Communicatie

Inleiding

In ieder land en iedere cultuur overal ter wereld speelt mentale programmering een be­langrijke rol. Waarden en normen van de maatschappij waarin we opgroeien worden ons van jongs af aan via ouders, opvoeding, onderwijs en media met de paplepel ingegoten. Van daaruit raken we geconditioneerd en we starten allen vanuit de illusie dat onze vanzelfsprekende kijk op de samenleving de kijk van iedereen is. Hierna wordt gepoogd een aantal praktische gevolgen te schetsten van een Nederlands perspectief en van de wijze waarop dat zich kan uiten binnen de samenleving. Ook onder wetenswaardigheden/ staat info m.b.t. communicatie op basis van de cultuurdimensies van Hofstede (dit wordt hierna vanuit internationaal perspectief toegespitst op onderwijs & werk). Buitenlandse bronnen zijn interessant omdat ze het perspectief van Nederlanders kunnen overstijgen.

Bronnen

Op Netherlands staan reistips en (onder respect) communicatietips. Destination/ Europe/ Netherlands zit vol praktische en ervaringsinfo.

Ook op Netherlands en via Culture Crossing (culture guide, Netherlands, de site kent veel invalshoeken) en de website van Hans Kaldenbach is het nodige te vinden.

Onderwijs en werk

NL kent een individualistische (hoog op IDV) feminiene (laag op M/F) cultuur met kleine machtsafstand (MA) en vrij lage onzekerheidvermijding (OZV; COUNTRIES).

In NL staan onafhankelijkheid, zelfredzaamheid en eigen ver­ant­woordelijkheid hoog in het vaandel. Vakkundigheid & betrouwbaarheid zijn belangrijker als bron van respect dan bijv. rang & stand, afkomst, leeftijd, opleidingsniveau, geslacht, bluf etc.

Tussen de diverse lagen zijn ver­schillen in inkomen & opleidingsniveau naar verhou­ding klein. Ook mensen op de werkvloer zijn vaak goed opgeleid.

Wel wordt bij opleidingen algemene vorming relatief hoog en vakopleiding relatief laag aangeschreven.

Rangen & standen zijn er m.n. om praktische redenen en gebaseerd op functionele taakverdeling. Leidinggevenden en publieke gezagsdragers moeten zich verantwoorden.

Termen als superieur en ondergeschikte en statussymbolen zijn weinig populair. Waar leidinggevenden op een voetstuk worden gezet relativeren ze dat met humor/zelfspot.

Rollen en taken (bijv. chauffeur of zakkenophaler bij de reini­gingsdienst) zijn makkelijk verwisselbaar en er zijn veel kansen om hogerop te komen.

Men gaat min of meer als gelijken met elkaar om en verwacht toegankelijkheid, overleg, begrip & steun van leidinggevenden. Ze moeten gezag verdienen.

Een goede leider is iemand die niet wil opval­len via machtsuitoefening & daad­kracht, maar die intuïtief met veel succes problemen helpt oplossen.

Waar hogeren in rang voorrechten hebben t.o.v. lager geplaatsten zorgen ze dat het niet opvalt. Indien nodig voeren ze ter rechtvaardi­ging prakti­sche redenen aan.

Uniformen worden vooral gedragen om duidelijkheid te bevorderen. NL kent geen schooluniformen. Men staat zich weinig voor op titels. Leidinggevenden (incl. m.n. jonge docenten na de basisschool) worden vaak met de voornaam aangesproken.

Macht wordt in overleg verdeeld op grond van capaciteiten en relatief gemakkelijk gedelegeerd. Men wordt niet graag op de vingers gekeken (hekel aan controle).

Prestige van onderwijsinstellingen of werkgevers speelt geen hoofdrol. Men houdt veel rekening met zwakke zusters/ broeders. Het sociale stelsel is relatief ruimhartig.

Sociale & emotionele intelligentie, persoonlijke bevrediging en werksfeer zijn be­langrijk ten opzichte van inkomen, prestatie of promotie.

Men vindt mannen & vrouwenberoepen discutabel. Banen met afwisseling & avontuur en genoeg vrije tijd voor zelf & gezin worden positief gewaardeerd.

Men werkt om te leven, de maaiveldgedachte overheerst, met uitslovers steekt men de draak en extra je best doen voor een wit voetje bij leiding werkt zelden.

