Cultuur in engere zin (vruchten der beschaving)

Erfgoed, architectuur, beeldende en volkskunst

Op http://www.slovakiasite.com/ onder holiday, via slovakia.travel onder culture and sites, Slovakia.org en via wikipedia is de nodige info op te halen over deze thema’s. Slowakije telt 7 objecten op de Unesco werelderfgoed lijst. Naast 2 met de buurlanden Hongarije en Oekraïne gedeelde landschappen vallen daar 3 monumentale plaatsen onder. Deze zijn de oude mijnstad Banská Štiavnica in de zuidelijke regio Banská Bistrica, het wat noordelijker gelegen uit hout opgetrokken museumdorp Vlkolínec (regio Žilina) en de middeleeuwse stad Bardejow (gotiek, renaissance) in de noordoostelijke regio Prešov. De andere 2 objecten zijn de kasteelruïne Spišsky Hrad (romaans, gotisch, renaissance; één van de grootste kastelen in centraal Europa) en omgeving en de nieuwste aanwinst (sinds 2008) in de vorm van een 9tal over het noorden en oosten van het land verspreid liggende houten kerken in de Karpaten met veel houtsnijwerk en muurschilderingen. Buiten dat telt het land erg veel historische binnensteden en monumenten (12.000, waarvan 2800 in steden). Van de historische binnensteden hebben er 18 een speciale status, waaronder die van Bratislava met haar vele paleizen, pleinen en kerken. Tot de oudste prehistorische artefacten behoren Neanderthaler vuistbijlen van meer dan 200.000 jaar geleden. Onder de nalatenschap van de vroege denkende mens die over zichzelf na kon nadenken vallen de Venus van Moravany (een 23.000 jaar oud vrouwelijk naakt uit mammoetivoor) en sieraden als halskettingen uit schelpen en uit latere perioden trommels en fluiten uit been. Uitereraad is er meer overgebleven van de Hallstatt cultuur (1000 -500 v Chr.) en Kelten (vanaf 500 v Chr., nederzettingen, gebruiksvoorwerpen, wapens, sieraden  o.m. uit de Púchov cultuur). Veel daarvan is te zien in het archeologische park Havránok en in het Oost Slowaakse Nižná Myšla). Onder de Romeinse nalatenschap valt bijv. het Donau fort Limes Romanus.

Aan architectuur telt Slowakije ruim 100 kastelen en enkele honderden landgoederen (alle landhuizen beschikken over een lap grond met op zijn minst een flinke tuin). Het land kent een 750 km lange route langs de bekendste kastelen, landgoederen en ruïnes. Veel kastelen zijn meer dan 1000 jaar oud, maar in de loop van de historie verbouwd of herbouwd. Dan zijn er meestal bouwstijlen uit verschillende periodes in terug te vinden. Bij landhuizen en landgoederen is dat minder het geval. Ze variëren van renaissance tot neoclassicistisch. Kastelen en landgoederen hebben allemaal hun eigen geschiedenis en herbergen vaak een museum of galerie. M.n. in het zomerhalfjaar zijn er vaak cultuur evenementen en velen gebruiken ze als decorum voor een trouwerij. De oudste houten kerken (er zijn er meer dan de 9 die op de Unesco lijst staan) dateren uit de 15e eeuw en zijn gotisch. Ze worden gezien als uiting van de typisch Slowaakse ambachtelijke volksarchitectuur en beschikken vaak over prachtige fresco’s en houtsnijwerk. In de 18e eeuwse orthodoxe houten kerken in barokke en rococo stijl zijn ook iconen te zien. Tot de belangrijkste kerken/ kathedralen uit steen behoren de (klooster)kerk van Diakovce (romaans), de St. Maarten kathedralen van Spišska Kapitula (romaans gotisch wereld erfgoed) en Bratislava (een gotisch barokke kroningskerk), de St. Elisabeth kathedraal in Košice (Oost Slavisch gotisch, grootste van het land), de Johannes de Doper kathedraal van Trnava en het klooster met kerk en tuinen in Jasov (regio Košice) van architect Anton Pilgram (beide barok). Ook in deze kerken en kathedralen is uiteraard veel moois te zien. Het Komárno fort met meerdere bastions is het grootste militaire monument.

