Toerisme

Economisch belang

Na een dip rond 2002 zat het toerisme in het VK vanaf 2004 weer in de lift. De in 2007 door WTTC (World Travel and Tourist Council) opgestelde verwachting voor 2008 was dat het toerisme in engere zin 3,4% van het BBP (₤49,2 miljard, 0,9%; EU 3,6%, +1,7%) en 3,2% van de banen (1 miljoen, +0,5%; EU 3,9%, +0,7%) oplevert en met de uitstraling over de rest van de economie meegerekend 9,2% van het BBP (₤133 miljard; +0,95%; EU 10,2% BBP, +1,6%) en 8,6% van de banen (2,7 miljoen; +0,7%, EU 10,8%, +0,4%). Verder zullen naar verwachting 2,7% van de overheidsuitgaven (₤8,7 miljard; +1,8%; EU 3,2%, +0,7%) en 8,9% van de kapitaalsinvesteringen (₤23,3 miljard; -0,3%; EU 8,9%, +2,1%) erin terechtkomen. De uitgaven van individuen aan toerisme en reisverkeer werden begroot op 12% van hun budget (₤105 miljard, +1,9%; EU 10,4%, +2,4%) en de uitgaven in verband met zakenreizen op ₤25,9 miljard (1,8% van de zakelijke bestedingen; +1,2%; EU 1,6%; +1,9%). De verwachte bestedingen van buitenlandse toeristen in het VK aan goederen en diensten bedroegen ₤24,1 miljard (6,2% waarde totale export; 0,0%; EU 6% exportwaarde, +0,9%). De waarde van dingen die ze kopen om mee terug te nemen of van zaken die het VK via het buitenland binnen krijgt voor toerisme werd geschat op ₤17,3 miljard (4,4% exportwaarde, +4,9%; EU 5,7%, +3,4%). Daarmee zou naar verwachting het buitenland het VK ₤41,4 miljard aan toeristisch inkomen opleveren. De verwachte groeicijfers t/m 2018 lagen bij opstellen van het rapport, op overige export na, iets boven het Eu gemiddelde. De waarde van het Britse pond zakte in de loop van 2008 van ruim €1,30 naar rond €1,05.

In 2007 bracht volgens Visit Britain (insight & marketing) het toerisme in het VK ₤86,3 miljard op. Daarvan kwam ₤18,7 miljard op naam van buitenlandse gasten. Bij het binnenlands toerisme lag de bijdrage van dagtochten op ₤45,4 miljard, die van vakanties op ₤21,2 miljard en die van huur van vakantieverblijven op ₤1 miljard. Het toerisme droeg direct 1,45 miljoen banen (rond 5%) en indirect ruim 2 miljoen banen bij aan de werkgelegenheid. Daarnaast bood de sector direct werk aan ruim 132.000 zelfstandigen. 

Trekpleisters in het VK

De bezoekersaantallen bij attracties gingen tussen 2003 en 2007 in Engeland met 6% omhoog. Musea en galerieën vormden de grootste trekpleister (+14%), gevolgd door pret en themaparken (-12%), wildparken en dierentuinen(+7%) en andere tuinen en parken (+4%). Gewijde plaatsen (+20%), erfgoed (+11%) en landschapsparken (+8%) scoorden qua toename ook boven gemiddeld. Onder de gratis attracties kreeg in 2007 de top20 en onder de betaalde attracties de top12 meer dan een miljoen bezoekers. De lijst die nu komt geeft informatie over hoofdattracties in 2007 in Engeland. Toelichting: TPP Thema/ pretpark, MG museum/galerie, T tuin, LP landschapspark, HP historisch pand, GP gewijde plaats. WP Wetenschapspark, DW dierentuin/ wildpark. 

