Tijdsbesteding, recreatie en huishoudelijke bezittingen

Uitgaven voor en belangrijkheid van vrije tijd

Tussen 2000 en 2004 lagen de uitgaven van de Sloveense overheid aan recreatie, cultuur en religie met 0,9% à 1% van het BBP op de EU25 normaal. Het huishoudbudget voor recreatie en cultuur lag daar in 2005 met 9,4% van het totaal boven (EU27 8,4%). Het deel van dit budget voor restaurants en hotels (4,3 om 5,3%) of restaurants en cafés (2,4 om 3,9%) was relatief klein en de bestedingen aan alcohol buiten uitgaan (1,2%) of aan leesvoer (1,4%) waren gemiddeld. Men gaf relatief veel uit aan kleding en schoeisel (7 om 5,6%) en communicatie (4 om 3,3%). In 2005 lagen de doorsnee bestedingen per huishouden (vereffend voor koopkracht) op €23.806 p/j (EU15 €28.608; NL €29.368). De variatie naar inkomen was relatief groot en liep uiteen van €10.588 bij de armste 20% (EU15 €16.400: NL €22.700) naar €38.434 bij de rijkste 20% (EU15 €45.400; NL €41.100). Huishoudens uit steden gaven wat meer uit dan plattelandshuishoudens. Tussen 2005 en 2008 steeg naar koopkracht het prijsniveau in Slovenië van 76 naar 82,3% van het EU27 gemiddelde (NL 103%, BE 111% van deze normaal in 08). In 2008 lagen qua verandering de huishouduitgaven per bewoner gemiddeld 15% hoger dan in 2005 (EU27 +1,6%). Omdat in Slovenië de inkomens en prijzen veel meer stegen dan gemiddeld in de EU27 gingen alle bestedingen omhoog. De stijging bij voeding (+1%), woninginrichting en onderhoud, recreatie en cultuur en woonlasten (+8%) bleef onder 10%, maar de uitgaven voor kleding/ schoeisel, gezondheid (+23%), vervoer en educatie (+37%) gingen met meer dan 20% omhoog (bron Eurostat onder annual national accounts detailed breakdown).

In 2003 staken Sloveense huishoudens van alle EU landen het grootste deel van hun budget (2,2%) in kansspelen.

Rond begin oktober 2006 onderschreef qua belang een boven gemiddeld aandeel Slovenen de stelling dat vrije tijd belangrijker hoort te zijn dan werk (58%, EU25 48%). Het deel dat vrije tijd tot de belangrijke levensgebieden rekende lag ook boven de EU normaal (95 om 90%). Het volksdeel dat vond dat men te weinig tijd had voor hobby’s en interesses was in 2007 volgens Eurlife indicator aan de grote kant (47,6%, EU12 46%, EU15 41%), maar was t.o.v 03 iets sterker gezakt dan in de Eu (-3,5%, EU -2%).  EQLS 2007 kwam hoger uit en boven de EU27 normaal (mannen 53 om 47%; vrouwen 59 om 56%). Het deel met te weinig tijd voor vrijwilligerswerk of politieke activiteiten lag op deze EQLS ook wat boven deze standaard (m 50 om 48; v 55 om 53%) en relatief velen klaagden over te weinig tijd voor contacten met familie (m 43 om 29%, v 36 om 27%) of voor andere sociale contacten (m 40 om 34%, v 45 om 37%). Deze uitslagen hangen samen met wat men belangrijk vindt. Najaar 06 vond 99% familie (EU 97%), 97% vrienden (EU 95%) en 88% (om 79%) vrijwilligerswerk en helpen belangrijk, maar slechts 27% (EU 43%) vond dat van politiek (bron Eurobarometer 273, wave 66.3).

