels en horeca), de futuristische Krešimir Ćosić hal in Zadar (2008, 10.000), de Varaždin arena (2008, 5200) in Varaždin en het Žatika sportcentrum in Poreč op Istrië (2008, 3700). In deze hallen wordt o.m. basketbal en handbal gespeeld.

Via Sports competitions zijn de belangrijke evenementen te achterhalen die men m.n. na 1990 te gast kreeg. Onder de toppers van voor 1990 vallen het EK voetbal van 1976, de Mediterrane spelen van 1979 (Mediterranean) en de zomer universiade van 1987. In 1934 en 1971 kreeg Zagreb de Balkanspelen (sinds het uiteenvallen van Joegoslavië is dit evenement wat in de versukkeling geraakt). Naast het WK mannenhandbal van 2009 had men in dat jaar ook het EK karate. Verder kreeg men aan WK’s roeien 2000, vrouwen handbal 2003, sprint kanoën 2005, schietsport 2006, tafeltennis 2007, ijshockey 2e garnituur (2005, 2007, 2011 en 2013) en de wereldbeker atletiek (2010). Onder de EK’s vallen handbal (mannen 2000, strand 2011), jeugdbasketbal (2002 vrouwen, 2010 mannen), kunstschaatsen (1999 jeugd, 2008 volwassenen), atletiek 1990, veldloop 2002, amateur boksen 2004, vrouwen volleybal 2005, korte baan zwemmen 2008, waterpolo 2010 en sprint kanoën & zaalvoetbal 2012. Sinds 2005 heeft men jaarlijks even ten noorden van Zagreb de Snježna kraljica (sneeuwkoningin) wereldbeker wedstrijd bij het alpine skiën (Snow). Het Kroatisch Olympisch comité organiseert sinds 2006 Kroatische wereldspelen waarbij Kroaten uit het thuisland het opnamen tegen Kroatische gemeenschappen elders (Croatian). Aan Tennistoernooien heeft men o.m. de Zagreb indoors, ATP studena Croatian open en de Rijeka open en bij het badminton de Croatian international. Een belangrijk kunstschaats evenement, dat al sinds 1967 bestaat, is de gouden pirouette van Zagreb (Golden Spin).

Topsport

Bij het voetbal stond het Kroatische mannenelftal op de FIFA ranglijst (Ranking) tussen 1993 en najaar 2011 gemiddeld 23e onder ruim 200 landen (hoogste: 3e in januari 1999; laagste 125e in maart 1994; 4e in mei 2013, sinds 2007 bijna constant in de top10; veruit het minst volkrijke land dat dit zolang volhield). Buiten de 2e wereldoorlog heeft Kroatië pas sinds 1991 een eigen nationaal voetbal elftal (Croatia). Op 17 okt. van dat jaar speelde dit zijn eerste interland tegen de VS en men won thuis in het Maksimir stadion met 2-1. Tot mei 2013 drong het elftal 3 x door tot het naoorlogse eindtoernooi van het WK (1998, 2002 en 2006) en 4 x tot het EK eindtoernooi (1996, 2004, 2008 en 2012). Men nam nog niet deel aan het Olympisch voetbaltoernooi. De beste prestaties waren 3e bij het WK van 1998 en de kwart finale bij de EK’s van 1996 en 2008. In 2018 drong men wederom door tot het WK (ditmaal in Rusland) om daar als 2e te eindigen achter Frankrijk. De fans van het nationale mannenteam zijn er op gericht Kroaten uit alle landen achter het team te scharen, maar rechts nationalistische en racistische incidenten leverden soms een smet op het blazoen op. In mei 2013 lag via 5 interlands tegen België de winstverwachting op 60% en via 2 tegen NL op 50%. De Kroatische vrouwen stonden tussen 2003 en 2013 gemiddeld 51e op de FIFA ranglijst met zo’n 150 landen (hoogste 44 in 2004/05, laagste 65 in nov. 201 en maart 2011).