Gratis attracties

Locatie

Aard

Bezoek

06/07

Xscape Milton Keynes

Milton Keynes

TPP

6,9 m

Blackpool Pleasure Beach

Blackpool

TPP

5,5 m

-4%

British museum

Londen

MG

5,4 m

+12%

Tate Modern

Londen

MG

5,2 m

+6%

River Lee country Park

Essex

LP

4,5 m

+29%

National Gallery

Londen

MG

4,2 m

-9%

Xscape Casteford

Wakefield

TPP

3,7 m

+8%

National history Museum

Londen

MG

3,7 m

-3%

Sheffield winter gardens

Sheffield

T

2 m

+10%

Oldway Mansion

Torbay

HP

1 m

0%

Betaalde attracties

Tower of London

Londen

HP

2,1 m

-1%

St. Pauls Cathedral

Londen

GP

1,6 m

0%

Kew gardens

Londen

T

1,3 m

+9%

Flamingo land

Ryedale

TPP

1,3 m

+1%

Windermere Lake cruises

South Lakeland

WP

1,3 m

+1%

Chester Zoo

Chester

DW

1,2 m

+6%

Eden Project

Cornwall

LP

1,1 m

-2%

London Zoo

Londen

DW

1,1 m

+26%

Canterbury cathedral

Kent

GP

1,1 m

+2%

Westminster Abbey

Londen

GP

1,1 m

+3%

In Schotland vormen landschapsparken (28% van de bezoeken +0,5%) en musea en galerieën (27%, +3,9) de grootste attracties. De meest bezochte gratis trekpleisters waren de landschapsparken Strathelyde (6,2 miljoen bezoekers +0,1%) en Drumpellier (1 m; +3,8%) in Motherwell, Kelvingrove art gallery & museum in Glasgow (2,2 m; +18,7%) en National galleries of Scotland in Edinburgh (1,4 m; -4,5%). De grootste betaalde attracties waren eveneens in de hoofdstad te vinden (Edinburgh castle: 1,2m ; +1,5%; Edinburgh bustour 0,5 m +0,7%), maar het Glasgow Science centre steeg met stip (0,48 m; +17%). In Wales trokken musea en galerieën de meeste bezoekers (Wales Millennium centre 0,9 m; +262%; St. Fagans National history museum 0,6 m; +9%), gevolgd door landschapsparken (Pembrey national Parc 0,4 m; +6%) en historische objecten. In Noord-Ierland stonden landschapsparken bovenaan (Crawfordsburn country park 0,76 m : -5% en Botanic gardens 0,66 m: -6%; beide in de buurt van Belfast), op afstand gevolgd door erfgoedcentra en dierentuinen (Giants causeway visitor centre 0,71 m, +27%: Belfast Zoo 0,29 m, +14%).  .   

Inkomend toerisme

Een belangrijke informatiebron qua inkomend en uitgaand toerisme was Travel Trends 2006 van National Statistics. Qua inko­mend toerisme gaat rond de helft van de buitenlandse bezoeken naar Lon­den. Andere trekpleisters zijn oudheden en kunst. Londen werd in 2006 bezocht door 41% van de bezoekers uit Europa en door bijna tweederde van de buitenlandse bezoekers van elders. Overdag trekken hier het parlementsgebouw, Buckingham Palace en West­minster Abbey de meeste buitenlandse toeristen en s’avonds gaat men vaak naar restau­rants, theatervoorstellingen en pubs. Schotland trok 7,1% van de Europese bezoekers, 13% van de gasten uit Noord-Amerika en 9,4% van het bezoek uit andere buitenlanden. In Schotland en Wales zijn abdijen, kastelen en het berglandschap in trek bij buitenlanders en in Engeland landgoeden en paleizen. Qua motief komt naar EU maatstaven echter maar een klein deel van de buitenlanders als toerist (32% in 2006) en een relatief groot deel ging op bezoek bij familie en vrienden (30%) of kwam met een zakelijk doel (27,5%). Bezoekers van buiten Europa komen het vaakst als toerist of privé-bezoeker en onder Eu­ropeanen vormden direct na toerisme reizen met een zakelijk doel het grootste contin­gent. Tussen 2002 en 2006 steeg het aandeel van privé-bezoek het sterkst (+10%), gevolgd door toerisme 8%. Bij buitenlandse be­zoek­ steeg qua vervoer het aandeel luchtreizigers tussen 2004 en 2006 van 71 naar 75%. Het deel dat met de pont kwam zakte van 17 naar 14,5% en het deel dat de kanaaltunnel verkoos ging van ruim 10 naar 9%. Het aantal buitenlandse bezoeken aan het VK steeg van rond 25 miljoen tussen 1995 en 2003 naar 32,7 miljoen in 2006 (+9% t.o.v 2005), waar het in 2007 en 2008 bleef hangen.

