Algemeen

Gebruikte bronnen

De in 2005 uitgebrachte internetuitgave Mediapower in Europe van de Europese Federatie van journalisten FIP biedt een overzicht van het media-eigendom in de EU. In “Television across Europe” uit 2005 van het in Hongarije gevestigde Open Society Institute van George Soros staan organisatie en achtergronden van de TV in een aantal EU landen uitgebreid beschreven. E-communications household Survey uit april 2007 van Eurobarometer geeft info over vormen van TV ontvangst en communicatiediensten in de EU. M.b.t persvrij­heid kan verwezen worden naar: de internationale persinstellingen IPI (http://www.freemedia.at/), verslaggevers zon­der grenzen (http://www.rsf.org/) en Freedom House. Informatie over mediageschiedenis en achtergronden is te vinden op http://www.pressreference.com/. Eurobarometer 225 wave 63.1 biedt gegevens over het informatieniveau en de mate van politieke emancipatie in de EU: Op de site van Eurostat staan recente gegevens over internetgebruik van huishoudens en huishoudelijke uitgaven: Voor een aantal spe­cifieke zaken en achtergronden werd Wikipedia gebruikt als internetbron. De Litouwen pagina van het EJC (centrum Europese journalistiek) op http://www.ejc.net/ biedt links naar organisaties, ondermeer naar TNS Gallup media research (luister en kijkcijfers en reclamebestedingen) en naar uitgeversclub LPIA (oplagen). De site van http://www.publicitas.com/ geeft over :Litouwen recente informatie over lezersbereik van gedrukte media en ze biedt een directe link naar relevante informatie van TNS. Up-to-date gedetailleerde info over marke­ting en media is, behalve op of via deze website, ook (maar dan wel tegen betaling) ver­krijgbaar via EAO (European Audiovisual Observatory), WAN (world association of newspapers, FIPP (Internationale federatie periodiekenpers) en WARC (World Ad­vertising Research Centre) op http://www.warc.com/

Achtergrond, mediagroepen en huidige trends

Toonaangevende elementen in de Litouwse geschiedenis en identiteit zijn de eigen Litouwse taal, de samenwerking met de Polen (ondermeer via de in de 14e eeuw opgerichte Pools-Litouwse unie) en de roomse godsdienst. In de 18e en 19e eeuw werden door geletterde Litouwers vooral Poolse kranten en tijdschriften gelezen. Tussen de 18e en de 20e eeuw drukten periodes van Russische (later Sovjet) bezetting, die gepaard gingen met pogingen om de Litouwse identiteit te onderdrukken, een stempel op de geschiedenis. Zo mocht na het neerslaan in 1864 van een Pools-Litouwse opstand tegen de Russische bezetting niets meer in het Litouws worden gepubliceerd en zeker niet in het Latijnse alfabet. Dit duurde tot aan 1905. Alleen het Grazhdanka, een vorm van het cyrillische alfabet, was toegestaan. Intussen was in Litouwen een nationalistische beweging opgekomen die de eigen identiteit wilde afschermen tegen zowel verpoolsing als russificatie. Vanuit deze beweging werden in klein Litouwen (het toenmalige Duitse Oost-Pruisen en nu de Russische enclave rond Kaliningrad) boeken en tijdschriften in het Litouws gedrukt. Deze werden Litouwen binnengesmokkeld door knygnešiai (boekensmokkelaars). De eerste kranten in het Litouws, die eind 19e eeuw uitkwamen, kwamen daar ook vandaan. Gedurende de eerste periode van onafhankelijkheid tussen 1917 en 1940 had men uiteraard een eigen vrije pers, maar tijdens de communistische machtsovername verdwenen (vrijwel) alle titels. Wel kwamen sommige ervan na de hernieuwde onafhankelijkheid van 1990 weer terug. Tussen 1944 en het begin van de 80er jaren was Litouwen een Sovjetrepubliek. De media stonden onder staatstoezicht en er was censuur. Er bestond echter ook een eigen Litouws satirisch Sovjettijdschrift dat wat ruimte bood als kritische uitlaatklep en binnen kleine kring doken nu en dan ondergrondse geschriften op. In het buitenland kon zich een kleine vrije Litouwse pers handhaven.    