Voor 1991 speelden qua clubvoetbal de Kroatische topclubs in de Joegoslavische competitie. In de 17 vooroorlogse competitierondes werd een club uit Kroatië (met 30% van de bevolking) 9 x Joegoslavisch kampioen (7 x een club uit Zagreb en 2x Hajduk Split). Na de oorlog lukte dat met rond 20% van de toenmalige Joegoslavische bevolking bij 47 rondes 11 keer (7 x Hajduk, 4 x Dynamo Zagreb). De 2 topclubs van na de oorlog zijn Hajduk Split (een hajduk is een vrijbuiter van de Balkan, vaak waren hajduks opstandelingen tegen de Ottomaanse Turken) en Dinamo Zagreb. Hajduk bestaat al sinds februari 1911 en overleefde de 2e wereldoorlog omdat de leden ervan de partizanen steunden. Dinamo werd in 1945 in het leven geroepen na de ontmanteling van 3 clubs uit de hoofdstad die zich in de oorlog hadden gecompromitteerd door samen te werken met het fascistisch gezinde Ustaše vazalregime. Sinds 1992 kent men een eigen competitie met de Prva HNL(voluit Prva hrvatska nogometna liga: eerste Kroatische voetbal divisie) als hoogste divisie. Sinds 2012/13 telt deze12 clubs (i.p.v. 16) die 3 keer tegen elkaar spelen. Na de eerste 2 rondes (22 wedstrijden) worden de laatste 11 wedstrijden ingedeeld. T/m 2012/13 werd Dynamo Zagreb 15 keer en Hajduk 6 keer landskampioen. De landskampioen komt in de 2e voorronde van de Champions League en de nummers 2 en 3 kwalificeren zich voor de 2e voorronde van de Europa League. Naast de reguliere competitie kent Kroatië een bekercompetitie (Croatian Cup). De club die deze wint plaatst zich rechtstreeks voor de Europa League. Ook hier speelt de strijd zich veelal af tussen de 2 topclubs (tussen 1992 en 2011/12 Dinamo 12x; Hajduk 5x bekerwinnaar; overige winnaars: Rijeka 2x, Osijek en Inter Zaprešić 1x).

In mei 2013 stond Kroatië in de competitie coëfficiënt van de UEFA, die de prestaties van nationale competities rangschikt, 22e van 53 Europese landen (NL 9e, BE 11e; Full List). In de internationale clubrangorde stuitte men toen op plek 79 op Dinamo Zagreb als eerste Kroatische club (vlakbij Racing Genk), gevolgd door Hajduk op 160 en Slaven Koprivnica op 223. In de Europacup voor landskampioenen (sinds 1992 de Champions League) kwam Hajduk het verst. Men bereikte in 1976/76, 1979/80 en 1994/95 de kwart finale van de Europacup. In de UEFA cup bracht men het in 1972/73 en in 1983/84 tot de halve finale en in 1985/86 tot de kwartfinale. Dinamo haalde in 1960/61 deze halve finale en in 1964/65 en 1969/70 de kwartfinale. In de Champions League kwam Dinamo het t/m mei 2013 nog niet verder dan de groepsfase (meer details over de onderlinge rivaliteit tussen Hajduk en Dinamo in rival).

In 2010/11 was Dinamo Zagreb in de groepsfase van   de Champions League ingedeeld met Ajax, Real Madrid en Olympique Lyon. Bij de   laatste poolwedstrijd verloor Dinamo met 7-1 van Lyon nadat het bij rust met   0-1 voorstond. Hierdoor kwam Lyon een ronde verder ten koste van Ajax. Mede   vanwege een knipoog van verdediger Domagoj Vida naar Lyon Spits Gomes vlak na een Frans doelpunt   waren de verhalen over omkoping van Dinamo spelers niet van de lucht (hij   staat sindsdien in NL bekend als “knipoog   Kroaat”). In febr. 2013 wist Havocscope te   melden dat een voetbaluitslag ritselen in de Kroatische hoogste divisie   relatief goedkoop is ($25.600)

