Algemeen

Bronnen en achtergrond

Geraadpleegde internetbronnen over het Deense medialandschap zijn Unesco statistics (dagbladoplage 2004), wikipedia, EJC (centrum Europese journalistiek), het Deense ministerie van BuZa (ondermeer factsheet Denmark Danish massmedia07), Dansk Oplags Kontrol (oplagen van gedrukte media), de internationale persinstellingen IPI en verslaggevers zonder grenzen die zich bezig houden met persvrijheid en het Dansk mediesekretariat (luister en kijkcijfers). Up-to-date gegevens over marketing en media zijn, behalve op deze website, eveneens (maar dan wel tegen betaling) verkrijgbaar via EAO (European Audiovisual Observatory; uitzendmedia 36 Europese landen), WAN (world association of newspapers: gedrukte media 216 landen) en WARC (World Adverising Research Centre: alle media).

De 1e Deense krant verscheen in 1634. Tot in de 19e eeuw bleven de kranten erg koningsgezind omdat ze gecensureerd werden. Ze schreven vrijwel niet over het regeringsbeleid. Nadat in 1849 persvrijheid werd ingesteld raakten ze verbonden aan politieke partijen en belangengroepen. Ook kwam de advertentiemarkt op en er kwamen steeds meer (al dan niet geïllustreerde) tijdschriften en regionale en lokale kranten. Na het begin van de 20e eeuw kwam de pers losser te staan van de politiek en werd het spectrum verbreed. Vanaf 1926 werd door de radio en vanaf 1965 door het TV nieuws geknabbeld aan het monopolie van de dagbladen. Reeds vanaf 1930 nam het aantal krantentitels geleidelijk af door faillissementen en fusies. Na 1980 verloren ook de lokale en regionale dagbladen terrein. Het proces werd verder versterkt door de opkomst van gratis huis aan huis kranten en advertentiebladen. Het aantal onafhankelijke dagbladen daalde tussen 1945 en 2005 van 123 naar 25. De oplagen bereikten rond 1980 een piek van 1,8 miljoen p/d, maar in 2005 was dit gedaald naar 1,3 miljoen. Kranten en tijdschriften behielden een levensbeschouwelijk profiel, maar raakten minder gebonden aan specifieke partijen of clubs. De mediaconsumptie in zijn totaliteit neemt toe, m.n bij internationaal georiënteerde en lokale media. Tot de bepalende hedendaagse trends behoren de opkomst van gratis dagbladen en internetmedia, de achteruitgang van tijdschriften (m.n. weekbladen) en de overgang naar digitale tv vanaf 2009.

Pers/mediavrijheid

Persvrijheid ligt al sinds 1849 verankerd in de Deense grondwet. De Denen hebben mediavrijheid hoog in hun vaandel. Tegelijk beweegt de toenemende competitie in de media journalisten ertoe om sensationeler te werk te gaan. Dit tezamen met de toenemende mondialisering vergroot de kans dat men tegen grenzen aanloopt. De publicatie in opdracht van cultuurredacteur Flemming Rose in Jyllands Posten van cartoons op de profeet Mohammed van 12 cartoonisten op 30 september 2005 zorgde in de loop van 2006 voor wereldwijde ophef. Dat kon gebeuren doordat Deense imams in hun thuislanden ruchtbaarheid hadden gegeven aan de publicatie nadat ze in Denemarken zelf na protesten nul op hun rekest hadden kregen. De zaak escaleerde verder doordat de spotprenten in steeds meer media en landen openbaar werden. Eén en ander ging gepaard met massale en soms gewelddadige demonstraties (vooral in Islamitische landen), bomaanslagen, sluiting van en brandstichting bij Deense ambassades, evacuaties, ondergedoken journalisten, handelsboycots en een wereldwijde discussie over de grenzen van persvrijheid. Premier Anders Fogh Rasmussen weigerde bij de ambassades van 10 Islamitische landen op het matje te verschijnen omdat hij de Deense persvrijheid geen geweld aan wilde doen. Om de druk van de ketel te halen zei hij uiteindelijk wel de publicatie te betreuren en ook Jyllands Posten bood om dezelfde reden excuses aan. Flemming Rose bleef achter zijn beslissing staan en kreeg verlof voor onbepaalde tijd. De rechter in Aarhus verwierp later een aanklacht van 7 Deense Moslimgroepen tegen de cartoons in Jyllands Posten omdat ze niet overtuigend hadden aangetoond dat de krant er bewust op uit was geweest om Moslims te kwetsen.