Na 1985 kwam er ook in Litouwen meer vrijheid. In 1988 werd de communistische partij gedwongen om zijn persmonopolie op te geven, in 1989 hield de censuur op en in maart 1990 was Litouwen de eerste Baltische staat die zich onafhankelijk verklaarde. In januari 1991 deden Sovjettroepen een poging om de zaak terug te draaien door krantendrukkerijen en radio en TV studio’s te bezetten. In september daarna werd de nieuwe republiek echter erkend door de USSR en in 1992 verlieten de laatste Sovjettroepen het land. De herwonnen vrijheid ging in eerste instantie gepaard met een gierende inflatie, waardoor er bijna geen krant of tijdschrift meer werd verkocht. Veel gedrukte media overleefden deze periode niet. De talloze titels die daarna verschenen was vaak een kort leven beschoren. Litouwse journalisten hadden nooit onafhankelijke onderzoeksjournalistiek geleerd en in de pers domineerden meningen de feiten. Censuur van belangengroepen die politiek bedrijven voor geld was de Sovjetcensuur steeds mee aan het vervangen. De opkomst van de georganiseerde misdaad na 1988 droeg hier haar steentje toe bij. Criminelen werkten met de politie samen en de politie at van 2 walletjes door informatie over criminelen met nieuwswaarde aan journalisten te verkopen. In 1993 werd medeoprichter en onderzoeksjournalist Vitas Lingys van de krant Respublica na een aantal waarschuwingen vermoord door de Litouwse maffia. De dader Boris Dekanidze was in 1995 de laatste die in Litouwen de doodstraf kreeg. Eind 1995 vernielde een maffiabom het kantoor van Lietuvos rytas en eind 1997 verdween een hoofdredacteur van Lietuvos Aidas voor 5 jaar achter de tralies omdat hij geld van de krant achterover had gedrukt. Al deze ontwikkelingen gingen gepaard met een steeds meer navelstarend journaille. Eind 90er jaren waren de TV journaals voor slechts 10% gevuld met buitenlands nieuws. In 1990 had nog 70% van de bevolking vertrouwen in de massamedia, maar tussen 1998 en 2005 daalde het volksdeel met mediavertrouwen van 62 naar 46%. Steeds minder Litouwers geloofden de berichtgeving omdat ze verborgen eigenbelang vermoeden.

Deportaties tijdens de Sovjetperiode hebben in Litouwen minder een stempel op de bevolkingssamenstelling gedrukt dan in de beide andere Baltische staten. In 2006 bestond ruim 6% van de bevolking uit etnische Russen (Letland 28%, Estland 25%), 2% uit etnische groepen uit andere voormalige Sovjet republieken en bijna 7% uit etnische Polen. Mede hierdoor is de tolerantie ten opzichte van het Russischtalige volksdeel er groter en Russischtalige of 2talige kranten en tijdschriften hebben zich beter kunnen handhaven dan in Letland. Het eigendom van media is erg ondoorzichtig in Litouwen. Voor zover na te gaan zijn veel media in het bezit van weinig bedrijven en de invloed van buitenlandse conglomeraten lijkt relatief klein. Tot de actieve spelers behoort de Litouwse Achema groep. Ze had in 2005 een grote krant, de op 3 na meest bekeken TV zender, enkele populaire radiozenders en 2 uitgeverijen in handen. Ook de homofobe en antisemitische Respublica groep heeft veel invloed. De groep geeft bijv roddelbladen in flinke oplagen uit in Litouwen en Letland en heeft in 2005 het Litouwse persagentschap ELTA opgekocht. Het Noorse Schibsted geeft een paar grote kranten uit en heeft een meerderheidsbelang in de grootste Litouwse tijdschriftenuitgeverij. De persdistributie is voor een flink deel in handen van het Finse Rautakirja. De Zweedse Modern Times groep beheert enkele grote TV en radiozenders. Bij de TV domineren de commerciële omroepen. Bij de radio heeft de publieke omroep het grootste luisteraaraandeel. De commerciële media klagen erover dat de 75% overheidsubsidie van de publieke omroep leidt tot concurrentievervalsing omdat ze daarnaast reclame-inkomsten heeft. Delfi.lt (uitspraak: delvies; sinds 2003 eigendom van het Noorse Findexa) is de grootste nieuwsportaal op het internet van de 3 Baltische staten en van Oekraïne. De site staat open voor elk commentaar en staat regelmatig onder vuur vanwege anonieme kritiek op hotemetoten.

