Wetenswaardigheden

Emigratie/ immigratie

Het aantal Britten en Noord-Ieren dat in NL woont zakte tussen 2005 en 2008 licht van 76.344 naar 76.090. In 2005 waren 33.565 van hen van de 2e generatie (in Nederland geboren kind uit minimaal één VK ou­der).

Bij de volkstelling van 2001 telden Engeland en Wales 37.000 in Nederland geborenen.

Tussen 2004 en 2006 vertrokken meer Nederlanders naar het VK dan andersom, maar de balans sloeg in 2007 weer door (immigratie naar NL 3692, emigratie naar VK 3553).

In 2001 leefden 1,2 miljoen Ieren uit de Ierse republiek (2,4% van de En­gelse bevolking) en 1 op de 5 in Wales geborenen in Engeland.

De ruim 1.5 miljoen Ieren van de eerste generatie die in heel Groot-Brittannië leven kwamen daar om het zware werk te doen. Hun 2 à 3 miljoen kinderen (de 2e generatie Ieren) zijn vaak aanzienlijk beter opgeleid dan hun ouders. 

In 2006 bereikten in het VK immigratie (591.000) en emigratie (400.000) beide een record. Voor 2007 werd de immigratie geschat op 527.000 en de emigratie op 318.000. Het immigratiesaldo bereikte daarmee een record van 209.000.

Varia

Het VK heeft als EU lid vooralsnog besloten de Euro niet in te voeren. De waarde van het Britse pond zakte in de loop van 2008 van rond €1,30 naar iets boven €1.

Bijna 90% van de Britten woont in een stedelijk gebied. De grootste steden zijn Lon­den (7,8 miljoen inwoners in 2006), Birmingham (1 miljoen) en Glasgow 581.000. De steden, Liverpool, Leeds, Sheffield, Edinburgh en Bristol tellen 400.000 á 500.000 inwoners. Wanneer men de agglomeraties meerekent worden deze aantallen aanzienlijk groter.

De agrarische achtergrond van Groot-Brittannië is één van de oorzaken van de voor­liefde voor tuinieren in met name Engeland.

In Groot-Brittannië is de middenklasse tegenwoordig toonaangevend en het verhogen van de levensstandaard (huis, auto, apparatuur, kleding, buitenlandse vakanties etc.) heeft bij de Britten een hoge prioriteit. Veel Britten vinden het eveneens erg belangrijk dat kinderen beter terechtkomen dan hun ouders.

De Britse industrie was vroeger arbeidsintensief met erg veel handarbeid. Samen met Spanje en Portugal behoorde het VK heel lang bij de lage lonenlanden binnen de EU.

De Engelse hogere middenklasse vormt in sommige EU landen een inspiratiebron voor verenigingen van stu­denten met welgestelde gesettelde ouders.

Te denken valt aan het hiërarchisch materialistische wereldbeeld binnen de Nederlandse studentencorpora met nadruk op uiterlijkheden en bluf, een air van hautaine be­leefdheid; geaffec­teerde spraak, “afzeiken” (zoals in de vroegere tv se­rie Jiskefet) en blazers (nette sportjasjes zonder voering).

Britse humor

De droge Britse humor wordt bijv gekenmerkt door dubbelzinnigheden die letterlijk opgevat compleet onschuldig en seksueel geïnterpreteerd uiterst grof zijn.

De vele absurde en surrealistische elementen uiten zich van manisch tot macaber en in stereotypie, sarcasme en treiteren. Anderzijds openbaart zich een zekere voorliefde voor wat origineel en excentriek is.

Ook compleet schijt hebben aan autoriteiten, establishment en hotemetoten komt frequent voor (bijv in de vele satires op het nieuws).

Onder de veel voorkomende sociale thema’s vallen de generatiekloof, de traditionele Engelse standenmaatschappij met bijbehorende façades, ruige en omhooggevallen typetjes, onbeholpenheid en misverstanden met buitenlanders (bijv in de taal).