Arbeidsvoorwaarden/ omstandigheden worden veelal onpersoonlijk geregeld bij wet of cao. Voor huis­ves­ting of recreatie is men zelf verantwoor­delijk (scheiding werk privé).

Men ziet bedrijfsoplei­dingen, goede werkomstandighe­den en mo­gelijk­heden om kennis te gelde te maken vaak als vanzelf­spre­kendheid en soms zelfs als opge­dron­gen.

Voorschriften zijn doorgaans gedetailleerd om zich in te dekken, maar in de praktijk wordt er vaak slordig mee omgegaan (een populair mediaonderwerp bij calamiteiten).

Flexibiliteit, klant­gericht­heid & klant­vriendelijk­heid worden belangrijker gevon­den dan duidelijkheid & bureaucratie. De situatie bepaalt meer wat er moet ge­beuren dan regels.

Een goede werkrelatie met de directe chef, goed samenwerkende collega’s, een prettige woon en werkomgeving en net zolang hetzelfde werk kunnen doen als men zelf wil zijn belangrijke criteria.

Op de werkvloer wordt het open­lijk uiten van competitie & conflicten ont­moedigd en verga­deringen & teamoverleg spelen een belang­rijke rol.

Men heeft bij arbeidscon­flicten liever dat ze op­gelost moeten worden via een goed gesprek (met vaak een compromis als resultaat) dan via een goed gevecht.

Organisaties hebben vaak geïnstitutionaliseerde standaardpro­cedures en overleg & inspraakor­ganen om beleid te maken.

Tussen de lagen vindt in wisse­lende mate onderling overleg plaats. Hoger geplaatsten over­leggen vaak eerst met de eigen laag om daarna lager geplaatsten te consulteren.

Meer dan eens presenteren ze resultaten van hun overleg echter op slinkse wijze als voldongen feit of voordeel om personeel te ontmoedigen procedures te starten.

Betrokke­nen behoren voordat beslist wordt om een mening te worden gevraagd. Dit gebeurt niet altijd en dan komen er achteraf vaak klachten over, bijv. in de media.

Superieuren worden vaak als baas gevoeld, maar kritiek mag officieel. Vaak uit men dat echter liever samen of via een be­mid­delaar/ orgaan (zie boven).

Men gaat er meestal vanuit dat de chef de eindbeslissing neemt op basis van consensus na overleg. Verantwoorde­lijkhe­den en be­voegd­heden worden vaak gedele­geerd. On­der­geschik­ten heb­ben nogal eens 2 ba­zen, maar dat geeft zelden proble­men.

Algemeen, zakelijk en privé

In hun manieren zijn Nederlanders zowel direct als ingetogen. Men houdt niet van omhaal, overdreven gedoe en overdaad. Er is een duidelijke & eenvoudige etiquette.

De spreektoon is in NL meestal gedempt, want dat geldt als beschaafd. Publieke uitin­gen van affectie zijn schaars en worden voorbehouden aan familie en goede vrien­den. Persoonlijke lof of kritiek uit men meestal onder 4 ogen.

Enthousiasme wordt al snel overdreven gevonden en hard praten, schreeuwen of kwaad worden in het publiek kan leiden tot plaatsvervangende schaamte bij omstanders.

Complimenten zijn in NL erg bescheiden. “Niet slecht” betekent goed, niet ontevreden betekent tevreden en “er zit wat in” is een duidelijke blijk van waardering.

Nederlanders houden niet van voorspiegelen en ontwijkend gedrag en ze waarderen oprechtheid. Wie echt “nee” bedoelt zegt nee en termen als “ik zal er over nadenken”, “we zullen zien” en “misschien” worden in dat geval negatief gewaardeerd.

NL kent, anders dan bijv. Turkije, Marokko, Griekenland, Indonesië of China; een schuld & excuuscultuur en geen schaamte & ontkenningscultuur. Wie in NL een serieuze fout inziet ontkent de vergissing niet uit angst voor gezichtsverlies, maar biedt oprechte excuses aan, waarop de benadeelde partij vaak zegt “zand erover”.

Ook mondelinge toezeggingen worden relatief serieus genomen en minder dan in bijv. de USA opgevat als vrijblijvende intentieverklaringen. Wie zich niet aan toezeggingen houdt wordt al snel gezien als onbetrouwbaar.