In Litouwen wordt veel TV gekeken. In 2006 behoorde naar eigen opgave bij de leeftijdsgroep tussen 20 en 75 jaar het deel van de vrije tijd dat hier in werd gestoken tot de 2 grootste in 14 EU25 landen (vrouwen 53%, EU landen 43%; mannen 54%, EU 40%). De gegevens over de dagbladdichtheid in Litouwen lopen sterk uiteen. Unece wist voor 2000 een dichtheid te melden van 30 per 1000 (extreem laag naar EU maatstaven) en Unesco meldde voor 2004 een dichtheid van 107 per 1000. Op de Litouwse pagina van EJC werd voor 2006 gewag gemaakt van oplagen van 2,2 miljoen kranten per dag en bij het Litouwse CBS van 2,6 miljoen. WAN meldde in haar World presstrends overzicht van 4 juni 2007 voor 2006 een oplagetoename van 1,5%. Litouwen was echter het enige EU land in dit overzicht waarvoor de gegevens ontbraken over de ontwikkeling tussen 2002 en 2006. Volgens Eurostat steeg de internetdichtheid onder huishoudens tussen 2005 en 2006 van 16 naar 35% (EU27 49% in 2006); veruit de grootste sprong voorwaarts in een jaar binnen de EU27. In 2005 lag onder Litouwers van 15+ de interesse in politiek en actualiteit precies op het EU25 gemiddelde (67%). Het volksdeel dat de eigen interesse niet kon inschatten was met 9% echter veruit het grootst binnen de EU. Het deel dat zich goed geïnformeerd achtte lag een fractie boven het gemeenschapsgemiddelde (59 om 58%), maar ook hier was het deel dat de eigen mate van geïnformeerd zijn niet in kon schatten veruit het grootste binnen 25 EU landen (11%). De rest van de Litouwers (30%; EU 41%) achtte zich onvoldoende geïnformeerd. Het volksdeel dat dacht te weten hoe het de eigen stem moest laten horen aangaande politiek en publieke zaken was met 21% het kleinste binnen de EU25 na Polen (EU 34%).

Wetgeving en mediavrijheid

De vrijheid van meningsuiting staat omschreven in hoofdstuk 1 artikel 25 van de Litouwse grondwet uit 1992. Geweld, discriminatie, valse informatie en het opwekken tot haat op grond van afkomst, nationaliteit, ras en godsdienst zijn verboden. Het artikel legt aan de vrijheid van meningsuiting mogelijke beperkingen op in verband met gezondheid, eer, waardigheid, privacy, persoonlijke moraal of het nogal vage bescherming van de constitutionele orde. Artikel 47 van hoofdstuk 1 bevat een verbod op censuur en op monopolievorming in de massamedia. Dit laatste is echter nergens verder uitgewerkt. In artikel 33 staat dat kritiek op overheden moet kunnen, maar tegelijkertijd laat de strafwet de mogelijkheid open tot maximaal 6 maanden gevang of een boete voor publieke belediging van een ambtenaar in functie. Op 13 april 1998 ontstond de 1e jurisprudentie doordat de uitgevers van de krant Europa werden veroordeeld wegens smaad. Even later werd een wettelijk plafond aan boetes wegens smaad en laster opgeheven. Discrepanties in de wet, intimidatie door criminele organisaties en het risico van hoge boetes droegen zeker toen sterk bij aan angst en onzekerheid in de wereld van de nieuwsgaring. Buitenlandse eigenaars van uitzendmedia moeten opereren via een in Litouwen gevestigde juridische entiteit. Politieke partijen en organisaties, banken en staatsinstellingen (met uitzondering van wetenschappelijke en onderwijsinstellingen) mogen geen uitzendmedia in bezit hebben. Een commerciële uitzender mag een maximaal publieksbereik halen van 40%. Sinds 2002 geldt voor de media een BTW tarief van 9%.

