Algemeen

Achtergronden

België maakt onderdeel uit van de de lage landen (Nederland & België samen) en is in 1830 als onafhankelijk land in het leven geroepen. Het land is toen vernoemd naar Gallia Belgica, het gebied tussen Rijn & Seine dat Julius Ceasar rond 50 v Chr. de naam gaf van de Keltische stam van de Belgae. Een uniek kenmerk van dit grondgebied is dat het wordt doorsneden door een taalgrens die in de Romeinse tijd ontstond. Ook toen al vormde de bevolking hier dus geen eenheid. In het zuiden domineerden Keltische stammen en naar het noorden toe kregen Germaanse stammen zoveel invloed dat er taalverschillen ontstonden. In Zuidelijk Gallia Belgica kwam een mengcultuur op van Romeinen & Kelten (Galliërs), de Gallo-Romeinen (Galliërs met een Romeinse leefstijl). Deze ontwikkelden een Romaanse taal waaruit het Frans met regionale dialecten als het Waals zou ontstaan. Gallo-Romeinen is later verbasterd tot Walen door Salische Franken. De Romeinen stonden dit Germaanse volk rond 260 na Chr. toe zich te vestigen ten noorden van de heirbaan van het Boulogne-sur-Mer van nu naar Tongeren onder het beding dat ze het Romeinse rijk zouden verdedigen. Deze weg overlapte vrijwel de in 1962 officieel geworden taalgrens tussen het Nederlandstalige & Franstalige landsdeel. Het gebied rond het huidige Brugge dat de Salische Franken in beheer kregen heette Pagus Flandrensis (het latere graafschap Vlaanderen) en hun Germaanse taal evolueerde uiteindelijk tot het Nederlands/ Vlaams. De term Vlaams stamt op zijn beurt van het woord flâm (opkomend tij) uit de Ingveoonse taal van aan Friezen verwante Noordzee Germanen die (al voor de Salische Franken kwamen) samen met Kelten het getijdengebied met terpen & heuvels bewoonden dat Vlaanderen destijds was. Doorheen de hele mediageschiedenis hebben op het grondgebied van het huidige België vanuit deze achtergrond Franstalige & Nederlandstalige media naast elkaar bestaan. In 1970 kwam er een Duitstalige gemeenschap bij met eigen voorzieningen & media. Dit betreft een gebiedje met thans ca. 70.000 inwoners dat België na de eerste wereldoorlog deels van Duitsland overnam ter compensatie van aangedaan oorlogsleed.

Een hoofdkenmerk van het grondgebied van de lage landen is dat het strategisch aan de Noordzeekust is gelegen en omringd wordt door grotere naties die lang toonaangevend waren in de wereld (Frankrijk, de Britse eilanden en Duitsland; Belgium). Daardoor was het gebied (incl. de media) altijd sterk onderhevig aan internationale invloeden. Vanaf de middeleeuwen kwam dit tot uiting in opkomst & bloei van steden waarbij vooral de Vlaamse steden zich ontwikkelden tot centra van internationale handel & industrie. Vlaanderen, Brabant & de regio rond Luik werden in deze periode ook cultureel toonaangevend in de lage landen. In de 15e en 16e eeuw (Bourgondische & Habsburgse tijd) werden de lage landen een bestuurlijke eenheid van 17 provincies met aanvankelijk een gedeelde roomse religie. De bloei van ambachten, handel, kunst & cultuur in de steden verkleinde de macht van kerk & adel, schiep ruimte voor onafhankelijke & vrijdenkende geesten (renaissance) en droeg bij aan autonome geloofsinvulling. De 16e eeuwse reformatie, die een verdere breuk betekende met de ootmoed & deemoed eigen aan roomse kerkhiërarchie & feodalisme, kreeg aanvankelijk ook in Vlaamstalig gebied respons, maar verloor er later terrein. In 1581 scheidde het calvinistisch geworden noorden zich af. De vrijdenkende trekpaarden van de economie vertrokken daar naartoe en het noorden nam gestaag de cultureel economische hegemonie over. Het latere België bleef als Zuidelijke of Spaanse Nederlanden deel van het Habsburgse roomse rijk. De roomse kerkhiërarchie bleef er de samenleving domineren en zo kon het feodalisme, dat al sinds de Kelten/ Galliërs inheems was, zich herpakken tezamen met de ootmoed & deemoed & intolerantie tegenover anders gelovigen van de roomse kerk van toen.

Het rooms zijn bleef ook daarna onderdeel van de identiteit. Dat vormde na de Franse tijd, toen de lage landen terug een Verenigd koninkrijk werden als buffer tegen Frankrijk, een belangrijk breekpunt. Onder koning Willem I deelden Vlamingen & Walen een aversie tegen zijn antiroomse & pro-Nederlandstalige beleid en tegen mediacensuur en heffing van zegelrechten op dagbladen. Rooms & liberaal verzet kwamen, mede geïnspireerd door romantisch nationalistische opstanden tegen opgelegde regimes elders in Europa, in 1830 tot uitbarsting in de Belgische revolutie die leidde tot de geboorte van België. Bij het uitroepen van België als onafhanklijk land in 1830 verkoos men Frans als enige officiële landstaal. Binnen het geschoolde volksdeel werden Vlaamse dialecten veelal gezien als boers & bekrompen. Dit leidde naderhand tot de opkomst van een Vlaamse (emancipatie) beweging en een een taalstrijd. In de Grondwet van 1831 vielen vrijheid van meningsuiting & godsdienst, tezamen met persvrijheid & verbod op censuur onder de grondrechten. Verderop in de 19e eeuw maakte België evenals Nederland een proces van verzuiling door, een opdeling van de samenleving in levensbeschouwelijke groepen met eigen voorzieningen, incl een eigen drukpers. In België resulteerde dit in een roomse, socialistische & (met een grote bijdrage van vrijmetselaars) liberale zuil. De roomse zuil domineerde in Vlaams België en de socialistische zuil in Wallonië. Conflict tussen m.n. de roomse & liberale zuil kwam bijv. tot uiting in de Belgische schoolstrijd die uitmondde in gesubsidieerd vrij (i.e levensbeschouwelijk) onderwijs. In België is net als in Nederland veel gepoogd tegenstellingen (in België: rooms vs. socialist dan wel liberaal, patronaat vs. arbeiders, Vlaams vs. Franstaligen) te overbruggen, maar in België waren ze scherper waardoor men meer dan in Nederland pas tot pacificatie kwam nadat de geschillen op de spits waren gedreven. De scheiding van kerk/ideologie & staat is uiteindelijk wel zo uitgewerkt dat ideologische groepen gelijke rechten kregen. Zo ontwikkelden de zuilen o.m. een eigen pers, vaak in 2 talen. Zo ontstonden gestaag een (deels parallelle) Vlaamstalige & Franstalige pers en daarna dito radio & Tv omroepen.