Nederlanders vinden het vervelend wanneer hun naam verkeerd wordt uitgespro­ken. M.n. bij Amerikanen wordt dit al snel gevoeld als uiting van een gebrek aan respect.

Nederland is groter dan Holland en wie niet uit Holland komt vindt het dikwijls tamelijk irritant om als Hollander te worden betiteld.

Non-verbale communicatie en kleding

De persoonlijke ruimte is in Nederland vrij groot. Bezoekers uit meer expressieve culturen vinden wel­licht dat bijv. stoelen ver uit elkaar staan.

De Nederlander voelt zich wat onbe­haaglijk indien een zo tevoren aangegeven ruimte onbewust door de be­zoeker wordt verkleind. Dit wordt vaak als opdringerig ervaren.

Opzichtig statusvertoon wordt ordinair gevonden. Sommigen die een dure auto bezitten gebruiken hem selectief omdat ze zich er soms voor generen om er in rond te rijden.

Velen in NL koesteren het motto “doe maar gewoon, dan doe je al gek ge­noeg”. Daarom kleden ze zich het liefst gemakkelijk en niet te opvallend (bijv. veel gedekte kleuren).

In NL bestaat in bepaalde kringen een tendens om zich informeler te kleden naarmate men hoger in rang is. In het land zijn uiterlijke tekenen van status eigenlijk taboe.

In bepaalde overheidskringen (bijv. bij politie of leger) en in de sfeer van commerciële  en financiële dienstverlening & zakelijke acquisitie dragen mannen een pak met stropdas en vrouwen vaak een donker mantelpakje met een witte blouse. Zulke representatieve kleding draagt men ook veel bij zakendiners.

Wanneer een smoking of avondkleding wordt gedragen bij formele gelegenheden (bijv. bij een officiële opening), wordt dit veelal op de uitnodiging vermeld.

Tijdens het werk doet men het colbertje vaak uit. Het uitdoen van en colbertje kan bete­kenen dat men ter zake wil komen.

In restaurants en op feestjes bij iemand thuis zijn colbertjes en stropdassen meestal niet nodig. Een korte broek wordt in NL vooral gedragen bij het buiten recreëren of spor­ten, bij trektochten e.d. (incl. wadlopen) en bij goede vrienden en intimi.

Afspraken, kennismaking en beginnende contacten

Bij een telefonische afspraak of een afspraak per fax of e-mail neemt men al snel één of twee weken tussenruimte en bij afspraken via de post meer.

Wie de telefoon aan­neemt zegt de eigen naam of eerst de naam van de instelling of het bedrijf en daarna de eigen naam. Men zegt vrijwel nooit “hallo” o.i.d.

Nederlanders zijn erg punctueel met afspraken, vooral zakelijk. Van geplande afspraken en tijden wordt zelden of nooit afgeweken. Omdat gelijkwaardigheid een belangrijke waarde is, komt iedereen op tijd. Te laat komen wordt al snel opgevat als teken van incompetentie en onbetrouwbaarheid.

Wie opgehouden is, belt van tevoren om te zeggen dat het wat later wordt en hoeveel later het ongeveer wordt. De reden wordt uitgelegd en men biedt excuus aan.

Bij een eerste kennismaking met een nieuw gezelschap geeft men bij aankomst iedereen een korte stevige handdruk onder oogcontact. Men noemt bij informele gelegenheden (en bij formele gelegenheden ook steeds meer) de eigen voor en achternaam.

Bij vertrek schudt men elkaar weer de hand (m.n. bij formele gelegenheden). Bij het handen schudden en tijdens gesprekken houdt men ongeacht rang of status oogcontact.

Nederlanders zijn, m.n. in grotere gezelschappen, wat terughoudend in het leggen van contact met mensen die ze niet kennen.

Men wacht in eerste instantie tot men door de gastheer wordt voorgesteld aan anderen. Indien dit niet gebeurt stelt men zichzelf voor aan de omstanders.

Omdat Nederlanders een goede verstandhouding niet zo sterk koppelen aan samen eten, houdt een informele bijeenkomst rond etenstijd in een publieke gele­genheid niet perse in dat er een gezamenlijke maaltijd is. Wel zijn er meestal hapjes en drankjes. Wat er te eten valt staat vaak in de uitnodiging. Bij onzekerheid informeert men even.

