Wetenswaardigheden

Griekenland en Nederland

Op 1/1-2009 woonden in Nederland 13.888 mensen van Griekse afkomst, waaronder 5701 in Nederland geboren kinderen (voor 77% met 1 Griekse ouder).

De eerste golf Grieken kwam rond 1961 naar Nederland als gastarbeider. Vanaf april 1967 kwam de 2e golf op gang die bestond uit politieke vluchtelingen, veelal van linkse signatuur (kolonelsregime). Na 1975 zijn de meesten van hen weer terugge­gaan.

Griekse restauranthouders kunnen opgevat worden als de 3e golf. Hun aantal is tussen 1990 en 1998 toegenomen van 250 tot 330.

In 1998 waren er in Nederland in totaal 600 bedrijven die gerund werden door een Griek van de 1e generatie.

Vooral de oudere Grieken van de 1e generatie integreren slecht. Hun streven is om ie­der jaar met vakantie naar Griekenland te gaan. Bij velen van hen is terugkeer een lang gekoesterde droom die vanwege gezinsomstandigheden (huwelijk met een Ne­derlandse) geen doorgang kon vinden.

De voormalige Griekse gastarbeiders van nu hangen daardoor vaak tussen twee cultu­ren in. De meesten van hen werken niet meer omdat ze afgekeurd of met pensi­oen zijn en hun kinderen zijn vaak al lang de deur uit.

Dit alles draagt er versterkt sterk toe bij dat men regelmatig het gezelschap van land en lotgenoten opzoekt, bijv. bij een Griekse vereniging. Men deelt daar het gevoel dat men slechts bij landgenoten zichzelf kan zijn.

Op http://www.grieksegids.nl/index.php staan ondermeer pagina’s met Griekse verenigingen en bedrijven in Nederland en België.

Grieken in het buitenland

Er wonen in totaal 7 miljoen Grieken in het buitenland, voor het grootste deel midden­standers met hun familie. De meesten (zo’n 3,5 miljoen) wonen in Noord-Amerika.

De eerste emigratiegolf kwam nadat in 1893 een crisis uitbrak vanwege de scherpe prijsdaling in gekweekte bessen; destijds het belangrijkste exportproduct.

Tussen 1890 en 1914 emigreerde daardoor ongeveer 1/6e deel van de bevolking, m.n naar de VS en Egypte.

Na 1915 kwamen er door een uitruil met Turkije 2 miljoen orthodoxen (merendeels etnische Grieken) bij en er vertrokken een half miljoen Moslims.

De 2e emigratiegolf volgde tussen 1950 en 1974 toen meer dan een miljoen Grieken emigreerden als arbeidsmigrant of als politiek vluchteling (kolonelsregime).

Van hen gingen ruim 600.000 naar West-Duitsland, 170.000 naar Australië, 124.000 naar de VS en 80.000 naar Canada.

Nadien lieten veel Griekse ondernemers nog familie overkomen; hetzij in het kader van gezins­hereniging, hetzij om te helpen in het familiebedrijf.

Grieken zijn vaak erg sterk gehecht aan hun land en vooral aan hun geboortestreek. Grieken in het buitenland willen daar graag streekgenoten tegenkomen. Daarom zijn overal waar genoeg Grieken wonen Griekse clubs.

Wanneer Grieken in het buitenland wonen en elkaar voor het eerst ontmoeten vragen ze meestal direct naar de geboortestreek en eventuele kennissen uit die streek. Raak­vlakken worden vervolgens met groot enthousiasme begroet.

Het geld dat de miljoen tussen 1960 en 1985 geëmigreerde Grieken naar huis stuurden bracht tussen 1965 en 1973 de helft van de exportinkomsten van het land op.

Van emigratie naar immigratie

In het laatste deel van de 20e eeuw is Griekenland relatief snel veranderd van een emigratie in een immigratieland.

Bijna 90% van de Griekse arbeidsmigranten kwam, aangemoedigd door de overheid, terug uit het rijke deel van Europa.

In de 80er jaren sloeg de balans door naar een immigratieoverschot, mede door de komst van arbeidsmigranten uit Afrika, Azië en Polen.

