Algemeen

Achtergronden en mediageschiedenis

Als strategisch aan de Noordzeekust gelegen land wordt Nederland (NL) omringd door grotere naties die lang toonaangevend waren in de wereld (Duitsland, Frankrijk en de Britse eilanden; Netherlands, haansmits). Daardoor is het land altijd sterk onderhevig geweest aan internationale invloeden. Voordat er kranten verschenen, werd nieuws doorgegeven door stads & dorpomroepers met roeptoeters. De term omroeporganisaties, die bij de uitzendmedia opgeld doet, herinnert hier nog aan. De periode van 1568-1648 was erg belangrijk in de geschiedenis van NL. Ze stond in het teken van een religieuze opstand van calvinistische regio ten noorden van de grote rivieren die door het gebied lopen tegen de heersende roomse Spaanse Habsburgers. Om deze te bekostigen werden vooral de kustprovincies Holland & Zeeland zeevarende handelsprovincies. Zodoende kreeg men grote koloniale gebieden in handen (m.n. in het Indonesië van nu en her en der in Amerika & Afrika). Tegelijkertijd resulteerden binnen NL zelf droogleggingen in gebiedsuitbreiding. Het huis van Oranje (later het koningshuis), verzet tegen geloofsdwang & protestantisme bleven eeuwenlang peilers van nationale identiteit. Protestantisme werd bevoordeeld, maar andere geloven werden gedoogd en in roomse gebieden onder gezag van de republiek gold hetzelfde voor protestanten. Dit beleid was verdraagzamer dan in rooms Europa en de natie werd toevluchtsoord voor welgestelde & ruimdenkende minderheden als (Sefardische) joden van het Iberisch schiereiland en protestanten uit Vlaanderen of Frankrijk (Hugenoten). Immigratie, de republikeinse staatsvorm, stedengroei & wereldhandel maakten de samenleving zo meer vrij, open en innovatief; ook qua arbeidsmarkt & geldverkeer. Etnische en geloofsgroepen konden ieder hun eigen kijk op geschiedenis & natie ontwikkelen. In deze periode werden in West-Nederlandse steden Franstalige kranten gedrukt voor buitenlanders uit diverse landen onder de gezamenlijke naam Gazettes de Hollande. Met Frans kon men destijds uit de voeten bij de machtselite van alle Europese landen. Er stond internationaal nieuws in en ze moedigden nationalistische gevoelens aan. Wat later in de 17e eeuw verschenen ook de 1e Nederlandstalige kranten. In de 18e eeuw zorgden concurrentie tussen diverse stadskranten, eigen kranten van groepen buitenlandse religieuze vluchtelingen en weinig overheidsbemoeienis voor het ontstaan van een pers die in feite vrij was.

De Grondwet die in 1798 via de Franse bezetting was ingevoerd en 50 jaar lang van kracht bleef beknotte de persvrijheid nogal omdat ze kritiek op de overheid definieerde als aanval op de persvrijheid. Wel verscheen in 1830 het eerste Nederlandse dagblad. In de liberale grondwet van 1848 werden alle vormen van censuur verboden. Hierdoor en door technologische vooruitgang groeide het aantal dagblad & periodieken titels in de 2e helft van de 19e eeuw snel naar meer dan 150. Daarbij ontwikkelden de grootste levensbeschouwelijke groepen (liberalen, protestanten, roomsen en socialisten) een eigen pers, een onderdeel van wat in NL verzuiling heet. Dit fenomeen bleef tot de 60er jaren van de 20e eeuw toonaangevend in maatschappij & media. Levensbeschouwelijke groepen leefden in gescheiden werelden en bemoeiden zich weinig tot niet met elkaar. Voor eigen parochie scheerden media & autoriteiten andere groepen vaak over één kam (socialisten & communisten schilderden calvinisten af als schijnheilig & zuinig, calvinisten op hun beurt ongelovigen van de arbeidersklasse als grof, goddeloos & voorbestemd voor de hel en roomsen als slaafs & stiekem etc.), maar politici werkten samen met andere zuilen. De eerste radio-uitzending kwam in 1919 tot stand via particulier initiatief, maar in 1927 was ook de radio via 5 onafhankelijke levensbeschouwelijke omroepen die verdeeld waren over de zenders Hilversum 1 en 2 ingedeeld langs lijnen van verzuiling. Anders dan de 17e eeuwse Gazettes de Hollande waren de koloniale media in het voornamelijk Islamitische Nederlands Oost-Indië (nu Indonesië) sterk Nederlands gekleurd en erg achterdochtig t.o.v. de identiteit van de Indonesiërs zelf, want die associeerde men met opstanden. Een amendement uit 1856 op de perswet om de publieke orde daar te handhaven werd gebruikt om kritiek op beleid van de koloniale overheid te verbannen. Omdat de Nederlandse gemeenschap behoefte had aan een gevoel van eenheid t/o men schetste als het inlands gevaar nam de verzuiling een minder belangrijke plek in dan in NL, maar tegen deze achtergrond sloegen koloniale pers & radio onder het grootste deel van de inlandse bevolking niet echt aan.