Na de flowerpower revolutie van eind 60er jaren nam ook in België de invloed van de verzuiling gestaag af. Dit ging gepaard met ontkerkelijking & ontkerstening. Hoewel de meeste Belgen vandaag de dag enkel in naam nog rooms zijn, ligt de uiteenlopende religieus historische achtergrond mede ten grondslag aan substantiële verschillen in cultuur & mentaliteit tussen Nederlanders & Belgen zoals die bijv. tot uitdrukking komen in onderzoeksresultaten van cultuursocioloog Hofstede (bijv. op deze website te vinden onder wetenswaardigheden & communicatie). Tussen 1970 en 2000 kende België een proces van staatshervorming. Om spanningen tussen de taalgemeenschappen te pareren werd het land via diverse grondwetswijzigingen omgebouwd van eenheidsstaat naar federale staat met 3 gewesten en 3 taalgemeenschappen met ieder eigen (deels parallelle) politieke partijen, eigen media en een eigen regering & parlement. Daarbij vielen aan grondgebied gerelateerde zaken toe aan de bevoegdheden van de gewesten en aan bewoners gebonden zaken (incl. pers & media) aan die van de gemeenschappen. Eén en ander resulteerde erin dat pers & media van taalgemeenschappen minder parallele aspecten kregen en vrijwel volledig onafhankelijk van elkaar werden. Regering & parlement (volksraad) van de (taal)gemeenschappen zijn bevoegd over mensenzaken als onderwijs, welzijn, sport, cultuur & media. In 1989 werd tegen het sterk gegroeide rechts nationalistische Vlaams Blok (later Vlaams Belang) een cordon sanitaire ingesteld waarmee andere politieke partijen deze partij uitsloten van coalitievorming.

Thans in 2019 beslaat de Nederlandstalige Vlaamse gemeenschap met 6,7 miljoen inwoners ca. 60% van de bevolking. De Franstalige Waalse gemeenschap komt met 4,5 miljoen op 39% en de Duitstalige gemeenschap met 76.000 op 0.7% (samen ca. 11,3 miljoen). Het volksdeel met wortels in den vreemde is in België naar EU maatstaf groot (groter dan in bijv. Nederland). In 2016 (p135) betrof het 30% van de bevolking en bij de helft daarvan lagen deze buiten de EU. Daarbij waren verschillen tussen de gewesten erg groot (Vlaams gewest 20,5%, Waals gewest 31,9%, Brussels gewest 71,4%). Eind mei 2019 waren naar politieke verhoudingen in de federale kamer van volksvertegenwoordigers (vergelijkbaar met de Nederlandse 2e kamer) liberale partijen met 35% het sterkst vertegenwoordigd (met een overwicht van behoudende regio-nationalistische liberalen), gevolgd door socialisten (27%), groenen (14%), ultrarechts (12%) en christen democraten (11%). Wat onderwijsniveau betreft valt België qua onderwijsdeelname (ca 30% van de bevolking vanaf 6j) & schoolverwachting (ca. 19,5j) onder de EU top. Het segment voortijdige schoolverlaters is aan de kleine kant en het land telde in 2017 naar EU maatstaf onder 25-64 jarigen een doorsnee segment laag opgeleiden (geen voltooide vervolgopleiding) en relatief veel hoog opgeleiden (HBO of universitair 40%, EU31%; tabel). Wel zijn de regionale verschillen groot met voor Vlaams België de beste papieren. Ook de kennis van vreemde talen is in Vlaams België beter dan in Wallonië. In Brussel & Wallonië is het laag opgeleide volksdeel met wortels buiten Europa aanzienlijk groter dan in Vlaams België, maar in Brussel (o.m. zetel van EU en NAVO) geldt dit tevens voor het gedeelte hoog opgeleiden.

.

Mediageschiedenis

Voordat kranten (behoudens enig geritsel) stilte introduceerden werd ook in de lage landen nieuws doorgegeven door stads & dorpomroepers. In Vlaams België werden ze gekend als bellemannen. Thans wordt in België als vorm van folklore nog een jaarlijks nationaal kampioenschap in ere gehouden. De term omroep, die bij uitzendmedia (digitale media in het huidige tijdsgewricht) opgeld doet, stamt uit deze historische achtergrond. De eerste kranten en periodieken verschenen in de tijd van de Spaanse Nederlanden. Ze stonden aan de kant van de contrareformatie en steunden daarmee het beleid van roomse kerk & Spaans gezag (vs. de vrijgevochten calvinistische Republiek der zeven verenigde Nederlanden in het noorden). Tussen 1620 & 1629 publiceerde Antwerpenaar Abraham Verhoeven met een zekere regelmaat (meerdere keren per week) de eerste krant van Europa met krantenkop & illustraties; thans gekend onder de titel “Nieuwe Tijdinghen”. Naar hem is een digitale catalogus vernoemd (tevens bron voor historische titels). Later (rond 1700) volgden in Antwerpen (uitgever-dynastie Verdussen) en Gent (drukkerij Graet) nieuwsperiodieken onder de naam Post-tijdingen. In de 18e eeuw kwamen in het huidige België steeds meer nieuwsperiodieken en vakbladen in het Nederlands & Frans uit (erfgoed) waarvan vooral veel militaire publicaties bewaard zijn gebleven.

In de Franse tijd (1792-1815) riep de nieuwe scheiding van kerk & staat veel verzet op. De invoering van een zekere mate van persvrijheid droeg bij aan een opleving van vooral Franstalige titels. De Nederlandse tijd (1815-1830) kende, ondanks enige persvrijheid, perscensuur vanuit Nederland. Ook beperkten zegelrechten de toegankelijkheid van de pers tot mensen met geld. De liberalen, die aanvankelijk als antiklerikalen het beleid van koning Willem I steunden, keerden zich tegen hem, bijv. in de persoon van Louis de Potter die o.m. hoofdredacteur was van het Brusselse Nederlandstalige dagblad Courrier des Pays-Bas (sinds 1821, in 1832 Courrier Belge). De oudste nog bestaande krant van België, Le Courrier de L’Escaut (de Scheldekoerier) verscheen in 1829, een jaar voor de Belgische revolutie. De sterk liberale grondwet (1831) van de nieuwe Belgische staat maakte aan een eind aan de censuur. In 1848 werden de zegelrechten afgeschaft. Aanvankelijk was de pers m.n. Franstalig & liberaal. In 1831 begon Fransman Marcellin Faure bijv. landelijk dagblad L’independance Belge. De Vlaamse beweging (met Joseph Ferdinand Toussaint als voorloper) droeg er toe bij dat Nederlandstalige pers terrein terug veroverde, bijv. via literair tijdschrift DW B, het oudste nog bestaande culturele tijdschrift en het dagblad Vlaemsch België dat in 1844 uitkwam. Alras begon in België ook een proces van verzuiling. Van daaruit gingen Franstalige & Nederlandstalige liberale, roomse & socialistische dagbladen & periodieken het landelijke perslandschap bepalen. Dit bleef zo tot ver in de 60er jaren van de 20e eeuw. Bij de roomse pers overheerste de Vlaamse invloed en bij de socialistische pers die van Franstalig België & de arbeidersbeweging. De liberale pers vertegenwoordigde vooral het welgestelde volksdeel, kende invloed van de vrijmetselaarsbeweging, was voorvechter van de scheiding van kerk & staat en stond open voor het overbruggen van de taalstrijd. Een aantal grote Belgische kranten van na 2000 zijn begonnen in de verzuilde pers van 1880 tot 1920. Grote uitgevers uit de periode zijn (naast de verzuilde politieke partijen) Groupe Rossel & De Standaard (rooms) en Ontwikkeling (socialistisch) en onder de toonaangevende namen vallen Julius Hoste (liberaal), Jean Volders (eerst liberaal, later socialist) en Louis Bertrand (socialist). In 1886 is een algemene Belgische Persbond in het leven geroepen (sinds 1978 de AVBB).

