Bevolking, familie en emancipatiezaken en welzijnsaspecten

Demografische gegevens: inwonertal en etniciteit

Per 1-1-2009 telde Grieks Cyprus volgens Eurostat ruim 789.000 inwoners; 0,7% meer dan een jaar eerder. Dichtheid 2006: 83,5/km² (EU25 117/ km² in 2005). Op 1-1-2007 had de TRNC 268.000 inwoners (voor bijna 60% import Turken; +4,1%; dichtheid 82,7 km²). Daarmee komt de bevolking van het hele eiland op ongeveer 1,1 miljoen. Qua etnische samenstelling bestond de populatie van Grieks Cyprus bij de volkstelling van 2001 voor 9,4% uit buitenlanders (bijna 65.000 in getal). Volgens Eurostat verdubbelde tussen 2001 en 2008 het aantal buitenlandse paspoorthouders ruim van 61.600 naar 125.300 (bijna 16% van de bevolking; in 2008 +6% t.o.v 2007, EU27 +6,6%). Van de nieuwkomers kwam tussen 2001 en 2008 zo’n 55% uit een EU land. Grieken vormden in 2007 de grootste groep (rond 4,5%), gevolgd door Britten (3,5%), Russen (1,3%), Bulgaren (0,5%) en Roemenen (0,4%). Na 2001 zijn veel meer Phillippino’s en Sri Lankezen vertrokken dan dat er bij kwamen. Tussen 2003 en 2007 varieerde het jaarlijkse aantal asielverzoeken (veelal van bootvluchtelingen) tussen 4400 en 9700 (in totaal ruim 29.000). Er werden in die 5 jaar rond 14.000 staatsburgerschappen toegekend en bijna 10.000 asielaanvragen afgewezen.

Het gedeelte Grieks Cyprioten dat qua opinie over minderheden integratie erg belangrijk vond lag begin 2005 onder het Eu25 gemiddelde (27 om 37%) en het deel dat immigratie tot de 3 grootste punten van zorg rekende voor zichzelf (4 om 14%) of de komende generatie (3 om 10%) was eind 2006 klein naar EU27 maatstaven. Integratie van vreemdelingen werd toen onder een 17tal punten van zorg echter door relatief velen tot deze top3 gerekend (18 om 8%; komende generatie 20 om 7%). Het contingent dat onderschreef dat immigranten veel bijdragen aan het eigen land lag onder de EU25 normaal (30 om 40%; NL 53%, Zweden hoogste EU met 79%) evenals de doorsnee waardering van immigranten (1,70 om 2,02 bij een schaal van 2,33 naar 1,52; laagste EU27 na Malta en Griekenland). In 2007 was het volksdeel dat sterke etnisch raciale spanningen ervoer relatief klein (22%, NL 57%, België 43%, EU15 41%; de 12 nieuwe Eu landen van na 2004 25%). In november lag het deel dat voor eigen identiteit koos en geen heil zag in interculturele dialoog vrijwel op de EU27 normaal (14 om 13%). Het deel dat koos voor opofferen van eigen wortels ten bate van diversiteit (kosmopolieten) was klein (10 om 25%) en het deel dat kool en geit wil sparen relatief groot (74 om 55%).

De 6 dimensies tellende Migrant Integration Policy Index (MIPI: zie op culturescope.ca onder citizenship & identity) meet de immigrantvriendelijkheid in 28 landen; waaronder de EU25 landen. De Grieks Cyprioten bezetten in 2007 op deze lijst met een gemiddelde van 39 samen met de Oostenrijkers en na de Letten de gedeelde 26e en één na laagste plaats binnen de EU25 (EU gemiddelde 53). Grieken van de wal zijn redelijk welkom, maar bijv Britse militairen voelt men enigszins als kolonialen omdat Cyprus een tijdlang Brits was. De tabel hieronder geeft nadere info over positie en scores op de 6 dimensies onder de 28 landen. Bij * betreft het een met meer landen gedeelde plek.

Dimensie MIPI

GrieksCyprus

Nederland

Eu25

Score

Plek

Score

Plek

Score

Toegang arbeidsmarkt

40

22*

70

9*

56

Gezinshereniging

32

28

59

16

57

Langdurig verblijf

47

26*

66

10

59

Politieke deelname

18

22

80

5

56

Naturalisatie

36

20*

51

8

43

Antidiscriminatie

60

12

81

5*

58

Bij langdurig verblijf gaat het om de invloed van de lengte van het verblijf op de status van de vreemdeling. Onder naturalisatie valt naast voorwaarden voor ook de zekerheid over de status en het wel of niet toegestaan zijn van een dubbele nationaliteit.

Ondanks deze scores zijn de Cyprioten erg internationaal georiënteerd. In 2007 was op Grieks Cyprus het gedeelte voorstanders van culturele uitwisseling in de Eu (m.n om onderling begrip en tolerantie te bevorderen) het grootst in de landengroep (afhankelijk van de vraag 70 à 80%, EU27 30 à 50%), het aandeel Cyprioten met familie of vrienden in het buitenland behoort tot de EU top (in een EU land 59 om 22%, buiten de EU 33 om 15%) en naar verhouding velen staan open voor contacten uit het buitenland en voor het leren van vreemde talen. Het deel dat EU instellingen de aangewezen instantie vond om cultuuractiviteit te promoten (54%, gedeeld 3e in de Eu) lag relatief ver boven de EU standaard (44%). Verder werden door erg veel Cyprioten vrede (74%, 2e EU27), respect voor natuur en milieu (68%, 1e EU), tolerantie/ openheid voor anderen (58%, gedeeld 2e met België) en respect voor de geschiedenis en de lessen die men daaruit kan trekken (hoogste met 58%) gezien als Europese waarden (bron Eurobarometer 278, wave 67).