Tijdens 2e wereldoorlog werden de media door de Duitse bezetter gelijkgeschakeld zodat de verzuiling gedwongen werd teruggedraaid. De Duitse bezetter nam de radio over en de vanuit Engeland opererende radio Oranje vertegenwoordigde de regering in ballingschap. Kranten die loyaal waren aan de bezetter bleven verschijnen, ook na de oorlog. Daarnaast werden veel ondergrondse verzetskranten opgericht die eveneens bleven doorbestaan. Kort na de oorlog werd Indonesië zelfstandig. In NL keerde direct na de oorlog de verzuiling gewoon terug. In 1951 werd door de 4 grootste omroepen de NTS (Nederlandse Televisie Stichting) in het leven geroepen die op 2 oktober 1951 begon met uitzenden. In 1965 kwam er een 2e TV zender van de publieke omroep en in 1987 een 3e. Na 1960 bleef de opkomst & groeiende populariteit van uitzendpiraten die vanaf de Noordzee opereerden buiten de territoriale wateren niet zonder gevolgen. Via een wet uit eind 1964 (de anti-REM-wet naar een commerciële TV piraat) werden TV uitzendingen vanaf zee verboden. Begin 1965 werden via het verdrag van Straatsburg zeezenders in meer Europese landen in de ban gedaan. Toch werd in 1965 het stelsel toegankelijk gemaakt voor nieuwkomers. Om radiopiraten de wind uit de zeilen te nemen opende de publieke radio in dat jaar popmuziekzender Hilversum 3. De TV piraten van het REM eiland besloten ook op het publieke net te gaan. Daartoe begonnen ze met succes de 1e niet verzuilde omroep TROS. Hun op kijkcijfers gerichte programmering leidde al snel tot de term vertrossing die synoniem stond voor oppervlakkigheid.

De ontwikkelingen vielen echter niet tegen te houden. In 1967 werd via de Omroepwet mediareclame toegestaan. In 1969 werden categorieën van omroepen ingesteld waarvan de uitzendtijd afhing van het aantal leden. Niet commercieel opererende groeperingen kregen via de Nederlandse Omroep Stichting NOS de mogelijkheid om zendtijd te claimen. In 1974 moesten ook radio zeezenders hun activiteiten staken doordat Nederland het verdrag van Straatsburg ratificeerde. Zo kwam In 1975 Veronica op het publieke net. In 1987 legde de nieuwe mediawet criteria vast voor omroepen qua ledental & programma-inhoud (met het Commissariaat voor de media als toezichthouder) in een poging om commerciële TV te weren. De poging werd handig omzeild door RTL die zich vanuit Luxemburg op NL richtte (NL was Europees verplicht buitenlandse zenders toe te staan). Zo werd in 1989 het duale bestel ingevoerd en sinds 1992 zijn naast publieke commerciële omroepen uit NL mogelijk. Dit mondde uit in een enorme groei van reclame en een marktoverwicht van de niet verzuilde commerciële radio & TV zenders. In 1999 werden op treinstations in de grote steden de eerste gratis dagbladen verspreid.

In de 90er jaren zegevierde het z.g. poldermodel in NL. Politieke correctheid en het credo leven en laten leven gaven de toon aan met het risico dat onderhuidse spanningen zich ophopen. Vanuit de achtergrond van verzuiling was er in voorzien dat ook etnische groepen in eigen gescheiden werelden konden leven. Door de norm van gematigdheid werd het medialandschap saai en grijs. De moord op politicus Pim Fortuyn in 2002 (die de opgehoopte onderhuidse spanning had verwoord) en de opkomst van zijn partij LPF, veranderde het klimaat compleet. Eén en ander kwam m.n. tot uiting in een polarisatie in de media rond het thema vreemdelingenbeleid en Islam. De linkse media begonnen een campagne die onrecht in het uitzetbeleid van illegalen sterk aanzette en de rechtse media creëerden een sfeer waarin vooral immigranten uit Islamitische landen zich minder thuis gingen voelen in NL doordat ze het gevoel kregen dat ze allemaal over één kam werden geschoren met religieuze extremisten. Thans lijkt het erop dat het politieke potentieel van xenofobie in NL vergelijkbaar is met dat in andere EU landen.