Tijdens het interbellum werd in 1920 persbureau Belga opgericht, in 1922 gevolgd door een eerste journalistenschool. Ook verschenen dagbladen die landelijk toonaangevend werden. Verder ontstond een koloniale pers met selectieve berichtgeving naar de wens van lezers & koloniale machthebbers. Deze richtte zich op de Belgen in de kolonieën. De autochtone bevolking werd niets gevraagd. Het betreft ledenbladen, missietijdschriften & gespecialiseerde titels in de kolonie of in België. Er was nauwelijks interactie met de reguliere pers in België. Deze berichtte weinig over de koloniën en dan vooral via nationale persagentschappen. De radio werd opgezet door particulieren met Robert B Goldschmidt als pionier. In 1913 begonnen eerste experimentele uitzendingen. De eerste officiële uitzending volgde op 28 maart 1914. Vanaf 1924 zond de neutrale zenderr Radio Belgique landelijk uit, maar de meeste radiozenders waren destijds gekoppeld aan politieke belangengroepen. In 1926 volgde een eerste Nederlandstalige zender, een regiozender vanuit Antwerpen. In 1930 nam de Belgische staat via oprichting van het NIR (naar BBC model) het monopolie op landelijke radiocommunicatie. Wel steeg het aantal particuliere regio-omroepen voor WOII tot 16 en regio-zenders (deels verzuild) werden populairder dan de landelijke omroep. In 1931 begon het NIR met 2talige uitzendingen en in 1937 is het instituut opgesplitst in een Vlaamstalige & een Franstalige afdeling. Tussen 1930 & 1939 ging het aantal geregistreerde toestellen van 200.000 naar 1,1 miljoen. In 1940 startte radio Belgisch Congo.

Tijdens de beide wereldoorlogen werd de Belgische legale pers gecensureerd. Sommige kranten stopten en sommige nieuwe titels werden door de bezetter gesponsord. De illegale pers (Vlaams: sluikpers), waarin Nederlandstalige pers was ondervertegenwoordigd, was m.n in de 2e wereldoorlog georganiseerd langs lijnen van verzuiling. De bezetter voerde toen voor de radio staatsmonopolie in. Het NIR werd vervangen door Zender Brussel. Een deel van het NIR personeel vluchtte naar Londen waar men zendtijd kreeg van de BBC en in 1942 de Belgische Nationale Radio Omroep oprichtte. Na de oorlogen bleven bij de pers enkele illegale titels doorbestaan en kranten & tijdschriften die collaboreerden werden soms verboden.

Na wereldoorlog 2 werd bij aanvang landelijk de verzuilde pers terug toonaangevend. Wel kondigde Mediagroep Roularta, die in 1954 begon en leidend zou worden, een nieuw tijdperk aan. M.n. vanaf eind 60er jaren kwamen de media meer in commerciële handen en dat ging gepaard met afnemende invloed van verzuiling & ideologie; het sterkst in Vlaams België. In 1965 volgde oprichting van de Vereniging van journalisten van de periodieke pers VJPP en in 1978 van bond van beroepsjournalisten AVBB. Het in 1930 opgerichte staatsbedrijf voor telefonie RTT geraakte in 1973 verwikkeld in een corruptie affaire, één van de vele schandalen die m.n. vanaf de 70er jaren voor de Belgische media een voedingsbodem vormden. Buiten de grondwet kende België tot dan toe weinig wettelijke voorzieningen. Sinds 1971 worden door het CIM (met het oog op de reclamemarkt) voor België oplage & verkoopcijfers van de pers en bereik van andere mediadragers (radio, TV, internet, bioscoop) bijgehouden. In 1979 kwam er een perswet. Ook zetten de Belgische bonden van krantenuitgevers, kranten & journalisten een persraad op die in 1982 een etische code opstelde. In 1991 werden, gestimuleerd door de Europse commissie, in België overheidsbedrijven met grotere autonomie wettelijk mogelijk met oprichting van telecombedrijf Belgacom als uitkomst. Vanwege de toenemende mediaconcentratie kreeg België in 1994 een mededingingswet. In 1999 is in de media monopolievorming via de wet ingekaderd. Tussen 1970 en 2000 is door het proces van staatshervorming ook veel mediawetgeving overgeheveld naar de regeringen van de taalgemeenschappen. De taalgemeenschappen riepen eigen wetten & toezichthouders in het leven. M.n. reclame bleef federaal geregeld. In 1998 splitste journalistenbond AVBB zich in een Vlaamse & Franstalige vereniging. Na een politie-inval bij een Brusselse journalist in 2004 is in 2005 een wet aangenomen op bronbescherming.

Na de oorlog besloot de regering het staatsmonopolie op radio te handhaven. Zo kwamen er 5 landelijke & 7 gewestelijke NIR omroepen. Najaar 1953 begon de TV met uitzenden via een Vlaamse en een Franstalige zender. Reeds in 1960 nam in België de ontwikkeling van kabel TV in gebieden met slechte ontvangst een aanvang. In datzelfde jaar werd het NIR vervangen door de BRT (Nederlandstalig)/ RTB (Franstalig). In 1973 kreeg de BRT een 2e Tv zender en in 1977 werden BRT & RTB volledig autonome instellingen. Aan de RTB werd een Duitstalige pendant toegevoegd, in 1980 gevolgd door een 2e Franstalig TV kanaal. Het aantal kabelaansluitingen haalde in de jaren 70 de mijlpaal van 1 miljoen en zou uitgroeien tot 4 miljoen. Tegelijk werd het woud van TV antennes uitgedund, al verschenen er soms schotelantennes voor in de plaats. Na de opkomst van radiopiraten vanaf zeezenders zijn in 1965 via het verdrag van Straatsburg zeezenders ook in België in de ban gedaan. Het monopolie van de openbare omroep (NL: publieke omroep) op TV uitzendingen duurde in Franstalig België tot 1987 en in Vlaams België tot 1989. De wetgever schiep vanaf 1981 ruimte voor commerciële, vrije of onafhankelijke radio zenders op basis van contributies & reclame-inkomsten. Landelijke vrije stations bleven in Vlaams België tot 2001 verboden en zolang boden daar enkel lokale stations regiodekking. In Wallonië was reeds vanaf 1991 commerciële radio toegestaan. Als erfenis van dit verschil in benadering is de radiomarkt in Franstalig België meer versnipperd dan in Vlaams België. In 1987 werd in België ook commerciële TV mogelijk. Het eerste vrije TV kanaal in Vlaams België werd muziekzender MTV Europe, in 1989 gevolgd door VTM van mediabedrijf Medialaan dat in 1987 als zodanig is opgericht door 9 uitgevers (de Vlaamse overheid vereist 51% eigendom door krantenuitgevers van een commercieel TV kanaal). In de Vlaams België werd VTM het grootste commerciële kanaal. In Franstalig België kon al vanaf 1983 RTL TV1 worden ontvangen, al werd dat pas in 1987 officieel. Ook hier is een deel van commerciële TV verplicht in handen van krantenuitgevers. Sinds 1988 kent het land private regionale TV stations. Vanaf 1990 mocht ook de openbare omroep reclame-inkomsten verwerven. Een jaar later werd BRTN  de openbare omroep van de Vlaamse gemeenschap en RTBF die van Franstalig België.