Landsdelen en identiteiten

In Schotland groeit het volksdeel dat zich Schots of meer Schots dan Brits voelt. Tussen 1999 en 2003 lag het rond 66%, maar in 2007 op 73% (British Social attitudes survey).

In Engeland groeit de aanhang voor een eigen Engels parlement (68% in november 2006) en volledige Engelse onafhankelijkheid (48%, Daily Telegraph 2006-11-27).

De Engelsen vinden de zuidwestpunt van hun land Cornwall een geïntegreerd onderdeel van Engeland, maar veel Cornish voelen dat anders.

De eigen Keltische taal, volksmuziek en worstelstijl van Cornwall hebben Bretonse kenmerken. Hurling is er de nationale sport. Er is ook een nationale beweging.

In 2008 had Wales 3 miljoen en de grootste stad, de hoofdstad Cardiff, 325.000 inwoners. Wales telt net als Engeland veel immigranten uit Gemenebestlanden.

Wales maakt al ruim 400 jaar onderdeel uit van het VK, maar het heeft nog steeds een eigen taal, cultuur en tradities en de Welshmen zijn daar erg trots op. Familiebij­eenkomsten waarbij wordt gepraat en gezongen zijn nogal in trek.

In het Welsh heet Wales Cymru. De Engelse naam Wales stamt van het oud Saksische Walh voor Romeins sprekende vreemdeling. De Angelsaksische Britten gingen dit woord ook gebruikten om Keltisch sprekende volken mee aan te duiden.

Wales kent sinds 1925 de nationalistische afscheidingsbeweging beweging Plaid Cymru (Wales partij). In de 60er jaren kwamen in Wales militante groepen op doordat de Engelse arrogantie bij de aanleg van stuwmeren daar levens had gekost.

Sinds 1999 kent Wales een Nationale Assemblee die in 2006 meer bevoegdheden kreeg. Sinds 2007 vormt een coalitie van Plaid Cymru en Welsh Labour de regioregering.

In Wales bestaan al vanaf 1500 v Chr. paardenfokkerijen. Bekende rassen zijn de Welsh pony en de Welsh Cob.

Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch (de kerk van heilige Maria in het dal van witte hazelnotenbomen bij de snelle draaikolk van Tysilio van de rode grot) in het noorden van Wales heeft de langste plaatsnaam ter wereld. De naam van het oord is in de 19e eeuw op borden gezet om toeristen te trekken.

In 2008 telde Noord-Ierland 1,76 miljoen en de hoofdstad Belfast ruim 285.000 inwoners.

Tweederde van de Noord-Ieren stamt uit Engeland of Schotland en éénderde uit Ierland, De protestante meerderheid is echter relatief klein (51 om 40% in 2006). In Belfast zijn beide groepen in evenwicht. In 2006 telde men 4% Moslims.

Het roomse volksdeel identificeert zich het vaakst met Ieren uit de republiek en protestanten noemen zich bijna allemaal Brit. 

In 2007 voelde 2 van de 3 Noord-Ieren ervoor om binnen het VK te blijven en 1 van de 3 was voor aansluiting bij de Ierse republiek.

Van de protestanten was 89% en van de roomsen 39% voorstander van in het VK blijven (wel in grote meerderheid met meer autonomie). Bij roomsen was verder 47% voor aansluiting en 6% voor een onafhankelijk Noord-Ierland. De resterende 7% wist het niet.

De cultuur van Noord-Ierland lijkt erg op die van Ierland. De naam Ulster is afgeleid van de Uí Néiill (O’ Neill) dynastie; één van de prehistorische vorstenhuizen van het gebied. In het Noord-Ierse Omagh is een geschiedenispark .

De meeste Noord-Ieren zijn nogal behoudend, maar het land kent wel kent een erg ac­tieve vrouwenbeweging.

Betty Williams en Mairead Corrigan van de vrouwenbeweging van Belfast kregen in 1976 samen de Nobelprijs voor de vrede wegens de oprichting van de Noord-Ierse vredesbeweging die een tegenwicht wil bieden tegen terrorisme.