Technisch stonden de ontwikkelingen vanaf de 90er jaren in het teken van de opkomst van ICT en internet, wat o.m. resulteerde in een enorme verruiming van mogelijkheden van uitzendmedia (eerst van film naar video, later digitalisering & ICT). Dit alles riep de tegenstelling oude & nieuwe media in het leven en maakte het medialandschap meer pluriform met als gevolg een nieuwe mediawet in 2008. Een ander gevolg van recente ontwikkelingen is dalende oplages en advertentie-inkomsten bij de schrijvende pers en minder overheidssteun aan de publieke omroep (Trends). Dit alles gaat gepaard met concentratie (meer aandeel bij minder uitgevers; fuseren van traditionele omroepen) en met meer verwevenheid met interesses van consumenten. In NL is bij de pers vanouds het aandeel van abonnementen erg groot en dat van losse verkoop erg klein, maar het aantal abonnees daalt vrijwel bij alle titels en bijv. ook een aantal gratis kranten die het volledig van advertentieverkoop moesten hebben, hebben het in NL niet gered. Door deze ontwikkelingen kan de journalistieke onafhankelijkheid onder druk komen, temeer daar in 2011 een tijdelijke wet mediaconcentratie is ingetrokken.

Mediagroepen

In NL is de onderlinge verwevenheid bij pers, radio, Tv en internet van mediabedrijven naar EU maatstaf niet sterk. Wel is sprake van steeds meer concentratie, vooral bij de pers. In 2014 was bij de dagbladpers (incl. huis aan huis & regiopers) 84% van de oplagen in handen van 3 uitgevers: TMG (Telegraaf Media groep; 35,2%), Persgroep (24,9%) en Mecom (23,9%). Het relatief crossmediale TMG is voor 30,5% van de familie van Puyenbroek (30,5%). Voor de rest zijn belegging en verzekeringsmaatschappijen grote aandeelhouders. Rond 2013 stond bij TMG veel in het teken van krimp. Men beschikte in 2015 over 2 landelijke dagbladen (de Telegraaf & gratis krant Metro), 3 grote weekbladen (Privé, Vrouw en Autovisie) en (via HMC combinatie) 5 regionale kranten in Holland & Utrecht, ca. 100 huis aan huisbladen & de puzzelbladen van Keesing media groep. Verder bezat TMG in 2014 voor 83% de meer winstgevende Sky radio Group met Sky radio, Veronica en Classic FM; weblogs GeenStijl (oprichter van PowNed) & Das Kapital, datingsite relatieplanet, website spitsnieuws en sociaal netwerk Hyves (om te vormen tot online gamingplatform). In 2009 richtte men aan publieke omroepen naast PowNed WNL (verwijzend naar Telegraaf reclameleus “de krant van Wakker Nederland) op voor “een rechts tegengewicht in de door links gedomineerde media”. Men zocht qua bezorging samenwerking met Persgroep Nederland (voor 2009 PCM uitgevers). Deze is voor 58,5% in handen van de Vlaamse Persgroep van familie van Thillo en voor 38,8% van stichting Democratie & Media. De groep geeft in NL de dagbladen Algemeen Dagblad (incl. 7 regiokranten in m.n. de Randstad), Volkskrant, Trouw en Parool uit. Op het internet is men behalve met deze kranten actief met 2 autosites en met de nationale vacaturebank, Intermediair en Tweakers. Ook beschikt men over radiozender Q-Music. In febr. 2015 keurde de ACM overname van de Britse mediagroep Mecom door de Persgroep goed. Mecom nam in 2008 Wegener over, de grootste uitgever van huis aan huisbladen in NL. Daarmee kreeg Persgroep NL er 150 huis aan huisbladen en 7 regiokranten in NL bij en resteerden 2 grote dagbladuitgevers met Persgroep NL als grootste.

Op de markt voor publiekstijdschriften kwam in 2014 het grootste deel van de oplagen in NL (28,7%) op conto van 14 programmabladen, gevolgd door vrouwenbladen (21,4% en 25 titels) en gezinsbladen (14,5%, 8 titels). Net als in meer EU landen is in NL het Finse Sanoma,met uitgeeftak Sanoma Media en in 2014 o.m. 47% van de oplage van vrouwenbladen, marktleider. Met tweederde eigendom van SBS6, Net5 en Veronica is men via Sanoma image tevens een substantiële speler op de commerciële radio & TV markt. In het verlengde heeft het concern een 67% belang in Veronica uitgeverij (met o.m. Veronica Magazine en Totaal TV) en 25% deelname in Bindinc, uitgever van de  programmabladen van AVRO, KRO en NCRV (nu fusieomroepen) en van een online TV gids. In 2013 & 2014 deed Sanoma in NL veel titels van de hand, de meeste (32) via verkoop. In 2014 gingen 19 specialistische titels met personeel naar het hiertoe in het leven geroepen New Skool Media en 3 mannenbladen (incl. Playboy) deed men over aan het Groningse Pijper Media. Het bedrijf richtte zich nadien op 17 merken in de 5 segmenten vrouwen (met Libelle, Margriet, Viva, Story en 75% van Linda als grootste), Kids & Teens (o.m. Donald Duck & Tina), Parenting (bijv. Ouders van nu), Home Deco (bijv. VT wonen) en Automotive (o.a. Autoweek). Onder de digitale initiatieven vallen (naast websites van bladen) vergelijkingssites voor opleidingen, winkels & (wereldwijd) vakantiehuizen en VOD (video on demand) diensten. Veruit het grootste bereik had de Kampioen van ANWB media (37% in 2014, gevolgd door Libelle met 13%). TMG was bij de vrouwenbladen met 35% met stip 2e vanwege Vrouw (o.m. Telegraaf bijlage) en bij de gezinsbladen scoorde men hoog met Privé (bereik 8,2%; maar dalend). Audax Publishing (marktaandeel 9,6% bij vrouwenbladen; 6,5% bereik met gezinsblad Weekend) viel ook onder de grotere spelers. Reed Elsevier is in NL de grootste uitgever van opiniebladen, maar die haalden nog geen 2% van de publiekstijdschriftoplagen.

