Wetenswaardigheden

Portugezen en buitenlanden

Per 1/1-2008 woonden in Nederland 18.714 Portugezen. Ruim 5700 van hen behoor­den tot de 2e generatie (in Nederland geboren kinderen uit Portugese ouders). Bijna 3300 van hen hadden 1 Portugese ouder en de rest (2400) 2.

Voor de Anjerrevolutie van 1974 kwamen nogal wat Portugezen naar Nederland om­dat ze niet wilden meevechten in de koloniale oorlog in Afrika. Tegenwoordig woont het grootste contingent Portugezen in Rotterdam.

Portugal telde in 2006 rond 5000 immigranten uit Nederland.

Het aantal immigranten uit het lusofiele (Portugal minnende) Roemenië is na 2005 razendsnel toegenomen. Per 1/1-2007 waren er al 17.200 Roemenen.

Veel Roemenen zien de Portugezen als een Latijns broedervolk met wie ze een mythische band hebben. Op de Roemeense TV doen Portugese en Braziliaanse soapseries het goed.

Tussen 1950 en 1974 emigreerden ruim 1,5 miljoen Portugezen; voor het merendeel arbeidsmigranten maar ook politieke vluchtelingen. Na de anjerrevolutie zakte de emigratie in, maar toen Portugal in 1986 bij de EU kwam was er een korte opleving.

In het buitenland wonen zo’n 4 miljoen Portugezen, waarvan 1 miljoen rond Parijs. Por­tugese gastarbeiders worden vaak gezien als hardwerkend en gezagsgetrouw.

Portugese immigranten heten in Brazilië Galegos. Ze waren daar in de 19e eeuw niet erg geliefd. Hetzelfde was bij tijd en wijle het geval in andere voormalige kolonies.

Historisch zijn het VK en Portugal bondgenoten. Vooral tegenover boze buurman Spanje fungeerden de Britten vaak als grote broer van Portugal.

Nadat Engeland bij het EK van 2004 verloor van Portugal moesten de Portugezen in een café van een Portugees in Norfolk echter door de politie worden ontzet omdat ze 2 uur lang omsingeld waren geweest door 300 woedende hooligans.

Ook na de verdwijning van de Britse kleuter Madeleine Mc Cann in de Algarve doken in 2007 her en der in het VK heftige anti-Portugese of lusofobe sentimenten op.  

Voor 1980 emigreerden veel Brazilianen naar Portugal. In 2001 kwam 45% van de legale immigrantenbevolking uit de voormalige kolonies (de PALOP landen).

Na 1999 zijn veel Oost-Europeanen naar Portu­gal geëmigreerd om in de bouw te werken. In 2001 ging het om 55% (voor bijna tweederde Oekraïners) van de 124.000 uitgereikte verblijfsvergunningen.

Bij de bouw en renovatie van stadions als voorbereiding van het EK voetbal in 2004 (een haastkarwei) werkten veel illegale Oost-Europese bouwvakkers. Op foto’s van deze activiteiten zijn opmerkelijk weinig bouwvakkers te zien.

Veel Portugese bouwvakkers werken in Frankrijk of Duitsland omdat ze daar veel meer verdienen.

Portugese emigranten gingen vaak in de handel. Emigratie bleef niet beperkt tot de ei­gen koloniën. Zo zijn bijv. Portugese emigrantenfamilies (vaak joden) op Curaçao begonnen als tuinman en fruitverkoper en geëindigd als grote supermarkteigenaar.

Varia

Tussen 1998 en 2002 zijn de uitgaven voor tv reclame en buitenreclame verdubbeld.  Portugezen lezen (m.u.v. grote stadsbewoners) weinig. Portugese huishoudens liggen achter m.b.t internetgebruik, maar m.n de overheid heeft een inhaalslag gemaakt.

Het vertrouwen in de tv als nieuwsmedium lag in 2002 met 78% het hoogst binnen de EU en het vertrouwen in de pers was met 55% gemiddeld.

In 2006 haalden bedrijven met 10 of meer personeelsleden 2,7% van hun omzet uit internetverkoop (EU25 4,1%). In 2007 had 72% van de bedrijven (EU 67%) via internet wisselwerking met overheden.

Hoewel de verstedelijking in Portugal naar EU maatstaven gering is, woont toch bijna 40% van de hele bevolking (10,62 miljoen op 1/1-2008) in de stedelijke agglomeraties rond Lissabon (2,8 miljoen) of Porto (1,3 miljoen op 1/1-2005). 