Tijdsbestedingonderzoek

In 2006 bracht Eurostat de resultaten uit van een onderzoek naar tijdsbesteding in 17 van de 27 Eu landen (National Time Use surveys). Het werd tussen 2000 en 2005 uitgevoerd onder 20 tot 75 jarigen; in Slovenië in 2000 en 2001. Men bekeek bij beide geslachten welk deel van het volk welk deel van de tijd aan bepaalde bestedingen deed. Slovenen staken relatief weinig tijd in persoonlijke verzorging en reizen en veel in taken in en rond het huis (bij beide geslachten bij de top2, mede doordat tuinieren erg populair is in Slovenië) en studie. De tamelijk traditionele rolverdeling draagt er onder het werkende deel van de bevolking toe bij dat mannen naar ver­hou­ding veel meer vrije tijd hadden dan vrouwen. Sloveense vrouwen hadden relatief weinig vrije tijd doordat ze veel werkten en kookten. Van de vrije tijd werd bij hen een relatief groot deel besteed aan sporten en rusten. Het vrije tijdsaandeel van tv/video kijken, ge­zelligheid, horeca­bezoek en cultuurdeelname is modaal en net als in me­diterrane landen wordt in hobby’s en spelletjes (gokken uitgezonderd), lezen en vrijwilligers­werk weinig tijd gesto­ken.

Media, lezen, internetten en mobieltjes

Bij het tijdbestedingonderzoek van 2000/01 scoorden de Slovenen naar de maatstaf van de 17 deelnemende EU landen gemiddeld qua vrije tijdsaandeel dat opging aan TV kijken (m en v beide rond 40%). In 2005 lag naar EU maatstaven de kijktijd laag (181 minuten per etmaal in 2005, EU 227 minuten) en primetime viel aan de vroege kant (20.45 om 21.08 uur). Wel luisterde men naar EU maatstaf vrij veel naar de radio (202 min pp per dag in 02). In 2006 had aan media 99% van de Sloveense huishoudens TV in huis (EU25 95%). Het aandeel huishoudens met video of DVD lag flink onder deze standaard (respectievelijk 38,5 om 65% en 19 om 52%). Het dagbereik van de 5 meest bekeken TV zenders liep in 2008 uiteen van 21 naar 63% en dat van de 4 meest beluisterde radiozenders van 6,3 naar 13,6%. Muziek neemt qua zendtijd de 1e plaats in (TV 31,7%: radio 65,6% in 07); bij de TV gevolgd door informatie 19%, fictie 18%, sport 11%, vermaak 10%, educatie 4,5% en kunst/ cultuur 3%. Desondanks was het volksdeel dat in 2007 minstens één keer een cultureel programma volgde op radio of Tv relatief groot (86%, EU 78%, BE 79%, NL 84%: vaker dan 5 keer 47%, EU 46%, BE 50%, NL 56%). In het land wordt niet zoveel gelezen. Qua vrije tijd die er in werd gestoken scoorden de vrouwen in 2000/01 gemiddeld en de mannen laag. Rond 2007 las zo’n 18% van de Slovenen een dagblad, gemiddeld naar EU maatstaf. Het bereik van de 3 grootste titels lag in 2008 bij dagbladen tussen 25,4% (Slovenske novice) en 11,8% en bij weekbladen tussen 22,4% (Žurnal) en 13,1%. Het deel dat in 2007 in het jaar vooraf minstens 1 boek had gelezen lag vrijwel op de EU27 normaal (72%; NL 75%, BE 66%), maar bij  meer dan 5 boeken lag het er ver onder (23%, EU37%, NL 55%, BE 33%).

Het internetgebruik binnen een week voor de vraagstelling lag in 2009 op 58% van de 16-75 jarigen (+6% t.o.v 08; EU27 60%, +4%). In dat jaar had volgens Eurostat (onder industry, trade and services) 64% van de Sloveense huishoudens thuis internet, 5% meer dan in 2008 (EU27 65%, +5%). De tabel die nu komt biedt nadere info over het gebruik in 2009 of 2008 (08) in Slovenië in vergelijking met de EU, Nederland en België. De periode vooraf waarover de vraag werd gesteld was 3 maanden, met uitzondering van alle gebruik (1 week) en privé bestellen (1 jaar). Het gebruik in NL behoort veelal tot de hoogste binnen de EU met leerzame info ophalen als uitzondering.