Van de bezoeken in 2006 waren de grootste herkomstlanden de VS en Canada 14,5%, Frankrijk 11,3%, Duitsland 10%, de Ierse republiek 9%, Spanje 6,5%, Nederland 5,5%, Italië 4,5% en Polen 4%. Tussen 2002 en 2006 ging bij deze landen het bezoek uit Polen het sterkst omhoog (+63%), gevolgd door Spanje 18% en Italië 11%. Alle nieuwe EU landen hoorden bij de grote stijgers en ook het bezoek uit India en Pakistan zat flink in de lift. Tussen oktober 2007 en oktober 2008 zakte het bezoek uit Noord-Amerika met 11%, maar dat uit de rest van de wereld steeg licht. Na juni 2008 vertrokken veel Oost-Europeanen uit het VK vanwege de dalende werkgelegenheid. Onder alle bezoeken lag het aandeel pakketreizen in 2006 op 6% (+1,5% p/j tussen 2002 en 2006) en deze reizen droegen 4,2% bij aan alle bestedingen (+1,2% p/j). Zowel in 2006 als in 2007 brachten buiten­landse gasten ₤16 miljard in het laatje (rond €24 miljard; +8,1% p/j). In 2007 betaalden ze buiten dat ₤2,7 miljard aan reisgeld. VS Amerikanen leverden veruit de grootste bijdrage aan de inkomsten (18% in 2006), gevolgd door Duitsers 7%, Fransen 6,5%; Ieren 5,5%; Spanjaarden 5% en Australiërs of Italianen (beide 4%). De uitgaven stegen het sterkst bij privé-bezoekers (+9,1%), vooral indien uit de EU25 (+15,4%). Wel gaf deze categorie per dag en per bezoek het minste uit. Per bezoek besteedden zakelijke gasten en gasten vanuit gecombineerde motieven het meest, m.n wanneer ze van ver kwamen (Noord-Amerika respectievelijk ₤1127 en ₤906; van buiten de EU/ Noord-Amerika: ₤1183 en ₤1212). In 2006 waren onder de 32,7 miljoen bezoekers van elders 6% dagjesmensen en deze kwamen voor de helft om een zakelijke reden over. De resterende gasten (30,7 miljoen) brachten 273 miljoen overnachtingen door; gemiddeld 8,8 per verblijf (+3% t.o.v 2005), variërend van 4,3 nachten bij zakelijk bezoek tot 15,8 nachten bij bezoek vanuit meer motieven en het langst bij gasten uit verre landen (ook 15,8 nachten; meerdere motieven ruim 24 nachten; India en Pakistan rond 30 nachten). Bij de bezoekers uit de meeste Oost-Europese landen daalde het aantal overnachtingen in 2006 sterk (daarvoor hoorde het een aantal jaren bij de top).   .

Binnenlands toerisme en accommodaties

In 2007 maakten volgens Visit Britain (insight & marketing, the UK tourist 2007) de Britten 123,4 miljoen binnenlandse reizen met verblijf (Engeland 81%, Schotland 11%, Wales 7%, NI 2%). T.o.v 2006 was sprake van een teruggang met 2,2%. Deze kwam m.n op het conto van korte vakanties (minder dan 4 nachten; -4,9%). Bij 47% van de reizen (Schotland 53%, Wales 44%) werd tevoren iets geboekt. Privé vervoer was het meest gebruikte middel om ergens te geraken (75%, Schotland 67%, Wales 83%), gevolgd door openbaar vervoer 20% (Schotland 26%, Wales 12%), boten en vliegtuigen 5% (Schotland 11%, Wales 2%) en andere middelen (5%; meestal georganiseerde busreis, busje, vrachtauto; in Engeland ging 1% te voet van huis, de fiets haalde nergens 1%). Als bestemming was een grote stad het meest in trek (38%, -2%), gevolg door een kleine stad (24%), een kustplaats (20%, -6%) en het platteland (18%, -3%). Van de reizen werd 31% alleen gemaakt (-2%), 34% met 2 personen en 35% met meer. Aan alle 76,8 miljoen vakanties (65% kort) werd ₤21,2 miljard uitgegeven (+3,3%; 32,4% aan korte vakanties; +0,1%, 67,6% aan lange vakanties; +6,6%) en aan de 24,7 miljoen bezoeken aan familie en vrienden ₤2,3 miljard (+6%). Aan de 18,7 miljoen zakenreizen (-2,5%) ging ₤4,5 miljard op (-4,1%). De doorsnee bestedingen per trip lagen in 2007 op ₤172 (+3,7%). In Engeland vond 78% van alle uitgaven (Schotland 13%, Wales 7%, NI 2%) en overnachtingen (Schotland 12%, Wales 8%, NI 2%) plaats. De meeste van de 394,4 miljoen overnachtingen (3,2 per trip) waren bij 278,3 miljoen vakantietrips (kort 96,3 m; -3%, lang 182 m; +0,6%), gevolgd door bezoek aan familie en vrienden (60,5 m; -0,3%) en zakenreizen (45 m; -2,4%). In 2006 maakte in een doorsnee week 17% van de Britten en Noord-Ieren een toeristische dagtocht (social trend 38 van National statistics). Daarbij was eten en drinken het vaakst hoofddoel (25%) gevolgd door winkelen 18%, privé-bezoek 14%, cultuur 12%, attractie 7%, hobby of wandelen (beide 6%) en bezoek/ deelname aan een sportevenement of sightseeing (alledrie 3%). In 2007 werd aan dagtochtjes €45,4 miljard besteed (Visit Britain; insight & marketing), veruit de grootste bijdrage aan toeristische inkomsten.