In 2014 ging van de luistertijd op de radio 41,7% naar een publieke omroep (NPO met 6 zenders 32%; regionale omroep met 13 zenders 9,7%). Daarmee is de NPO de grootste aanbieder met radio3 (10,1% marktaandeel) als meest beluisterde zender. Het aandeel van de regionale zenders varieert sterk (in 2014 van 26,4% voor Groningen tot 4,7% voor Flevoland). Wel daalde vanaf 2010 het aandeel van de publieke omroep (toen 44,9%) ten gunste van commerciële omroepen (toen 50,2%). In 2014 haalden de commerciëlen 54,2% en het restant (4,1%) ging naar lokale en buitenlandse zenders. De grootste commerciële bijdrage komt van TMG met 4 zenders (samen 16,1% aandeel) en Sky Radio (10,1%) als meest beluisterde (radio Veronica 4,4%; Classic FM 1,6%). Op plek 3 komt Talpa media (Talpa is Latijn voor mol en verwijst naar oprichter John de Mol) die met 2 zenders, incl. de meest beluisterde zender van NL (popmuziekzender radio 538 met 10,8% aandeel) tot 12,4% kwam. Q-Music van Persgroep haalde 8,8% en RadioCorp BV was met 2 zenders (Radio10 en 100% NL) goed voor 8,1%.

Op de TV markt kwam in 2014 84% op conto van de 3 grootste aanbieders. Ook hier was het aandeel van de publieke omroepen met 34,7% kijktijd het grootst (Lijst). Daarvan ging het leeuwendeel (33,2%) naar de 3 landelijke zenders NPO1, 2 en 3 met NPO1 (21,7%) als veruit meest bekeken TV zender in het land (NPO2 6,2%; NPO3 5,2%). Het aandeel van de 13 regionale zenders samen is klein (1,5% in 2014), maar wel weer met een flinke variatie (Groningen 5,2%; Noord-Holland & Flevoland beide 0,7%). Tussen 2010 en 2014 lag het aandeel van de publieke omroep tussen 36,5 en 33,6% met de grootste variatie bij NPO1 door grote sportevenementen. In 2014 verloor NPO3 veel terrein (5,2%; rond 6,5% tussen 2010 en 2013). Het gezamenlijke aandeel van commerciële omroepen in de zendtijd lag rond 51% (51% in 2014). De resterende kijktijd (14,3% in 2014) ging naar overige zenders (o.m. lokale en buitenlandse zenders en themakanalen, 8,9%), HDR (van 2,1% in 2010 naar 4,3% in 2014) en DVD (dalend van 2 naar 1,1%). De grootste commerciële aanbieder, het Duitse Bertelsmann, kwam in 2014 met 6 RTL zenders van de met een Luxemburgse licentie werkende RTL-group (RTL4, 5, 7 en 8, Crime en Lounge) tot 24,1%. Daarbij was RTL4 (14,6%) de grootste en op één na meest bekeken zender van NL (RTL7 4,3%; RTL5 3,1%, RTL8 1,9%). De bijdrage van de 2e commerciële aanbieder Sanoma Group met 67% van de 3 zenders SBS6, Net5 en Veronica (Talpa 33%) zakte tussen 2010 en 2014 van 16,1% naar 13,5% (SBS6 7,2%; Net5 3,2%; Veronica 3,1%). In 2015 kreeg SBS de uitzendrechten van de Champions League wedstrijden in handen. De overige wat grotere bijdragen kwamen van mediabedrijven uit de USA. Die van Discovery Benelux steeg tussen 2010 en 2013 van 2,5 naar 4,4% (4,3% in 2014: Discovery Channel 1,9%, TLC 1,7%), jeugd & jongeren netwerk Viacom haalde met 7 zenders 4% en NewsCorp van de familie Murdoch met o.m. National Geographic & Fox ging tussen 2010 en 2013 van 1,1% naar 3,2%.