In 1998 kregen John Hume en David Trimble uit Noord-Ierland dezelfde prijs voor hun bijdrage aan het totstandkomen van de Goede Vrijdagakkoorden.

Tot de neutrale symbolen van Noord-Ierland behoren de witte St. Patrick vlag met het rode diagonale kruis (rugby team) en de vlasbloem als symbool van de linnen industrie (assemblee). Ook St. Patrick dag wordt gevierd door zowel protestanten als roomsen.  

In Noord-Ierland is onder protestanten de welstand nog steeds hoger en de werkloos­heid lager dan onder katholieken, maar het verschil is vanaf 1990 afgenomen. 

Zorgen en toekomstverwachtingen in het VK

Eind 2006 vormden misdaad (41%, hoogste EU na Ierland; EU25 26%), terrorisme (34% om 25%) en kosten van levensonderhoud (30% om 35%) in het VK de top3 van zorgenkindjes (Bron: Eurobarometer 273, wave 66.3).

Het volksdeel met zorgen over vervoer (5 om 2%), gehandicaptenzorg (8%, hoogste EU, EU 4%), immigratie (20 om 14%), ouderenzorg (19 om 13%), onderwijs en milieu (beide 17 om 13%) en bereidheid tot helpen (9 om 7%) lag boven de EU normaal.

Relatief weinig Britten en Noord-Ieren maakten zich toen druk over werkloosheid (13%, Eu 36%), economische groei (3 om 7%), armrijk kloof (9 om 17%), pensioenen (25 om 30%), integratie (6 om 8%) en kosten van levensonderhoud (30 om 35%).  

Eind 2006 was men in het VK naar EU maatstaven optimistisch over de toekomst qua persoonlijke situatie, maar licht pessimistisch qua economische situatie.

Dit bleek uit de verwachtingen voor het komende jaar over het leven (beter: 48%; EU25 35%, slechter 4 om 10%), de financiële situatie (beter: 36%, EU 25%; achteruit 9 om 16%) of de eigen werksituatie (beter 29 om 22%; slechter 4 om 7%).

De verwachting over economie (beter 15 om 20%, slechter 37 om 34%) en werkgelegenheid (groei 15 om 22%, neergang 38 om 33%) lag wat onder gemiddeld.

Het volksdeel dat verwachtte dat het leven voor de volgende generatie makkelijker zou worden lag ook iets onder de EU25 normaal (16 om 17%).

De grootste zorgpunten hier waren opnieuw misdaad (38 om 25%); kosten van levensonderhoud (32 om 30%) en terrorisme (30 om 23%).

De cultuurdimensies van Hofstede in het VK en Nederland

Cultuursocioloog Hofstede onderzocht ruim 80 landen op de 4 dimensies machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme – collectivisme en masculien-feminien.

Daarbij delen het VK en NL (met bijv de VS, Canada, Australië en Scandinavië) een kleine machtsafstand en een sterk individualisme.

De kleine machtsafstand impliceert dat men in deze landen kritisch staat tegenover verschillen in macht en in machtsverhoudingen.

Politiek is men democratisch ingesteld. Men hanteert het gelijke monniken gelijke kappen principe en mensenrechten staan hoog in het vaandel.

Machthebbers worden kritisch gevolgd en men is erg alert op machtsmisbruik. Inkomens worden gekoppeld aan bijv prestatie en topinkomens staan vaak onder vuur.

Macht en inkomensverschillen puur op grond van leeftijd, afkomst of netwerk worden niet geaccepteerd. Argumenteren staat hoog aangeschreven en gehoorzaamheid laag.

Bij beslissingen hoort iedereen te worden betrokken en wordt aan iedereen advies gevraagd. Men delegeert makkelijk verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

Men wordt beoordeeld op vakkundigheid en betrouwbaarheid. Titels moet men waarmaken en worden niet altijd gevoerd. Leidinggevenden mogen best jong zijn.