De media willen in Litouwen graag onafhankelijk zijn van de overheid. In juli 2000 hield president Adamkus de komst van een massamediacontroleur in overheidsdienst tegen vanwege bezwaren uit de mediawereld. De media zijn zelfregulerend via een door het parlement benoemde ombudsman en een in 2005 aangenomen ethische code van een ethische commissie voor journalisten en uitgevers. Eigendom en bedrijfsvoering zijn in de hele mediawereld vaak weinig doorzichtig. Eind 2006 konden via nieuwe wetgeving voor het eerst CAO’s in de mediasector worden afgesloten en het publiceren van oplagen werd toen verplicht gesteld. Zendgemachtigden moet zich houden aan de Europese programmaquota zoals voorgesteld door TWF (Television without Borders). Zo moet minstens 51% van de programma-inhoud uit de EU komen, minstens 40% moet in de eigen taal zijn en minstens 10% moet van onafhankelijke producers zijn (voor minder dan 25% eigendom van zendgemachtigde). Omdat de publieke LRT 80% van haar producties uitbesteedt voldoet ze makkelijk aan deze regel. Nieuws, sport, spelletjes, reclame, teleshopping en teletekst vallen buiten de quoteringen.

Met de invloed op de media van overheidswetten, politiek en economie en qua benadeling, fysieke bedreiging of geweld tegen journalisten scoort Litouwen naar EU maatstaven vrij laag op persvrijheid. In 2006 deelde men op de persvrijheidindex van verslaggevers zonder grenzen samen met het VK een 27e plek op een wereldranglijst die door de vele gedeelde posities 168 plaatsen telde voor 222 landen (18e en 19e van de EU27). In 2005 werd de site van Tsjetsjeense separatisten KavkazCentre de grond te heet onder de voeten omdat ze op aandrang van de Russische autoriteiten door het Litouwse grondwettelijke hof uit de lucht dreigde te worden gehaald. Hoofdredacteur Vitas Tomkus van Respublica ontliep in 2006 in hoger beroep een boete van €1000 wegens het aanwakkeren van antisemitisme en homofobie. In augustus 2006 werd een journalist van de BBC gearresteerd die werkte aan een artikel over de drugshandel in Litouwen. Pas na bemiddeling van de voorzitter van de Litouwse journalistenbond Dainius Radzevicius, 3 juristen en nog wat anderen liet de politie hem gaan. Op 7 september werd een editie van de krant Laisvas Laikrastis (Vrije krant) uit de roulatie gehaald vanwege 2 artikelen over vermeende politieke corruptie. Volgens de autoriteiten stond er geheime informatie in. Op het hoofdkantoor en bij de hoofdredacteur thuis volgden politie-invallen en huiszoekingen waarbij computers in beslag werden genomen (en niet teruggegeven). Ook ging de website van de krant een tijdje dicht. Hoofdredacteur Aurimas Drizius werd opgepakt  Hij weigerde zijn bronnen prijs te geven, maar werd op bevel van de procureur-generaal vrijgelaten. Dat kwam doordat president Valdas Adamkus zich flink kwaad had gemaakt nadat het voorval hem ter ore was gekomen. In het vroege najaar werden van een journaliste van de krant Anyksta, die zich kritisch had uitgelaten over lokale autoriteiten, het huis zwart geschilderd en de auto in brand gestoken. Litouwen kent een wet die bescherming van informatiebronnen garandeert, maar onder speciale omstandigheden kan een rechtbank gelasten om bronnen vrij te geven. Bij een journalist van Lietovas Rytas, die in november een artikel over de overijverige geheime dienst had geschreven, werd de telefoon afgetapt en daarop werden zijn bronnen door de dienst openbaar gemaakt.