Na invoering van onafhankelijke radio & Tv en van reclame op deze media gingen de oplagen van de gedrukte media achteruit (CIM). Door de toenemende invloed van ICT en internet vanaf de jaren 90 werd dit proces versterkt; m.n. in Wallonië. Kort na 2000 gingen Belgische kranten online met “De tijd” als eerste. In 1989 is door de gevestigde partijen een z.g. cordon sanitaire (Vlaams: schutskring) ingesteld tegen het extreem rechts nationalistische Vlaams Blok (sinds 2004 Vlaans Belang), waarmee de partij werd uitgesloten van politieke samenwerking. In Wallonië wordt het cordon ook streng nageleefd door publieke & vrije omroepen, maar de invloed van rechtspopulisme is daar gering. In Vlaanderen, waar het Vlaams blok rond 2004 een piek beleefde met meer dan 20% van de stemmen, werd het mediacordon al snel losser.

Doordat Belgische uitgevers bij meerdere media (drukpers, radio, TV, internet) actief zijn, is de invloed van buitenlandse aanbieders naar verhouding klein en groeit de mediaconcentratie. Zo is bijv. in Vlaamstalig & Franstalig België het gros van de krantenpers in handen van 6 uitgevers (beide taalgemeenschappen 3). In Vlaams België is de radiomarkt relatief geconcentreerd en in Wallonië naar verhouding versnipperd. Bij de TV domineert in Vlaanderen de eigen publieke omroep en in Wallonië geldt dat voor commerciële omroepen & Franse zenders. In 1998 is met een wijziging in juridische status de naam van de Vlaamse openbare omroep veranderd in VRT. Nadien werd deze omroep aldaar terug marktleider. De crisis van 2008 had in België reductie in advertentie-inkomsten & afslanking van mediabedrijven tot gevolg. Wel steeg de toegang tot internet tussen 2006 en 2015 van 50 naar 85%. Online video platform Netflix had in 2017 bijv. landelijk 400.000 geregistreerde kijkers p/d. Het veelvuldige gebruik van internet & smartphones leidt tot verschuiving van reclame inkomsten en meer invloed van populistische nieuwsbronnen die populaire meningen kritiekloos bevestigen & versterken en de kans op manipulatie vergroten. Het aandeel Belgen dat in 2018 meldde in aanraking gekomen te zijn met nepnieuws was met 13% evenwel relatief klein (18 van 22 EU landen meer).

Mediagroepen

Een uniek kenmerk van de Belgische media is dat de markten in beide grootste taalgemeenschappen gescheiden zijn. Veranderingen in het medialandschap voltrekken zich in een rap tempo in de richting van schaalvergroting en de onderlinge verwevenheid van pers, radio, Tv & internet is naar verhouding sterk. In Vlaams België ging het aantal mediagroepen dat 80 tot 100% van de markt van de klassieke media (pers, radio, TV) in handen heeft tussen 2009 en 2018 van 9 naar 5. Dit alles hangt bij de pers samen met dalende oplagen. Bij de dagbladpers was tussen 1960 en 2016 landelijk sprake van een ruime halvering (van 2,5 miljoen naar 1,2mln) die m.n. op conto komt van Franstalig België (van 1,4 mln naar 330.000; Vlaams België van 1,1mln naar 890.000; -20%). De Belgische dagblad uitgevers zijn tevens actief op andere mediagebieden en in meerdere landen. In de Vlaamse gemeenschap is thans (mei 2019) de dagbladpers in handen van de conglomeraten Mediahuis (59% van de oplagen) en Medialaan-de Persgroep (41%, cijfers van rond 2017) en in Wallonië van Groupe Rossel (52%), IPM en Publifin.

Mediahuis (vestigingsplaats Antwerpen) is in 2013 in het leven geroepen na een joint venture van mediagroepen/ uitgevers Concentra & Corelio. Landelijk geeft men in België gratis dagblad Metro uit met een Nederlandstalige & Franstalige editie. Aan gewestelijke Vlaamse dagbladtitels beschikt men over De Standaard & Het Nieuwsblad en aan dagbladen van Vlaamse regio over De Gazet van Antwerpen, de Gentenaar & het Belang van Limburg. In 2017 had men ook 39% van de Nederlandse dagbladmarkt in handen; o.m. via recente overnames van TMG (De Telegraaf groep) en NRC. Dagbladtitels van Mediahuis staan veelal aan de behoudende kant van het politieke spectrum. Verder beschikt men over huis aan huisbladen, regionale TV stations en radio muziekzenders (w.o. Nostalgie, met 15% marktleider in Franstalig België) en is men actief met digitale advertentie & verkoop platformen. Medialaan-De persgroep (Vilvoorde) is in 2019 voortgekomen uit fusie van mediabedrijven de Persgroep (sinds 1999) & Medialaan (1987; o.m. eigenaar van het grootste Vlaamse commerciël TV kanaal VTM). De Persgroep werd in 1999 de naam van de uitgeverijen van de familie Van Thillo. De groep geeft in België naast het grootste landelijke dagblad HLN (Het laatste Nieuws; vrijzinnig liberaal) en het linkse dagblad De Morgen een serie tijdschriften uit. Verder heeft men in Vlaanderen een aantal tijdschriften, 5 commerciële TV zenders (w.o. de 2 grootste), de 2 grootste commerciële radiozenders en enkele online diensten in handen. In Nederland is men media-markleider met als dagbladen o.m. de Volkskrant & Trouw.

Groupe Rossel (1887, Brussel) geeft sinds haar oprichting dagblad Le soir uit (bij aanvang niet verzuild, thans onafhankelijk progressief & grootste krant van Franstalig België) en verder, via een joint venture met RMG (Roularta Media Groep), financieel dagblad De Tijd (Nederlandstalig) en Franstalige pendant L’Echo. IPM (1991, Brussel) publiceert in België de dagbladen “La libre Belgique” (de Franstalige pendant van De Standaard) en “La dernière Heure/Les Sports”. Daarnaast beschikt de groep o.m. over enkele commerciële TV zenders en een commerciële radiozender. Publifin (sinds 2015; 1923-1914 Tecteo; Luik) is actief in de energie, media & telecomsector en kent in België het dagblad “L Avenir” (sinds 2018) als belangrijkste titel. Tussen 1839 en 2018 was dit het roomse dagblad “L Ami de L’ Ordre”. Onder “L Avenir” vallen ook 9 regionale kranten.

.

Ook de markt voor publiekstijdschriften (Vlaams: magazines) is in België krimpend en veranderlijk. De overgang van papier naar digitaal verloopt hier relatief stroef. De grootste oplagen zijn weggelegd voor gratis publicaties (weekendbijlagen van grote dagbladen of huis aan huis bladen), ledenbladen (eigen uitgaven van bonden, soms met substantiële oplagen), roddelbladen en TV magazines (2016). RMG (Roularta Media Groep) is in België marktleider op het gebied van magazines. Men nam in 2018 een groot deel van de Belgische publicaties van het Finse Sanoma Media over. RMG en Sanoma geven beide Nederlandstalige & Franstalige titels uit (vaak van eenzelfde magazine). Medialaan-de Persgroep heeft met Nederlandstalige titels ook een substantieel deel van de tijdschriften markt in handen. In 2019 behoorden tot de periodieken van RMG (1954, Roeselare) 11 gratis of betaalde nieuws & business titels en 5 lokale media met tal van edities, incl. de grootste gratis kranten van België. Ook beschikt men over Sport/voetbal Magazine (met Sport/Foot Mag. als Waalse pendant) & Franstalig TV magazine Télépro. O.m. via overnames van Sanoma maakte het concern melding van 8 vrouwenbladen, 7 lifestyle titels, 3 entertainment bladen en 4 bladen rond gezondheid, een 50plus magazine en 6 professionele nieuwsbrieven & vakbladen. RMG’s drukkerij Roularta Printing drukt bijv. ook internationale titel The economist. Daarnaast biedt men TV zenders en een een aantal vormen van digitale zakelijke dienstverlening aan. In het aanbod van Sanoma Media België resteerden mei 2019 nog 6 titels op het gebied van wonen & decoratie. Op de site van Medialaan-de Persgroep waren toen (vaak via overname van o.m. Sanoma) een 10tal titels van Magazines te vinden, waaronder roddelblad Dag Allemaal; het grootste weekblad van Vlaanderen en 2 TV bladen.

