Cultuur in engere zin (vruchten der beschaving)

Achtergrond

Via http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_Lithuanians en Outline of Lithuania/ culture of Lithuania is veel te achterhalen over dit onderwerp. Het grondgebied van het Litouwen van nu is vanaf 3000 v Chr. bewoond door Baltische stammen, voornamelijk hoogland en laagland Litouwers. Taal, cultuur en religie van deze stammen kenden invloeden uit Sanskriet en hindoeïsme en de Balten vertegenwoordigen in die zin de Indo tak van Indo-Europese culturen. De Balten hebben lang geprobeerd om kerstening tegen de houden (dat zit ook in hun mythologie) en de Litouwse groothertogen slaagden daar via tactisch manoeuvreren en wanneer het zo uitkwam bestrijden van de Mongoolse hordes als gedeelde vijand het langst in. Intussen wisten ze hun grondgebied zodoende uit te breiden tot aan de Zwarte Zee. Eind 14e eeuw ging groothertog Jogaila als laatste Baltische heerser uiteindelijk voor de bijl omdat de Polen met een wel heel aanlokkelijk voorstel kwamen (trouwen met een mooie Poolse prinses en zo koning van Polen worden op voorwaarde dat hij en zijn ridders rooms werden). Aldus geschiedde en in 1413 was noordwestelijk Litouwen als laatste formeel gekerstend. In 1569 werd het Pools Litouwse gemenebest gelanceerd dat bijna 230 jaar in stand bleef.

De Baltische cultuur en taal van de Litouwers kon bij dit alles in redelijke mate voortbestaan, zij het wel dat één en ander werd overgoten met een copieuze Pools roomse saus (Pools werd bijv. voertaal in het hoger onderwijs). Dit begon te veranderen nadat Tsaristisch Rusland eind 18e eeuw het gezag overnam. Door de verkeerde gok van de Litouwers op Napoleon (1812) en 2 mislukte opstanden samen met de Polen tegen de Russen (in 1831 en 1863) ging het van kwaad tot erger. In het kader van Russificatie programma’s werd Litouws (samen met Pools) verboden als taal in onderwijs en officieel verkeer en zelfs het Latijnse en Gotische schrift werden in de ban gedaan. De weerstand tegen deze draconische maatregelen nam toe. Dit uitte zich in de opkomst van Knygnešiai (boekendragers), die van heinde en ver boeken in eigen taal en schrift naar het land smokkelden, en van de Litouwse nationalistische beweging. De leiders Vincas Kudirka (de schepper van het Litouwse volkslied) en de arts Jonas Basanavičius waren zich bewust van het bestaan van soortgelijke bewegingen in Europa (romantisch nationalisme). Van hieruit werd de Litouwse taal gestandaardiseerd en groeide het bewustzijn van de eigen cultuurachtergronden en identiteit. Het literaire maandblad Aušra (ochtendgloren) met Basanavičius als hoofdredacteur, dat in 1883 vanuit Oost-Pruisen werd uitgegeven, vervulde een spilfunctie.

In 1905 moest de tsaar na een revolutie in Rusland concessies doen. Daardoor kreeg Litouwen meer politieke en culturele vrijheid. In de tijd van de 1e onafhankelijkheid (1918-1940) werd Vilnius tot in 1939 door de Polen bezet gehouden. Kaunas was in die tijd uit nood de hoofdstad en de bezetting vertroebelde de relatie met de Polen flink. Uit deze periode dateren veel belangrijke onderwijsinstellingen (incl. kunstopleidingen), musea en theaters. De 2e wereldoorlog en de periode erna was een gevaarlijke en chaotische tijd. In de Sovjet tijd was het socialistisch realisme met haar hiërarchie van genres en thema’s feitelijk verplicht bij alle kunstvormen en elke Sovjet republiek kende een artiestenbond. De politiek van glasnost en perestrojka van Sovjet president Gorbatsjov van de 80ere jaren schiep in de Baltische staten ruimte voor een ontwikkeling naar herstel van de onafhankelijkheid. Eén en ander mondde uit in een vreedzame revolte met massale protestzang (de zingende revolutie) en een menselijke keten door de 3 Baltisch staten als gedeelde wapenfeiten. De politieke bijdrage kwam in LT van de Sąjūdis beweging met musicoloog Vytautas Landsbergis als leider en een hele reeks vooraanstaande Litouwers uit de wereld van kunst, cultuur en wetenschap als leden. Muziek, zang & dans en literatuur zijn de toonaangevende cultuuruitingen in Litouwen.

Op http://www.lmka.culture.lt/nariai_en.html staan de 11 Litouwse artiestenbonden die verenigd zijn onder de koepel van de LMKA (er zit ook een journalistenbond bij). Sinds 1989 worden jaarlijks op 16 februari nationale kunst en cultuurprijzen uitgereikt. Via http://en.wikipedia.org/wiki/Lithuanian_National_Prize zijn de winnaars te achterhalen.