Ico Hitrec (1911-1946) geldt als grootste vooroorlogse voetballer. In communistisch Joegoslavië leverden Kroatische internationals een hoofdbijdrage aan het nationale voetbalteam met o.m. Stjepan Bobek (1923-2010), Bernard Vukas (1927-1983; beste Kroatische voetballer aller tijden), Servische Kroaat Vladimir Beara (1928), Josip Skoblar (1941) en Robert Prosinečki (1969, nu trainer). Tussen 1992 en 2012 hebben een 5tal Kroatische internationals in een team gespeeld dat de Champions League won (Football). Onder hen valt de topscorer van het nationale team Davor Šuker die tussen 1991 en 2002 bij 69 interlands 45x raak schoot. Hij wordt op afstand gevolgd door Eduardo da Silva (Kroaat sinds 2002, 27 in 55), Darijo Srna (20 in 102) en Ivica Olić (16 in 82), maar die waren in 2013 nog actief. Stipe Pleticosa, Dario Srna, Josip Šimunić en Dario Šimić kwamen uit in 99+ interlands (Croatian). Via Lijsten en Dutch Players Abroad/ search zijn Nederlandse spelers in het buitenland te vinden, maar in mei 2013 stond Kroatië daar niet bij. De Kroatische doelman Joey Didulica speelde in 2001 een blauwe maansdag voor Germinal Beerschot en daarna iets langer voor Ajax. Tussen 2006 en 2011/12 was hij (voornamelijk 2e) keeper bij AZ. In Kroaten staan meer spelers die uitkwamen voor Nederlandse teams. Verdienstelijk middenvelder en Bosnische Kroaat Dario Vujičević speelde aan het eind van het seizoen 2012/13 nog als Twente huurling bij Heracles Almelo (hij komt ook uit voor het Kroatische nationale team).

Andere teamporten waarin Kroaten excelleren zijn m.n. handbal, basketbal, waterpolo en vrouwen volleybal (Sport). Nadat Joegoslavië uiteenviel behaalde men met eigen landsteams vaak de grootste triomfen. Bij het handbal was RK Bjelovar de topclub (5 x Joegoslavisch en 1 x Europees kampioen in de 70er jaren) en Hrvoje Horvat (geb. 1946) en Pavle Jurina (1954-2011) waren destijds topspelers. Na 1992 nam RK Zagreb het stokje over. Bij het club EK bereikte men 6x de finale en men won 2 keer (in 1992 en 93: EHF). Het nationale mannenteam behaalde 2 x Olympisch goud (1996 en 2004), werd in 2003 wereldkampioen en in 1995, 2005 en 2009 (als gastland) vicewereldkampioen met als sterspeler Ivano Balić (1979, genoemd als beste handballer aller tijden). Ook bij de minder prestigieuze EK’s valt men onder de top (Croatia). Mara Torti (1944) was de ster van het Joegoslavische vrouwenteam dat in 1973 het WK won. Ze werd in 1971 en 1973 gekozen tot wereldspeelster van het jaar. Ook het strand handbalteam van Kroatië valt onder de wereldtop (Croatia). Bij het basketbal geldt het Olympisch zilver van 1992 van het landsteam als absolute topper (Croatia). Bij het WK van 1994 en het EK 1993 en 1995 werd het team 3e. Tussen 1985 en 1991 werd een Kroatische club 5x Europees clubkampioen; KK Cibona in 1985 en 86 en KK Split in 1989, 1990 en 91. Ook in het Joegoslavische landsteam (WK 1990, EK 1989 en 1991) hadden Kroaten een groot aandeel. Te denken valt bijv. aan Toni Kukoč die ook in de VS in de NBA speelde. Van de prestigieuze FIBAhall of fame maken 3 Kroaten deel uit. Deze zijn Krešimir Ćosić 1948-1995, Dražen Petrović 1964-1993 en coach Mirko Novosel (geb. 1938).

Bij het waterpolo hadden in de Joegoslavische teams die bijv. in 1968, 1984 en 1988 Olympisch kampioen werden Kroaten numeriek veruit het grootste aandeel (Croatia). Van hen werd Perica Bukic opgenomen in de Internationalswimming hall of fame. Al eerder overkwam dat keeper Zdravko Kovacic-Ciro (geb. 1925) en coachRatko Rudić (1948) die in 2012 het Kroatisch mannenteam met sterspeler Miho Bošković (1983) naar Olympisch goud toe leidde. Dit team behaalde in 1996 al zilver bij de OS. In 2007 won men het WK, in 2010 het EK en in 2012 de FINA wereldbeker, een in 2002 ingestelde competitie. Hier behaalde men in 2009 zilver en in 2010 en 11 brons. In het EK voor clubs, dat sinds 1964 bestaat, werd een Kroatische club 11 x kampioen, waarvan Mladost Zagreb 7 keer. Jug Dubrovnik 3 x en een club uit Split ook 3 x (LEN). Bij het vrouwen volleybal werd het landsteam in 1995, 1997 en 1999 Europees kampioen (Croatia). Bij het teamtennis won men in 2005 de Daviscup en in 2006 de World team cup (1978-2012, dus thans ter ziele). In 2012 stond men 7e in de wereldgroep van de ITF (Croatia).

