Algemeen

Gebruikte bronnen

De Luxemburg pagina van het EJC (centrum Europese journalistiek) op http://www.ejc.net/ biedt links naar mediabronnen en organisaties. M.b.t het Luxemburgse medialandschap was de uitgave “About the media in Luxembourg” uit maart 2007 van de informatie en persdienst SIP van de Luxemburgse overheid een belangrijke bron. Via http://www.gouvernement.lu/) leverden de links tout savoir sur la Luxembourg en medias veel informatie op, waaronder de resultaten van een multimediaonderzoek van TNS Ilres. E communications household Survey uit april 2007 van Eurobarometer geeft info over vormen van TV ontvangst en communicatiediensten in de EU. M.b.t persvrij­heid kan verwezen worden naar de internationale persinstellingen IPI (http://www.freemedia.at/), verslaggevers zon­der grenzen (http://www.rsf.org/) en Freedom House. Eurobarometer 225 wave 63.1 biedt gegevens over het informatieniveau en de mate van politieke emancipatie in de EU: Op de site van Eurostat staan recente gegevens over internetgebruik van huishoudens en huishoudelijke uitgaven: Voor een aantal spe­cifieke zaken en achtergronden werd Wikipedia gebruikt als internetbron. Up-to-date gedetailleerde info over marke­ting en media is, behalve op of via deze website, ook (maar dan wel tegen betaling) ver­krijgbaar via EAO (European Audiovisual Observatory), WAN (world association of newspapers, FIPP (Internationale federatie periodiekenpers) en WARC (World Ad­vertising Research Centre) op http://www.warc.com/.

Achtergrond, mediagroepen en huidige trends

Luxemburg is achtereenvolgens onderdeel geweest van het Romeinse rijk, het heilige roomse rijk, het rijk van de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers, Frankrijk en (tussen 1815 en 1890) het koninkrijk der Nederlanden. In 1839 kreeg Luxemburg een autonome status binnen het Nederlandse koninkrijk en sinds 1890 is het groothertogdom volledig zelfstandig. Uniek aan het staatje is dat radio Luxembourg (in 1931 begonnen als CLR) als commerciële zender tot 1991 een monopoliepositie had. Pas in 1993 kwam er een publieke omroep. Doordat Luxemburg in 1929 gunstige vestigingsvoorwaarden schiep voor buitenlandse instellingen kon het ondermeer een grote speler worden in de wereld van de commerciële uitzendmedia. Na de 2e wereldoorlog was het groothertogdom van het begin af aan betrokken bij de tot­standkoming van de huidige EU. In de 50er en 60er jaren kwamen veel Italiaanse en Portu­gese gastarbeiders het landje binnen om in de mijnen en de (staal)industrie te werken. Velen van hen lieten hun familie overkomen en bleven er wonen. Via de vele internationale organi­saties en instellingen die zich vestigden (waaronder veel financiële instellingen) volgden an­dere groepen immigranten. Tegenwoordig is bijna 40% van de bevolking allochtoon; het grootste aandeel binnen de EU. Daarnaast werken nog eens 130.000 forensen uit de buurlanden in Luxemburg. Vanuit deze historische achtergrond domineert de roomse reli­gie. De grootste krant van nu is in 1848 opgericht als Duitstalige roomse krant. Ook nu nog is in bij de gedrukte media het Duits de dominante taal. De sterke internationaal oriëntatie van tegenwoordig blijkt echter uit de vele kranten die in meerdere talen schrijven. In de media overheersen Duits, Frans en Luxemburgs, maar daarnaast bestaan bijv persuitgaven in het Portugees, Italiaans en Engels. Ook de eigen uitzendmedia, gedomineerd door RTL, hante­ren diverse talen. Daarnaast kijkt men veel naar Duitse en Franse TV zenders.

Qua media-eigendom zijn de uitgevers Saint Paul Luxembourg in Luxemburg-Gasperich en Editpress Luxembourg in Esch-sur-Alzette hoofdspelers met beide 2 belangrijke kranten, een aantal tijdschriften en enkele radiozenders. Bij St. Paul met een omzet rond €80 miljoen heeft het aartsbisdom een belangrijke vinger in de pap en bij Editpress, met de helft van die omzet, de vakbond. In geld uitgedrukt is de internationaal opererende RTL groep met een waarde van zo’n €5 miljard echter veruit de grootste speler. Het concern werd in 1931 gesticht als Compagnie Luxemburgeoise de Radiodifussion (CLR) door Franse geldschieters. Die wilden, aangetrokken door de gunstige wetgeving, vanuit Luxemburg radioprogramma’s voor Frankrijk verzorgen. In 1975 werd RTL producties in het leven geroepen, de voorloper van het huidige BCE (Broadcasting Centre Europe). Het uitgeven van programmabladen nam in 1979 een aanvang met het opkopen van het Franse TV magazine Téléstar. Via Europese deregulering van de media in de 80er jaren slaagde CLR er in om in steeds meer buitenlanden zenders te beginnen, vaak al met de naam RTL. In 2000 werd na een fusie met het Britse Pearson TV de naam van het hele concern veranderd in RTL. RTL is een tijdlang gecontroleerd door Belgische en Canadese investeerders. Tegenwoordig is de groep onderdeel van de Duitse mediagigant Bertelsmann en men beheert thans 26 TV zenders en 24 radiozenders die in 39 landen meer dan 250 miljoen kijkers en luisteraars trekken.. 