Het internet gebruik valt in NL onder de wereldtop. In 2014 steeg het met 0,5% naar 90,7%. Dit kwam neer op 12,8 miljoen gebruikers die pp gemiddeld 14u p/w verbinding hadden. Daarbij was mobiel internetten niet meegerekend en dat overtreft internet via de PC. Het grootste bereik (incl. pc/laptop, tablet & smartphone) had Google met 5 plekken in de top10 van maandelijks gebruik door iedereen vanaf 13 jaar oud, m.n. door de zoekmachines (google.nl 83%, google.com 69%, youtube.com 67%, maps.google.nl 53%, gmail.com 45,5%). Sociale netwerksite Facebook kwam tot 2 top10 posities (facebook.com 77%, whatsapp.com 51%). Marktplaats van eBay (52%), nieuws & infoadres nu.nl van Sanoma (47%) en banksite ing.nl (45,8%) maakten de top10 vol. Naslaginfo adres wikipedia.org was met 43,9% de beste van de rest; op de hielen gezeten door de hoogste online winkelsite, bol.com van Ahold (43,5%). Naar aantal was in de top30 Nieuws & info met 11 sites van omroepen, uitgevers en de ANWB (nu.nl als hoogste) het best vertegenwoordigd met sociale netwerken als 2e (Facebook & facebookmesseger.com., live.com & msn.nl van Microsoft, plusgoogle.com).

Mediaconsumptie en maatschappelijk engagement

Naar media gebruik komt het patroon van NL het sterkst overeen met dat in Noord-Europese (N-E) landen. De TV kijktijd pp per etmaal lag volgens Mediamonitior tussen 2005 en 2014 op ruim 3 uur (tussen 3u4m in 2008 & 2009 en 3u20m in 2014). Mediascope Europe kwam voor 2012 voor NL tot 14,5u p/w (zelfde in 2011) en dat is relatief weinig (EU 16,8u, Noord-Europa 14u, West-Europa 16u). Wekelijks gebruik is in NL wel hoog bij radio (17,3u in 2012, +10% t.o.v. 2010; EU 12,7u; zelfde bron), internet (15,6u, +31%; EU 14,8u) & kranten (5,8u, -26%; Eu 4,5u; tijdschriften 3,8u, +12%, EU 4u). Bij een Eurobarometer enquête van najaar 2014 was in NL het volksdeel dat zeer hoog scoorde op de mediagebruik index (72%, EU 47%) het grootst binnen de EU na dat in Finland (73%). Het (vrijwel dagelijkse) gebruik van Tv was rond gemiddeld (toestel 80 om 84%, via internet 9 om 9%; beide 83 om 86%), maar bij andere media scoorde NL ook hier hoog (radio 62 om 53%, drukpers 54 om 33%, internet 88 om 60%; sociale netwerken online 48 om 32%; 82, annex, QE3). Uiteraard gaat dit samen met een hoge penetratie. Dat geldt vooral voor internet (89%, EU 65%, N-E 87%, W-E 81%; 2012), radio (84%, EU 64%) & krant (81%, Eu 62%, N-E 82%, W-E 70%; tijdschrift 54%, EU 48%, N-E 82%, W-E 70%; TV 97%, EU 95%). Vergeleken met 2010 wonnen in NL internet (+6%) en radio terrein (+4%) ten koste van krant (-6%) en tijdschrift (-4%). Qua gemengd mediagebruik proberen gedrukte media verlies aan inkomen uit abonnees & advertenties te compenseren met betaald nieuws online (o.m. via Blendle of eLinea). In 2012 bezocht in NL 37% van de internetgebruikers dagelijks nieuwssites en in 2014 was nu.nl met 47% van de 12plussers (minstens eens p/m) de meest bezochte nieuwssite. Qua nieuwsbronnen scoorden websites najaar 2014 in NL het hoogst binnen de EU (51 om 31%; TV 78 om 82%, pers 54 om 41%, radio 30 om 39%, 82 Annex QE4)  Aan de TV penetratie veranderde niet veel, maar wel aan het gebruik (opkomst digitale TV). Tegelijk online zijn & TV kijken (56% van de TV kijkers in 2012, 17% vanwege het TV kijken; Download p15/16) was sterk in opkomst en TV kijken via internet neemt m.n. onder jongeren toe (in de USA al langer), net als uitgesteld kijken. Toch bleef in 2012 in NL volgens mediascope het mediagebruik via internet nog achter bij het Eu gemiddelde (minstens eens p/m: radio luisteren via internet 37%, EU 67%; TV op internet 40 om 73%; nieuws online 75 om 91%, Download p10/11).