Tussen 2013 en febr. 2019 ging van de luistertijd op de radio in Vlaams België ca. 63% naar openbare omroep VRT met VRT2 als meest beluisterde zender (begin 2019: 31%), gevolgd door muziekzenders Studio Brussel (11%) & MNM (9%). De rest (27%) ging op fracties van procenten na naar 3 grote Vlaamse commerciële omroepen. Deze zijn Q Music (11%) & Joe (8,7%) van Medialaan-De persgroep en Nostalgie (6,9%) van Mediahuis (7,9% in 2012). In Franstalig België won tussen 2013 en begin 2019 de openbare omroep RTBF terrein (van 33% naar 36,5%) en openbare zender VivaCité (van 12,9% naar 14,9%) nam als meest meest beluisterde zender het stokje over van het commerciële Radio contact (van 16% naar 14,3%). Openbare zender Classic21 ging van 8,3 naar 10,9%. De commerciële zenders zijn in het Franstalige landsdeel vrijwel geheel in handen van buitenlandse mediagroepen uit Luxemburg & Frankrijk. Het betreft hier als eerste de NRJ groep (uitspraak: Energy groep) uit Frankrijk, het grootste commerciële radioconcern van Europa. Deze is in Franstalig België vooral present met de Franstalige Nostalgie (veel liedjes uit de 70er en 80er jaren, 2013: 10,8%, begin 2019: 15,3%) en popmuziek zender NRJ (2013: 6,4%; 2019: 4,4%). De RTL group uit Luxemburg (voor 75% van het Duitse Bertelsmann) is de grootste Europese exploitant van radio & TV samen. In Franstalig België zijn radio Contact (2013: 16%, begin 2019: 14,3%) en Bel RTL (van 13,4% naar 12,2%) de toppers van RTL.

Op de TV markt van Vlaams België kwam in 2018 ruim 50% op conto van de 2 grootste aanbieders; de openbare omroep één en de commerciële VTM. Hier lag het aandeel van de publieke omroep VRT op 38% kijktijd (Lijst). Daarvan ging het leeuwendeel (30,4%) naar familiezender Eén, gevolgd door intellectuele zender Canvas (5,5%) en kinderzender Ketnet (1,5%). Het marktaandeel van de openbare omroepen varieerde tussen 2014 en 2018 tussen 37,2% en 39,3%. De Nederlandse publieke NPO1 haalt in Vlaams België ca. 1%. Van de commerciële omroepen op de Vlaamse TV kwamen er 6 boven 2% kijktijd (samen ruim 41%) met familiezender VTM als topper (19,5%), gevolgd door jongeren & familiezender Vier (7,3%), Lifestylezender Vitaya (5,1%), jongerenzender Q2 (4,0%), vrouwenzender Vijf (3,1%) en mannenzender CAZ (2,2%). VTM, Q2, Vitaya, Q2 & CAZ zijn van de grootste commerciële aanbieder in Vlaams België Medialaan-De persgroep. Van SBS Belgium is Vier de meest bekeken zender, gevolgd door Vijf, film & seriezender 6 (2% in 2018) en Discovery Channel (1,4%) dat in Vlaams België de reclame aan SBS heeft uitbesteed. Geen enkele andere commerciële aanbieder kwam in het Vlaamstalige landsdeel boven 1%. In 2018 haalden alle Vlaamse regionale TV zenders samen (RTVM; in België ook privaat) 1,4%.

In Franstalig België haalde in 2018 de publieke omroep RTBF met haar 3 zenders 24,7% (familiezender La Une 17,5%, intellectuele & sportzender La Deux 6,0%, jeugdzender La Troix 1,3%). Het aandeel van eigen publieke omroep lag in 2014 & 2015 nog rond 22% en stijgt dus iets. Het marktaandeel van Franse TV zenders is in Franstalig België evenwel groter (32% in 2018, waarvan ca. 14% voor de Franse publieke omroep). In dit landsdeel kwamen in dit jaar 5 commerciële omroepen boven of in de buurt van 2% met een gezamenlijk marktaandeel van 44% en met TV1 van RTL als grootste (19,1%), gevolgd door de Franse commerciële familiezender TF1 Belgique (13,3%), AB3 (5,9%), Club RTL (4,0%) en Plug RTL 1,8%). Zo is in Franstalig België de RTL group ook bij de TV de grootste commerciële aanbieder, ditmaal met nieuws & amusementszender TVI (waarbij de I staat voor Indépendant; onafhankelijk), jeugdzender Club en muziek & jongerenkanaal Plug. TF1 Belgique is van het Franse Groupe TF1. De eveneens Franse AB Groupe (sinds 2017 van Mediawan) haalde in 2018 in het Franstalige landsdeel met 2 zenders 7,4% (familiezender AB3 5,9%; themazender ABXplore 1,5%).

Op het internet kwamen in België de traditionele media-organisaties veelal kort na 2000 met websites, maar deze verliezen het qua nieuwsvoorziening etc. ruim van websites van sociale netwerken & zoekmachines. In de top10 van meest bezochte websites figureerde in het 4e kwartaal van 2017 enkel nieuwssite hln.be van Het laatste nieuws. De top10 werd aangevoerd door zoekmachine google.be met ca. 150 miljoen bezoeken p/m, gevolgd door sociaal netwerk facebook (97mln), videosite youtube (89mln), google.com (70mln), e-mail site live.com (25mln), infosite wikipedia (20mln), sociaal netwerk voor korte berichtjes twitter (12mln), de nieuwssites hln.be (11,2mln) & yahoo.com (9,5mln) en TV & videosite Netflix (9,1mln). De telling van Alexa volgens een iets andere methode kwam hier sterk mee overeen met als verschil een plek van sociale nieuws & discussie website Reddit in de top10 i.p.v. Netflix. Hierna volgden bij Alexa op 11 t/m 20 Netflix, 2 pornosites, 3 verkoop sites (Amazon.fr, 2dehands.be & bol.com), foto & videossite instagram van facebook, videosite Twitch.tv van Amazon en de Belgische mediasites Nieuwsblad.be & vrt.be.