De Luxemburgers zijn grote lezers. Van de 14plussers leest 60% dagelijks en 80% regelmatig één of meerdere kranten. Meer dan driekwart van dit volksdeel leest tijdschriften en 60% doet dat wekelijks. Slechts 7% leest nooit kranten of periodieken. Het TV bereik ligt op 98% van de bevolking van 11plus en het radiobereik op 90%. Driekwart van deze leeftijdsgroep luistert elke dag wel naar de radio. Volgens het WAN overzicht uit 2004 over Luxemburg lag in 2003 de gemiddelde TV kijktijd p/d op 183 minuten en de radio luistertijd op 194 minuten, maar volgens de Luxemburgse overheid keek men in 2006 maar 124 min p/d. De keus aan gedrukte mediatitels en uitzendmedia is enorm in Luxemburg. Volgens WAN werden in 2003 per 1000 inwoners 316 kranten gelezen (vergelijkbaar met Nederland). Unesco maakte voor 2004 op basis van dezelfde bron melding van 251 dagbladen per 1000. WAN meldde in haar World presstrends overzicht van 4 juni 2007 voor 2006 voor kranten een oplageafname van 0,9% en voor de periode 2002-2006 een afname van 3,4%. Volgens Eurostat lag de internetdichtheid onder huishoudens in 2006 op 70% (hoogste EU na NL, DK en Zweden; EU27: 49%). Ook de interesse in politiek en actualiteit onder Luxemburgers van 15+ was in 2005 groot naar EU maatstaven (79% geïnteresseerd, 4e EU; EU25 67%). Het deel dat zich goed geïnformeerd achtte lag eveneens boven het gemeenschapsgemiddelde (67 om 58%). De rest van de Luxemburgers (33%; EU 41%) achtte zich onvoldoende geïnformeerd. Het volksdeel dat dacht te weten hoe het de eigen stem moest laten horen aangaande politiek en publieke zaken lag met 34% precies op het EU25 gemiddelde.

Wetgeving en mediavrijheid

Via artikel 24 van de grondwet van 1848 werd censuur afgeschaft en persvrijheid ingesteld, behoudens overtredingen. Deze werden nader uitgewerkt in een perswet uit 1869. De uitwerking maakte de wetgeving nogal beperkend en daar kwam pas in 2004 verandering in. Een nieuw element werd toen de bescherming van journalistieke bronnen. Ook de privacybescherming, de relatie tussen journalisten en uitgevers, de journalistieke verantwoordelijkheid en het recht op weerwoord werden beter geregeld. Via een in 1979 ingestelde persraad (conseil de presse) van journalisten en uitgevers kunnen de media zelf regels maken; bijv ten aanzien van de verstrekking van perskaarten. Na 2004 heeft de raad een gedragscode en een klachtencommissie ingesteld en ze adviseert sindsdien de regering. Via wetgeving uit 1976 en 1998 krijgt de landelijke betaalde pers die in het Frans, Duits of Luxemburgs publiceert overheidssteun om de diversiteit te handhaven. Naast de 6 Luxemburgse dagbladen maken er 3 weekkranten en 2 weekbladen gebruik van.

Pas in 1991 werd de uiterst vrije situatie van de uitzendmedia gevangen binnen een wet. Om geen kip met gouden eieren te slachten sloot deze grotendeels aan bij de situatie zoals die zich had ontwikkeld. De media en communicatiedienst werd ingesteld om de bestaande situatie formeel te maken. Wel werd de regel ingevoerd dat een kranten of tijdschriftenuitgever maximaal 25% aandeel kan hebben in een commerciële radiozender. RTL werd via een in 1995 gesloten overeenkomst met de regering verder gematst. Ze kreeg als commerciële omroep veel van de rechten en weinig van de plichten van een publieke omroep en derde partijen kunnen alleen een zendvergunning krijgen als ze niet concurreren met RTL. Als tegenprestatie beloofde de omroep bepaalde onderdelen in Luxemburg te houden en lokale radio en TV programma’s te leveren. Wel werd rekening gehouden met de 2 jaar eerder aangenomen Europese richtlijnen van TWF (Television without Borders) over programmaquota ed. Deze houden bijv in dat minstens 51% van de programma-inhoud uit de EU moet komen, minstens 40% in de eigen taal moet zijn (Luxemburg heeft 3 officiële talen) en minstens 10% afkomstig moet zijn van onafhankelijke producers (voor minder dan 25% eigendom van zendgemachtigde). Met de nieuwe wet kwamen er een nationale programmaraad die beoordeelt of plannen van uitzendmedia aan wettelijke eisen voldoen, een onafhankelijke radio uitzendcommissie die zendvergunningen geeft en de overheid daarover adviseert en een Media adviescommissie van vertegenwoordigers van de uitzendmedia om de minister raad te geven. Men vond 3 organen nodig omdat veel internationaal wordt uitgezonden en omdat SES Astra, één van de grootste satellietbedrijven ter wereld, vanuit Luxemburg opereert. 