Overige demografische gegevens

Levensverwachting 2007: 80 jaar (m 77,8j; v 82,2j/ TRNC 74j, m 71,5; v 76/ EU27 78,5j; m 75,8; v 82 in 2006). Leeftijdsklassen: jonger dan 15 jaar 17,4% in 2008 (TRNC hoger; EU27 15,7%), ouder dan 64j: 13,5% (EU 17%). Het aantal huishoudens op Grieks Cyprus steeg tussen 2000 en 2007 van 222.000 naar 261.000 (+17,5%; gemiddelde grootte 3 personen: EU27 2,5). Opbouw huishou­dens Griekse Cyprus 2005 (bron Eurostat): alleenstaand 14,3% (laagste Eu na Malta: EU27 27,7%); éénoudergezin 2,2% (EU 4,3%); paren zonder kinderen 25,6% (EU 28,3%); paren met kinde­ren 35,7% (hoogste EU na Malta; EU 24,8%); 3 of meer volwassenen 10,4% (EU 9,1%), 3 of meer volwassenen met kinderen 11,7% (EU 5,7%). Een Grieks Cypriotische vrouw kreeg in 2007 tij­dens haar leven gemiddeld 1,39 kind (TRNC 1,8 kind; EU27 1,53 kind in 2006). Geboortecijfer 2008: 11,6 per 1000 inwoners (TRNC 15/1000; EU27 10,8/1000); aandeel buitenechtelijk geboorten 2007: 8,7% (laagste EU27 na Griekenland: EU 34% in 2006); huwelijkscijfer 2007: 7,53/1000 (hoogste EU; EU27 4,87/1000); scheidingscijfer 2007: 2,1/1000 (EU27 2/1000 in 2005 volgens Eurostat); sterftecijfer 2009: 7,8/1000 (EU27 10,3/1000; bron CIA worldfactbook). Volgens het Grieks Cypriotische CBS (Demographic report 2007) lag het sterftecijfer in 2007 zelfs op 6,8/1000 inwoners (TRNC idem).

Traditionele familiecultuur

Bij de Grieks-Cyprioten zorgden vroeger de ouders van de bruidegom voor een huis en de ouders van de bruid voor de inventaris. Aanvankelijk was hier sprake van een mondelinge overeenkomst tussen fami­lies op basis van ver­trouwen, maar na 1950 werd één en ander onder Grieks-Cyprioten in de vorm gegoten van een schriftelijk contract dat werd bekrachtigd door de kerk. De familie van de bruid i.p.v die van de bruidegom moest nadien als extra bruidschat ook nog voor een huis gaan zorgen. Om kans te maken op een kostwinner deden vrou­wen dan ook veel moeite (meestal via noeste arbeid) om in het bezit te komen van een huis. Na het huwe­lijk kreeg de vrouw verantwoordelijkheid over huishou­den en zorg en op­voeding van de kinderen. Vaak deed ze dit samen met de an­dere vrouwen in de familie van haar man. Dit verklaart mede dat in 2003 individuele vrouwen met kinde­ren onder de 16 op Grieks-Cyprus (en Malta) binnen de EU25 dagelijks de minste tijd be­steedden aan verzorging en opvoeding (werkende vrouwen 3 uur, EU25 4 uur; vrouwen zonder baan 4 uur, EU 8 uur). Rond 2003 vond ruim driekwart van de respondenten op GrieksCyprus dat opvoeden van kinderen een gedeelde verantwoordelijkheid is. Daar­mee nam men binnen de EU25 een midden­positie in.

Onder de Turks Cyprioten fungeert de uitge­breide familie behalve als sociaal vang­net als bewaker van eer en goede naam. Ze namen het systeem van bruidschatten van de Grieks Cyprioten over en noemen het drahoma. Bij de Turks Cyprioten be­staat echter de mogelijkheid voor het pas ge­trouwde stel om, indien de familie van de bruid de schat niet op kan brengen, bij die fami­lie in te gaan wonen tot ge­noeg bij elkaar is gespaard om het stel zelfstandig te laten wo­nen. De vader heeft hier de doorslagge­vende stem bij de partnerkeus en de scheiding tussen de geslachten is soms zover door­gevoerd dat de families van bruid en bruidegom gescheiden huwelijksfeesten vieren om­dat de aanstaande partners nog geen boterbriefje hebben. Kinde­ren worden in de Turks­Cyprische gemeenschap gekoesterd en ze krijgen veel zorg en aandacht. Vrou­wen en kinderen moeten gehoorzaam zijn aan de man. Vrou­wen boven de 40 zonder kinderen of met kinderen en zonder partner komen bijna niet voor. Ongehuwde volwasse­nen staan in laag aanzien en alleenstaande vrouwen krijgen traditioneel een marginale rol toebedeeld als bejaarden of kinderverzorgster bij familie.

De veranderingen in Grieks-Cyprus gaan op het platteland langzamer dan in de stad. Omdat vrouwen steeds minder op het land en meer buitenshuis gingen werken, ging achterdocht over hun doen en laten vaker een hin­derlijke rol spelen. Met name in de steden raakte de invloed van de uitgebreide familie­cultuur van sociale controle in de laatste decennia van de 20e eeuw echter aan erosie onderhevig. Handel, toerisme en een ambtenarenklasse kwamen op en het kerngezin werd belangrijker. Aan de norm van symferon (eigenbelang: zorgen dat de kinderen een goede toekomst krijgen via een huis en een goede partij om te trouwen) werd bij de Grieks Cyprioten een goede opleiding als voorwaardenscheppende factor toegevoegd en steeds vaker kozen kinderen zelf een partner. Steeds meer vrouwen gingen studeren en werken. Dit droeg sterk bij aan de stijging van de gemiddelde huwelijks­leeftijd en een daling van het kindertal. Uit een in 1998 gehouden enquête kwam naar voren dat 45% van de ondervraag­den vond dat de vrouw als maagd het huwe­lijk in hoort te gaan, terwijl slechts 20% seks voor het huwe­lijk door mannen ver­oordeelde. Op heel ­Cyprus komen vreemd gaan en huiselijk ge­weld door mannen regelmatig voor. Rond 2000 is zowel op Turks als GrieksCyprus wet­geving ingevoerd die paal en perk moet stellen aan het laat­ste, maar zolang deze wetten niet in het hart van mensen leven zal er weinig veranderen.

