Cultuur in engere zin (vruchten der beschaving)
Erfgoed en architectuur
Qua cultuur valt in de 1e plaats de architectuur en het cultureel erfgoed op. Het fort van de hoofdstad met zijn ondergrondse uitbreidingen is in meerdere opzichten indrukwekkend en het behoort sinds 1994 tot het wereldcultuurerfgoed van de UNESCO. Tot de overvloed aan monumentale gebouwen behoren verder het paleis van de groothertog, bijna 80 kastelen, diverse kerken en kathedralen in Gotische en Romaanse stijl, veel minutieus gerestaureerde patriciërshuizen en dito boerderijen en verder historische theaters, musea, bistro’s, cafés en terrassen. Daarnaast is er in Luxemburg veel moderne architectuur in de vorm van gebouwen van Europese organisaties en instellingen en een modern kunstmuseum dat opgedragen is aan groothertog Jan dat op 1 juli 2006 wordt geopend. De moderne architectuur is dusdanig vormgegeven dat ze niet detoneert met het historische erfgoed.
Andere kunstvormen
Her en der (o.m. bij Europese gebouwen) zijn abstracte beeldhouwwerken te zien van Lucien Wercollier (1908-2002), de belangrijkste Luxemburgse beeldhouwer. Traditioneel porselein is één van de exportitems. Enkele Luxemburgse schilders, die ook in het buitenland bekendheid genieten, zijn Joseph Kutter (1894-1941) en Nico Klopp (1894-1930). Jean Jacobi (1891-1936) won gouden medailles in de Olympische kunstcompetitie. Thierry Frisch (geb. 1974) is een bekende hedendaagse fotograaf. Roger Manderscheid (geboren 1935), de beroemdste schrijver uit het groothertogdom, schreef ook in de streektaal. Streekliteratuur van schrijvers in het Luxemburgs vormt vaak de inspiratiebron voor eigen volkstoneel. In 2007 werd Luxemburg de culturele hoofdregio van Europa.
De kunstenaar en rubberfetisjist Xanan wordt wel beschouwd als de meest excentrieke Luxemburger. Hij maakt rubberen kostuums die de drager een even futuristisch als on-Luxemburgs aanzien bezorgen. |
Cultuurbeleid en cultuurdeelname
De overheidsuitgaven voor cultuur, religie en recreatie liggen in Luxemburg hoog naar EU maatstaven (2006: €139 miljoen, 1,7% overheidsuitgaven ; 2005: €112 miljoen, 1,4%). In 2006 waren de cultuuruitgaven ruim 50% hoger dan in 2005. Cultuur ligt sterk in de belangstelling en in de cultuuruitingen zijn naast regio-elementen invloeden van omringende landen te herkennen. Monumentenzorg en de veeltaligheid van het groothertogdom spelen in het cultuurbeleid een hoofdrol. Tegenwoordig is het bevorderen van saamhorigheid binnen diversiteit een belangrijk thema. Schilderen en tekenen, deelnemen aan (volks)theater, muziek maken en dansen zijn populaire hobby’s onder de Luxemburgers en bezoek aan concerten, de bioscoop, exposities, theatervoorstellingen en musea is een veel voorkomende vrijetijdsbesteding. Zowel in het toeristenseizoen als in de maand december zijn er overal muziek en theaterevenementen die door alle groepen ingezetenen goed worden bezocht. Tussen 2003 en 2005 nam het bezoek aan theaters en concerten toe van 280.000 naar 467.000, maar in 2006 lag het een fractie lager (457.000). De in juni 2005 geopende concertzaal G-D Josephine Charlotte eiste in 2006 met 141.000 bezoekers het leeuwendeel voor zich op. Tussen 2001 en 2006 lag het jaarlijkse bioscoopbezoek rond 1,3 miljoen. Qua bezoek aan de 41 musea in het groothertogdom was 2006 met 385.000 een absolute topper. Bij de kunstmusea vond de grootste stijging plaats (34.000 bezoekers in 2005; 106.000 in 2006). Tussen 2005 en 2007 trokken muziekcursussen op het conservatorium zo’n 5000 leerlingen.