Bij de meer individuele sporten won Franjo Gregl in 1912 het EK wielrennen in Turijn (Croatian Sports). Daarna zou Kroatië geen internationale topfietsers meer afleveren (Sport). De eerste Kroaat die Olympisch eremetaal won (toen nog voor Oostenrijk Hongarije) was schermer Milan Neralić (1875-1918, brons in 1900). De legendarische worstelaar Marijan Matijević (1878-1951; bijnaam Junaz iz Lika: held van Lika), verwierf wereldwijd roem met liefdadigheidsdemonstraties en werd in 2004 wereldkampioen. In 1900 won de gymbond van Subotica met gymnast Nicola Matkovic (1864-1946) in Belgrado alles. Zijn pupil Djuro Stantic werd in 1905 wereldkampioen wandelen over 75km. Josip Mikulec deed het nog eens dunnetjes over. Hij begon in 1906 vanuit Zagreb een wandeling rond de wereld en was van plan er 5 jaar over te doen. Hij bleef echter 28 jaar onderweg en verzamelde in die tijd 30.000 handtekeningen van beroemdheden. Van daaruit is het naar de moeder aller sporten atletiek geen grote stap meer. Van componist cellist en muziek professor Rudolf Matz (1901-1988) is minder bekend dat hij ook een erg verdienstelijk sprinter was (Hrvatski). Zo behield hij 11 jaar lang het Kroatisch record op de 100m. Lange afstandloper Franjo Mihalić (1920) was in 1957 Joegoslavisch sporter van het jaar. In 1953 won hij het WK veldlopen en in 1956 zilver bij de Olympische marathon. Hij werd later atletiekcoach (in mei 2013 had hij nog een Facebook pagina). Leo Lang (1919-2005) was als coach o.m. succesvol bij Vera Nicolić (1948; EK en wereldrecord op de 800m, 4 x Joegoslavisch sportvrouw tussen 1966 en 1972). Branko Zorko (1967) was tussen 1989 en 2002 goed als middenafstandsloper. In 1992 won hij de eerste internationale medaille voor Kroatië (brons op een EK). Later werd hij beroepshaas; o.m. voor de legendarische Haile Gebrselassi. Onder de atleten die Kroatisch sporter van het jaar werden (Sportske novosti) vielen voor 1990 m.n. lopers/ loopsters op kortere afstanden. Na 1990 viel de eer vooral te beurt aan hoogspringsters; eerst Biljana Petrović (1961, o.m. zilver bij het EK) en daarna Blanka Vlašić (1983; tussen 2005 en 2011 maar liefst 6 keer). Ze werd in die tijd ook gekozen tot Europees (2x) en wereld atlete van het jaar. Tussen 2007 en 2011 won ze zowat alles wat er te winnen valt. Wat nog ontbreekt is een Olympische titel. In 2008 in Beijing haalde ze zilver en in 2012 in Londen was ze geblesseerd. In 2012 nam discuswerpster Sandra Perković (1990) de titel van sportvrouw van het jaar van haar over. Ook zij won in deze periode erg veel, met als topper Olympisch goud in Londen.

Het meeste internationale eremetaal voor Kroatië is gewonnen bij het Alpine skiën door zus en broer Kostelić. Ze worden getraind door hun vader Ante, net als hun moeder een verdienstelijk handballer. Janica Kostelić(1982; in 2007 gestopt; ook 6 x sportster van het jaar) won in 2002 en 2006 4 x goud en 2 x zilver bij winterspelen (3 x g en 1 x z in 2002) en ze werd 5voudig wereldkampioen (2003 en 2005). Bij wereldbeker matches won ze 30 races in alle 5 de disciplines die de sport kent. Haar broer Ivica(1979, 5 x sporter van het jaar) werd in 2003 WK. Bij winterspelen won hij 3 x zilver (in 2006 en 2 x in 2010). Hij zegevierde in 25 wereldbeker wedstrijden. Bij een andere wintersport, de biatlon (een combinatie van langlaufen en schieten), won Jakov Vak (1987) voor Kroatië brons bij het WK van 2009 en de winterspelen van 2010 van Vancouver. Daarna nam hij de Sloveense nationaliteit aan en in 2012 werd hij wereldkampioen.