Ook in 2003 nog speelde de familie een belangrijke rol. Zo zou toen bij Grieks Cyprioten die zich wat gedeprimeerd voelen 66% (hoogste EU25 na Portugal en Griekenland) steun zoeken bij familie en 30% (EU 43%) bij andere bekenden (de rest verwachtte geen steun te kunnen krijgen). Ook bij acute financiële nood was het deel dat steun zou zoeken bij familie groot (78%, 2 na hoogste EU) en het gedeelte dat bij bekenden steun zou zoeken klein (10%, kleinste EU na Malta, EU 19%).

Recente demografische ontwikkelingen

Qua demografische ontwikkelingen verandert op Grieks Cyprus de situatie aarzelend in  de richting van de EU modus (verstedelijking, individualisering). De gemiddelde grootte van de huishoudens daalde tussen 1995 en 2007 van 3,2 naar 3; terwijl ze in de EU25 nauwelijks nog veranderde (2,5 in 2007). Het aandeel éénpersoons huishou­dens, éénoudergezinnen en paren zonder kinderen bleef klein, maar steeg sterker dan in de EU15 en het naar EU maatstaven wel erg grote gedeelte paren met kinderen zakte relatief sterk. Het gedeelte samengestelde huishoudens (3 of meer volwassenen met of zonder kinderen) veranderde niet zo sterk en bleef erg groot naar Eu maatstaven. Op heel Cyprus bleef het traditionele wonen van meerdere generaties onder één dak een belangrijke maatschappelijke rol vervullen (mantelzorg, kinderopvang etc).

Meer vrouwen leren door, gaan buitenshuis werken en stellen het krijgen van kinderen uit zodat de gezinnen kleiner worden. De gemiddelde leeftijd bij geboorte van een 1e kind steeg tussen 1990 en 2005 wat sterker dan in de EU (van 25,3 naar 27,5 jaar; EU25 van 26 naar 28 jaar van 1990 t/m 2003) en het aandeel geboorten van een 4e of later kind in de rij zakte sterker (in 1999 met ruim 10% hoogste EU na Ierland, in 2005 met ruim 6% rond EU gemiddelde). Tussen 1995 en 2007 zakte het vruchtbaarheidscijfer van 1,95 kind per vrouw (toen hoogste EU na Malta) tot onder het EU gemiddelde (1,39 k/v : EU27 rond 1,5). Het geboortecijfer daalde van 13,8 per 1000 inwoners in 1997 (toen hoogste van de huidige EU27; EU 10,7) naar 10,9/1000 in 2007 (EU27 10,4). Op GrieksCyprus probeerde de overheid de neergang te ondervangen met lucratieve sociale voorzieningen waaronder een flinke huwelijkssubsidie en een aantrekkelijke kinderbijslag regeling. In 2008 lag het cijfer weer iets hoger (11,6; Eu27 10,9). De ontwikkeling in de richting van vergrijzing is minder prominent aanwezig dan gemiddeld in de Eu. In 2008 was naar Eu27 maatstaven het aandeel 0-14 jarigen op Grieks Cyprus nog relatief groot (17,4 om 15,8%) en het gedeelte 65 plussers naar verhouding klein (13,5 om 17%) en tussen 1998 en 2007 kende Grieks Cyprus een geboorteoverschot dat maar heel licht daalde (in 2008 steeg het zelfs weer en kwam het op 4083). De bevolkingsaanwas kwam tussen 1997 en 2007 grotendeels op conto van het immigratiesaldo. In 1997 lag de aanwas op bijna 9000, in 2004 bereikte ze een piek van bijna 19.000 en daarna zake ze naar 4700 in 2008, slechts ruim 600 meer dan het geboorteoverschot. In de TRNC is dit overschot veel groter. Het geboortecijfer lag daar in 2007 op 15/1000 (iets onder het cijfer van Turkije van 17,9). De aanwas door geboorten bedroeg daar in dat jaar 0,9% (Grieks Cyprus 0,5%) en die door immigratie 3,2% (Grieks Cyprus 0,1%).

De leeftijd waarop een vrouw haar eerste kind verwacht lag in 1998 iets onder de gemid­delde huwelijksleeftijd (huwelijken als moetjes), maar in 2003 lag ze daar 2 jaar boven. Naast echtschei­ding zijn bui­tenechtelijke kinderen op Cy­prus heel lang als een groot schan­daal ge­zien. Het aandeel buitenechte­lijke geboorten is op Grieks Cyprus het laagste binnen de EU na dat van Griekenland. Wel steeg het tussen 1996 en 2007 van 1,5 naar 8,7% (EU25 van 23 naar 33% t/m 2006) zodat in dit opzicht enigszins sprake is van een inhaalrace. Tussen 1999 en 2005 steeg tegen de Eu trend in het gedeelte eenoudergezinnen in de huishoudens (GrCy van 1,6 naar 2,2%: Eu15 van 4,4 naar 4,3%). Op Grieks Cyprus vormen alleenstaande ou­ders bovendien vaak een huishou­ding met leeftijdgenoten of familie zodat ze niet allemaal in de statistieken terug te vinden zijn. Volgens een wet uit 1986 is abortus beperkt toegestaan als de fysieke/ psychische gezondheid van vrouw of kind serieus in het geding zijn of bij verkrachting. Abortussen worden uitgevoerd in privé klinieken door bevoegde gynaecologen. Het aandeel zwangerschappen dat er in eindigt is klein naar EU maatstaven (11-15% rond 2006: vergelijkbaar met NL en België, bron Johnstonsarchive). Volgens de Family Planning Association van Cyprus gebruikt qua geboorteregeling ruim de helft van de vruchtbare vrouwen moderne anticonceptie methoden en zijn voorbehoedsmiddelen te koop bij apotheken en via ngo’s. Exacte cijfers over gebruik van geboorteregeling zijn moeilijk te vinden. De hier beschreven onderwerpen vallen op Cyprus voor velen onder privaat domein en taboe en men hangt de vuile was niet buiten.