Volgens Eurostat, industry, trade & services) was het aandeel huishoudens met internet in 2014 het grootst binnen de Eu (96 om 81%) en ook qua gebruiksfrequentie (alle leeftijden) viel NL onder de top (dagelijks: 84%, Eu 65%; wekelijks maar niet dagelijks 7 om 10%, nooit 5 om 18%). De tabel hierna biedt nadere info over gebruik in NL en de EU (veelal 2014). In NL viel het meeste gebruik onder de EU top3. Bij Eurostat kwamen in NL nieuws, Tv en radio via internet ook boven de EU normaal, maar niet bij de top3.

Internet (% van de gebruikers)

NL

EU28

Alle gebruik wekelijks of vaker

91

75

E mailen

90

68

Sociale netwerken

59

46

Professioneel netwerk 2013 (bv. Linkedin)

25

10

Info over goederen/diensten

85

64

Goederen of diensten verkopen

29

19

Info zoeken op wikipedia 2013

63

44

Politieke mening lezen/ ventileren 2013

28

11

Eigen content op website

50

26

Website of blog maken

17

9

Bankieren

83

44

Krant/ nieuws lezen 2012

55

45

Bellen/ videobellen

32

29

Gamen met anderen

21

12

Muziek, film, spel luisteren, kijken, downloaden (NL 2010, rest 2012)

51

34

TV/ radio 2012

56

33

Betaalde audiovisuele content 2008

7

5

Baan zoeken/ solliciteren 2013

21

17

Gezondheidsinfo ophalen 2013

57

44

Info + boeken van reis/ onderdak

51

39

Onderwijs en training 2010

38

39

Formulieren opsturen naar instantie 2012

48

21

In 2013 was het segment erg ervaren internetgebruikers in NL bovengemiddeld groot (5 of 6 taken uitvoeren 21%, EU 12%). Qua gebruik van mobiele telefoons was in 2009 met 122% de dichtheid iets onder gemiddeld (EU27 125%) en zakte ze na 2008 voor het eerst wat (toen 123 om 122%; Statistics). Het aantal vaste aansluitingen zakte tussen 2004 en 2013 sterker; van 7,9miljoen naar 7,1m. Volgens Download lagen in 2012 smartphone gebruik (47%, EU 44%, Noord Europa 50%) en kopen via internet (16% van de koopacties door 90% van de gebruikers, EU 19% door 87%, N-E 16% door 94%) rond het EU gemiddelde. Volgens Eurostat steeg het volksdeel met mobiel internet in NL tussen 2012 en 2014 van 55% naar 70% en daarmee bereikte het de EU top (Eu van 35% naar 51%; smartphone: NL van 43% naar 64%, EU van 27% naar 44%).

Het volksdeel met vertrouwenin de media is in NL, net als in Noord-Europese landen, relatief groot (najaar 2014: pers 66%, EU 43%; radio 74 om 58%, TV 62 om 50%, internet 44 om 36%, sociale netwerken online 20 om 21%; 82, annex, QA8). Dat geldt ook voor vertrouwen in politieke partijen (33 om 14%) en overheden (regering 52 om 29%; parlement 55 om 30%, regionaal & lokaal 56 om 43%), al daalt het vertrouwen in de politiek wel. Het volksdeel van 15+ met interesse in politiek en actualiteit is in NL ook groot. Najaar 2014 was het segment met veel belangstelling (29%) het grootst na dat in Griekenland (EU 16%; C2; met vrienden samen praten over: nationale politiek 41 om 22%; EU politiek 17 om 13%, lokale politiek 28 om 22%; D71). Het volksdeel dat grote concerns vertrouwt of wantrouwt is in NL ongeveer in evenwicht (50 om 46%), en daarmee was dit vertrouwen onder gemiddeld verbreid (EU 53 om 39%).

Mediawetgeving

Vrijheid van meningsuiting (incl. persvrijheid) & verbod op censuur staan omschreven in artikel 7 van hoofdstuk 1 van de grondwet (1.7). In NL is nooit vooraf toestemming nodig voor publicaties en er is ook geen toezicht vooraf (censuur). Wel verwijst dit artikel naar “ieders verantwoordelijkheid volgens de wet” na publicatie (achteraf dus), waarmee bijv. gedoeld wordt op illegale verwerving van info, smaad, laster, discriminatie & aanzet tot haat (Netherlands). Met klachten over media kan men terecht bij de Raad voor de journalistiek die ingesteld is door de NVJ, de oudste vakbond en beroepsvereniging van NL (ze rekent ook het bewaken van persvrijheid tot haar taken). Buiten dat hebben diverse media een eigen ombudsman om te bemiddelen. Voor klachten over reclame is daar de Reclame code commissie. Reclame valt buiten art. 7 (wettelijke beperking mag bijv. bij tabak, alcohol & medicijn reclame). Niet alle media zijn bij deze klachtenclubs aangesloten. In 2009 kregen journalisten wettelijk recht op bronbescherming, zij het begrensd door bijv. issues in verband met nationale veiligheid (te beslissen via de rechter). Regels voor radio & Tv worden uitgewerkt in de mediawet (2008; zie Externe voor wijzigingen) met de organisatie van de publieke omroep als hoofdonderwerp. Bij de pers is de wet m.n. gericht op het voorkomen van uitwassen van de vrije markt (horizontale & verticale mediaconcentratie), maar ook diversiteit wordt nagestreefd (vanouds een functie van het stimuleringsfonds voor de journalistiek).