Internetgebruik in 2009/ 08

Slove

NL

BE

Eu27

Alle gebruik

58

86

70

60

E mailen

53

85

68

57

Info over goederen/ diensten ophalen

49

79

59

51

Eigen content in website zetten (08)

10

19

5

11

Privé bestellen

24

63

36

37

Privé verkopen

19

18

17

10

Bankieren

24

73

46

32

Krant/ tijdschrift lezen

34

46

34

31

Games downloaden (08)

9

15

6

9

Muziek/film luisteren, kijken, downloaden (08)

29

46

23

28

Betaalde audiovisuele content (08)

3

7

3

5

Baan zoeken/ solliciteren

12

17

13

15

Gezondheidsinfo ophalen

32

50

33

33

Leerzame info ophalen

29

17

4

31

Formulieren opsturen naar instantie

8

33

10

12

Volgens Special EB 278, wave 67 gebruikten relatief veel Slovenen het internet in februari/ maart 2007 in verband met foto’s (43%, EU 36%, NL 57%, BE 48%), uitwisselen van bestanden (42%, NL 35%, BE 33%) en het bezoeken van chatrooms (37%, NL 17%, BE 27%) of blogs (19%, NL 17%, BE 18%) en weinig voor vakantie (31% NL 64%, BE 54%) of cultuurinfo (33%, NL 51%, BE 48%) en om te bellen (9%, NL 11%, BE 13%) of via webcam te communiceren (9%, NL 13%, BE 14%). In 2009 gebruikten relatief velen het internet op de werkplek (30%, EU27 27%) en bij een onderwijsinstelling (12 om 9%). Het gedeelte bedrijven met mensen in dienst die voor hun werk van huis uit internetten was in 2006 behoorlijk groot. Het liep op van 23% bij bedrijven met 10 tot 50 werknemers (EU27 13%) via 32% bij middelgrote bedrijven (EU 30%) naar 65% bij bedrijven met minstens 250 mensen in dienst (EU 52%). In 2007 lag het gedeelte ervaren internetgebruikers (5 of 6 taken beheersen) boven de EU27 normaal (10 om 8%). De opkomst van mobiele telefoons heeft uiteraard ook zijn weerslag op tijdsbesteding (dichtheid 06 volgens Eurostat 91%; EU27 106%).

Sociaal en cultureel leven

De Eurlife indicator (http://www.eurofound.europa.eu/) bevat veel info over sociaal leven in EU landen. In Slovenië is de deelname aan en tevredenheid over niet georganiseerd sociaal leven redelijk naar EU maatstaven. De tevredenheid over het eigen gezinsleven steeg tussen 2003 en 2007 iets, i.e van 7,7 naar 7,9 op een schaal van 1 t/m 10 (EU25 7.9 in beide jaren) en het deel dat vond dat men minstens genoeg tijd stak in familie of gezinsactiviteiten werd een fractie kleiner (72%, -1%: EU25 78%; +3%). In 2007 staken naar EU27 maatstaf mannen veel en vrouwen weinig tijd in kinderopvang, zorg, koken/ huishouden en vrijwilligerswerk (m 48u, EU 40u; v 58 om 62u p/w; EQLS 2007). Het segment vrouwen dat vond dat men meer huishoudelijk werk deed dan eerlijk is was in 2007 klein naar deze maatstaf (8e EU27 met 25%, NL 36%, België 46%). Slechts weinigen voelden zich door familie buitengesloten (3% in 2002; nieuwe lidstaten 6%, NL 5%; BE 7%) en het deel dat zich maatschappelijk buitengesloten voelt was eind 06 het kleinst binnen de EU25 (2%, NL 4%; EU9%, BE 11%; Eurobarometer 273/ wave 66.3). Het gedeelte dat de eigen deelname aan sociale activiteiten minstens voldoende vond was in 07 met 70% (+3% t.o.v 03) gemiddeld (EU 71%, +4%). In 2004 was 86% tevreden met hun sociale leven (-3% t.o.v 02: EU25 84% in 04).

Eind 2006 lag het aandeel Slovenen dat aan vrijwilligerswerk deed vrijwel op de EU25 normaal (35%, NL 2e met 55%, BE 37%, EU 34%). Daarbij scoorden vakbonden (6%, EU 4%), clubs voor buitenactiviteiten (incl. sportclubs 15 om 13%), bejaarden (4 om 3%) en kerkelijke clubs (7 om 6%) en patiëntenorganisaties (3 om 2%) relatief goed en hulporganisaties (2 om 5%) en culturele (6 om 8%), beroeps (1 om 2%), internationale (0 om 2%) en milieuverenigingen (1 om 2%) naar verhouding slecht. Het aantal uren p/w dat men in vrijwilligerswerk en liefdadigheid stak lag in 2007 bij mannen boven en bij vrouwen op de EU27 normaal (m 8 om 6u, v 5u; bron EQLS 2007). Eind 2006 was het volksdeel dat helpen of vrijwilligerswerk belangrijk achtte naar Eu maatstaven groot (88 om 79%) evenals het volksdeel dat vond dat men genoeg tot teveel tijd stak in politiek en vrijwilligerswerk (73%, -6% t.o.v 03; EU 54% in 03 en 07). In 2007 scoorde men qua vertrouwen in politieke instellingen laag (19e in de EU27).