Niet trou­wen is bij zowel Turks als Grieks Cypriotische families nauwelijks een optie. Het huwelijkscijfer lag op Grieks Cyprus tussen 1997 en 2002 tussen 10,7 en 15,1 per 1000 inwoners en was daarmee veruit het hoogste binnen de huidige EU27. In 2003 kwam het op 7,7 (nog steeds hoogste EU) en daar bleef het t/m 2007 hangen (7,5 in 2007: EU 4,9). Vooral door­dat steeds meer vrouwen verder leerden en een baan gin­gen zoeken steeg de gemid­delde leeftijd bij een 1e huwelijk flink; tussen 1990 en 2007 bij mannen van 28,7 naar 33,2j en bij vrouwen van 25,2 naar 30,2j (vrij hoog naar EU maatstaven). Op Cyprus worden steeds meer huwelijken gesloten tussen buitenlandse paren. In 2007 waren bij slechts 25% van de 13.422 huwelijken beide partners Cypriotisch. Bij 34% waren ze beide Engels en bij 9% Israëlisch. Ook gemengde huwelijken komen steeds meer voor. Op Grieks Cyprus huwde 1 van de 4 Cypriotische mannen en 15% van de Cypriotische vrouwen die in 2007 trouwden een buitenlandse partner. Nog geen 40% van de huwelijken was volledig orthodox. Ruim 20% was volledig protestant en 5% rooms. Het echtscheiding cijfer steeg ook. In 1997 en 1998 was het nog laag (1,3). Tussen 1998 en 2001 kwam het op 1,7 en tussen 2002 en 2007 lag het rond 2/1000 (2,1 in 2007; EU25 tussen 97 en 05 van 1,8 naar 2,1). Scheidingen komen vaker voor naarmate de woonplaats groter is. De reden is meestal langdurige scheiding van tafel en bed (5 jaar is nodig volgens de wet, maar er zijn meer scheidingsgronden). Velen hertrouwen snel uit schaamte om gescheiden of ongetrouwd te zijn.

Leefsituatie van de jongere generatie

Kinderen gingen in 2005 op Grieks Cyprus (anders dan in Griekenland) naar EU en vooral naar Mediterrane maatstaven jong de deur van hun ouderlijk huis uit, vrouwen wanneer ze 24,2 jaar waren en mannen op hun 25e (EU v 24j, m 27 j). Van de 18 tot 25 jarigen woonde 77% van de mannen en 73% van de vrouwen nog bij hun ouders (EU25 m 78% v 66%) en bij de 25 tot 30 jarigen ging het om 28% van de vrouwen en 40% van de mannen (EU 28 en 42%). Bij de laatste leeftijdsgroep was onder degenen die de deur uit waren het deel dat op zichzelf woonde het kleinst binnen de EU (v 4%, EU25 10%: m 3% om 22%). Weinig vrouwen stonden te boek als alleenwonende moeder (2%; EU 5%). Ook de groep die (veelal getrouwd) als kinderloos paar woonde bleef qua grootte iets onder de EU normaal (v 30 om 33%, m 33 om 37%). Het gedeelte dat een paar met kinderen vormde was bij vrouwen naar verhouding groot (50 in 43%) en bij mannen gemiddeld (32%). Het deel dat een andere woonsituatie kende, bijv alleenstaanden op één adres en ongehuwde moeders die bij familie inwoonden, was bij vrouwen boven gemiddeld en bij mannen het grootst binnen de EU met Slowakije (v 14 om 9%; m 32 om 9%; The life of man and women in Europe 2008 edition van Eurostat). Na 1970 ge­borenen zijn veel minder traditioneel in hun opvattingen en levensstijl dan de vooroor­logse generatie. Daarom delen velen een woning met leeftijdgenoten (meestal familie).

Werk en kinderopvang nu

De onderwijsdeelname van de 15-25 jarigen steeg op Grieks Cyprus tussen 1998 en 2007 minder dan in de EU27 en bleef achter bij de Eu27 normaal, bij vrouwen meer dan bij mannen (v 41,8 om 61,7%; m 51,5 om 57,5% in 2007). Vrouwen kozen steeds vaker voor een baantje. Het aandeel werkende vrouwen tussen 15 en 65 in loondienst steeg tussen 2000 en 2008 sterker dan in de EU27 en kwam boven het EU gemiddelde (GrCy 62,9%; +9,4%: EU 59,1%: +5,3%). Het aandeel deeltijdbaantjes lag daarbij flink onder de EU standaard (11 om 31% in 2008) en het gedeelte vrouwen met een vast contract (langer dan een jaar) was in 2005 op Cyprus groot naar EU maatstaven (20 om 15% in 2005). Dit gold temeer voor vrouwen die hier onvrijwillig aan vast zitten (18 om 8%). Tussen 2000 en 2005 groeide dat gedeelte veruit het sterkst binnen de Eu. Onder 25-50 jarigen behoorde het deel zonder flexibele werkuren tot de grootste binnen de EU25 (v 96 om 72%, m 92 om 87% in 2004). In 2008 kende men 18 weken zwangerschapsverlof tegen 75% van het loon en geen ouderschapsverlof. Wel was er een geboorte vergoeding en een redelijke kinderbijslag die relatief sterk opliep met het kindertal.