Veel grafmonumenten zijn van de architect Dušan Jurkovič (1868-1947). Onder de veelal meer eigentijdse architectuur vallen industriële monumenten als mijnen, spoorwegen, bruggen en fabrieken, maar bijv. ook een observatorium. Belangrijke voorbeelden van moderne architectuur zijn de in 1972 geopende Nový most (nieuwe brug) van de architecten Tesar, Lacko en Slameň (bouwwerk van de eeuw), de piramide (het gebouw van de Slowaakse radio van Svetko, Ďurkovič en Kissling; vanwege de lange duur van de constructie wel als gebouw van de eeuw betiteld), het vrijheidsplein (námesti Slovboda) in Bratislava met o.m. communistische nalatenschap, de Europa binnenplaats in Komámo  en de Slowaakse agrarische universiteit in Nitra. Bekendere musea en theaters zijn de nationale galerie in Bratislava, het nationaal theater met vestigingen in o.m. de hoofdstad en Košice en de Staatsopera in Banská Bystrica. Medzilaborce kent een herdenkings­museum voor de Amerikaanse hippiekunstenaar Andy Warhol (1928-1987) doordat zijn ouders daar vandaan kwamen. Zijn echte was naam Andrew Warhola.

De Slowaakse beeldende kunst is sterk verweven geraakt met de volkskunst waarmee tijdens de 900 jaar lange Hongaarse overheersing het nationale bewustzijn overeind werd gehouden (m.n. houtsnijwerk, glas in lood, fresco’s, weefkunst, keramiek, poppen in klederdracht). In de Nationale Galerie is veel 16e tot 18e eeuwse Slowaakse gotische en barokkunst te zien. De Orava Galerie in Dolný Kubin beschikt over een permanente exposities van volkskunst van de gotiek tot de 19e eeuw en van werk van schilderes Maria Medvecká. De grootste beeldhouwer/ houtbewerker uit het verleden is meester Paul van Levoča die rond 1500 leefde. Fraňo Štefunko (1903-1974) maakte beelden en graftombes van nationale figuren. De Slowaakse kunstenaars van de 20e eeuw tot nu zijn vaak erg veelzijdig en grafische kunst speelt een belangrijke rol. Exponenten zijn de in 2003 overleden Koloman Sokol en Ľudovit Fulla (1902-1980; galerie in Ružomberok), Martin Benka en Mikuláš Galanda (alle drie naast schilder typograaf). De bijna gênant levensechte bronzen beelden in de binnenstad van Bratislava zijn van Viktor Húlik (geb. 1949; rond 2008 veelal op wereldreis). Het bekendst is de gehelmde rioolwerker Čumil die vanuit een putje rondkijkt alsof hij van de prins geen kwaad weet. Hij is er wel van beticht zich slechts onledig te houden met pogingen om vrouwen onder de rokken gluren als niemand kijkt. Karikaturist Fedor Vico (1944) kreeg in de communistische tijd problemen met de autoriteiten vanwege zijn gebruik van Slowaakse Robin Hood figuur Jánošik. Fotograaf Tonion Stano en kunstenaars Blažej Baláž (1958), Mária Balážova (1956) en Petra Štefanková (1978) krijgen thans veel internationale erkenning.

Podiumkunsten

Tot de vroege klassieke muziek behoort gewijde muziek uit de middeleeuwen tot in de 18e eeuw. Later begon de volksmuziek een rol te spelen, m.n. vanaf de 1e helft 19e eeuw met de opkomst van de nationalistische beweging. Bekende componisten zijn de romantische componist dirigent Jan Levolslav Bella (1843-1936), William Figuš Bystrý en Mikolas Moyzeš. Kovač Wieland schreef de 1e Slowaakse opera. Bratislava kent een pianoconcours dat genoemd is naar de Slowaakse pianist Johann Nepomuk Hummel; een tijdgenoot van Beethoven. Grote 20e eeuwse componisten zijn Eugen Suchoň en Ján Cikker (beide opera) en Alexander Moyzes. Peter Dvorský en zijn vrouwelijke collega’s Edita Gruberová en Lucia Poppová zijn wereldberoemde operazangers. Tot op de dag van vandaag zijn volksmu­ziek en dans zeer vitaal gebleven. Tot de instrumenten uit de Slo­waakse volksmuziek behoren de fujara (een tot 2 meter lange fagot die in november 2005 bij het Unesco werelderfgoed is ondergebracht (http://www.fujara.sk/), de gajdy (Slowaakse doedelzak) en de konkova (herdersfluit). Slowaakse volksdansen zijn kleurrijk en gevari­eerd. Naar verluidt heeft iedere stad een eigen stijl. Ook zijn er dansen die verbonden zijn aan specifieke groepen/ gelegenheden zoals huwelijksdansen (radovi), de mannelijke herdersdansen uit midden en west Slowakije met veel spectaculaire sprongen (odzemok) en dansen voor jongens die in militaire dienst gingen (verbunk, een verbastering van het Duitse woord Werbung). Een wereldberoemde traditionele muziek en dansgroep is Lúčnica (http://www.youtube.com/watch?v=ogyjtlW_obc).