Mediaconsumptie en maatschappelijk engagement

Naar media gebruik neemt ook in België de rol van traditionele media af ten gunste van bronnen die gebruik maken van internet. Daarbij voltrekken de trends zich in Franstalig België langzamer dan in Vlaams België en bij jongeren aanzienlijk sneller dan bij 65plussers. Naar EU maatstaf was najaar 2017 landelijk het gedeelte traditionele TV kijkers gemiddeld van grootte (elke dag 81%, minder dan 2x p/w 6%) en het segment dat TV via internet keek aan de grote kant (minstens 2x p/w 33%, EU 27%). De radio werd relatief veel beluisterd (dagelijks 56%, EU 50%, minstens 2xp/w 26 om 25%; nooit 7 om 13%) en ook het lezen van kranten & tijdschriften (dagelijks 33 om 28%, minstens 2x p/w 33 om 32%, nooit 16 om 20%) en het dagelijks gebruik van internet scoorden boven gemiddeld (72 om 65%). De TV kijktijd pp per etmaal zakt vooral bij jongeren. Simplisso.be kwam voor najaar 2017 voor België op een gemiddelde kijktijd per etmaal van 2u36m. Volgens gva.be bedroeg de gemiddelde kijktijd in België incl. uitgesteld kijken 2u56m. In Vlaams België zakte ze zonder uitgesteld kijken van 2u32m in 2016 naar 2u22m in 2017 en in Wallonië lag ze in 2017 op 3u14m. Bij 65plussers bedroeg de kijktijd p/d in Vlaams België 4u50m en in Wallonië meer dan 5u. De groep van 18-24j scoorde in Vlaams België nog slechts gemiddeld 1u20m. De cijfers voor uitgesteld kijken lagen op 28m (VB) en 25m (Wallonië). Ook het lezen van kranten & tijdschriften op papier neemt sterk af, dit alles ten gunste van mobiele internetbronnen (m.n. sociale netwerken via laptops & smartphones). Volgens de universiteit van Brussel was in 2017 het internet voor 82% (gelijk aan 2016) de belangrijkste nieuwsbron, gevolgd door de TV 74% (-1%) en de gedrukte pers (42%, -3%) en maakte als nieuwsbron 43% gebruik van sociale media, m.n. facebook (Vlaams België 37%, Wallonië 43%). Gedrukte media proberen verlies aan inkomen te compenseren met betaald nieuws online, maar in 2016 was het internet goed voor slechts 9% van de oplagen van kranten (+1% t.o.v. 2015). De meest bezochte nieuwswebsites waren in januari 2018 hln.be van dagblad “Het laatste nieuws” (11,2mln bezoeken p/m), nieuwsblad.be en vrt.be.

Volgens eurostat lag over 2018 in België als geheel het individuele internet gebruik (alle leeftijden) iets boven het EU gemiddelde. Het algemene gebruik kwam op 90% van de bevolking (EU 87%) en het dagelijks gebruik haalde 82% (EU 76%). Het gedeelte huishoudens met internettoegang thuis bleef met 87% iets onder het EU gemiddelde (89%) wat op conto kwam van het Waals gewest (84%, Vlaams gewest 89%, Brussels gewest 88%). Gebruik op het werk kwam in 2018 op 42% (EU 40%, Nederland hoogste EU met 59%). Tussen 2013 en 2018 steeg in België de deelname aan sociale netwerken relatief sterk (van 47% naar 73% van de individuen; EU van 43% naar 56%, NL van 55% naar 66%). Daarmee behaalde men in de EU een 2e plek na Denemarken. In januari 2018 brachten landelijk 10.2mln gebruikers (incl. 8 mln met mobiel internet) gemiddeld 5u p/d door op internet (het dubbele van voor de TV), waarvan 1½u op sociale media. Van de Belgen had toen 93% TV, 94% mobiele telefoon, 71%  smartphone, 77% laptop en 43% tablet. Van het internetverkeer kwam 64% op conto van desktops & laptops (-5% t.o.v. een jaar eerder; verdere scores: mobiele telefoon 28%, +17%; tablet 8%, -8%; andere apparaten 0,4%, +47%). Volgens eurostat ging tussen 2016 en 2018 relatief veel terrein verloren voor desktops (van 46% naar 40%, -6%; EU van 44% naar 42%, -2%), laptops (60% in 2018, -7%; EU 52%, gelijk) en tablets (BE 39%, -3%; EU 35%, -1%). Tegelijk wonnen in België volgens deze bron de smartphone (72%, +4%; EU 74%, +7%) en overige mobiele apparaten (7%, +1%; EU 11%, +2%) naar verhouding weinig terrein en het volksdeel met meerdere apparaten werd zelfs wat kleiner (65%, -3%, EU 62%, +4%). Onder de mobiele activiteiten was begin 2018 gebruik van messengers de topper (54%), gevolgd door routediensten (Tomtom etc.), video’s (43%) en spelletjes & internetbankieren (beide 32%). Bij alledaagse taken vormden de alarmfunctie van de klok (38%), agenda bijhouden (37%), foto’s of filmpjes maken (36%) en weer (28%) dan wel nieuws (21%) checken de top5.

De tabel hierna biedt nadere info over individueel gebruik van internet in België en de EU (veelal 2018). In België scoorden individuen bij de EU top3 bij sociale netwerken & gamen. Het segment erg ervaren internetgebruikers (5 of 6 taken uitvoeren) lag toen met 13% iets boven het EU gemiddelde (12%).

Internet (% van de gebruikers) BE EU28
Alle gebruik wekelijks of vaker 87 83
E mailen 80 73
Sociale & professionele netwerken 75 70
Professioneel netwerk 2015 (bv. Linkedin) 14 10
Info over goederen/diensten 75 70
Goederen of diensten verkopen 19 19
Internet aankoop in 3 maand vooraf 49 50
Info zoeken op wikipedia 2015 45 43
Politieke mening lezen/ ventileren 2015 5 11
Eigen content op website 2016 25 28
Website of blog maken 2016 6 5
Internetbankieren 69 54
Krant/magazine of nieuws lezen 2017 56 61
Bellen/ videobellen 39 42
Gamen 39 29
Muziek, Spel, TV, video kijken, luisteren downloaden 2016 63 64
Muziek luisteren 38 48
Baan zoeken/ solliciteren 2017 15 17
Gezondheidsinfo ophalen 46 52
Info + boeken van reis/ onderdak 2017 45 42
Info over onderwijs en training 2015 24 32
Alle leer & studieactiviteiten 2017 20 19
Interactie met overheden & publiek gezag 56 52

In 2018 had volgens eurostat 84% van de Belgische bedrijven met 10 of meer werknemers een eigen website (EU 77%). Het gebruik bij deze bedrijven van websites & sociale media samen lag volgens deze bron in 2017 op 53% (EU 44%; enkel sociale media 58 om 47%) en in 2018 adverteerde 30% ervan betaald op internet (EU 26%).