Op de lijst van Kroatische sporters van het jaar komt tennis na atletiek met 18 titels op plek 2. Nikola Pilić (1939; 6e enkel 1968, 3 x Kroatisch sporter) moest nog uitkomen voor Joegoslavië. In 1973 werd Wimbledon vanwege zijn uitsluiting geboycot door 81 toptennissers. De meeste titels (5) komen op conto van Goran Ivanišević (1971, hoogste ATP plek 2e enkelspel 1994; 20e dubbel en Olympisch brons bij het enkel en dubbel in 1992; in 2004 gestopt als prof). In de herfst van zijn carrière won hij in 2001 als eerste ooit Wimbledon op een wildcard na eerder 3 finales te hebben verloren. Bij zijn terugkeer in Split werd hij opgewacht door 200.000 fans. Hij was o.m. mentor voor zijn stadgenoot Mario Ančić (1984, hoogste posities: 7e enkel in 2006, 47e dubbel 2004). In 2004 won die samen met Bosnische Kroaat Ivan Ljubičić (1979; 3e enkel en 70e dubbel in 2006) Olympisch brons bij het dubbel. Ze wonnen in 2005 ook de Daviscup voor Kroatië.Iva Majoli (1977; hoogste WTA plek: 4e enkel 1996, 24e dubbel 1995; gestopt in 2004) werd 4 keer Kroatisch sportster van het jaar, wellicht mede door haar jetset levensstijl.Marin Čilić (1988, 9e enkel in 2010, ook met Ivanišević als mentor) had voorjaar 2013 eveneens de ATP top10 gehaald. Bij het tafeltennis vielen 11 sporter van het jaar titels, waarvan er 5 op naam kwamen van Dragutin Šurbek (1946, WK dubbel 1979 en 1983, Euro top12 1976 en 1979, EK enkel 1968). Het dubbel van 1979 won hij samen met Anton Stipančić (1949-1991) die in 1972 in Zagreb al de Europa top12 won (het jaar daarvoor in Zadar werd hij 2e). In 2002 en 2006 zegevierde bij dit toernooi (o.m. te midden van import geweld uit China) bij de vrouwen Tamara Boroš (1977) die in 2002, 2003 en 2005 samen met een Roemeense het EK dubbel op haar naam schreef. Chinees succes bleef ook in Kroatië niet onopgemerkt en in mei 2013 stond Chinese Kroaat Tan Ruiwu 37e op de ITTF mannenranglijst (Croatia). Autochtoon Andrej Gaćina bleef daar echter niet ver bij achter (41). Hoogste bij de vrouwen was Cornelia Molnar (108). Boroš (intussen 36) stond 140 en daar tussenin bevond zich nog een Kroatische Chinese.

Bij het zwemmen (9 sporter van het jaar titels) zijn de belangrijkste namen Đurđica Bjedov (1947, o.m. Olympisch goud 100m & zilver 200m rugslag in 1968, ze was de eerste Kroatische vrouw die Olympisch goud won), Gordan Kožulj (1976, o.m. 1 x WK en 3 x EK 200m rugslag) en Duje Draganje (1983, o.m. zilver OS 2004 en 2 x WK en 1 x EK 50m vrije slag). Krasse knar Veljko Rogošić (1941-2012) uit Split won eerst nationale titels voor Joegoslavië op de 200m vlinder en de 400 en 1500m vrije slag. Daarna legde hij zich toe op ultra zwemmen. Officieel was hij de eerste mens die 225km aan een stuk door zwom (officieus was een matroos uit NL die in WO II in Indonesië een duikbootcrash overleefde hem mogelijk voor) en de oudste (63j) die het Kanaal overstak (hij zwom toen 45 km binnen 11½u; meer verrichtingen in Croatian Sports). M.n. Dalmatiërs kennen al vanouds een roei en zeiltraditie (zie voorgeschiedenis). Bij eigentijds roeien gingen 4 van de 5 titels naar 4 Kroaten zonder stuurman die in 1952 Olympisch goud wonnen (Sportske). De 5e ging naar skiffeur Perica Vlašić (1932-2004, o.m. EK 1953). De tweelingbroers Nikša en Sinišja Skelin (1974) wonnen met de 2 met elk 1 roeispaan o.m. zilver bij de OS van 2004. Onder de kanoërs werden 3 titels toegekend. Sprint kanoër Matija Ljubek (1953-2000) valt onder de meest succesvolle Kroatische sporters met tussen 1975 en 1985 o.m. 2 x Olympisch goud en 4 WK’s. Ivan Šabjan (1961) kreeg de titel nadat hij in 1987 het WK won bij de 10km in een Canadese kano. In 1986 werd hij al 2e op de 10.000 en 3e op de 1000m. Servokroaat Milan Janić (1957-2003) kreeg de titel in 1978 nadat hij het WK bij de kajak won. Dat deed hij daarna nog 2 keer en hij won 3x zilver. Zijn zonen Mićo (1979) en Stjepan (1980) werden verdienstelijke kajakkers voor Kroatië, maar hun zus Natasja won enorm veel eremetaal voor Hongarije.