Na 1950 begonnen opeenvolgende popmuziek genres de volksmuziek geleidelijk aan te vervangen. Naast walsen, polka’s en czarda’s kwamen de bossanova, jazz en rock op, zij het wel met politiek correcte teksten (communisme). Wie daar niet van gediend was luisterde naar radio Luxemburg, de Oostenrijks radio of radio Slobodna (vrij) Europa. In de 70er en 80er jaren bestond een levendige popcultuur met o.m. de bands Élan, Team en Tublatabka als Slowaakse exponenten. Ook blues, bleugrass, country en Hawaïaanse muziek veroverden een vaste plek. Na de fluwelen revolutie kreeg de muziek van eigen bodem veel commerciële internationale concurrentie. Naast altrock genres als grunge en Britpop doen musicals het goed. Bekende metal bands zijn Majster Kat en Wayd. De punk rock band Horkýže Slyže maakt parodieën op R&B.

Ook de theaterkunst (veel poppentheater) heeft in Slowakije een hoge vlucht genomen. Theaterbezoek maakt uitvoerig onderdeel uit van het schoolprogramma en het bedrijfsleven beidt personeel vaak gratis of goedkopere kaartjes. Bekende schrijvers zijn Jan Chalypka (1791-1871, satirisch drama), Ivan Stodola (1888-1978) en Július Satinský (1941-2002). Satinský woonde zijn leven lang in Bratislava. Met Milas Lasica vormde hij een komisch duo dat tijdloze humor bood. Veel Slowaken kennen sketches van hen uit het hoofd. Andrej Bagar was een belangrijke toneeldirecteur. Een theater in Nitra, dat een jaarlijks festival organiseert, is naar hem vernoemd.

Literatuur, dichtkunst en cinema

In de literatuur gaf de roomse Anton Bernolák (1762-1813) een eerste aanzet tot het ontwikkelen van een Slowaakse literaire taal. Zijn taalgebruik werd overgenomen door andere (vaak Lutherse) schrijvers en dichters, waaronder de classici Ján Hollý (1785-1849) en Ján Kollár (1795-1852) en de historici en etnografen Adam František Kollar (1718-1783) en Pavol Jozef Šafá­rik. Zij gebruikten allen glorieuze elementen uit de geschiedenis van Slavische volkeren als thema. Ján Kollár en Safarik schreven ook in het Tsjechisch. Pavol Dobšinsky (1828-1888) verza­melde Slowaakse volksverhalen die hij voor het nageslacht op schrift zette. Ludovit Štúr (1812-1856), die het gebruik van het Tsjechisch afwees, wordt soms beschouwd als de eigenlijke architect van het moderne Slowaaks. Deze literatoren schreven in een dialect uit midden Slowakije en ze legden de basis voor de Slowaakse nationalistische bewe­ging. Ook begin 20e eeuwse modernisten als Ivan Krasko (1876-1958) en Pavol Ország-Hviezdoslav (1849-1921), die beïnvloed waren door de Franse dichters Appollinaire en Breton, moeten tot deze beweging worden gerekend. De lyrische en epische poëzie van Ország-Hviezdoslav is in veel talen vertaald. De vroeg 20e eeuwse schrijver Jozef Ciger Hronský bracht een ode uit aan het Slowaakse plattelandsleven. Schrijver, vertaler en journalist Milo Urban (1904-1982) behoort tot de belangrijke vertegenwoordigers van de moderne literatuur en schrijver journalist Michal Hvorecký (1976) valt onder de veel gelauwerde en vertaalde jongere literatoren.

Op http://databases.unesco.org/xtrans/stat/xTransList.a?lg=0 voert Rudo Moric (1921-1985) de top 10 aan van meest vertaalde Slowaakse schrijvers. Voor zover het Engels, Duits of NL betreft staan dichter en voormalig cultuurminister Miroslav Válek (1871-1991), Klára Jarunková 1922, tienerromans) Ľubomir Feldek en Maria Ďuričková (Slowaakse mythologie) ook in de lijst. De top3 van uit het buitenlands vertaalde auteurs wordt gevormd door Janet Dailey, de Disney producties en paus Johannes Paulus II. De Slowaakse cinema kent meer historisch drama dan komedie en tot de terugkerende thema’s behoren platteland, volkstradities en carnaval. “The shop on main straat” uit 1965 van Ján Kadár en Elmar klos werd internationaal het meest gelauwerd. Tussen 1960 en 1980 werden ook veel kinderfilms gemaakt. Rozengeur dromen uit 1977 van Dušan Hanák was de 1e centraal Europese film waarin de Roma zigeuners centraal stonden. Na de fluwelen revolutie kwamen actuele thema’s meer in de belangstelling met Martin Šulik (1962) en Vlado Balko als bekendste regisseurs. Men produceerde in totaal zo’n 350 films. Sinds 1999 kent Bratislava een internationaal filmfestival.