Bij de volkstelling van 1991 telde men 167.000 vreemdelingen op een bevolking van 10,3 miljoen. In 2001 waren dat er ruim 760.000 op een bevolking van 10.9 miljoen.

In de immigratie van na 1990 had de val van het communisme en alle gevolgen daarvan een belangrijk aandeel.

Begin 90er jaren kwam de toevloed van Albanezen op gang en enkele jaren later kregen ze gezelschap uit andere Balkanlanden, de voormalige Sovjet Unie en India en Pakistan.

Omdat men ze niet kon missen kregen in 1998 ruim 213.000 immigranten met een baantje een werk of verblijfsvergunning en in 2001 ruim 350.000.

In 2001 was van de immigranten 55% arbeidsmigrant, 13% kwam in het kader van gezinshereniging en 7% was repatriant.

De belangrijkste werksectoren in 2001 waren bouw 25%, huishoudelijk werk 20%, landbouw 18% en handel en horeca 16%.

De immigranten wilden veelal hetzelfde dan de Griekse arbeidsmigranten (hard werken om geld naar hun familie te kunnen sturen), maar ze werden bepaald niet met open armen en blikken van herkenning ontvangen.

Vooral Albanezen kregen te maken met gewelddadige aanvallen, massadeportaties en uitbuiting (ze waren het armst en het laagst opgeleid).

Om de situatie houdbaarder te maken namen veel etnische Albanezen een Grieks klinkende voornaam aan of ze lieten zich Grieks orthodox dopen.

Nog in 2005 deed zich de discussie voor of de beste leerling van een school, een etnische Albanees, bij parades wel de Griekse vlag kon dragen.

Grieken in Griekenland

De inkomensverschillen in Griekenland behoren tot de grootste binnen Europa. Puissant rijk valt echter meer op dan straatarm.

De grootste stedelijke agglomeraties van het land zijn Athene (3.8 miljoen inwoners) en Thessaloniki (1,05 miljoen inwoners).

Tijdens de 2e wereldoorlog en de Duits-Italiaanse bezetting is één op de acht Grie­ken omgekomen. De burgeroorlog tussen de regering en communistische guerrilla’s direct na WO II kostte nog eens 120.000 mensen het leven.

De orthodoxe Paasdata vallen meestal na de rooms protestante Paasdata. In 2010 en 2011 valt orthodox en ander Pasen 2 jaar lang op dezelfde datum hetgeen vrijwel nooit gebeurt. In 2012 is orthodox Pasen één week later en in 2013 maar liefst 5 weken.

Kinderen worden in Griekenland (net als vroeger in NL) meestal vernoemd naar hun familie, te beginnen bij de grootouders van vaders kant.

In Griekenland krijgen baby’s pas een naam als ze ergens in hun 1e levensjaar worden gedoopt. Daarvoor worden ze baby (moro) genoemd.

De cultuurdimensies van Hofstede

Cultuursocioloog Geert Hofstede onderzocht ruim 80 landen op de 4 dimensies machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme – collectivisme en masculien-feminien (http://www.geert-hofstede.com/hofstede_greece.shtml).

Veel van de Griekse cultuurkenmerken die op deze website naar voren komen zijn te plaatsen vanuit deze dimensies.

De onzekerheidsvermijding (OZV) was in Griekenland de hoogste in de landen waarin Hof­stede deze cultuurdimensie onderzocht. Dit betekent bijv dat men ondui­delijkheid en onbekendheid slecht verdraagt en liever geen onbekende risico’s neemt.

Nederlanders en Belgen verhuizen makkelijker, veranderen makkelijker van baan, improviseren makkelijker en hebben minder vaste regels en gewoonten dan Grieken.

Bij wie in loondienst werkt hoort de werkorganisatie in Griekenland tot de meest strakke binnen de EU en de werkroutines liggen erg vast naar Eu maatstaven.

Griekse werknemers hebben een nauwgezette, betrouwbare en hardwerkende opstelling, mits voorzien van precieze instructies.

Grieken hebben een sterke voorkeur voor strikt omschreven verantwoordelijkheden en taken. Men delegeert vrijwel nooit.