In 2005/06 maakte 17,7% van de 0-2 jarigen gebruik van publieke kinderopvang en 88,5% van de 3 tot 5 jarigen ging naar de kleuterschool. Vrijwel alle 5 jarigen gaan naar de kleuterschool vanwege de verlenging van de leerplicht. Steeds meer instellingen zijn in overleg met de ouders van 7 tot 16 uur open. M.n op het platteland fungeren grootouders vaak als opvang en oppas. In 2005 was het gedeelte 65plussers dat één huishouding vormde met hun kinderen echter gezakt tot iets onder het EU gemiddelde. Eind 2006 was het Grieks Cypriotische volksdeel dat tevreden was over kinderopvang faciliteiten en scholen in de buurt het grootst binnen de Eu25 (respectievelijk 78 om 55% en 90 om 71%, bron EB 273; wave 66.3). De kwaliteit van kindervoorzieningen gaf men in 2007 een 6,2 als cijfer (Eu27 normaal: EQLS 2007). Zoals de onderstaande tabel toont scoorde men begin 2005 op de opvoedingswaarden gehoorzaamheid, zorgzaamheid, volharding en verantwoordelijkheid boven het EU gemiddelde. Anders dan bij de Grieken lag de score op werklust en onafhankelijkheid onder de EU normaal. Ook op fantasie bleef men onder deze standaard, maar bij tolerantie lag men er vrijwel op.

Opvoedingswaarde

Volksdeel dat deze in 2005 erg belangrijk vond in %.

GrCy

NL

België

EU25

Tolerantie en respect voor de ander

81

90

83

82

Verantwoordelijkheidsgevoel

90

88

83

80

Volharding/ beslistheid

75

61

68

61

Gehoorzaamheid

81

50

63

56

Zorgzaamheid/ geen troep maken

70

36

52

54

Onafhankelijkheid

41

66

56

53

Fantasie

33

31

41

52

Hard werken/ werklust

31

38

59

47

Vrouwenemancipatie

Voor Grieks-Cy­prus heeft de periode van kandidaat-lid­maatschap en lidmaatschap van de Eu emancipatiebevorderend ge­werkt; voor vrou­wen m.n. op het vlak van inkomen en kinderopvang. Eind 2006 waren de opvattingen over de manvrouw taakverdeling naar EU25 maatstaven nog enigszins aan de behoudende kant, maar minder traditioneel dan in Griekenland. Schoonmaken vond 86% een taak van de vrouw des huizes (EU 81%, NL 76%) en 10% (EU 9%; NL 6%) vond het een taak van de man. Bij koken lagen deze cijfers op 90% (EU 82%, NL 72%) en 9% (EU 13%; NL 14%) en bij strijken op 88% (Eu 85%, NL 79%) en 9% (EU 8%, NL 10%). In 2007 staken mannen iets minder en vrouwen een iets meer dan gemiddelde hoeveelheid tijd in kinderopvang, zorg, huishouden en vrijwilligerswerk (m 39u, EU 43u, NL 40u p/w; v 64 om 63 om 72u p/w). Het deel dat zich door het werk vaak te moe voelde om het huishouden te doen (69%, NL 37%, EU 45%) of om gezinsplichten te vervullen (42 om 29 om 26%) was groot naar Eu27 maatstaven, maar het deel of dat zich vanwege familiesores niet op het werk kon concentreren lag toen onder de EU normaal (8 om 6 om 12%). De tabel hierna laat zien in hoeverre werk privé-activiteiten in 2007 in de weg zat op Grieks Cyprus en in NL, België en de EU15. Op Grieks Cyprus was het manvrouw verschil in dit opzicht gematigd, behalve bij hobby’s. Verder leden sociale contacten er naar verhouding weinig onder het werk, maar hobby’s bij vrouwen wel en vrijwilligerswerk het sterkst binnen de EU.

Activiteit

Percentage dat er door het werk te weinig tijd voor had

GRCY

NL

BEL

EU27

m

V

m

v

m

v

m

V

Contact met familieleden

13

8

37

36

28

32

29

27

Andere sociale contacten

27

27

46

42

36

39

34

38

Eigen hobby’s/ interesses

40

64

44

51

43

59

47

56

Vrijwilligerswerk/ politiek

86

90

35

43

38

46

48

52

Qua studie en werk bereikte in 2001 het aandeel vrouwelijke hoger onderwijsstudenten een piek van 58% (EU 54%), maar daarna zakte het tot onder het EU gemiddelde (50 om 55% in 2007). Het volksdeel dat een universitaire studie voor mannen belangrijker vond dan voor vrouwen was begin 2005 iets kleiner dan gemiddeld in de EU25 (15 om 17%: bron EB 225, wave 63.1) en het deel dat het met deze stelling oneens was iets groter (84 om 81%). Het opleidingsniveau is onder vrouwen flink gestegen en de verschillen tussen generaties waren groot geworden, vooral onder hoog opgeleide vrouwen (begin 2005 50 t/m 55j: 18%, EU 18%; 30 t/m 35j: 42%; Eu 30%). Het aandeel laag opgeleide vrouwen lag onder 30-35 jarigen iets onder de EU normaal (20 om 22%), maar onder 50-55 jarigen was het erg groot (55%, Eu 39%). De stelling dat bij baanschaarste vrouwen evenveel recht hebben op werk dan mannen werd naar EU25 maatstaven relatief weinig onderschreven (mee eens: 81%; EU 86%; niet mee eens 18%, EU 12%) en qua beroepen was de manvrouw polariteit naar EU maatstaven sterk aanwezig. Eind 2006 lag het aandeel vrouwen met banen in 6 beroepssectoren waarin veel vrouwen werken iets onder het EU25 gemiddelde (zorg en sociaal werk, onderwijs, overheid, winkelpersoneel, administratie en horeca: 59 om 61%), maar het aandeel mannen in mannenberoepen was groot (52 om 42%). Het gedeelte vrouwen in de top6 van vrouwen beroepen (bediening, administratie, huishouden, persoonlijke verzorging ed.) was het grootst binnen de EU (52 om 36%) en het deel mannen in de top6 van mannenvakken (montage, bouwvak, kleine zelfstandige, techniek ed.) kwam ook boven de EU normaal  (35 om 26%). Het verschil in beloning naar geslacht voor gelijksoortig werk lag in 2007 met 23,1% nog boven de Eu25 standaard (17,4%), maar het is wel erg sterk gedaald (tussen 1990 en 2005 van 54 naar 25%).