In Lissabon e.o ligt het gemiddelde inkomen zo’n 33% boven het landelijk gemiddelde. Porto is een centrum van industrie en groothandel.

Het Portugese oorlogsschip is een kwallensoort die kan zeilen.

Zorgen en toekomstverwachtingen van de Portugezen

Eind 2006 vormden kosten van levensonderhoud (56%, EU25 35%), werkloosheid (52% om 36%) en gezondheidszorg (46 om 26%) de zorgentop3 onder Portugezen.

Meer Portugezen dan gemiddeld in de Eu maakten zich zorgen over pensioenen (35 om 30%) onderwijs (17 om 13%) en economische groei (15 om 7%)

Op 11 van de 17 punten maakte Portugezen zich minder zorgen dan de gemiddelde EU burger (zie onder bevolking etc op deze site).

Qua toekomstverwachtingen waren de Portugezen naar EU maatstaven tamelijk pessimistisch (zie ook onder bevolking etc op deze site)

Het volksdeel dat verwachtte dat het leven voor de volgende generatie makkelijker zou worden was in Portugal het grootst binnen de EU (57 om 17%).

De grootste zorgpunten hier waren hier werkloosheid (48 om 40%), kosten van levensonderhoud (38% om 26%) en pensioenen (28 om 40%).

Cultuurvergelijking Portugal Nederland

De Nederlandse cultuursocioloog Hofstede onderzocht ruim 80 landen op de 4 cultuurdimensies machtsafstand (MA), onzekerheidsvermijding OZV), individualisme – collectivisme (IND) en masculien-feminien (MF).

Daarbij waren de verschillen tussen Portugal en Nederland evident aanwezig. Deze zijn deels terug te voeren op de mediterrane en de roomse achtergrond van Portugal (maatschappelijke invloed van een kerkhiërarchie van mannen).

Machtsafstand

In Portugal is de machtsafstand groot en in Nederland klein. Dat betekent dat in NL antiautoritair de norm is terwijl in Portugal positie gezag geeft. Men accepteert in Portugal verschillen in macht en inkomen makkelijker dan in Nederland.

In Portugal zijn de armrijk verschillen de grootste binnen de EU en in Nederland zijn ze klein naar EU maatstaven. Toch vonden eind 2006 Nederlanders deze verschillen 2,5 keer zo vaak een punt van zorg dan Portugezen (25 om 10%).

Meer Portugezen dan Nederlanders zagen eind 2006 uit een rijke familie komen als pré om het ver te brengen in het leven (Pt 14%, 3 na hoogste EU25, NL 2%, bij laagste 2 Eu25, EU 9%).  

In 2005 onderschreven meer Portugezen dan Nederlanders gehoorzaamheid (66 om 50%) en minder Portugezen dan Nederlanders onafhankelijkheid (51 om 66%) en verantwoordelijkheid (76 om 88%) als opvoedingswaarde.

Docenten hebben in Portugal meer gezag in de klas of groep dan in Nederland. Ze worden er ook in het hoger onderwijs nooit bij de voornaam genoemd.

In 2000 was het aandeel banen met weinig eigen inbreng en autonomie, veel controle en een opgelegd werktempo in Portugal het grootst en in Nederland het kleinst binnen de Eu15 (Portugal mannen 51%, vrouwen 59% van de banen; NL m 14%, v 25%).

Veel meer dan in Nederland is men in Portugal de man (of vrouw) wanneer men personeel onder zich heeft.

Veel Nederlanders en weinig Portugezen vinden het be­langrijk dat ze de baas kunnen tutoyeren, een eigen inbreng kunnen herkennen en kunnen bij­dragen aan een goed product.

In Nederland worden zelfstandigheid en eigen initiatief van werknemers vaak op prijs gesteld. In Portugal overheerst de norm dat men eerst gedetailleerd opdracht moet krijgen en dat men niets meer of minder moet doen dan deze nauwgezet uitvoeren. 

Veel minder Portugese dan Nederlandse werknemers vonden in 2005 dat ze steun van superieuren kregen wanneer ze er naar vroegen (40 om 71%). Ook hing in Portugal het werktempo veel vaker dan in NL af van een baas (48% om 18%).

Waarom leidinggevenden iets beslissen blijft In Portugal vaak geheim. Ze staan op hun strepen en hoeven zich niet te verantwoorden naar lager geplaatsten.

Ondergeschikten betonen in Portugal vaak een groot vertrouwen in leidinggevenden en nei­gen ertoe om hen naar de mond te praten en hun fouten te vergoelijken.