Nederlanders of Belgen etc staan meer open, laconiek en nuchter t/o nieuwigheden en kloppen onzekerheden minder op dan Grieken.

Mede door hun lagere OZV komen Nederlanders, Britten en Scandinaviërs meer stoïcijns en saai en minder levendig over dan Grieken en Belgen.

Grieken zijn relatief moralistisch en streng met regels. Als opvoedingswaarden worden volharding/ beslistheid, zorgzaamheid/ netheid en hard werken flink vaker onderschreven dan in NL of België en tolerantie wat minder vaak.

In NL en m.n in het VK (lagere OZV dan NL) is men altijd wat laconieker omgegaan met regionale identiteiten dan in België of Griekenland (kwestie Macedonië).

Veel meer Grieken dan Nederlanders of Belgen vinden religie een belangrijk levensgebied. De achterdocht ten opzichte van niet orthodoxe Grieken is groot.

In de omgeving van sommige van de 20 monnikenkloosters rond de berg Athos op het Chalkidike schiereiland ten zuiden van Thessaloniki worden vrouwelijke dieren geweerd om monniken niet in verzoeking te brengen (om van vrouwen maar te zwijgen).

Vliegtuigspotters werden in Griekenland gearresteerd tijdens het uitoefenen van hun hobby terwijl dit hen in geen enkel andere Europees land ooit was overkomen.

De aanwezigheid van mensen van een ander ras werd in 1998 door relatief veel Grieken als hinderlijk ervaren (31% om 9% in NL, toen hoogste aandeel EU).

Rond begin oktober 2006 viel het aandeel Grieken dat vindt dat buitenlanders positief bijdragen aan hun land mee (43; EU25 40%) en in 2007 ervoeren minder Grieken dan Nederlanders of Belgen etnisch raciale spanningen.

Het deel dat immigranten positief waardeerde was eind 2006 in Griekenland echter het kleinste binnen de Eu na dat van Malta en op immigrantvriendelijkheid scoorde men in 2007 het 3 na laagst binnen de Eu25 (zie onder bevolking etc).

Ondanks het feit dat een hoge onzekerheidsvermijding gepaard gaat met achterdocht tegenover het onbekende en alternatieve is men gastvrij en scoorde men rond 2006 goed op milieuwaarden. Milieuklachten waren in 2007 niet van de lucht.

In 2007 zag men in Grielenland qua mogelijkheden om bejaarden te verwaarlozen of uit te buiten naar EU maatstaven wel erg veel beren op de weg. Ook hieruit spreekt een combinatie van angst voor onbekende risico’s en zorgzaamheid.

NL, Angelsaksische immigrantenlanden en Scandinavië delen een sterk individualisme. Welvaart en verstedelijking scheppen daar ruimte voor evenals protestantisme. Ook België is tamelijk individualistisch, maar Griekenland is collectivistisch.

In individualistische culturen is de schuld en excuus cultuur norm. Sterk individualisme maakt de bevolking tot een verzameling losse en nogal eens botte eenzaten.

De collectivistische schaamte en ontkenning uit angst voor gezichtsverlies komt in Griekenland veel voor. Zulke ontkenning zal er niet snel opgevat worden als liegen.

Als men iets niet wil of het niet eens is maakt men dat in Griekenland vaak minder direct kenbaar dan in NL. Men zoekt bijv excuus in omstandigheden.

Misschien, we zullen zien en het valt niet mee betekenen in Griekenland vaak hetzelfde als nee. Bijv door toelichting te vragen en begrip te tonen valt verder te praten.

Zelfstandigheid staat in Griekenland minder hoog aangeschreven dan afhankelijkheid, wellevendheid, hulpvaardigheid en gastvrijheid.

De uitgebreide familie (tot aan het niveau van neven en nichten toe) is in Griekenland belangrijker dan in NL of België.

Ook studerende kinderen blijven veel vaker dan in NL bij hun ouders wonen, vaak tot ze trouwen. Wel kiezen ze vaker hun eigen schoolopleiding en vrienden.