Begin 2005 was qua hogere functies het volksdeel dat mannen geschikter vond als politiek leider dan vrouwen op Grieks Cyprus groot naar EU25 maatstaven (42 om 27%). Dit vertaalde zich in 2006 bij veel hogere functies in een relatief klein aandeel vrouwen (parlementariërs 16%, EU25 23%; hooggerechtshoven 5 om 18%, bankbesturen 0 om 18%; hoogleraren 10 om 15%). In directies van de 50 grootste ondernemingen en bij hoge ambtenaren lag het gedeelte vrouwen boven de EU normaal (respectievelijk 8 om 5% en 18 om 15%). Bij dit alles gaat het om selecte groepen. Ook bijv zelfstandigen zijn op Grieks Cyprus echter relatief vaak man. In de industrie en dienstensector was onder hen het aandeel vrouwen erg klein (m 30%; v 12%: Eu 18% om 12%; met personeel 13 om 2%, EU 7 om 3%) en het gedeelte werknemers met een vrouw als directe superieur was het kleinst binnen de Eu (14,8%; EU25 24,5%).

Homo-emancipatie

Homoseksualiteit is op Cyprus tot ver in de 90er jaren bij wet verboden ge­weest. Er stond 2 tot 14 jaar gevangenisstraf op. Onder druk van internationale wetge­ving werd het ver­bod in 1995 opgeheven. Deze opheffing lokte protestacties uit van de kerk en protestde­monstraties in Nicosia. Uit een in 1998 ge­houden enquête bleek ook in dit opzicht de genera­tiekloof. Ruim 90% van de Grieks-Cyprioten boven de 60 veroordeelde homo­seksualiteit en vond dat het verboden had moeten blij­ven, terwijl 75% van de 18 tot 24 ja­rigen een verbod onnodig vond. In 2002 kwam er onder enorme pressie van de EU een wet die discriminatie op basis van homoseksualiteit verbiedt. Rond begin oktober 2006 was het contingent voorstanders van het Europees toestaan van het homohuwelijk onder GrieksCyprioten het kleinste binnen de EU na dat in Letland (14%, Eu 44%) en het volksdeel dat kinderadoptie door zelfdesekseparen voorstond was het op 3 na kleinste binnen de unie (10%, EU 32%). Veel homoseksuelen zijn voor de vorm getrouwd met iemand van het andere geslacht en komen niet openlijk uit de kast. Formele erkenning van homorechten past niet erg in de collectivistische Cypriotische cultuur en men kende medio 2009 bijv nog geen formele registratie voor zelfde sekse partners. In de TRNC zijn in 2009 de regels aangaande homoseksualiteit aanzienlijk versoepeld.

De leefsituatie van 65plussers

Op Grieks Cyprus is het aandeel 65plussers dat een huishouding deelt met hun kinderen de afgelopen decennia flink gezakt. Op het platteland is het nog wel groot, maar landelijk ligt het iets onder de Eu normaal. In 2005 betrof het onder 65-75 jarigen 14% van de vrouwen en 13% van de mannen (EU25 v 18%, m 20%). Binnen deze leeftijdsgroep was het deel dat alleen woonde ook relatief klein (v 22%; Eu 30%: m 4% om 12%) en het gedeelte dat als paar samenwoonde (v 53%, EU25 48%, m 76%, EU 65%) of dat een andere leefsituatie kende naar verhouding groot (v 11%, EU 4%: m 7 om 3%). Onder 75plussers was het deel dat met kinderen een huishouden deelde bij vrouwen iets groter en onder mannen kleiner dan gemiddeld in de EU (v 20 om 18%, m 10 om 15%). Ook binnen deze groep woonden relatief weinigen op zichzelf (v 32 om 53%, m 12 om 20%). Van de vrouwen woonde 28% (EU 25%) en van de mannen 58% (EU 62%) nog als paar samen. Relatief velen (vrouwen en mannen beide 20%; EU v 4% m 3%) kenden een andere leefsituatie. Het aandeel 65 plussers dat rond moest komen van minder dan 60% van modaal was veruit het grootste binnen de Eu25 normaal (v 53 om 21%; m 47 om 16%; The life of man and women in Europe 2008 edition van Eurostat).

Op Grieks Cyprus slaat de vergrijzing nog niet zo hard toe als in de meeste EU landen, maar ook hier wordt bejaardenzorg belangrijker. In de tabel die nu komt staan de gedeelten voorstanders op Grieks Cyprus en in de EU27, België en NL van manieren om hulp in te vullen aan een bejaarde ouder die zich thuis alleen niet meer kan redden. Bij kinderen intrekken en hulp van kinderen thuis scoorden boven de EU normaal, maar verpleeghuis en formele thuiszorg kwamen naar Mediterrane maatstaf verrassend ver (bron special eurobarometer 283 wave 67.3; op basis van veldwerk van medio 2007).