Men heeft een afkeer van een elitaire opstelling. Hoger geplaatsten hebben zelden aparte voorzieningen.

De omgangsnorm is informeel. In contacten is men direct en eerlijk en men kijkt elkaar aan. Men mag iedereen op alle niveaus kritisch benaderen met argumenten.

Sterker nog, compleet schijt hebben aan autoriteiten, establishment en hotemetoten komt veel voor in zowel Britse als Nederlandse humor.

Man en vrouw hebben gelijke rechten. Kinderen leren om te argumenteren en op te komen voor hun recht. Wel wordt met kinderen weinig gebrabbeld en geknuffeld.

Bij conflicten met vrouw, kind of leerling is slaan verboden en overleg en geven en nemen zijn norm. Opvoeden is zelfstandig maken. Eigen initiatief wordt beloond.

Men sluit zich qua kleding, uiterlijk, gedrag en statussymbolen vaak soepel en opportunistisch aan bij de subcultuur waar men mee heeft te maken. 

Het sterke individualisme in ondermeer het VK en NL maakt de bevolking tot een verzameling losse eenzaten en de schuld en excuus cultuur norm.

Men heeft een dikke huid en zaken liggen niet zo snel gevoelig. Wanneer iets gevoelig ligt biedt men excuus aan en/of men wil het uitpraten en niet onder tafel schuiven.

Schaamte en ontkenning uit angst voor gezichtsverlies speelt hoegenaamd geen rol en wordt zelden begrepen. Zulke ontkenning kan (botweg) worden opgevat als liegen en het kan dan irritatie en agressie uitlokken.

Men is recht voor zijn raap. Antwoorden geven om een ander te sparen of die een ander graag wil horen worden niet gewaardeerd.

Misschien, we zullen zien en het valt niet mee moeten letterlijk worden begrepen en betekenen niet hetzelfde als nee. Er valt dan dus verder te praten.

Wie extra zijn best doet wordt niet automatisch beloond, maar moet voor zichzelf opkomen en (god betere het) uitleggen waarom extra beloning terecht is.   

In de humor van deze landen komen ironie, sarcasme, karikaturale overdrijving en provocatie veel voor. Men spaart elkaar niet, maar men kan zichzelf ook relativeren.

Zelfstandigheid, zelfvertrouwen en een goede schoolopleiding staan hoog aangeschreven en afhankelijkheid, wellevendheid, hulpvaardigheid en gastvrijheid relatief laag.

Het gelijke kansenprincipe is erg belangrijk. Familieleden aan baantjes helpen wordt officieel afgekeurd en zakelijk behandelen familieleden elkaar vaak als vreemden.

Contact met uitgebreide familie speelt een bijrol en is veelal beperkt tot hoogtijdagen. Wel hebben ruimte voor zichzelf en het eigen kerngezin hoge prioriteit.

Man en vrouw werken vaak beide. Oppas is vaak uitbesteed aan instanties. Kinderen gaan jong en ongetrouwd de deur uit en kiezen hun eigen schoolopleiding en vrienden.

Relatief velen blijven altijd ongetrouwd en vinden dat geen schande. Ongehuwd kinderen krijgen, samenwonen of ieder een eigen woning hebben wordt normaal gevonden.

Bejaarden wonen veelal op zichzelf (desnoods met hulp van instanties, bekenden of kinderen) en komen veel eerder in een tehuis terecht dan dat ze bij kinderen intrekken.

Werk en privé zijn gescheiden. Voor een goede zakelijke relatie is geen persoonlijke band nodig. Deze wordt zelfs dikwijls als hinderlijk ervaren. Men komt snel ter zake.

Men vindt het meestal erg vervelend om thuis over zaken te worden lastig gevallen. Zakelijke kritiek wordt niet snel persoonlijk opgevat.

Het tot in detail juridisch uitwerken van zakelijke contracten (met procedures, data en deadlines) wordt vaak gewaardeerd als teken van betrouwbaarheid.

Autoriteiten als douane of politie iets toestoppen om hen gunstig te stemmen wordt gezien als corrupt en kan volledig averechts uitwerken.