Gelijken in rang wantrouwen elkaar in Portugal eerder dan in Nederland vanwege mogelijke bedreiging van de eigen positie.

In landen met een kleine machtsafstand als NL hangt men het “gelijke monniken, gelijke kappen” principe aan, terwijl in landen met een grote machtsafstand als Portugal leiders loyale ondergeschikten openlijk mogen voortrekken.

Meer kunnen verdienen staat in Portugal in verhouding tot bijv zelfontplooiing en meer eigen verantwoordelijkheid veel hoger aangeschreven als reden om van baan te veranderen dan in Nederland.

Men zal in Portugal, eerder dan in Nederland, via een leugentje om bestwil autoriteiten om de tuin leiden om vrienden te helpen. Cultuursocioloog Trompenaars introduceerde in dit verband de indeling universalisme (NL) t/o particularisme (Pt).

Onzekerheidsvermijding

Portugezen scoren erg hoog op onzekerheidsvermijding en Nederlanders laag gemiddeld. Dit betekent dat in Portugal de angst voor onbekende risico’s groter is dan in NL.

De angst voor bekende risico’s is bijgevolg kleiner in Portugal. Daaronder vallen naast bijv belastingontduiking elementen uit een Bourgondische levensstijl (bijv veel lekker eten en drinken; het restaurantbezoek ligt in Portugal veel hoger dan in Nederland).

Portugezen hechten sterk aan het vastleggen van regels en verantwoordelijkheden. Men wil sterker dan Nederlanders weten waar men aan toe is, wie waar verantwoordelijk voor is en wat men exact moet doen en men delegeert weinig.

Naarmate de onzekerheidsvermijding hoger wordt staat werklust als waarde hoger aangeschreven. Eind 2006 onderschreven 2 keer zoveel Portugezen dan Nederlanders hard werken als opvoedingswaarde naar kinderen toe (75 om 38%).   

Het volksdeel dat geloof in de Amerikaanse droom van hard werken als garantie om het ver te brengen in het leven hoog inschatte was in Portugal overigens maar een fractie groter dan in Nederland (37 om 36%, Eu 45%).

In 2000 veranderden in de 5 jaar voor de vraagstelling relatief weinig Portugezen van baan (24%, NL 41%, EU15 29%) en ook het deel dat dacht in de komende 5 jaar van baan te zullen veranderen was relatief klein (15%, NL 33%, EU 22%).

Ook vreemdelingenangst wordt wel gekoppeld aan een hoge onzekerheidsvermijding. Dit is echter niet opvallend aanwezig in Portugal. Zigeuners komen er nog het meest mee in aanraking. In 2007 was Portugal na Zweden het meest immigrantvriendelijke EU land.

Toch waren de Portugezen lang erg terughoudend met het toestaan van immigratie. Toen in de 70er jaren de kolonies (de zgn. PALOP landen) zelfstandig werden mochten alleen mensen met Portugese (voor)ouders in Portugal komen wonen.

Door de verschillen in MA en OZV stellen Portugezen zich door de bank genomen meer afwachtend en bescheiden op dan Nederlanders. Nederlanders zijn directer (of botter) en Portugezen spelen meer in op de context (verfijnder/ meer indirect/ gladder).

Collectivisme-individualisme

Nederland was binnen het Hofstede onderzoek na het VK het meest individualistische land binnen de EU en Portugal kwam uit de bus als het meest collectivistische EU land.

Zoals in de meeste collectivistische landen worden ook in Portugal gastvrijheid en een persoonlijke benadering erg belangrijk gevonden en op prijs gesteld. Tegen toe­risten die de weg vragen zijn Portugezen bijv. meestal uiterst hulpvaardig.

Omdat de bereidheid tot helpen in Portugal groter is dan in Nederland zagen veel meer Nederlanders dan Portugezen deze bereidheid als punt van zorg (28 om 3%).

In individualistische landen overheerst een schuld en excuus cultuur. Collectivistische landen kennen een schaamte en ontkenningscultuur. Uit angst voor gezichtsverlies zal men fouten in Portugal vaak ontkennen terwijl men in Nederland vaker excuses aanbiedt.

Uit schaamte bouwt men om de ergste armoede of gribus aan het oog van bijv toeristen te onttrekken er soms een muur voor.

In Nederland staan zelfbepaling, zelfontplooiing en doelen nastreven voor zichzelf of het eigen kerngezin hoger aangeschreven. In Portugal laat men de eigen bestemming sterker bepalen door de behoeften van het collectief of van de (uitgebreide) familie.