In 2006 kwam Luxemburg niet voor op de persvrijheidindex van verslaggevers zonder grenzen die 168 plaatsen telt voor 222 landen. Op de corruptie perceptie index bezette men in 2005 een 13e plek onder 159 landen. Omdat een journalist een emailadres bij de politie had gehackt deed in januari 2006 de openbare aanklager een onderzoek bij Broadcasting Centre Europe SA dat computerbronnen voor de RTL groep beheert. Door de Luxemburgse journalistenbonden werd hiertegen geprotesteerd omdat ook computerinformatie onder het recht op bronnenbescherming valt. Voor het overige ziet het er naar uit dat journalisten in dat jaar in Luxemburg ongestoord hun werk hebben kunnen doen.

Clubs, organisaties en instanties

Het Amerikaanse persagentschap Reuters heeft een financiële eenheid gevestigd in Luxemburg en ook het Franse AFP heeft er een vast aanknopingspunt. Andere nieuwsagentschappen houden vanuit Brussel het Europese nieuws uit Luxemburg bij. De informatie en persdienst van de Luxemburgse overheid (Service information et Presse of SIP) maakt veel goed wat de afwezigheid van buitenlandse persagentschappen en correspondenten betreft. De Luxemburgse bond van krantenuitgevers ALEJ is de belangrijkste werkgeversorganisatie. Het landje telt maar liefst 3 journalistenclubs. De grootste en oudste daarvan, de Luxemburgse journalistenbond ALJ, telt 150 leden. De 60 journalisten die bij uitgever St. Paulus werken hebben zich in 1977 afgesplitst en verenigd in de ULJ (Luxemburgse journalistenunie) en in 2004 splitste de journalistenvakbond SJ-L zich af. Van de 400 perskaarthouders in het groothertogdom werkt tweederde voor de pers. Eenderde van hen is allochtoon en een even groot gedeelte is vrouw. Journalisten hebben een eigen gedragscode. Ze hebben een persraad van uitgevers en journalisten en als waakhond een klachtencommissie ingesteld.

Consumentengedrag en reclame

Van de Luxemburgse huishoudelijke uitgaven ging in 2005 naar EU27 maatstaven een groot deel op aan alcohol, tabak en narcotica (10,6%, hoogste EU, EU27 3,6%), vervoer (19%, hoogste EU, EU 13,5%) en woninginrichting en onderhoud (8,1%; hoogste EU na Malta, EU 6,3%). Men gaf naar verhouding weinig uit aan gezondheid (1,5%, laagste EU, EU 3,5%), educatie (0,3%, laagste EU met Zweden, EU 1%), communicatie (1,4%, laagste EU; EU 2,8%), kleding en schoeisel (3,7 om 5,8%), eten en (niet alcoholisch) drinken (9,3 om 12,8%), restaurants en hotels (7,4 om 8,9%), recreatie en cultuur (7,9 om 9,5%), diversen (9,8 om 10,7%) en directe woonlasten (21,1 om 21,7%).) Tussen 2003 en 2005 gingen de toch al hoge uitgaven voor vervoer verder omhoog en de toch al lage aandelen voor eten en drinken, kleding en schoeisel en communicatie vertoonden een dalende tendens.

Volgens WAN lagen de advertentie-uitgaven in Luxemburg in 2003 op €123 miljoen (+3,45 ten opzichte van 2002). Daarvan ging het grootste deel (62%; €76,6 miljoen) naar dagbladen, gevolgd door de radio (14%, €17 miljoen), tijdschriften (8,5%; €10,3 miljoen), de TV (8%, €9,4 miljoen), bioscoop (1%, €1,1 miljoen) en andere kanalen (m.n. buitenreclame: 7%, €8,3 miljoen). De grootste branche die adverteerde was toen de detailhandel (22%), gevolgd door cultuur, recreatie en vrije tijd 17%, autobranche 14%, groothandel 11% en het bankwezen 6%. Het EJC noemde voor 2005 een lagere waarde van de advertentiemarkt (€90 miljoen) met nog steeds een persaandeel van 70%. Wellicht is hier sprake van en andere berekeningswijze, want volgens WAN stegen de krantenadvertentie uitgaven in 2006 met 43% ten opzichte van 2005 en tussen 2002 en 2006 gingen ze met eenzelfde percentage omhoog. De media en communicatieportaal van de Luxemburgse overheid wist te melden dat de advertentie-uitgaven in 2005 met 6% omhoog gingen ten opzichte van 2004. Volgens deze bron ging 53% (+4%) naar de dagbladen, gevolgd door de radio (15%, +2%), weekbladen (12%, +13%), TV (8%, +4%), reclamefolders (5%, +30%), andere periodieken (4%, +17%), buitenreclame (2%) en bioscoopreclame (1%). In deze berekening is geen plek voor internetreclame, maar volgens het EJC steeg het aandeel daarvan tot rond 4% in 2006.