Denkers en wetenschappers

Tot de grote Slowaakse politieke leiders behoort Alexander Dubček. Tijdens de Praagse lente in 1968 en de fluwelen revolutie van 1989 werd hij een icoon van het geweldloze verzet tegen de Sovjet overheersing. Op 7 november 1992 overleed hij aan de gevolgen van een auto-ongeluk dat ruim 2 maanden eerder onder verdachte omstandigheden plaatsvond (men vermoed dat de KGB van de voormalige Sovjet Unie er achter zat). Eén van de uitvinders die het land voortbracht was Jozef Murgaš (1864-1929). Tot zijn bijdragen behoren de draadloze telegraaf, de magneet detector (allebei voorlopers van de radio), de transformator en (ook niet onbelangrijk) de werpmolen. Onder de historische beroemdheden op het vlak van wetenschap vallen naast een aantal hierboven aangestipte genoemde schrijvers uomo universale Matthias Bel en historicus en geograaf Samuale Mikovíny (beide 17e/18e eeuw). Slowakije bracht m.n. grote natuurwetenschappers voort, waaronder een hele reeks 20e eeuwse astronomen, de enige Nobelprijswinnaar tot nu toe (natuurkundige Philip Lenard; in 1905), wiskundige en geograaf Samuel Mikovíny en computerwetenschapper Róbert Szelepcsnýi.

Cultuurbeleid, bestedingen, betekenis en deelname

Volgens http://www.culturalpolicies.net/web/index.php vormde de instelling van de 1e Tsjecho-Slowaakse republiek in 1918 een sterke stimulans voor de ontwikkeling van de eigen cultuur en identiteit. Weldra volgden de stichting van de Comenius universiteit, het Slowaaks nationaal theater en het Slowaaks museum in Bratislava en van een aantal culture sociëteiten, waaronder Matica Slovenská. Deze valt met rond 62.000 leden ook nu onder de top10 van de verenigingen. Behalve tijdens de Praagse lente, bepaalde tussen 1948 en 1989 de van buiten af opgelegde communistische ideologie het cultuurbeleid. Dit werd ingevuld werd door lokale en regionale nationale comités. Wel vormt het netwerk van kunstscholen uit de communistische periode tot op de dag van vandaag een bouwsteen voor de infrastructuur van nu, net als de vanuit de onvrijheid geboren informele netwerken uit die tijd (m.n. in de theater en literaire sfeer) die aan de basis stonden van de fluwelen revolutie. Na de fluwelen revolutie volgde de privatisering van staatsinstellingen en de invoeging in westerse vrijheden en marktdenken. Wel bleven 230 (m.n. lokale) cultuurorganisaties onder de hoede van het ministerie om de regionale diversiteit te garanderen tot een nieuwe belastingstelsel was ingevoerd. Tussen 1992 en 1998 bleef onder de linkse regering het beleid gecentraliseerd. Daarna richtte men zich op lidmaatschap van NAVO en EU. De monumentenzorg werd meer regionaal en de 152 lokale organisaties kregen meer autonomie (decentralisatie). Op nationaal niveau kent men een ministerie van cultuur en een parlementaire cultuur en mediaraad met 11 leden. De 8 regio hebben ieder een eigen cultuurafdeling evenals gemeenten. Zo bestaan veel voorzieningen op zowel regionaal als gemeentelijk niveau. De nogal populistische regering legt een sterk accent op nationale waarden en monumentenzorg, maar men heeft culturele minderheden en achterstandsgroepen ook als aandachtpunt. Daarbij moet vooral gedacht worden aan de Roma zigeuners en de Hongaarse minderheid (beide zijn onder rechts nationalistische Slowaken weinig populair).