Gespreksonderwerpen

Geliefde gespreksonderwerpen in NL zijn de cultuur in het land van herkomst, de vliegreis naar Nederland, de voorzieningen op de verblijfplaats, politiek (voor wie enig verstand heeft van zaken) en het weer.

Opscheppen over eigen inkomen en bezit, kritiek op de koninklijke familie, godsdienst/ geloof, openlijk etaleren van privéproblemen en seks of gelegaliseerde prostitu­tie zijn zaken en onderwerpen die men (m.n. in de zakelijke sfeer) beter kan mijden.

Restaurants/ horeca in het algemeen

Men trekt de aandacht van bedienend personeel via oogcontact en wuiven. Daarna kan men bijv. “ober” of “juffrouw” roepen.

In Nederland zijn rekeningen inclusief bedieningsgeld. Bij het betalen rondt men een bedrag wel vaak naar boven af. Fooien worden gegeven als blijk van waardering, waarbij meestal het bedrag wordt afgerond.

Wie het eten voor de ander wil betalen geeft dat te kennen, bijv. door “ik betaal” of “u bent mijn gast” te zeggen.

In NL wordt het heel gewoon gevonden wanneer ieder de eigen rekening betaalt of wanneer men de rekening deelt.

Een populaire manier om de rekening te delen is het weggeven van “een rondje”. Dit betekent dat men om beurten drankjes voor het gezelschap bestelt.

In NL wordt bij etentjes zoveel mogelijk met mes en vork ge­geten; bijv. bij pizza’s, kaas en brood en zelfs wel bij kip en fruit.

Bij Nederlanders thuis

Ook thuis uitgenodigden komen op tijd. Als men ’s morgens op de koffie wordt uitgenodigd is 2 koppen koffie meedrinken en dan vertrekken gangbaar.

In veel Nederlandse huishoudens, m.n. bij gezinnen, hangt een z.g. wc kalender op het toilet. Bij aanschaf worden daarop de verjaardagen van familie & vrienden ingevuld. De kalender wordt daarna zelden meer bij­gewerkt. Wanneer één van de vermelde personen onverhoopt komt te overlijden, wordt achter de naam een (christelijk) kruisje gezet.

Indien men bij iemand thuis rond etenstijd wordt uitgenodigd, kan men er van op aan dat men geacht wordt mee te eten.

Vooral wanneer ze nog geen kind aan huis zijn nemen gasten een kleine attentie voor de gastvrouw (bijv. een doos bonbons, decoratieve kaarsen, een bos bloemen of een plant) en ook iets voor de kinderen mee.

Een boek over het land van herkomst van een buitenlandse gast wordt eveneens gewaardeerd als gift. Giften worden bij overhandiging opengemaakt.

Wie een fles wijn cadeau geeft, moet weten dat de gastheer deze waardeert indien deze wijnkenner is. De wijnselectie van de gastheer kan dan een gevoelig punt zijn.

Een rondleiding door het huis dient te gebeuren op initiatief van de gastvrouw. Wan­neer de gast het voorstelt voelt men zich enigszins opgelaten.

Zakelijk

Vooral bij zakelijke correspondentie is de toon erg formeel. Zelfs bij mensen die men al kent en bij de voornaam noemt, ver­dient het zakelijk aanbeveling om de achternaam te gebruiken. Dit geldt als betrouwbaar (scheiding werk & privé).

Hoewel een voorkeursbehandeling of vriendjespolitiek officieel worden veroordeeld, bestaan in Nederland wel degelijk old boys netwerken (de uitdrukking “ouwe jongens, krentenbrood” is niet voor niets in de taal terechtgekomen).

Buiten zo’n netwerk om is bijv. de financiering van een nieuw idee (hoe lucratief ook) vrijwel niet rond te krijgen. Ook bij sollicitaties speelt het oldboys netwerk achter de schermen een belangrijke rol.

Veel Nederlandse zakenmensen beseffen dat bijv. Amerikanen elkaar vrij snel bij de voornaam noemen en ze houden daar rekening mee. Een Nederlander die zich met voor & achternaam voorstelt, laat de keus bij de ander.

Visitekaartjes hoeven niet in het Nederlands te worden vertaald; gebruiksaanwijzingen en promotiemateriaal wel.

M.n. bij gebruiksaanwijzingen is een vertaling in goed Nederlands erg belangrijk, want menig Nederlander stoort zich re­gelmatig aan slecht vertaalde gebruiksaanwijzingen.