NL werd via EU wetgeving verplicht commerciële zenders vanuit het buitenland toe te staan. Qua toezicht, toelating & erkenning houdt het commissariaat voor de media toepassing van de mediawet voor publieke & commerciële TV & kabel in de gaten (incl. zendtijd publieke media). Voor toelating tot het publieke bestel moet een aspirant omroep beschikken over 50.000 leden en een voorgenomen aanbod dat iets toevoegt aan het bestaande stelsel (dit geldt niet voor z.g. taakomroepen). De publieke omroep moet ook voldoen aan een minimum aan binnenlandse producties en aan verdeelsleutels naar types programma’s (informatief, cultureel en amusement ieder 25%, educatief 5%; vrij 20% met maximaal 10% p/j reclame o.g.v. 2008). Vanaf 2016 veranderen de regels met nieuwe fusieomroepen als gevolg. De ACM (voorheen NMa) ziet toe op de uitwassen van de vrije markt bij media (incl. de pers) en op bescherming van de consument. Bij de pers beëindigde ze bijv. de traditie van prijsafspraken en weigerde ze soms toestemming voor fusies. Na 2005 werden regels voor concentratie en multimedia eigendom soepeler. In 1997 is de Kijkwijzer ingesteld, o.m. om de jeugdige kijker te beschermen tegen schadelijke effecten (bijv. d.m.v. pictogrammen in omroepbladen en op het scherm).

Mediawetten in de praktijk en mediavrijheid

Op de persvrijheidindex van verslaggevers zonder grenzen; die gedestilleerd wordt uit de ge­zamenlijke invloed op de media van overheidswetten, politiek en economie en uit de mate van benadeling, fysieke bedreiging of geweld tegen journalisten; stond NL in 2015 met 3 landen gedeeld 4e van 180 landen. In 2014 stond men nog met 3 landen gedeeld 1e. Dit laat echter onverlet dat volgens Freedom house in NL vrijheid van meningsuiting en persvrijheid goed worden gerespecteerd en op hun site zijn berichten over het land dan ook dun gezaaid. Het laatste bericht rond NL dateerde sept. 2015 van 2e kerstdag 2011. Daarin juichte men de weigering toe van het Franse ministerie van BuZa om journaliste en voormalig medewerkster van het Joegoslavië tribunaal Florence Hartmann aan te houden dan wel uit te leveren. Ze was in 2009 door het Internationale hof in Den Haag veroordeeld tot €7000 boete (nadien omgezet in 7 dagen hechtenis) wegens minachting van het hof omdat ze Servische stukken had gepubliceerd die volgens het hof geheim waren over de oorlog in Bosnië (incl. de val van Srebrenica die in NL gevoelig ligt). Andere berichten betroffen verontwaardiging over boetes van het Amsterdamse hof wegens paparazzi activiteiten rond het koninklijk huis (ook in 2009, Read) en instemming met de vrijlating in 2006 van 2 Telegraaf journalisten die waren gegijzeld door de rechter commissaris in Den-Haag omdat ze hun bronnen niet wilden prijsgeven.

Clubs, organisaties en instanties

NL telde in sept. 2015 nog maar één groot nieuwsagentschap; het eind 1934 door de Nederlandse dagbladpers opgerichte ANP dat in 2000 zelfstandig werd. In 2013 werd het GPD van regionale dagbladen opgeheven en in 2015 nam het ANP Novum over. Sinds 2010 zijn alle ANP aandelen in handen van de investeringstak van Veronica. Het ANP verkoopt ook nieuws aan online sites en vertegenwoordigt buitenlandse persbureaus. Men houdt kantoor in Den-Haag, Amsterdam, Rotterdam & Brussel. De NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) is de oudste vakbond & beroepsvereniging van NL en telde in 2014 ruim 7200 leden (2,5% minder dan in 2013). Voor parlementaire journalistiek bestaan de PPV met rond 140 leden en perscentrum Nieuwspoort. Sinds 1959 kent NL een Genootschap van hoofdredacteuren met leden uit de hele mediawereld. Dit kwam in 1995 met een journalistieke code en is o.m. een discussieplatform. Binnen de NUV, de brancheorganisatie van uitgevers, vallen de Groep publiekstijdschriften en de NDP die zich lang niet meer tot dagbladpers beperkt. De film & TV industrie kent de NBF als beroepsorganisatie en voor jonge filmmakers is daar VERS als alternatief/ aanvulling. TV producenten zijn verenigd in de OTP en lokale & regionale uitzendmedia in OLON. Als subsidie organisaties gelden het FBJP voor journalistieke projecten en het Mediafonds en Stimuleringsfonds creatieve industrie waar ook omroepproducties onder vallen. De reclame business kent de BVA en de VEA voor reclamebureaus.