Journalisten Michael Bjerre, Jesper Larsen en Niels Lunde van Berlingske Tidende kregen in 2006 een aanklacht aan hun broek wegens ondermijning van de staatsveiligheid. Denemarken had in 2005 een contingent militairen naar Irak gestuurd op grond van het Amerikaanse argument dat er massavernietigingswapens zouden zijn. Via een Deense geheime agent kwamen de journalisten er echter achter dat de regering in 2004 al wist dat dergelijke wapens er niet waren. De geheim agent kreeg gevangenisstraf omdat hij geheime informatie had gelekt. De rechter oordeelde tot opluchting van de pers echter dat de journalisten niks te verwijten viel omdat hun artikel de regering weliswaar gecompromitteerd (hetgeen geen strafbaar feit is), maar geen Deense militairen in gevaar had gebracht. Op de persvrijheidindex (press freedom index) van verslaggevers zonder grenzen bezette Denemarken in 2006 onder alle 222 wereldlanden een gedeelde 19e plek op een ranglijst die door de vele gedeelde posities 168 plaatsen bevatte.

Clubs en organisaties

Het in 1866 opgerichte bureau Ritzau is het enige Deense persagentschap. De belangrijkste mediaorganisaties zijn de Deense krantenuitgeverbond en het Deense mediaforum (Danske Mediers Forum), een conglomeraat van 7 mediaorganisaties met de beide publieke omroepen DR en TV2 / Danmark (deels publiek). Daarnaast spelen het ministerie van cultuur (uitzendmedia), het departement van de premier (pers), het ministerie van Wetenschap, technologie en innovatie (telecommunicatie), het mediasecretariaat (Mediesektretariat) en de Deense journalistenbond (Dansk Journalistforbund) nog hun rol in het mediagebeuren. De radio en televisie raad is een onafhankelijke organisatie die toeziet op naleving van de Deense omroepwet. Ze verdeelt ondermeer de zendmachtigingen en geeft het overheidsgeld voor de publieke omroep uit. De Deense competitie autoriteit ziet erop toe dat er geen monopolievorming optreedt. De Persraad behandelt mediaklachten over zowel uitzendmedia als gedrukte media. De belangrijkste mediaorganisaties zijn in eigen of in Noord-Europese handen. De grootste tijdschriftenuitgevers in Denemarken zijn Aller en Egmont. Aller is ook actief in de andere Scandinavische laden en in Finland en Egmont heeft vertakkingen in 21 landen. De als dagbladuitgevers begonnen Berlingske Tindende, Politiken en Jyllands Posten publiceren ook nu nog veel andere media. In 2003 fuseerden beide laatste uitgevers tot JP/Politikens Hus A/S onder behoud van de eigen politieke kleur van de afzonderlijke edities.

In 2006 behoorde de Deense internetdichtheid tot de hoogste binnen de Eu (huishoudens 79%, EU 49%, NL 80%; bedrijven met meer dan 9 personeelsleden 98%, NL 97%, EU 92%). De websites van de omroepen zitten constant bij de top5 van de meest bezochte. In 2005 trok die van DR1 en 2 bijna 100.000 unieke bezoekers per dag en die van TV2 80.000.

Marketing

Voor 2004 lagen de Deense advertentie-uitgaven rond €3,34 miljard. Daarvan namen drukwerken (reclamefolders e.d.) 26,3% voor rekening, gevolgd door kranten 11,4%; gratis plaatselijke weekkranten 8,6%; TV 8,5%; bioscopen 8,5%; tijdschriften 4,9% en de radio 0,8%. De rest (31%) ging naar andere reclamevormen (bijv buitenreclame en elektronische media).