Najaar 2017 was het volksdeel met vertrouwen in media in België, net als in Noord-Europese landen, relatief groot. Van de 28 EU landen lag toen in 5 landen het vertrouwen hoger en in 22 lager (p29). Najaar 2018 (standard eb 90) scoorde de radio het hoogst. Van de Belgen verkoos toen 71% vertrouwen boven geen vertrouwen in dat medium, hetzelfde als in 2017 (EU 59%, ook gelijk), gevolgd door TV (69 om 50%; in 2017 66 om 51%; +3% om -1%), drukpers (64 om 47%; +5% om 0%) en internet (35 om 32%; -4 om -2%). Online sociale netwerken scoorden in België met 20% het laagst (gelijk aan 2017; EU 19%; -1%). In België wonnen de drukpers en de TV in 2018 dus relatief veel vertrouwen. Het volksdeel van 15+ met interesse in politiek was in dat jaar in België met 58% kleiner dan gemiddeld in de EU (EU 66%). De tendens tot vertrouwen in politieke partijen (boven wantrouwen) ging in 2018 met 8% omhoog naar 27% (grootste stijging EU; EU 18%, -1%). Hetzelfde gold voor vertrouwen in de nationale regering (49%, +10%; EU 35%, +1%) & parlement (54%, +12%; EU 35%, +1%). Het vertrouwen in het rechtssysteem (53%, +1%) week weinig af van het EU gemiddelde (51%, -1%). Daarboven scoorden de regionale & lokale overheden (66%, +4%; EU 54%, gelijk) & landelijke overheden (64%, +8%; EU 50%, gelijk), politie (79%, -1%; EU 72%, -1%) en leger (82%, +2%; EU 73%, -1%). Het vertrouwen in de EU (52%, +5%; EU 42%, gelijk) steeg in België ook en is al vanouds relatief hoog.

Mediawetgeving

Vrijheid van meningsuiting (incl. persvrijheid) en verbod op censuur of op het eisen van borgsommen staan omschreven in artikel 19 (vrijheid van meningsuiting), 25, 32 en 150 van de grondwet. De vrijheid van meningsuiting is echter niet onbegrensd. Zo kunnen belediging & smaad, racisme en vreemdelingenhaat ook in België reden vormen voor persbreidel. In 2014 is seksistisch gedrag daaraan toegevoegd. Volgens art. 150 worden smaadzaken in de pers berecht via een burgerlijk proces met juryrechtspraak. Sinds 2012 valt communicatie via internet ook onder dit wetsartikel. België kende tussen 1999 en 2015 twee gevallen van censuur wegens smaad (een boekverbod en een verbod op een editie van een magazine). EU wetgeving bepaalt deels de mediawetgeving van afzonderlijke EU landen. Zo werd ook België bijv. verplicht commerciële zenders vanuit het buitenland toe te staan en mediatoezicht in het leven te roepen. Tussen 1970 en 2000 is door het proces van staatshervorming mediawetgeving overgeheveld naar de 3 Belgische taalgemeenschappen. Deze hebben ieder hun eigen niet verzuilde openbare omroep (men kent dus geen omroepverenigingen zoals Nederland). Qua toezicht, toelating, erkenning & regels riepen de taalgemeenschappen eigen wetten & toezichthouders in het leven. Voor de audiovisuele markt is dat voor Vlaams België de VRM, voor Franstalig België het CSA en voor de Duitstalige gemeenschap de MDG. Het BIPT is de federale telecom & post toezichthouder. Bij deze instanties kan men terecht met klachten en ze kunnen sancties opleggen. Wetgeving op reclame kent beperkingen t.a.v. wapens, schadelijke stoffen (alcohol, tabak, medicijnen) & sponsoring en regels ter bescherming van kinderen & voorkoming van sluikreclame. De bevoegdheid van reclame uitzenden is voor de openbare omroep beperkter dan in Nederland. Voor klachten over reclame kent ook België een reclame code commissie (JEP) .

In 1998 splitste journalistenbond AVBB zich in een Vlaamse & Franstalige vereniging. Samen vormen ze koepelorganisate AVBB. Na een politie-inval bij een Brusselse journalist in 2004 is in 2005 een wet aangenomen op bronnengeheim met bijv. beperkingen om terroristische misdrijven te voorkomen. Recht op weerwoord was rond 2013 bij de drukpers het meest uitgebreid en bij media op internet nog vrijwel afwezig. Voor klachten kennen beide grote taalgemeenschappen ook ieder hun systeem. Dit kan geen sancties opleggen, maar zich wel uitspreken over zaken en klachten gegrond verklaren. Klachten gaan bijv. dikwijls over schending van de privacy. Ze worden het vaakst minnelijk geregeld via bemiddeling van een ombudsman. In Vlaams België kan men terecht bij de Belgische Raad voor de journalistiek (website RvdJ) die is opgericht door de Vlaamse journalistenverenigingen, uitgevers & mediahuizen. In 2016 overtrof  het aantal klachten over websites voor het eerst klachten tegen kranten & magazines. De Waalse tegenhanger van de Raad voor de journalistiek is het CDJ. Deze had in 2006 bijv. de handen vol aan de in scene gezette RTBF TV documentaire Bye bye Belgium waarin gesuggereerd werd dat Vlaanderen zich subiet onafhankelijk verklaarde. Het CDJ werkt nauw samen met het CSA, de regulator voor audio-visuele media. CDJ & CSA brengen, net als de Vlaamse RvdJ, jaarlijks verslag uit over klachten & de afhandeling daarvan.

.

Mediawetten in de praktijk en mediavrijheid

Volgens Freedom House, de website van Verslaggevers zonder Grenzen, behoort België tot het groen gekleurde deel van de wereld waarin de persvrijheid goed wordt gerespecteerd. Op de persvrijheidindex van deze club; die gedestilleerd wordt uit de ge­zamenlijke invloed op de media van overheidswetten, politiek & economie en de mate van benadeling, fysieke bedreiging of geweld tegen journalisten; bezette men over 2018 een 7e plek onder 180 landen via een opgaande lijn na een dieptepunt in 2012 (20e). In 2019 was men evenwel weer 2 plekken gezakt. Punten van kritiek betreffen veelal het Franstalige landsdeel.  Zo meldde men in 2019 een korte arrestatie & rechtelijk verbod op publicatie in juni 2018 voor 2 journalisten van de Franstalige omroep RBTF. Het betrof verslaggeving rond een opvangkamp voor migranten. Ook het opzeggen in nov. 2018 van samenwerking met journaliste Emmanuelle Praet door RTL TV1 naar aanleiding van haar kritiek op de gele hesjes beweging vormde een reden voor de lagere positie op de index. RTL TV1 ontsloeg sinds 2017 reeds 20% van het personeel. Ook waren er klachten van verslaggevers over vergoedingen. In febr. 2019 staakten RBTF journalisten tegen voorgenomen ontslag van 45 personeelsleden bij mediagroep l’Avenir. De Belgische journalistenbond verklaarde zich solidair met de staking. In 2017 waren voor België onvoldoende waarborgen tegen corruptie (oneigenlijke betalingen aan politici), strengere asielregels & mensenhandel punten van kritiek. Een pluspunt vormde het terugdraaien van extra veiligheidsmaatregelen na de terroristische aanslagen van 2015 en 2016. Het verslag van 2012 maakt melding van processen tegen internetgiganten als Apple en Google om internetvrijheden af te bakenen. Ook werd o.m. de site van Pirate bay door overheden geblokkeerd wegens schending van de copyright wetgeving (2014).