In NL is de onzekerheidsvermijding (OZV; angst voor onbekende risico’s) groter dan in het VK of in de VS, Canada en Australië.

Britten en bewoners van Angelsaksische immigrantenlanden verhuizen makkelijker, veranderen makkelijker van baan en improviseren makkelijker dan Nederlanders.

Nederlanders plannen meer op lange termijn, sparen meer, doen minder op de pof en gokken minder dan Angelsaksen (kredietcrisis).

Britten staan meer open en laconiek dan Nederlanders t/o andere culturen en maken van integratie geen probleem. Ze benaderen terrorisme nuchterder en kloppen het niet op.

In het VK vindt men een officieel vastgelegde grondwet of taal een teken van nodeloze ongerustheid. Men heeft in dezen het volste vertrouwen in de feitelijk ontstane situatie.

Het VK en andere Angelsaksische landen (maar ook China en Japan) kennen een masculiene cultuur, terwijl NL (net als Scandinavië) sterk feminien is.

Begrippen als competitie en vrije markt mogen in het VK op veel sympathie rekenen en in NL termen als zorgsamenleving en het beschermen van wat kwetsbaar is.

Zwakken moeten in Angelsaksische landen juist sterk worden. Darwin betoonde zich met zijn evolutietheorie adagio “struggle for live; survival of the fittest” een echte Brit.

Dat bij extra inspanning extra beloning assertief moet worden geclaimd geldt in de individualistisch masculiene Angelsaksische wereld nog sterker dan in NL. 

Angelsaksen zullen niet gauw een appèl doen op een bijstandsuitkering. Ze zoeken liever hun heil elders, doen het met minder en/of proberen creatief aan de kost te komen.

In Angelsaksische landen wordt (mede door de lage OZV) een kroeggevecht op zijn tijd wel op prijs gesteld, terwijl men dat in NL ten allen tijde probeert te voorkomen.

In het VK (en bijv ook in China) wordt veel meer gegokt en gewed dan in NL.

Mannen zijn echte mannen en vrouwen zijn echte vrouwen in Angelsaksische landen. Britse bunny’s (meisjes in konijnenpakjes) zal men in NL in de horeca bijv hoogst zelden aantreffen en in Angelsaksische landen is uniseks weer vrijwel onbekend.

In het VK wordt een snelle sportwagen, anders dan in NL, niet gauw gezien als een irritant machosymbool.

Het deel dat het (nogal naïeve) geloof in de Amerikaanse droom van hard werken hoog inschatte als manier om het ver te schoppen was in het VK eind 2006 het grootste binnen de EU en bijna 2 keer zo groot dan in NL (VK 70%, EU25 45%; NL 36%).

Voor bezoekers

Het hele jaar door lopen in het VK de klokken een uur achter op die van NL en de meeste Europese landen. Men noteert tijden van 1 t/m 12 met de toevoeging am (v.m.) en pm (n.m.). Tijdsaanduidingen als 13.00 uur kent men in het VK niet (het is dan 1.00 pm).

Begin 2009 lag de koers van het Britse pond rond €1. Men kan overal met een Nederlandse pas pinnen, maar de banken brengen dat wel in rekening.

Hoewel het in Europa gebruikelijke metriek stelsel steeds verder doordringt, heeft het VK toch nog zijn eigen maten en gewichten.

Men hanteert 240 volt en voor industriële stroom 415 volt. Voor huishoudelijk gebruik is een verloopstekker nodig om apparaten aan te sluiten.

Vanaf Heathrow is de Piccadilly line van de metro het goedkoopst en handigst om in het centrum van Londen te komen. De taxi is meer dan 10 keer zo duur.

Wanneer een Londenaar het over “de buis” (the tube) heeft, bedoelt hij niet de beeldbuis, maar de Londense ondergrondse.

Sinds 2003 wordt voor het gebruik van auto’s in het centrum van Londen een “congestion charge” van £8 per dag geheven.