Hulpopties

GRCY

NL

BE

EU27

Bij kinderen intrekken

40

4

17

30

Thuiszorg

21

52

38

27

Hulp van kinderen thuis

28

20

22

24

Verpleeghuis

9

18

19

10

Hangt er van af

2

5

4

6

Anders/weet niet

0

1

0

3

Totaal in %

100

100

100

100

De volgende tabel laat zien dat op Grieks Cyprus het volksdeel dat zich zorgen maakt over verwaarlozing of uitbuiting van ouderen in een hulpsituatie naar EU maatstaven vrij gemiddeld was (in Griekenland was het erg groot). Op zorgen over seksueel misbruik scoorde men zelfs het laagst na Zweden.

Vormen van misbruik

GRCY

NL

BE

EU27

Slechte leefomstandigheden

67

70

71

70

Fysieke verwaarlozing

65

72

65

67

Onvoldoende zorg

68

68

66

66

Psychisch misbruik

65

57

70

64

Misbruik van bezit

72

64

73

67

Fysiek misbruik

49

37

55

52

Seksueel misbruik

11

25

43

31

De Grieks Cyprioten waren erg uitgesproken in hun mening over potentiële daders. Het deel dat in dezen eigen kinderen (7%, EU 23%, NL 24%, BE 40%), partner (2 om 8 om 10 om 8%), familie (1 om 5 om 5 om 9%), kennissen (3 om 11 om 15 om 17%) of tehuispersoneel (6%) wantrouwde was het kleinst binnen de Eu. Het deel dat thuishulp wantrouwde was het grootst (65 om 32 om 31 om 20%) en het wantrouwen tegen ziekenhuispersoneel was het op één na meest wijdverbreid (58 om 11 om 8 om 12%). Qua 8 bedachte tegenmaatregelen m.b.t verwaarlozing of uitbuiting van oudere familieleden zag men op Cyprus vooral heil in betere training van wie helpt, strengere regels, meer overheidscontrole en het zwaarder straffen van misbruik. Lagere werkdruk van beroepskrachten, inkomen voor mantelzorg en betere afstemming van betrokken partijen konden op relatief weinig steun rekenen.

Welzijnsaspecten

Het deel Grieks Cyprioten dat op een 9tal levensgebieden tevreden was met hun leven lag in 2003 met 84% boven het EU15 gemiddelde (80%). Het liep uiteen van 62% (zorgstelsel) naar 94 (gezinsleven) en 95% (buurt). Nuttig zijn voor anderen vonden de Grieks Cyprioten toen de be­langrijkste voorwaarde voor een goed leven (collectivisme), gevolgd door het hebben van een partner en van een baan (net als de Grieken). Het aandeel 15plussers dat de eigen gezondheid onder de maat vindt ligt op Cyprus rond de EU normaal. Eind 2005 bedroeg het op Grieks Cyprus 5% en in de TRNC 8% (EU25 6%; eurobarometer 246, wave 64.3) en in 2007 betrof 7% van de Grieks Cyprioten (EU27 8%; EQLS 2007). In dat jaar haalde men op een 5tal indicatoren voor geestelijk welzijn een score van 58% (laag naar EU15 maatstaven; EQLS survey 2007). De Grieks Cyprioten scoorden toen op vertrouwen in de mensheid het laagst binnen de Eu en op de mate van corruptie aan de hoge kant naar Eu27 maatstaven. Op het eerste nam men in 2007 in de rij van EU landen een 27e plaats (EQLS 2007) en op de CPI (cor­ruptie perceptie­ index die de mate van corruptie meet vol­gens westerse rijke landen­ maat­staven) een 17e (15e in 2008). Cyprus heeft bijv veel te stellen met witwasactiviteiten van Russische maffia op het eiland. Het vertrouwen in politieke instellingen was in het EQLS overzicht gemiddeld naar EU maatstaven. Van de 27 EU landen scoorden er 14 lager. Eind 2006 vertrouwden volgens EB 273/wave 66.3 relatief weinig Grieks Cyprioten geen enkele politieke instelling (42%: EU27 49%); 12% (EU 11%) vertrouwde er één, 25% (EU 11,5%) 2 en 21% (EU 18%) 3. Qua vertrouwen in nieuwsbronnen scoorde begin 2009 de TV het hoogst binnen de EU (81 om 63%), kranten kwamen ook redelijk ver (49 om 43%), maar tijdschriften werden door weinigen vertrouwd (2 om 8%).

Binnen de 10 nieuwe Eu landen van 2004 (de EU10) was de uitgangspositie van Cyprus, Malta en Slovenië be­ter dan die van de voormalige Oostbloklanden en deze 3 landen zijn met de economische inhaalrace dan ook het verst gevorderd (de TRNC ligt achter, maar trekt bij). Bestaansze­kerheid, leefom­standigheden en welvaartsniveau liggen op Grieks-Cyprus nu vrijwel op EU15 niveau en voor op Griekenland en Portugal. Het gemiddelde inko­men (gelijkgetrokken voor prijsverschillen) was in 2006 veruit het hoogst bin­nen de EU12. Het lag 32% boven het EU27 gemiddelde en 20% boven de EU15 mo­daal (vergelijkbaar met NL en België). De rijkste 20% verdiende bijna 5 keer zoveel als de armste 20% en daarmee lagen ook de inkomensverschillen dichtbij de EU normaal. Desondanks was het gedeelte huishoudens dat moeite had om de eindjes aan elkaar te knopen relatief groot en gegroeid t.o.v 2004 (26%, +5%; Eu15 10%, EU12 25%, NL 7%, BE 14%). De volgende tabel laat zien hoe Grieks Cyprus scoort ten opzichte van de EU landen van voor 2004 op een aantal aspecten van levenskwaliteit (bronnen: EQLS 2007 en 2003). De waardering van het openbaar vervoer en het vertrouwen in de medemens scoorden in 2007 veruit het laagst binnen de Eu27.