Consumentengedrag en reclame

Huishoudens gaven in 2012 naar EU maatstaf een iets boven gemiddeld deel van hun totale budget (pp p/j €16.100; EU €14.600) uit aan recreatie & cultuur (9,8% ervan; EU 8,7%, pp p/j €1600 om €1300; Statistics, economy, annual national accounts, detailed breakdown). Van deze uitgaven ging relatief weinig naar recreatieve & culturele diensten als recreatie & sport, cultuur en gokken (25 om 38%); uitrusting, tuin & huisdieren (19 om 23%) en leesvoer (12,5 om 15,5%) en veel naar pakket vakanties (19 om 8%) en audiovisueel/ ICT (19 om 15%). Ook geven huishoudens in NL relatief veel uit aan communicatieve diensten (incl. bijv. de smartphone: 4,2 om 2,6%; pp p/j €700 om €400), verzekeringen (4,5 om 2,6%) & financiële diensten (3,5 om 2,5%; beide hoogste aandeel EU). Een doorsnee deel ging naar woonlasten (24,5), woninginrichting/ huishoudelijke artikelen (5,7%), persoonlijke verzorging (2,3%), kleding & schoeisel (5,3%) en sociale bescherming (1,3%) en het deel voor vervoer 12 om 13%, eten & drinken (12 om 13%), horeca (5 om 8,5%), genotsmiddelen (3,2 om 3,6%), gezondheid (2,8 om 3,7%) en onderwijs (0,7 om 1,2%) lag onder gemiddeld. De variatie naar inkomen was in 2013 relatief klein. De 20% hoogste inkomens kregen toen 3,6x zoveel dan de 20% laagste (Eu gemiddeld 5x zoveel).

Door de (krediet)crisis zijn ook in NL de reclame-uitgaven na 2008 flink gezakt. In 2013 daalden de geschatte netto media bestedingen nog met 3,2% van €4,70 miljard naar €4,54m. In 2014 stegen ze voor het eerst weer en wel met 1,9% naar €4,63m, maar de daling bij de gedrukte media ging gewoon door. Tussen 2009 en 2014 halveerde het aandeel van printmedia in de reclame bestedingen van ruim 40% naar ruim 20% (zie 2013 voor details). De bijdrage van online reclame is enorm gestegen en in 2013 was het marktaandeel hiervan het grootst. Ook de Tv kende in 2014 een goed jaar; m.n. door grote sportevenementen. De tabel hierna biedt een overzicht voor 2013 met veranderingen t.o.v. 2012 (bestedingen in miljoenen €; +/-: toe/ afname in %).

Medium

Bestedingen mln. €

Marktaandelen

2012

2013

+/-

2012

2013

+/-

Internet

1157

1256

8,4

24,6

27,7

12,3

TV

962

933

-3,0

20,5

20,6

0,5

Radio

222

227

2,2

4,7

5,0

5,9

Sponsoring

724

699

-3,5

15,4

15,4

0,1

Kranten & periodieken

1268

1072

-14

27,1

23,5

-13

Folders

199

190

-4,4

4,2

4,2

-0,9

Buitenreclame

164

156

-4,5

3,5

3,4

-1,0

Bioscoop

5

6

7

0,1

0,1

11

Totalen

4.703

4.537

-3,5

100

100

In 2014 kwam de toename m.n. op conto van internet (+11%), TV (+3,2%) en radio (+2,5%). Bij printmedia werd de daling minder bij dagbladen (van -16 naar -9%) & publiekstijdschriften (van -13 naar -9%), maar bij huis aan huisbladen nam ze nog toe (-15%). Bij de top10 van de branches lag de stijging van de bruto uitgaven in de eerste helft van 2014 op 9,5% en bij de top10 van adverteerders was de stijging het grootst bij Jumbo (+323%), Renault Nissan (+58%) en Unilever (+45%). Unilever bleef met €135mln de grootste adverteerder. O.m. doordat er geen grote sportevenementen waren zakten de TV reclame uitgaven in de eerste helft van 2015 (-4,2%; €456mln).