Clubs, organisaties en instanties

Het in 1920 opgerichte persbureau Belga is het belangrijkste nieuwsagentschap van België. Tot 1944 werden enkel berichten in het Frans verspreid, maar daarna ook in het Nederlands. In 1948 werden de Belgische kranten hoofdaandeelhouder. Sinds 1970 kent de redactie een van elkaar gescheiden Nederlandstalige & Franstalige afdeling. In 1981 begon bij Belga de digitalisering en sinds 2006 levert men ook videomateriaal voor websites. Daarmee werd men concurrent van Europese leverancier van online nieuws Zoomin. Nadien verkochten steeds meer nieuwsaanbieders hun eigen video’s. De belangrijkste journalistenbond van België, de AVBB (met als Franstalige pendant de AGJPB), is in 1978 in het leven geroepen via fusie van de Algemene Belgische Persbond  (sinds 1889) & de beroepsvereniging van de Belgische pers. Onder de leden vallen naast beroeps & freelance journalisten fotografen & cameramensen. In het kader van de federalisering van het land werden in 1998 de Vlaamse Vereniging van Journalisten VVJ en de Franstalige AJP opgericht met de AVBB/AGJPB als koepel. In 2016 fuseerde de AVBB met de Vereniging van Journalisten van de periodieke Pers VJPP/AJPP. De AVBB kent als nevenorganisatie het (opleidings) Instituut voor Journalistiek. De AJP vermeld op haar website diverse Franstalige opleidingsinstellingen, waaronder het IHECS. Op schools zijn een 13tal Vlaamse en 4 Waalse onderwijsinstellingen te vinden (zie ook sources).

Als brancheorganisatie van uitgevers kent België sinds 1974 de Belgische Vereniging van dagbladuitgevers BVDU (unions). Voorjaar 2019 kende hun site als open source vooral info rond stripuitgevers. Vlaamse Nieuwsmedia, de bond van Vlaamse uitgevers (sinds 2011; voordien Vlaamse dagbladpers) zette o.m. met 3 andere beroepsclubs van de geschreven pers de Media-academie op, een journalistiek opleidingsinstituut voor de geschreven & audio-visuele pers. Onder de links op vlaamsenieuwsmedia.be vallen persdatabank Gopress, een 6tal organisaties op het gebied van auteursrecht, 2 clubs die zich onledig houden met vakethiek (de Belgische raad voor de journalistiek RvdJ en de jury voor ethische praktijken bij mediareclame JEP) en het CIM dat cijfers verzamelt over bereik & verspreiding van media. Sinds 2018 zijn de bonden van periodieken uitgevers The Ppress & UPP gefuseerd tot We Media (2 talige website). De Frans & Duitstalige tegenhanger is LA PRESSE.be. De site mediarte biedt (onder partners) info rond organisaties in de film & TV industrie; veelal met Nederlandstalige en Franstalige info. Media-landscapes noemt als subsidie bronnen van Vlaams België het Fonds Pascal Decroos voor onderzoeksjournalistiek van de Vlaamse overheid (sinds 2013 onderdeel van Journalismfund.eu). De reclame business kent accbelgium als Unie van Belgische adverteerders en verder de AEA van aanplakborden en de bvam als clubs. Deze zijn met nog meer clubs verenigd in de Raad voor de Reclame.

Consumentengedrag en reclame

In 2017 gaven Belgische huishoudens naar EU maatstaf een doorsnee deel van hun jaarbudget (pp p/j €18.700; EU €16.300) uit aan recreatie & cultuur (België & EU beide 8,2% ervan; pp p/j €1600 om €1400; dataset). Van deze bestedingen ging relatief veel naar recreatieve & culturele diensten als recreatie, sport, cultuur & gokken (35,5 om 37,5%) en pakket vakanties (12,5 om 7%) en naar verhouding weinig naar uitrusting, tuin & huisdieren (19 om 21,5%), leesvoer (12,5 om 14,5%), audiovisueel/ ICT (12,5 om 14,5%) en overige duurzame gebruiksgoederen (6 om 7%). Ook gaven huishoudens in België relatief veel uit aan gezondheid (6,6 om 4% van het jaarbudget), diverse goederen & diensten (12,7 om 11,4%), woninginrichting & onderhoud (6,1 om 5,5%), genotsmiddelen (4,2 om 3,8%) en eten & drinken 13,4 om 13,1%) een doorsnee deel aan wonen en energie 24,2%) en communicatieve diensten (incl. bijv. de smartphone: 2,3%) en naar verhouding weinig aan onderwijs (0,4 om 1,1%), hotels & restaurants (6,5 om 8,8%), vervoer (11,1 om 13% en kleding & schoeisel (4,2 om 4,9%). Onder diverse goederen & diensten (12,7 om 11,4%) was de score voor België boven gemiddeld op verzekering & financiële diensten (5,9 om 5,1%), overige dienstverlening & prostitutie (2,7 om 1,6%) en sociale bescherming (1,6 om 1,4%) en onder gemiddeld bij persoonlijk effect (0,5 om 0,9%) en persoonlijke verzorging (2,1 om 2,4%). De variatie naar inkomen was in 2017 in het land relatief klein. De 20% hoogste inkomens kregen toen 3,8x zoveel geld dan de 20% laagste (Eu gemiddeld 5,1x zoveel) .

Het internet heeft een groeiend aandeel in de reclame-uitgaven, al is de bijdrage in België naar West Europese maatstaf klein (bijna 24% over 2017, West Europa toen gemiddeld 43,5%: 2018 p12). Tussen 2012 en 2017 zakten in België de bestedingen in de traditionele (offline) media met gemiddeld 0,6% p/j, terwijl de digitale media intussen een crescendo van 9% p/j beleefden. Voor 2017 werd de waarde van offline bestedingen in de traditionele media geschat op €3,79 miljard, 1,7% minder dan in 2016 (€3,86mld), maar met verwachte adverteer prijsdalingen meegerekend 2,7% minder. Voor 2017 werden voor België de digitale uitgaven geschat op 23,6% van het totaal (in 2016 nog 20,6%) en dit zou het totaal aan reclame bestedingen voor dat jaar brengen op ruim €4,9mld, iets meer dan voor Nederland in 2012 (met bijna 17mln i.p.v bijna 11mln inwoners) en voor België een fractie meer dan in 2016. De tabel hierna biedt een indruk voor 2017 (geschat) met veranderingen t.o.v. 2016 (bestedingen in miljoenen €; +/-: toe/afname in % over 2017 vergeleken met 2016).

Medium Bestedingen mln. € Marktaandelen %
2017 2016 +/- 2017 2016 +/-
Internet 1115 945 +18 23,6 20,3 +16
TV 1716 1746 -2 35,0 36,0 -3
Kranten & periodieken 1139 1191 -4 23,2 24,5 -5
Radio 577 558 +3 11,8 11,6 +2
Folders & buitenreclame 332 331 +0 6,8 6,9 -1
Bioscoop 30 32 -6 0,6 0,6 -3
Totalen 4909 4825 +2 100 100

In 2017 kwam de toename van 2% vooral op conto van internet (+18%) met nog een kleine bijdrage van de radio (+3%). Bij printmedia was de daling het sterkst bij gratis kranten (-12%; magazines -3,6%, dagbladen -3%). Bij de top15 van de branches bij het offline adverteren sprong cultuur, toerisme, vrije tijd en sport er uit met een stijging van 29,5%. Bij diensten (+17,4%) en transport kwam de stijging ook boven 10% en de 3 grootste dalers waren voedsel (-77%), huishoudmeubilair en telecom (beide -16,5%). De top50 van adverteerders werd aangevoerd door huishoudelijke en verzorgingsartikelen concern Proctor & Gamble Benelux. De stijging was het grootst bij de 26e op de lijst BNP Paribas (+74%) en Fiat Chrysler (plek 18, +45%) en de grootste daling vond plaats bij de Nestle groep (plek 31, -32%) en Medialaan (plek 15, -30%).