Algemeen

Bronnen

Geraadpleegde internetbronnen over het Finse medialandschap zijn wikipedia (allerlei spe­cifieke zaken en achtergronden), EJC (centrum Europese journalistiek; met name clubs en organisaties), de internationale persinstellingen IPI en verslaggevers zonder grenzen (pers­vrijheid), Press reference (algemeen/ achtergronden pers), marketingbureau TNS EMOR (reclame en consumentengroepen), de site Virtual Finland van het Finse ministerie van BuZa (geschiedenis en huidige medialandschap), Eurostat (huishoudelijke uitgaven), de Finse bond van tijdschriftenuitgevers FPPA (oplagecijfers en advertentie-uitgaven) en de Finse krantenbond (oplagen en inkomsten van kranten) en het Finse statistische bureau (oplagecijfers en omzetten). Up-to-date gegevens over marke­ting en media zijn, behalve op deze website, ook (maar dan wel tegen betaling) ver­krijgbaar via EAO (European Audiovisual Observatory; uitzendmedia 36 Europese landen), WAN (world association of newspapers: gedrukte media 216 landen) en WARC (World Ad­vertising Research Centre: alle media).

Achtergrond en huidige trends

Doordat Finland lang een Zweedse kolonie is geweest verschenen de eerste gedrukte media in het Zweeds. Door beperkte oplagen en censuur hadden van de 20 tijdschriftuitgaven tussen 1840 en 1850 met name de Finstalige versies een kort en kwijnend bestaan, maar na 1850 werd het aanbod snel groter en meer divers. Voor de 2e wereldoorlog waren veel gedrukte media-uitgaven van politieke bewegingen. Zulke edities bestaan nog wel, maar na 1945 ontstond de trend dat bladen zich afficheren als politiek ongebonden. Thans is dit laatste bij 95% van de Finse kranten het geval. Sinds de 70er jaren krijgt de pers in Finland overheidsubsidie. Door overnames en fusies is na 1990 ketenvorming in de mediawereld steeds belangrijker geworden. Finland is 2talig (met de taal van de enkele duizenden Sami of Lappen meegerekend 3talig). Het Zweedstalige volksdeel (5% van de bevolking) woont langs de zuid en westkust en op de Ålandseilanden. Doordat Finnen Zweden lang zagen als onderdrukkers zijn Finstalige en Zweedstalige media overwegend gescheiden geraakt. Wel worden TV programma’s ondertiteld in de andere taal. Er zijn Fins en Zweedstalige radiozenders, maar in het noorden bestaan ook radiostations die in de taal van de Sami uitzenden.

Door de lange en koude winternachten lezen Finnen, net als andere noordelijke volken, veel en graag. Voor een bevolking van ruim 5 miljoen is het land rijkelijk bedeeld met media. Het aantal kranten en bibliotheekboeken per 1000 inwoners is het hoogste binnen de EU. Qua mediatechnologie behoort men tot de voorlopers in de wereld. Dit geldt niet alleen voor de mobiele telefoons van Nokia. In 2006 had reeds 58% van de huishoudens breedbandinternet en dit jaar nog (2007) schakelt de TV over van analoog naar digitaal. De gedrukte media hebben ook nu nog een relatief groot aandeel in de hoge mediaconsumptie. In 2004 lag de omzet van de hele sector op €3,8 miljard en in 2006 op 2,7% van het BBP. In 2004 kwam 72% op rekening van de drukpers (inclusief boeken) en 19% op die van elektronische media (tv, radio, PC). De rest (9%) werd opgebracht door opgenomen materiaal (geluidsopnames, film, video, CD Rom, DVD). De pers heeft naar EU maatstaven ook een groot aandeel in de advertentiemarkt. In 2005 lag onder Finnen van 15+ de interesse in politiek en actualiteit iets boven het EU gemiddelde (70% geïnteresseerd, EU25 67%) en het volksdeel dat zich goed geïnformeerd achtte lag daar iets onder (55 om 58%). De rest van de Finnen vond zichzelf onvoldoende geïnformeerd. Finnen die niet konden inschatten hoe goed ze geïnformeerd waren, waren er nauwelijks. Net als elders in de EU lezen hoger opgeleiden relatief veel en ze luisteren of kijken relatief weinig. Jongeren lezen naar verhouding veel tijdschriften en internetten veel. In 2006 werd het internet onder hen een serieuze concurrent van de TV. Van de jongens tussen 15 en 25 downloadde toen 70% films en 60% TV series. De vrees voor concurrentie van het internet is tegenwoordig in Finland bij de TV dan ook groter dan bij dagbladen. De consumptie van traditionele media (TV, radio, pers) neemt toe met de leeftijd. 

Pers/mediavrijheid

De persvrijheid is geregeld in de artikelen 10 en 12 van de grondwet van 1919. Bij onjuiste of offensieve berichtgeving mag volgens deze artikelen de benadeelde partij correctie verlangen. Bij aangetoonde onjuistheid moet haar binnen 2 dagen na kennisgeving gelegenheid worden geboden op een even lang weerwoord als het gewraakte bericht. In 1968 werd door organisaties van uitgevers en journalisten de zelfregulerende raad voor de massamedia in het leven geroepen als bemiddelaar. In 2005 gaf de journalistenbond nieuwe ethische richtlijnen uit voor betamelijke journalistiek. Via een wet uit 1966 mogen journalisten hun bronnen geheimhouden tenzij er misdaden in het geding zijn waar 6 of meer jaar gevangenisstraf op staat. Wettelijk zijn in Finland overheidspublicaties per definitie openbaar zolang publicatie niet aan banden is gelegd via een speciale wet. Op de persvrijheidindex van ver­slaggevers zonder grenzen bezette men in 2006 onder 222 landen met IJsland, Ierland en Nederland een gedeelde 1e plaats op een wereldranglijst met 168 plaatsen.