Van de 6 titels bij het schieten kwamen er tussen 1986 en 1989 4 op naam van de Jasna Šekarić (1965). Ze won 5 Olympische medailles (goud in 1988) en werd 4 x wereld en 5 x Europees kampioen bij het pistoolschieten. In 1990 keerde ze terug naar haar geboorteland Servië. Italiaanse Kroaat en kleiduivenschutter Giovanni Cernogoraz (1982) kreeg de titel in 2012 toen hij Olympische en Europees kampioen werd. Bij de vecht en krachtsporten kreeg boksen 5 sporter van het jaar titels. Daarvan kwamen er 3 op naam van middelzwaar gewicht Mate Parlov (1948-2008). Tussen 1971 en 1974 werd hij o.m. Olympisch, wereld en Europees kampioen. Željko Mavrović (1969) kreeg de toekenning 2 keer. Hij verdedigde zijn Europese zwaargewicht titel tussen 1995 en 1998 6 keer met succes. De meest succesvolle kickbokser is zwaargewicht Branko Cikatić (1954) die tussen 1979 en 1998 7 wereld en 7 Europese titels verzamelde. Ook Mirko Filipović(1974; bijnaam Crocop) is een veel gelauwerd vechtsporter. Lichtgewicht Vlado Lisjak (1962) werd in 1984 Olympisch kampioen Grieks Romeins worstelen en lichte gewichtheffer Nikolaj Pešalov (1970; geboren Bulgaar, sinds 2000 Kroaat, titel van 2000) won bij de OS in 2000 goud en in 2004 brons voor Kroatië. Gymnast Filip Ude kreeg de titel in 2008 omdat hij toen Olympisch en Europees zilver won op het voltigepaard.

De medaillespiegel van de Olympische spelen wordt voor Kroatië beperkt doordat het land pas sinds 1992 officieel meedoet. T/m 2012 bereikte men via 12 deelnames (6 winter en 6 zomerspelen) met 33 medailles een 50e plaats onder zo’n 130 landen die ooit eremetaal wonnen (all-time ranking). Bij zomerspelen werd 23 keer eremetaal behaald (waarvan 6g en 7z) en bij winterspelen 10 keer (4g, 5z). Naar sport scoorde Alpine skiën het hoogst (9; 4g, 5z), gevolgd door handbal (3; 2g, 1b), roeien, (3; 2z, 1b), taekwondo (3b) en tennis (3b). Bij de zomerspelen van 2012 in Londen was men het meest succesvol (6; 3g, 1z, 2b). Voor 1992 wonnen bij de spelen individuele Kroaten (veelal voor Joegoslavië) 44 medailles (15g, 18z, 11b; Hrvatski), waarvan 9 in 1984 in Los Angeles (6g). Servië eigent zich soms gemakshalve alle Joegoslavische Olympische eremetaal toe bij teamsporten en dat is dat niet eerlijk t.o.v. Kroatië omdat Kroaten in veel teams gezien het inwoneraantal een aandeel hadden dat ver buiten proporties lag en groter was dan dat van Servië. Voor 1992 brachten in totaal 170 Kroaten Olympisch eremetaal thuis en van de 51 gouden plakken kwamen er 46 op conto van teamsporters (Croatia). Op de wereldranglijst van meervoudige Olympische kampioenen kwam in 2013 Janica Kostelić met 4xg en 2xz op een met 7 anderen gedeelde 90e plaats.