In Portugal is naar EU maatstaven het volksdeel dat formeel alleen woont erg klein en in Nederland erg groot.

In Portugal wonen relatief veel en in Nederland naar verhouding erg weinig alleenstaande moeders, bejaarden en alleenstaanden bij familie in.

Ook rekenen meer Portugezen dan Nederlanders gezin en familie tot de belangrijke levensgebieden (99 om 89%; EU25 97% eind 2006).

De familiebanden zijn hecht in Portugal. Gezin en familie vormen voor veel Portugezen de basis van het bestaan en gaan voor alles; ook zaken.

Vanuit hun achtergrond van traditionele mantelzorg werd eind 2006 ouderenzorg door veel minder Portugezen dan Nederlanders als zorgenkindje bestempeld (7 om 25%).

Dat meer Portugezen dan Nederlanders eind 2006 uit een rijke familie komen als belangrijk zagen om het ver te brengen in het leven past ook binnen deze dimensie.

Anders dan vanuit deze dimensie te verwachten valt achtten niet meer Portugezen dan Nederlanders “de juiste mensen kennen” daar belangrijk voor (beide 20%, EU 26%).

Toch vindt men het vanzelfsprekend om aan bekenden de voorkeur te geven bij bijv baantjes. Elkaar kennen wordt gekoppeld aan elkaar kunnen vertrouwen.

Wat meer Nederlanders dan Portugezen kozen de meer individualistische opties geluk hebben (NL 38%, Pt 28%, EU 25%) en slim zijn (NL 26%, Pt 24%, EU 17%).

Het deel dat goed onderwijs als manier zag om verder te komen (ook individualistisch) lag in Portugal echter weer hoger dan in Nederland (67 om 61%).

Het onderzoek van Hofstede stamt uit de 70er en 80er jaren van de 20e eeuw. Qua individualisering is Portugal met een inhaalrace bezig (meer welvaart en verstedelijking brengen in de meeste landen meer individualisme met zich mee). 

Masculien-Feminien

Nederland is (net als Scandinavië) sterk feminien en Portugal is een gematigd feminien land. Dit is de enige dimensie die beide landen delen.

Begrippen als zorgsamenleving en het beschermen van wat kwetsbaar is mogen in beide landen op meer sympathie rekenen dan competitie en vrije markt.

In combinatie met andere dimensies (MA klein, individualistisch, gematigde OZV) betekent feminien voor Nederland bijv dat seksegebonden rolverdeling actief wordt bestreden en dat de overheid het begrip zorgsamenleving invult.

In Portugal (collectivistisch, erg hoge OZV, grote MA) wordt de zorgsamenleving meer ingevuld door collectieven (familie, dorp en buurtgemeenschappen etc) met statusverschillen waarin iedereen een precies omschreven rol vervult.

Zowel in Nederland als in Portugal is het manvrouw verschil onder zelfstandigen klein naar EU maatstaven (NL v 10 m 13%; Pt v 17 m 23%: EU25 v 12 m 19%).

Het feit dat relatief veel Nederlanders de afnemende bereidheid om te helpen een punt van zorg vinden (NL 25%, Pt 3%) past in een individualistisch feminien patroon.

Bij tegenstellingen verkiezen zowel Portugezen als Nederlanders een overlegmodel. Nederlanders staan bekend om hun poldermodel en Portugezen om hun diplomaten.

Voor bezoekers

Sinds 1996 is het in Portugal 1 uur vroeger dan in Nederland.

Tussen Lissabon en Porto loopt een snelweg. Bussen zijn in Portugal vaak sneller dan de trein. Tussen Lissabon, Coïmbra en Porto rijdt een sneltrein met toeslag (rapidas). Taxi’s zijn relatief goedkoop. Prijzen worden naar boven afgerond.

In Portugal bieden naast hotels eenvoudige gasthuizen (estalagens) en dikwijls in fraaie panden ondergebrachte staatshotels (pousadas) de bezoeker onderdak en gastvrijheid. 

De belangrijkste uitgaanswijken van Lissabon zijn Alfama (met veel fado cafés) en Alcãntara langs de oevers van de Taag (hier komen veel jongeren)

Ook in Portugal geldt sinds 1-1-2008 een rookverbod in de horeca. Cafés kleiner dan 100 m² zijn hier echter van ontheven en veel publieke gebouwen kennen rookzones.