Clubs, organisaties en instanties

De belangrijkste persagentschappen zijn de in Litouwen opgerichte BNS (Baltic News Service), het persagentschap van de Baltische staten en het nationale agentschap ELTA. Voor de overname in 2005 door Respublica stond volgens Freedom House ook ELTA goed aangeschreven en de perswaakhond bracht na de overname de hoop tot uiting dat dit zo blijft. Litouwen telt eveneens 2 journalistenclubs. De Litouwse journalistenunie L?S telt 700 leden en de journalistenbond LCZ heeft er 100. Ook zijn er 2 uitgeversbonden. Het betreft hier de Litouwse krantenuitgeverbond voor de landelijke kranten en de nationale, regionale en stads uitgeverbond voor regiokranten. De massamedia kennen 2 toezichthoudende organen. De ombudsman, die ook wel als ethische inspecteur wordt betiteld, wordt benoemd door het parlement. De Commissie van Journalisten en Uitgeversethiek is een wettelijk orgaan. De radio en TV commissie van Litouwen is een onafhankelijke instelling voor alle digitale en uitzendmedia die benoemd is door mediaorganisaties. Ze houdt toezicht op naleving van de mediawetten en mag ook zelf reguleren. Ze moet zich verantwoorden bij het parlement. Daarnaast bestaat een door het parlement benoemde R en TV raad voor de publieke omroep.

Consumentengedrag en reclame

Van de Litouwse huishoudelijke uitgaven ging in 2005 naar EU27 maatstaven een groot deel op aan eten en (niet alcoholisch) drinken (26,1 om 12,8%); alcohol, tabak en narcotica (6,6 om 3,6%), gezondheid (5 om 3,5%), vervoer (16,2 om 13,5%) en kleding en schoeisel (6,5 om 5,8%). Men gaf naar verhouding weinig uit aan restaurants en hotels (3,1 om 8,9%), directe woonlasten (13,8 om 21,7%), diversen (6,8 om 10,7%); educatie (0,7 om 1%), meubilair en woningonderhoud (5,3 om 6,3%) en recreatie en cultuur (7,4 om 9,5%). De bestedingen voor communicatie weken weinig af van het Eu gemiddelde (2,6 om 2,8%) Tussen 2003 en 2005 gingen de uitgaven voor gezondheid, vervoer, recreatie en cultuur en meubilair en onderhoud omhoog en die voor eten en drinken, alcohol en tabak, directe woonlasten en communicatie vertoonden een dalende tendens.

De economie van Litouwen groeit tegenwoordig snel. In 2006 stegen de netto advertentie-uitgaven ten opzichte van 2005 met 18% naar €124,7 miljoen netto. Het grootste deel van de netto-uitgaven (43%, +20,6%) ging naar reclame via TV, gevolgd door dagbladen (28%, +13,2%); tijdschriften (12%; +20,5%), radio (7%; +9,8%), buitenreclame (7%; +18,4%), internetreclame (3%; +50%) en bioscoopreclame (0%; +131%). De advertentie-uitgaven zijn in Litouwen het hoogste in voor en najaar (incl. december). De grootste adverteerders waren Procter & Gamble, Omnitel, TELE2, Reckitt Benckiser, Švyturys-Utenos Alus, Berlin-Chemie, Bite, Danone groep, Coca Cola en Palink en de grootste productgroepen mobiele communicatie, gezondheidsmiddelen, huishoudhygiëne, alcoholica, kleinhandel, haarverzorging, koude dranken, snoepgoed, huishoudelijke artikelen en telecommunicatie.

Voor alle zendgemachtigden gelden in Litouwen maxima aan reclame uitzendtijd (15%; incl. teleshopping 20%). Bij lange uitzendingen zoals films geldt een minimale tijd tussen reclameblokken van 45 minuten en bij kortere uitzendingen van 20 minuten.