Altijd ongetrouwd blijven wordt door bijna iedereen ongewenst gevonden. Ongehuwd kinderen krijgen, samenwonen of ieder een eigen woning hebben is erg ongebruikelijk.

Wie hulp behoeft trekt veel vaker dan in NL en België bij familie in. Grootouders passen relatief vaak op kleinkinderen. Wel werken m.n in grote steden man en vrouw steeds vaker vaak beide.

De collectivistische norm van philotimo (opofferingszin) schreef vroeger (en nu nog wel op het platteland) bijv voor dat een man moet wachten met trouwen tot zijn zussen getrouwd zijn en van een gepaste bruidsschat zijn voorzien.

Philotimo slaat echter niet alleen op familie en vrienden, maar  op iedereen die zich bekommert om het welzijn van anderen en het kan in die zin een tegenhanger bieden voor een ver doorgevoerde onzekerheidsvermijding.

Duidelijke eigen meningen, eer en respect houden Grieken er niet alleen zelf op na, maar worden anderen ook gegund.

Het woord xenofobie (vreemdelingenangst) komt rechtstreeks uit het Grieks. Xenos be­tekent echter ook gast (te denken valt aan de gelijknamige winkel van Sinkel keten met ondermeer een zeer uitgebreid assortiment aan bijv kaarsen en drankglazen).

Gastvrijheid, ook tegenover vreemden, staat hoog in de Griekse waardehiërarchie. Het moderne massatoerisme confronteert de Grieken echter met het dilemma van gastvrijheid versus verlies van eigenheid en eigen identiteit.

Men koestert het eigen familiebedrijf als een baby. Het zorgt voor zekerheid, status en continuïteit door de generaties heen en houdt de familie bij elkaar.

Ethiek wordt door Grieken gekoppeld aan persoonlijke verhoudingen en niet aan onper­soonlijke instanties. Uit idealisme voor een onpersoonlijke instantie gaan wer­ken wordt slecht begrepen.

Loyaliteit aan de eigen groep is belangrijker dan loyaliteit aan het bedrijf. Ook daarom ligt kritiek gevoelig. Zakelijke kritiek kan gauw persoonlijk worden opgevat.

M.n in de armere streken helpen familieleden en mensen met een gedeelde achtergrond elkaar aan baantjes. Een aanbod van familie of van de eigen clan weegt zwaarder dan een wellicht beter aanbod van een vreemde. Familie is belangrijker dan diploma’s.

In NL vallen dan al gauw termen als nepotisme (vriendjespolitiek) en corruptie. In NL komen deze verschijnselen echter ook veel voor, alleen minder bij familie.

Zaken en privé zijn in Griekenland meer verweven dan in NL of België. Voor een goede zakelijke relatie is een persoonlijke vertrouwensband bijna onontbeerlijk.

Het tot in detail uitwerken van zakelijke contracten (met procedures, data en deadlines) wordt nogal eens opgevat als teken van wantrouwen i.p.v teken van betrouwbaarheid.

NL deelt met bijv de VS, Canada, Australië en Scandinavië (protestante achtergrond) een kleine machtsafstand (MA). In Griekenland en België is de MA groter (hoog gemiddeld).

In landen als NL met een kleine MA moeten machthebbers hun best doen om minder machtig te lijken dan ze zijn.

Mensen van uiteenlopende machtsniveaus voelen zich hier niet bedreigd en zijn bereid anderen te vertrouwen. De omgang met anderen staat meer los van de maatschappelijke gelaagdheid. Wel staat men in NL kritisch tegenover autoriteiten en wettelijk gezag.

In landen als België en Griekenland mogen machthebbers hun macht meer etaleren en hoger ge­plaatsten willen en mogen zich meer onderscheiden van lager geplaatsten.

Gehoorzaamheid staat bij Grieken en Belgen als opvoedingswaarde hoog aangeschreven. Ouders en leerkrachten hebben in Griekenland en België meer gezag dan in NL.

Griekse onderzoekers komen graag aan met klinkende namen van bijv experts, grote leiders en belangrijke (lobby)groepen om hun argumenten kracht bij te zetten.