De Finse mediabonden achten het bewust kwetsen van godsdienstige gevoelens onwijs en betreurenswaardig en in 2006 gebruikte Finland het roulerend voorzitterschap van de EU om een dam op te werpen tegen publicatie van de omstreden Deense Mohammed cartoons in Finse en Arabische kranten. Toen hoofdredacteur Jussi Vilkuna van Kaltio, een klein cultuurtijdschrift in Finland, de cartoons toch op de website van het blad plaatste trokken 3 verzekeraars hun advertenties op de website in. Vilkuna werd ontslagen nadat hij weigerde om op verzoek van zijn raad van directeuren de cartoons te verwijderen. Ook de rechts nationalistische beweging Suomen Sissu zette de cartoons op haar website. Hiervoor verexcuseerde premier Matti Vanhanen zich publiekelijk naar eventuele Moslims in Finland die zich gekwetst voelden en hij beloofde dat onderzocht zou worden of er een Finse wet mee was overtreden. Vervangend openbaar aanklager Jorma Kalske schatte echter in dat publicatie uitgelegd kon worden als een protest tegen de autoriteiten in plaats van een poging tot belediging. Dierenactivisten werden door het Europese hof van mensenrechten in het gelijk gesteld toen ze claimden dat inbeslagname door de politie van hun protestfolders tegen een bontwinkel in Helsinki een inbreuk was op de vrijheid van meningsuiting. De Amerikaanse uitzendorganisatie Emmis International diende in juni 2006 een aanklacht in over protectionisme en het voortrekken van Finse media bij het verlenen van uitzendvergunningen.

Clubs en organisaties en wetgeving

Het onafhankelijke en 2talige Finse nieuwsagentschap STT/FNB dekt vrijwel alle nieuwsbladen in het land. Het is in eigendom van ruim 50 mediamaatschappijen waarvan Alma Media, Sanoma WSOY en Turin Sanomat (TS) de grootste zijn. De federatie Finse media industrie is de overkoepelende werkgeversorganisatie. Samen met de 14.000 leden tellende Finse journalistenbond voert ze de CAO onderhandelingen. Het mediabeleid van de overheid is gericht op productiviteit en verbetering van de concurrentiepositie. De overheid geeft via het ministerie van transport en communicatie zendvergunningen uit en subsidieert de pers. Bij de Finse communicatieautoriteit Ficora kunnen klachten worden ingediend over commerciële uitzendmedia. Voor de publieke omroep YLE bestaat aparte wetgeving. In de raad voor de massamedia zitten naast 6 mediavertegenwoordigers een voorzitter en 3 publieksvertegenwoordigers die niet uit de mediawereld mogen komen. Media zijn verplicht om bij ingediende klachten bevindingen van de raad ten gunste van een benadeelde partij te publiceren. Sinds haar bestaan wordt rond een kwart van de klagers in het gelijk gesteld. Schadelijke inhoud op het internet wordt in de gaten gehouden door deze raad tezamen met de ethische adviescommissie van de Finse informatieverwerkingsbond, de raad van reclame-ethiek, de consumentenbond en de consumentenombudsman.  

Consumentengedrag en reclame

Van de Finse huishoudelijke uitgaven ging in 2005 naar EU maatstaven een groot deel op aan directe woonlasten (25,3%; EU 21.7%), drank en tabak (5 om 3,5%), gezondheid (4,2 om 3,5%) en recreatie en cultuur (11,4 om 9,5%) en een verhoudingsgewijs klein deel aan onderwijs (0,4 om 1%), restaurants en hotels (6,5 om 9%), kleding en schoeisel (4,8 om 5,8%), woninginrichting (5,5 om 6,3%) en vervoer (12,9 om 13,5%). De uitgaven voor eten en drinken en communicatie lagen rond het EU gemiddelde. In de uitgaven voor drank en tabak zat de duidelijkste daling (de alcoholaccijns is in 2004 verlaagd vanwege het EU lidmaatschap van Estland) en die voor woninginrichting gingen het duidelijkst omhoog. In 2006 ging van het huishoudgeld 4% naar massamedia en rond €1000 p/h naar telecom lasten.

Volgens de bond van tijdschriftenuitgevers FPPA (Akakauslehtien Liito op zijn Fins) werd in dat jaar voor €1,23 miljard uitgegeven aan reclame (+3,7% t.o.v. 2005). Daarvan ging het grootste deel naar krantenreclame (53,4%; +2,5%; dagbladen 43,2%; +2,5%, niet dagelijkse betaalde kranten 4,7%; +2,6%; gratis kranten 5,6%; +2%), gevolgd door reclame via TV (19,7%, +5,3%), tijdschriften (16,2%, +3,3%; algemene en vrouwenbladen 7,7%; +1,2%; zakenbladen 6,6%; +2,5%; klantenbladen 2%, +16%), radio (3,8%, -0,8%), internet (3,8%, +25,7%) en buitenobjecten (2,9%, -0,4%). Qua reclame-uitgaven heeft de pers veruit het grootste aandeel (69,7%). Klantenbladen, gratis kranten en het internet winnen veel terrein en radio en buitenobjecten (incl. vervoer) verliezen het duidelijkst grond. Van de commerciële reclame ging 36% naar betaalde kranten; 4,5% naar gratis kranten, 18,5% naar tijdschriften en 29% naar TV. Radio en buitenreclame kochten beide 4,3% van de merkenreclame in en het internet kwam op 3,2%. De top5 merken bij de tijdschriftadverteerders waren L’Oreal Finland, Valio, Unilever Finland, Buumi International en Elisa.