De Britten maakten in 2007 bij 55% van hun binnenlandse reizen met verblijf gebruik van betaalde accommodaties. Bij 37% betrof het onderdak met bedienend personeel; 31% hotels (in Schotland hoger) en 5% andere adressen zoal B&B. Bij 17% (in Wales meer) was sprake van onderdak met zelfbediening (vakantiehuis 4%, camping 4%, huurcaravan/camper 7%) en bij 1% iets anders. Bij de gratis accommodaties (44%) was de verdeling familie 25% van de reizen, vrienden 16% en anders (stacaravan, boot etc) 3%. De aandelen overnachtingen kwamen hier aardig mee overeen, behalve bij gehuurd onderdak met zelfbediening (26% overnachtingen, Wales 36%). De bezettingsgraad van toeristische verblijven door buitenlanders en Britten samen steeg tussen 2003 en 2007 van 59 naar 62% en die van bedden van 44 naar 48% (incl. rond 7% door buitenlanders in 2007; in Noord-Ierland meer door de vele Ieren uit de republiek). In 2007 was de bedbezetting bij hotels het hoogst (52%, +6% t.o.v 2003) gevolgd door pensions (40%, +1%) en B&B adressen (35%, -1%). In Engeland lagen deze cijfers iets hoger dan in Wales, Noord-Ierland en Schotland en in grote steden hoger dan elders.

Uitgaand toerisme

Voor langere vakanties gaan de Britten steeds vaker naar het buitenland. Het aantal bui­tenlandse bezoeken steeg tus­sen 1994 en 2006 van 40 naar 69,54 miljoen. In 2007 zakte het iets (69,45 miljoen). In de 1e helft van 2008 was wederom sprake van groei, maar in de loop van de 2e helft zakte het buitenlands bezoek in vanwege het als maar dalende pond. In 2007 was 27% van de reizen georganiseerd (1,5% minder dan in 2006) en 4% (in Noord-Ierland meer) was een dagtocht (-3%). Qua vervoer ging 81% per vliegtuig en de rest vrijwel alleen per veer of trein (kanaaltunnel). In 2007 ging 6,7% door de kanaaltunnel (-0,4%) en 12,2% (+0,8%) met de pont. In de 2e helft van 2008 kregen de veren het drukker omdat vliegen en tunnel relatief duur werden. Qua motief was bijna 2 van de 3 reizen een vakantiereis (gelijk aan 2006), gevolgd door bezoek aan familie of vrienden 17% (+2%), zakenreizen 13% (-9%) en gemengd (3,5%; -13%). Bij reizen naar landen buiten Noord-Amerika en Europa lag het aandeel familiebezoek etc veel hoger (rond 28%) en bij reizen naar Noord-Amerika het aandeel zakenreizen (19%). In de 1e helft van 2008 zette de daling bij zakenreizen door en reeds toen werden veel minder dagtochtjes over de grens gemaakt.

In 2007 bedroegen de uitgaven van Britten in het buitenland ₤35 miljard (+1.7%; in 2006 nog +7%); waarvan 31% aan georganiseerde reizen en 9% aan dagtochten. Van het totaal ging verder 68,2% naar vakantiereizen (+3%), 14,6% naar zakenreizen (Noord-Amerika 21,5%); 12,8% naar bezoekreizen (landen buiten Europa en Noord-Amerika 21%) en 4,4% (-11%) naar reizen met een gemengd motief. Tussen 2005 en 2007 steeg het aantal reizen van VK ingezetenen uit EU10 landen van 0,7 naar 1,9 miljoen (+270%). Deze toename kwam m.n op het conto van Polen. Qua bestedingen loopt de volgorde ongeveer parallel met de bestemmingslanden, maar de aandelen lopen bij veel EU landen (bij Italië en Portugal bijv niet) achter bij de bezoekersaandelen. De VS scoort hier echter hoog (met 12% van de uitgaven 3e na Frankrijk). Veel Britten kiezen voor zonvakanties en in 2007 was Spanje het meest in trek 20% (-1,2%), gevolg door Frank­rijk 16% (+2,8%), de Ierse re­publiek 6% (-10%), VS 5,7% (-1,5%), Italië 5,1 (+6%), Duitsland 3,7% (-0,6%; +8% in 2006), Griekenland 4,6% (+3%), Nederland 2,2% (-7%; +11% in 2006; gemiddeld iets boven 2 miljoen), Portugal 3% (+12%) en België (2,7%; +3%). In de 1e helft van 2008 was om uiteenlopende redenen de groei bij vertrek naar Oostenrijk, het Iberisch schiereiland en Polen relatief groot.