Onafhankelijkheid staat als opvoedingswaarde minder hoog aangeschreven dan in NL en iets hoger dan in België. Personeel is in vergelijking met NL gehoorzaam en gericht op duidelijke richtlijnen en zal niet snel zelf initiatief nemen.

Personeel zeggenschap geven kan worden gevoeld als teken van zwakte. Velen verwacht slechts opdrachten, antwoorden en oplossingen van leidinggevenden.

De meeste bedrijven hanteren het traditionele autocratische leiderschapsmodel van familiebedrijven.

De baas wordt gezien als een goede vader en is vaak familie­hoofd met zijn zonen als belangrijkste managers die drijven op het welwillende oor en vertrouwen van hun vader. Ook de overige werknemers doen wat hen gezegd wordt in ruil voor vaderlijke zorg.

Kritiek uiten tegen een superieur kan in Griekenland alleen als groep. Tegen een ondergeschikte kan het ook als individu, maar dan wel onder 4 ogen.

Een leidinggevende krijgt hierdoor weinig feedback van onderschikten. Leidinggevenden en ondergeschikten hebben eigen overlegstructuren.

Armrijk en werkgever en werknemer spanningen worden in Griekenland vaker ervaren dan in België en in België weer vaker dan in NL.

Personeel hebben leidt in Griekenland meer tot aanzien dan in Nederland en de inkomensverschillen zijn er een stuk groter dan in NL.

Omdat persoonlijke bekendheid en een dito band de basis vormen van het zakenle­ven moet men niet veel hebben van beroepsmanagers en bedrijfsadviseurs van bui­ten (behalve indien geïntroduceerd via het familiehoofd).

Op de dimensie masculien-feminien nemen België en Griekenland een middenpositie in en NL scoort (net als Scandinavië) sterk feminien.

In masculiene landen worden uitdagen, polarisatie, debat en scherpslijperij gewaardeerd en in feminiene landen dialoog, tact, diplomatie en compromis.

De voorzieningen in NL vormen een schoolvoorbeeld van een individualistische zorgsamenleving.

Vanwege het collectivisme staat in Griekenland mantelzorg hoger aangeschreven dan zorg door instanties.

In Griekenland is de traditionele geslachtsgebonden rol en taakverdeling nog wel sterk aanwezig en ook in onderwijs en werk bestaat het meer masculiene onderscheid tussen mannen en vrouwenvakken/ studies nog duidelijk. OZV speelt hier echter mee.

In feminiene culturen wordt homoseksualiteit meer geaccepteerd dan in masculiene. NL scoort hiermee het hoogst binnen de EU. Wettelijk is in Griekenland de speelruimte kleiner. Informeel is de tolerantie, mede vanuit de klassieke traditie, echter vrij groot.

Voor bezoekers

De KLM vliegt dagelijks van Schiphol naar het vliegveld Elefthterios Venizelos bij Athene.

Vanuit Athene bestaan goede luchtverbindingen met andere binnenlandse bestemmingen (bijv op eilandengroepen).

In € land Griekenland is het gedurende het gehele jaar een uur later dan in Nederland. Het voltage is 220 volt (zelfde pluggen als in Nederland).

De metro van Athene was begin 2007 gedeeltelijk klaar. In Thessaloniki ging in 2008 een eerste metrolijn open.

In de grote steden zijn taxi’s een populair vervoermiddel. Ze zijn naar Nederlandse maatstaven goedkoop. Ze kunnen per telefoon worden besteld, maar het is gebruikelijk om ze op straat aan te houden.

Het is in Griekenland heel gewoon als de chauffeur onderweg meer passagiers oppikt. Elke passagier betaalt een volle ritprijs.

Openingstijden variëren nogal en kunnen het beste worden gecontroleerd. Veel overheidsgebouwen gaan om 15.00 uur dicht. Lange middagpauzes (bijv tussen 15 en 17.30 uur om siësta te houden) zijn bij winkels tamelijk gebruikelijk

Op http://www.grieksegids.nl/index.php en http://www.greeceindex.com/index.html staan veel links naar praktische info voor vakantiegangers, expats etc.