Op Nederlandse visitekaartjes staan voor en achternaam en beroep of functie. Titels vindt men niet erg belangrijk. Soms worden ze zelfs gemeden.

In NL staat men zich niet voor op rang of stand. Leeftijd zegt weinig over positie. Omdat men bevoegdheden gemakkelijk delegeert veranderen delegaties relatief vaak van samenstelling.

Door de scheiding van zakelijk en privé gaat men enigszins terughoudend om met het bellen van een privénummer over zaken.

In NL worden zakelijke kennissen niet snel thuis uitgenodigd (scheiding zakelijk & privé). Een dergelijke uitnodiging moet dan ook als een bijzondere eer worden opgevat.

Nederlanders werken om te leven. Men wil werk & vrije tijd scheiden. Na werktijd gebeld worden over werkgerelateerde zaken vindt men dan ook vaak vervelend.

Zakendiners

Een zakenontbijt is in Nederland vrijwel onbekend en een zakendiner is populairder dan een zakenlunch (aan lunchen besteedt men weinig tijd).

Zakendiners zijn meestal in een restaurant en men neemt er de tijd voor. Bij zo’n diner zit vaak veel tijd tussen de gangen en men praat na het eten vaak lang na aan de eettafel (natafelen).

Een (levens)partner meenemen naar een zakenetentje kan prima in Nederland; maar dan wordt er in de regel niet inhoudelijk over zaken gepraat.

Bij formele diners e.d. wachten de mannen tot de vrouwen zitten. Ook kan de gastvrouw of gastheer de tafelschikking aangeven. De gastheer en de gastvrouw zitten beide aan een hoofd van de tafel tegenover elkaar. De mannelijke eregast zit links naast de gastvrouw en diens (levens)partner links naast de gastheer.

Bij het dineren wordt meestal wijn gedronken. De gastheer begint met toasten door “proost” te zeggen. Daarna neemt iedereen een slokje en het gezelschap toast vervolgens de gastheer met hetzelfde woordje.

Evenals in veel andere landen geldt ook in NL de norm dat men tijdens het eten de handen boven de tafel houdt en de ellebogen niet op tafel legt. Van tafel gaan tijdens het eten wordt gezien als onbeleefd.

Een gast laat een niet al te grote hoeveelheid opscheppen. Daarna kan men zichzelf desgewenst nog eens (laten) bedienen ten teken dat het bijzonder lekker was.

Wie mes en vork kruiselings op het bord legt wil nog een keer opgeschept krijgen en wie uitgegeten is legt mes en vork naast elkaar op het bord in de 5.25 uur stand.

Vergaderingen, presentaties en besluitvorming

Het financiële beleid van Nederlandse bedrijven is, zeker naar Amerikaanse maatsta­ven, sober en pragmatisch. Men is voorzichtig met geld uitgeven en men vraagt zich voortdurend af of iets wel uit zal kunnen.

Werken volgens een van tevoren vastgelegd stappenplan verdient veelal de voorkeur en onbekend maakt onbemind.

In NL komt men bij besprekingen snel ter zake. Presentaties zijn praktisch, beknopt, feitelijk en objectief. Soms doen Nederlanders vooronderzoek en er kunnen dan kritische vragen worden gesteld.

Vertrouwen en openstaan voor samenwerking worden hoger aangeslagen dan presta­ties. Wie de baas wil spelen of hooghartig doet ligt er snel uit.

Het besluitvormingsproces neemt in NL veel tijd. Men wil eerst over alles duidelijkheid. Vervolgens moet iedere betrokkene worden gehoord en daarna moet men het eens worden over de te nemen beslissing (poldermodel).

Indien eenmaal een beslissing is genomen komt men er niet meer op terug. De uitvoering laat dan meestal niet lang meer op zich wachten.

Nederlanders houden van formele contracten en zaken die zwart op wit staan. Gedetailleerd zaken vastleggen wordt niet snel gevoeld als motie van wantrouwen, maar eerder juist als teken van betrouwbaarheid en goede bedoelingen.

Relatiegeschenken worden pas gegeven indien er een persoonlijke band is. Boeken over het land van herkomst van de gast, geïmporteerde sterke drank, kantoorbeno­digdheden, zakcalculators, kwaliteitspennen en elektronische snufjes zijn geschikt