Sport

Typisch Franse sporten

Tot de typisch Franse sporten behoren jeu de boules en parkour. In Frankrijk worden de termen pétanque en jeu de boules gescheiden gebruikt en in Nederland door elkaar. Pétanque is echter een vorm van jeu de boules. De bedoeling van pétanque is om metalen ballen van een afstand van 6 tot 10 meter zo dicht mogelijk bij een klein houten balletje (but of cochonnette) te gooien of te rollen. Parkour (afgekort als PK) werd in Frankrijk kort na de 20e eeuwwisseling geïntroduceerd door veteranen die op hun reizen geïntrigeerd waren geraakt door de fysieke wendbaarheid waarmee inheemse stammen obstakels omzeilden of overwonnen. Men kan de sport enigszins vergelijken met wat in Nederland survival heet. De bedoeling is om een traject met natuurlijke hindernissen zo snel en efficiënt mogelijk af te leggen. De deelnemers heten in het Frans traceurs.

Breedtesport en publieksporten

In Frankrijk werd in 1997 door overheden meer, maar door particulieren minder uitgege­ven aan sport dan in Nederland. Het deel van hun budget dat Franse huishoudens aan sport besteedden steeg na 1999 licht en in 2007 lag het gemiddeld op 0,9%. In 2003 deed 71% van de 14pluseers in Frankrijk actief aan sport (bron Insee, NL 42%). In laag opgeleide en minder bevoor­rechte milieus lagen de cijfers vooral onder meisjes en vrouwen echter aanzienlijk lager. Fietsen/ wielrennen was met 38% beoefenaars het meest populair als breedtesport, gevolgd door zwemmen 30%, (berg)wandelen 26%, pétanque en biljarten 22%, atletiek 17%, skiën 15%, gym 13%, vissen 11%, tafeltennis, badminton en squash (10%) en voetbal en krachtsporten (beide 9%), motorcrossen en carten (8%) en tennis 8%. Dansen (5%, 78% vrouwen), gym en zwemmen werden in meerderheid door vrouwen beoefend. Teambalsporten, squash, tafeltennis, badminton en skaten (vaak in groepen in gezelschap van een gettoblaster) trokken het meest deelnemers onder de 30 en bij 60plussers vielen gym (19% van alle beoefenaren), vissen, wandelen, fietsen, pétanque/ biljarten en dansen (10%) het meest in de smaak.   

De populairste sporten worden het vaakst beoefend buiten georganiseerd verband. Ruim een kwart van de Fransen is lid van een sportbond. In 2006 telden volgens Insee sportbonden 15,9 miljoen leden. Het  grootst waren de voetbalbond (2,1 miljoen), gevolgd door de tennisbond (1,1 miljoen), de verdedigingsportbond (562.000), de paardensportbond (523.000), de basketbalbond (452.000), de handbalbond (350.000), de zeilbond (281.000), de zwembond (249.000), de gymbond (246.000) en de kano en kajakbond (244.000). Tot de grootste niet Olympische bonden behoorden de golfbond (378.000), de pétanque bond (371.000) en de rugbybond (251.000). Daarnaast beschikte Frankrijk over een enorme supportersbond (2,7 miljoen leden) en een dito bond van sportende studenten en scholieren (2,6 miljoen). Ook bergwandelen en jeu de boules liggen al vanouds sterk in de belangstelling. Nog niet genoemde sporten die in populariteit stijgen zijn avontuurlijke buitensporten als mountainbi­ken, rotsklimmen en hanggliding. Jaarlijks terugkerende internationale sporteve­nementen als de Tour de France, de open Franse tenniskampioenschappen op Roland Garros, de Parijs-Dakar rally en de grote prijs van Le Mans trekken uit binnen en buitenland naast massa’s toeschou­wers een gigantisch tv publiek. Ook voetbal en rugby zijn grote publiekstrek­kers.

Topsport

Bij een congres in Parijs in 1894 introduceerde baron Pierre de Coubertin zijn idee om de klassieke Olympische spelen te herintroduceren. Dit mondde uit in de oprichting van het IOC. Belangrijke eenmalige sportevenementen die in Frankrijk plaatsvonden waren de Olympische zomerspelen in Parijs in 1900 en 1924 en de winterspelen van Grenoble en Albertville, respectievelijk in 1968 en in 1992. Qua aantal behaalde medailles op de mo­derne Olympische spelen werd Frankrijk tot voor het begin van de Olympische zomerspelen van 2008 in Peking met in totaal 595 medailles (183 keer goud) 4e van 192 landen bij de zomerspelen en 14e van rond 50 landen bij de winterspelen (in 2004 gecorrigeerd voor het inwoneraantal respectievelijk 23e van 115 en 13e van 36 landen).  In 1909 werd in Frankrijk de FIFA (wereldvoetbalor­ganisatie) opgericht. Op de wereldranglijst van deze club bevindt de republiek zich in de regel bij de top10 (mei 2008: 7e van ruim 200 landen), maar gecorrigeerd voor het inwo­nertal bivakkeert men rond een 150e plaats. In 1998 werd het land voor het eerst wereld­kampioen voet­bal door medefinalist Brazilië te verslaan. Behalve bij het wielrennen beho­ren Fransen vaak tot de wereldtop bij zeilen, judo, springruitersport en motorracen.

Tot de le­gendari­sche Franse sporthelden behoren vijfvoudig Tourwinnaars Jacques Anquetil  (1934-1987) en Bernard Hinault (geboren in 1954), formule 1 autocoureur Alain Prost (1955) en Alpine skiër Jean Claude Killy (1943). Hij won in 1968 in Grenoble Olympisch goud op 3 disciplines. Enkele beroemde voetballers die rond 2005 actief waren zijn Fabric Bart­hez, Thierry Henry Patrick Viera en Zinadine Zidane. Michel Platini scoorde tussen 1976 en 1987 de meeste doelpunten voor het Franse nationale voetbalteam. De uit een Nederlandse moeder en een Franse vader geboren Laure Manaudou was rond 2006 de meest gelauwerde zwemster van Frankrijk. Tussen 2004 en 2007 won ze bij Olympische spelen, WK’s en EK’s 21 keer goud op afstanden tussen 100 en 800 meter. Dit gebeurde 17 keer met de vrije slag en 4 keer met de rugslag, hetgeen haar bestempelt tot een volstrekt uniek factotum op zwemgebied.