Beoordeling levenskwaliteit in de EU in 2007 en op Grieks Cyprus in 2003 en 2007: schaal van 1 (minimaal) t/m 10

EU15 2007

GRCY 2003

GRCY 2007

Gezondheidszorg

6,4

6,1

5,9

Kinderopvang

6,2

6,2

Ouderenvoorzieningen

5,7

5,5

Sociale dienstverlening (2003)

6,2

5,8

Staatspensioenstelsel

5,0

6,0

4,8

Onderwijsstelsel

6,3

6,1

6,6

Openbaar vervoer

6,4

3,8

Vertrouwen in de medemens

5,3

4,1

2,6

Tevredenheid met het leven

7,2

7,2

7,0

Geluksgevoel

7,6

7,8

7,7

Eind 2006 lag op Grieks Cyprus het volksdeel dat zichzelf meer gelukkig dan ongelukkig vond (87%) en het deel dat zich herkende in de betiteling erg gelukkig (24 om 26%) qua grootte rond het EU25 gemiddelde. Voor slechts 43% voldeed het leven in 2007 aan de verwachtingen (20e EU27; NL 2e EU met 80%; BE 5e), maar de tevredenheid met de levensstandaard (84%, EU15 88%; EU25 83%) en de kwaliteit van het leven (85%) week weinig af van de EU25 normaal. Voorjaar 2009 lag het gedeelte Grieks Cyprioten dat meer tevreden dan ontevreden was met hun leven boven de EU standaard (85 om 75%: bron EB 308, wave 71.1). Wel waren Cyprioten naar EU25 maatstaven tamelijk pessimistisch over hun toekomst (Grieks Cyprioten meer dan Turks Cyprioten). Dit bleek uit de verwachtingen voor het komende jaar over hun leven (beter: 20%; TRNC 19%, EU 22%, slechter 20 om 27 om 21%) en hun financiële (beter: 9%, TRNC 14%, EU 16%; achteruit 28 om 30 om 26%) of werksituatie (beter 9%, TRNC 15%, EU 15%; slechter 16 om 24 om 15%) en m.b.t de verwachtingen omtrent de landelijke economie (beter 8%, TRNC 14%, EU 15%; slechter 56 om 45 om 53%) en werkgelegenheid (groei 3%, TRNC 11%, EU 12%; neergang 63 om 42 in 61%; bron Eurobarometer 273, wave 66.3). Het deel dat onderschreef dat men zelf ooit in armoe zou kunnen vervallen lag eind 2006 onder de EU normaal (11 in 25%), maar begin 2009 lag het 12% hoger (23%) terwijl het in de Eu als geheel niet was veranderd. Het gedeelte dat geloofde binnen een half jaar weer werk te vinden na ontslag was redelijk groot naar Eu maatstaven (40 om 30%), maar het was wel relatief sterk gezakt t.o.v een jaar eerder (-14%, EU +5%).

Het deel dat zich maatschappelijk buitengesloten voelt was eind 2006 met 5% relatief klein (EU25 9%, NL 4%; BE 11% Eurobarometer 273/ wave 66.3). In 2003 waren naar EU15 maatstaven de onderlinge spanningen tussen maatschappelijke geledingen op Grieks Cyprus anders dan in Griekenland weinig wijdverbreid. Opvallend weinigen ervoeren toen spannin­gen tus­sen arm en rijk (EU25 35%; CY 18%, laagste na De­nemarken). Hetzelfde geldt voor fricties tussen lei­dingge­ven­den en werk­nemers (EU25 36%; CY 18%, laagste na De­nemarken en Finland), etnische groepen (EU25 45%, CY 16%, laagste EU25 na Li­touwen en Estland) of generaties (9%, 3 na laagste EU25; EU25 16%). Het volksdeel dat veel manvrouw spanningen ervoer lag met 11% op het EU25 gemiddelde. Uit de volgende tabel valt op te maken dat het deel dat sociale spanningen ervoer in 2007 (behalve bij etnisch raciaal) nog wat kleiner was geworden.

Type spanning

Deel in % dat haar in 2007 sterk ervaart

GRCY

NL

BELGIË

EU15

Armrijk

11

12

23

27

Werkgever werknemer

11

19

22

31

Etnisch raciaal

22

57

43

41

Godsdienstige groepen

13

40

30

33

Belang van levensgebieden en punten van zorg

De tabel hieronder op basis van opinieonderzoek van eind 2006 laat zien welk volksdeel in Griekenland een aantal levensgebieden belangrijk vindt in vergelijking met EU Europeanen en Nederlanders (bron Eurobarometer 273, wave 66.3). Daarbij scoorden gezin/familie, gezondheid, religie en helpen e.d hoog en politiek relatief laag .

Levensgebied

Deel dat het koos als belangrijk (%)

GRCY

NL

BE

EU25

Werk

88

81

84

84

Gezin/familie

100

89

96

97

Vrienden

96

96

93

95

Vrije tijd

94

95

88

90

Politiek

28

68

42

43

Religie

86

40

41

52

Helpen/vrijwilligerswerk

89

85

80

79

Gezondheid

100

99

98

99

Voorjaar 2009 scoorden m.b.t 17 mogelijke punten van zorg onder Grieks Cyprioten voor het land als geheel de economische situatie (34%, EU 47%), misdaad (32 om 15%) en stijgende prijzen (31 om 27%) het hoogst. Voor zichzelf scoorden de prijsstijgingen erg hoog (57%, EU 45%) gevolgd door de economische situatie (36 om 27%). In de TRNC waren zowel maatschappelijk als persoonlijk de economische situatie (54 en 57%) en de werkloosheid (41 en 33%) de meest voorkomende punten van zorg. De kwestie Cyprus beroerde hier ongeveer 1 op de 5 inwoners en hun aantal was stijgend.