Tussen 2005 en 2007 zakten de overheidsuitgaven p/j aan recreatie, cultuur en religie van 1% naar 0,7% van het BBP (EU27 gemiddelde 1,1%; bron Eurostat). In 2006 lagen ze op €224 miljoen en per hoofd p/j bedroegen ze in 2007 €41,52 (5e van 9 nieuwe EU landen). In 2007 werd van het overheidsgeld voor cultuur 45,4% uitgegeven door de centrale overheid, 41,3% door de gemeenten en 13,3% door de regio. In 2004 deden de regio nog niet mee, maar in 2006 besteedden ze 16,3% van het budget. Verder ging in 08 een naar verhouding groot deel van het geld naar podiumkunsten (28,4%; 25,5% in 05, d.w.z. +2,9%) en film/ video (4,6%, -1% t.o.v. 05). Het gedeelte voor bibliotheken en literatuur zakte van hoog naar gemiddeld (7,4% in 08, -4,5% t.o.v. 05). Het deel voor musea en archieven lag in 08 op 15,6% (+0,4%; EU middenmoot) en het segment voor beeldende kunst (1,5%; -0,4) en radio en TV was klein (1,1%). In 05 ging echter nog niks naar radio en TV. Het deel van het huishoudbudget voor recreatie en cultuur lag in 2005 onder de EU27 standaard (6,6% om 8,4%). Tussen 2000 en 2008 gingen de uitgaven per inwoner naar Eu maatstaf echter sterk omhoog, i.e. een ruime verdubbeling (+110%; EU27 +20%) terwijl het algemene prijsniveau 49% steeg (EU +8%).

Naar EU maatstaven veel Slowaken associëren cultuur met vrije tijd en sport (20%, EU27  9%), musea (26 om 11%), tradities, talen of gewoonten van groepen (45 om 24%), waarden en overtuigingen (14 om 9%) kunstuitingen (67 om 39%), geschiedenis (22 om 13%), levensstijl en gebruiken (23 om 18%) en de literaire wereld (33 om 24%) en naar verhouding weinigen met kennis en wetenschap (13 om 18%) of beschavingen (10 om 13%, bron EB 278, wave 67, veldwerk in 2007). Het volksdeel dat cultuur voor zichzelf belangrijk vond (70%) lag iets onder EU27 normaal evenals het deel dat er in geïnteresseerd was (eigen cultuur 69%; Europese cultuur 54 om 57%; wereldcultuur 49 om 56%). Als redenen om niet aan cultuur deel te nemen werd gebrek aan interesse (18%, EU 28%), achtergrond/ kennis (9 om 13%) of info (15 om 17%) weinig en gebrek aan tijd (51 om 42%) of geld (45 om 29%) vaak genoemd. Het internet werd relatief weinig gebruikt voor het kopen van cultuurproducten (13 om 30%) en cultuurinfo (35 om 42%). Wel gebruikten velen het voor specifieke cultuurkennis (40 om 24%), gratis downloaden van muziek (33%) of om de krant te lezen (54 om 39%). Het gedeelte voorstanders van gratis culturele activiteiten om cultuurdeelname te stimuleren (79%) lag rond de EU normaal. De tabel hieronder geeft info over cultuurdeelname (minstens eens p/j in %) in Slowakije, NL, België en de EU27 in 2007. Daarbij is naar EU maatstaven de actieve deelname groot en de passieve deelname heel behoorlijk. Bij zingen, dansen en bezoek aan sportevenementen zat men bij EU top3.

Bezoek in 2007 in %

SK

NL

BE

EU

Ballet, dans, opera

16

18

17

18

Bioscoop

50

62

54

51

Theater

37

58

33

32

Sportevenement

61

49

43

41

Concert

37

43

40

37

Openbare bibliotheek

42

24

37

35

Historisch monument

64

71

54

54

Museum of galerie

40

39

42

41

Deelname in 2007 in %

Cultuur op radio/ tv meebeleven

92

84

79

78

Boek lezen

80

84

65

71

Muziekinstrument bespelen

13

19

11

10

Zingen

34

21

15

15

Acteren

2

7

3

3

Dansen

36

22

20

19

Schrijven (tekst, poëem)

10

25

19

12

Handenarbeid, tuinieren

54

43

52

36

Fotograferen, filmen

32

36

32

27

Tekenen, schilderen, ontwerpen

17

31

21

16

Bratislava telt veel jaarlijkse cultuurevenementen, waaronder Bratislava Lyre (een rockfestival in mei en juni in Bratislava), de kroningsceremoniën in september (een 3 daags historisch gebeuren), de jazzdagen in oktober en het klassieke muziekfestival BHS rond begin november. Voor popliefhebbers is er rond half juli het Bažant Pohoda in Trenčin. Het Východná folklorefestival bij Poprad in het 1e weekend van juli is het grootste in zijn soort, maar er zijn er meer (bijv. enkele weken later in Poľana en in augustus de Jánošik dagen in Terchová). Al sinds de 17e eeuw is begin september in Banská Bystrica de folkloristische markt Radvanský jarmok. Op Slovakia travel is onder holiday ideas, regular events meer info te vinden over evenementen.