In 2008 telde Slovenië 3063 geregistreerde cultuurverenigingen (+6% t.o.v 07) met bijna 99.000 leden (+0,8%) en 4744 onafhankelijke productiegroepen (+5%). De 19.600 voorstellingen die ze opzetten trokken ruim 3 miljoen bezoekers(+6%). Daarbij sprongen muziek optredens er uit (40%), gevolgd door theater (12%) en folklore (10,5%), kunst (6,5%), dans (5%) en erfgoed en literatuur (beide 4%). De passieve cultuurdeelname  was in 2007 naar EU maatstaf onder gemiddeld, behalve bij theater en museumbezoek. In actieve zin zijn zang, dans, fotograferen en filmen (in 2007 had 13,6% van de huishoudens een videocamera) en ambachtelijk bezig zijn met garen en wol etc naar EU maatstaven populair (het laatste bij beide geslachten). De accordeon is in Slovenië een erg populair mu­ziekin­strument. In 2001 bezat 7% van de huishoudens er één. Het volksdeel dat cultuur belangrijk vond (76%) lag in 07 op de EU27 normaal (zie cultuur in engere zin op deze website en EB 278, wave 67 over deelname in 2007).

Buitenactiviteiten

De overheidssite http://www.ukom.gov.si/ geeft in “facts about slovenia 2009” o.m info over cultuur en vrijetijdsbesteding. Veel vrijetijdsactiviteiten spelen zich af in de bui­tenlucht. Velen brengen hun vrije tijd graag buiten door omdat ze erg gesteld zijn op een vre­dige, landelijke en bloem­rijke omgeving. Stedelingen hebben als het maar even kan een zo­merhuisje op het platteland. Slovenië kende in 07 met 65% van de huishoudens de hoogste dichtheid aan (moes)tuinen van de EU en tuinboeken worden uitzonderlijk veel verkocht. Trektochten door de natuur (bijv. om paardebloemen, bessen of paddestoelen te ver­zamelen), grotonderzoek, berg­wandelen, bergbeklimmen en skiën zijn al­tijd erg populair geweest en het land leent zich hier uitstekend voor. Een bekend Sloveens fenomeen is het beklimmen van de lokale top op zondag. Zoals Moslims eens in hun leven in Mekka geweest moeten zijn beschouwen veel Slovenen het als een soort morele plicht om tijdens hun leven ook eens de hoogste top van het land Triglav te hebben beklommen (de berg die gestileerd is in de Sloveense vlag). De relmuis (glis-glis), een knaagdiertje uit de bergen, was erg in trek als jachtbuit en lekker hapje en verenigingen van het type Alpi­nistenclubs, vrij­willige brand­weer en padvinderij waren nogal in zwang, maar dat is er na 1990 wat uit ge­raakt. Individuele activiteiten als mountainbiken, fietsen en snowboarden zijn daar deels voor in de plaats gekomen. De Slovenen zijn enthousiaste imkers en grote lief­hebbers van honden en renpaarden. Zowel actieve als passieve sportbeoefening liggen boven de EU normaal. In 2007 had 50% van de Slovenen één keer of vaker een sportevenement bezocht (EU 41%).

Huishoudelijke bezittingen

De Sloveens huishoudens zijn naar EU maatstaven goed geoutilleerd. Bijv het bezit van auto’s (80% in 07), vrieskisten (82%) en vaatwassers (47%) ligt behoorlijk hoog. De armrijk verschillen zijn echter groot. Desondanks week in 2008 het volksdeel onder de lage inkomensgroep (onder 60% van modaal) dat tegen de eigen zin een aantal items niet had weinig af van de EU15 normaal (geen auto 14%, EU15 14%: nieuwe lidstaten 30%; geen computer 15%, EU15 13%; geen wasmachine 2 om 2%).