Woonsituatie

Woningbestand en beschikbaarheid

Met zo’n 407.000 inwoners (toeristen niet meegerekend) op een oppervlak een kwart kleiner dan Texel en zonder torenflats mag het een wonder heten dat er op de eilanden nog zoveel lege ruimte over is. In 2001 woonde 75% van de Maltezen in of rondom Valletta in een 25tal dorpen die aan elkaar vast zijn gegroeid. De bouwstijl op de eilanden is met zijn mediterrane en Arabische invloeden on-Nederlands en daarom moeilijk te vergelijken. Woonge­bouwen zijn dikwijls honingkleurig door het gebruikte kalksteen en hebben meestal een plat dak. Bij de laatste volkstelling van 2005 be­stond het woningbestand uit ruim 192.000 eenheden, waarvan er 53.000 leeg stonden (met 27% hoogste aandeel Eu; 46% flats en voor ruim 40% in goede staat van onderhoud). Van het bestand deed 5% dienst als vakantiehuis of 2e woning. In 2005 lag het aandeel vrijstaande huizen, boerderijen of 2 onder één kapwoningen op 6% (NL 13%). Dikwijls ging het hier om bungalows of omgebouwde boerde­rijen. Onder de noemer “rij­tjeshuis” viel 36% (Nederland 52%). Op Malta zijn dit vaak trapsgewijs aan elkaar vast gebouwde woningen op een helling. Verder bestond 30% uit flats en penthouses (zolderwoningen) en 21% uit maisonnettes (appartementen met aparte slaapverdie­ping). Voor de rest betrof het voornamelijk (6%) benedenwoningen met een eigen ingang. In 2005 was van het bewoonde bestand 22% voor 1945, 35% tussen 1971 en 1990 en 20,5% na 1990 gebouwd. Tussen 1995 en 2005 liep het aandeel koopwoningen op van 68 naar 75% en het aandeel huurwoningen liep terug van 28 naar 21%.

Kwaliteit van het bestand

Woningen hadden in 2005 gemiddeld 5 of 6 kamers. Vroeger werden ze vaak bewoond door meerdere huishoudens. Voor grootmoeders die bij gezinnen in gingen wonen en op de kleintjes pasten werd bijv door de familie een ap­partement aan het huis vast gebouwd. Tussen 1995 en 2005 daalde het aantal door meerdere huishoudens bewoonde woningen spectaculair (van 1710 naar 392). Het gemiddelde aantal be­woners per eenheid (2,5 in 2005) kwam zo uit rond het EU25 gemiddelde (2,7 in 2000). Per inwoner beschikte men over 2,5 kamer, variërend van 3 bij vrijstaande woningen naar 1,5 bij andere types (EU15 2k in 2001). Het aandeel huishoudens met klachten over ruimtegebrek (13% in 2003) was dan ook laag naar Eu maatstaven. Bij 2% van de wooneenheden was sprake van kamerbe­woning, 87% had minimaal 1 slaapkamer, 71% minimaal 1 zitkamer en 45% beschikte over 2 toiletten. In 2000 had 11% van de Maltezen die minder dan 60% van modaal verdienen (EU15 16%) en 2,4% van degenen met meer dan 140% van modaal (EU 3,9%) minder dan 1 kamer per bewoner. In 2005 hadden alle woningen mogelijkheid tot stoken (90% verwarming, 9% open haard, 1% cv), 99,8% had aansluiting op de riolering, 99% had een keuken(tje), 98% douche of bad­voorzieningen (95% warm water), 93% ventilatie, 45% airco en 37,5% een garage. De winters doen op Malta qua vochtigheid niet erg onder voor Nederland en klachten over huisrot (21% van de huishoudens in 2003, EU25 11%) en vocht of lekkage (31%, hoogste EU25 met Estland) zijn dan ook niet van de lucht. Ze worden echter nog overtroffen door de klachten over de woonomgeving. Op 5 gemeten punten (herrie 34%, luchtvervuiling 49%, gebrek aan groenvoorzieningen 44%, waterkwaliteit 34%, minstens 2 klachten 49% van de huishoudens) scoorde men in 2003 veruit het hoogste binnen de EU25. In 2005 moest van de bewoonde panden 28% in mindere en 11% in meerdere mate worden opgelapt.

Woontevredenheid en betaalbaarheid van het bestand

In 2003 ging 3,2% van het overheidsbud­get (EU25 2%) op aan huisvesting en gemeenschapsvoorzienin­gen. Ondanks de vele klachten over de woonomgeving was het merendeel van de Maltese huishou­dens (87% in 2002, 95% in 2004) te­vreden over hun woonomstandigheden. In 2003 beoor­deelde men de eigen accommo­datie zelfs met een 8,2 gemiddeld (hoogste EU25 na Oostenrijk en Denemarken; Eu 7,5). Mogelijk zijn de lage woonlasten hier debet aan. In 2007 waren de directe woonlasten met 11,7% van het huishoudbudget veruit het laagste binnen de EU25 (21,9% in 2006). De uitgaven voor meubilair en woningonderhoud kwamen vanwege het hoge eigen woningbezit wel wat boven het EU gemiddelde uit (8,4% in 2007; Eu25 6,2% in 2006). De huren stegen tussen 1996 en 2003 met slechts 10%; de kleinste stijging binnen de EU en in 2005 lag de gemiddelde huur rond €700 per jaar. Wel zijn veel huurwoningen oud. Van het verhuurde bestand dateerde 53,4% van voor 1956 en 9% van na 1990. Er bestaan woonsubsidies voor laagste inkomensgroepen. In 2004 lagen de gemiddelde koopprijzen op €130.000 voor een appartement, €185.000 voor een maisonnette en €230.000 voor een rijtjeshuis. In 2003 woonde 14% van de huis­houdens in een huurwoning (EU25 30%), 70% was volledig huiseigenaar (EU25 27%) en 9% eigenaar met een hypotheekschuld (EU25 22%; bron Eurofound). In 2005 was 55% van het bewoonde bestand volledig eigendom, 25% eigendom met gehuurde grond; 20,6% verhuurd (3% gemeubileerd) en 1,5% in eigendom via erfpacht. Daarnaast werd 2,5% gratis gebruikt.