Unesco erfgoed

Op http://whc.unesco.org/en/statesparties/lt staat de Litouwse Unesco werelderfgoed lijst. Najaar 2011 telde deze 4 definitieve (2 cultureel, 2 landschappelijk, 2 gedeeld met meer landen) en 1 voorlopig object. De definitieve objecten die LT geheel toebehoren zijn het middeleeuwse centrum van de hoofdstad Vilnius (sinds 1994) en de archeologische site bij Kernavė 35 km ten noordwesten van de hoofdstad (sinds 2004). Als Litouwse hoofdstad uit de tijd van de groothertogen werd het oord in 1390 door Teutoonse ridders vernield, maar de site bevat overblijfselen van 10.000 jaar menselijke bewoning en verschaft al decennia lang heel wat archeologen werk. De beide gedeelde objecten zijn het Litouwse deel van de 19e eeuwse geodetische boog van Struve (objecten in 10 landen langs een lengtegraad als eerbetoon aan de 19e eeuwse astronoom en landmeter Friedrich von Struve, ingesteld in 2005) en sinds 2000 de 98km lange en enkele kilometers brede Koerse landengte met haar natuurschoon. Deze vormt de scheiding tussen het Koerse haf en de Oostzee en loopt door tot in de Russische enclave rond Kaliningrad (vroeger Koningsbergen, de hoofdstad van Oost-Pruisen). Het voorlopige object is het historische nationale park rond Trakai zo’n 30 km ten westen van de hoofdstad. Dit is een merengebied met veel historische en etnografische elementen, waaronder een eilandkasteel dat in geen enkele toeristische reportage of publicatie uit Litouwen ontbreekt. Onder het in 2001 ingestelde orale en immateriële erfgoed van de UNESCO vallen 3 items. In 2008 is de traditie van massale samenzang en dans erkend als erfgoed van alle 3 de Baltische staten. Voor Litouwen zelf kwam daar het vele roomse houtsnijwerk langs wegen en op begraafplaatsen bij. Het betreft wegaltaartjes (vaak met een treurende Jezus), heiligenbeelden en kruisen met vaak een duidelijke rituele functie in de gemeenschap. In 2010 zijn daar de sutartinės aan toegevoegd, een bedreigde traditionele meerstemmige zangstijl met bijpassende folkmuziek uit het noordoosten.

Via Sutartinės, Lithuanian multipart songs kan een filmpje van 10 minuten rond sutartinès worden bekeken.

Musea

Op http://www.way2lithuania.com/ is onder culture & heritage info te vinden over musea. Vilnius vormt het artistieke centrum en de stad telt 3 grote kunstmusea. Het museum voor hedendaagse kunst is het grootste in de Baltische staten. Het kwam in 1969 gereed als modernistisch ontwerp van Vytautas Čekanauskas (1930-2010, hij ontwierp ook wel woonwijken met Sovjet flats). Het eerste gebouw van de nationale kunstgalerie, een ontwerp van Sovjet architecten Gediminas Baravykas and Vytautas Vielius kwam gereed in 1980. Daarna is het een aantel keren uitgebreid en gerenoveerd, voor het laatst in 2009 omdat Vilnius toen Europese cultuurhoofdstad was. Met een aantal andere musea is het een dependance van het Litouwse kunstmuseum. De Vartai galerie is de grootste private galerie van Litouwen. Onder de historische musea is het Litouws nationaal museum in Vilnius het grootst. Het trekt met een miljoen objecten jaarlijks 250.000 bezoekers. Er zijn diverse musea gewijd aan de Holocaust, Nazi en Stalinistische terreur, bijv. het Gaon museum en het museum voor genocide slachtoffers in Vilnius, het Peneriai museum 19km van Vilnius en het 9e fort bij Kaunas. De uiterst geheime lanceerplek voor kernraketten uit de Sovjet tijd in Plokštinė is nu ook een museum. Litouwen telt veel openlucht musea. Daaronder valt het Grūtas park vol Sovjet beelden waar oud zwaargewicht worstelkampioen Viliumas Malinauskas in 2001 de (alternatieve) LG Nobelprijs mee won. Beeldhouwer Gintaras Karosas timmert met zijn Europas parkas rond het geografisch centrum van Europa (25 km van Vilnius) ook flink aan de weg. Dit kunst en natuurmuseum trekt 60.000 bezoekers p/j. Het Litouwse openlucht museum in Rumšiškės 30 km van Kaunas is een museumdorp. Kretinga herbergt een architectuur en landschap museum op een landgoed. In Stripeikiai in het nationale park Aukštaitija in het noordoosten is een museum rond de geschiedenis van het houden van bijen. Litouwen telt meer onalledaagse musea. Mosėdis in het noordwesten herbergt er één met 150.000 zeldzame stenen. Het gehucht Gargždelė in deze regio kent het sacraal/ mystiek getinte Orvydai museum. Onder deze categorie vallen verder het ambermuseum in Palanga, een folkloristische duivelsmuseum in Kaunas, een fietsenmuseum en een kattenmuseum met 14.000 objecten in Šiauliai en het energie en techniek museum in een oude waterkrachtcentrale in Vilnius.

Architectuur en beeldende kunst

Op http://www.kernave.org/archeo_en.htm (de museumsite van Kernavé) is de info te vinden over de vele prehistorische artefacten die zijn gevonden langs de oevers van de Neris rivier niet ver van Vilnius. De oudste komen van de Swiderische cultuur van rendierjagers die kort na de ijstijd (rond 9000 v. Chr.) vanuit Polen in het gebied gingen leven. Ze lieten m.n. vuurstenen gereedschap achter. De jagers trokken met het warmer worden met de rendieren mee naar het noorden en oosten en werden geleidelijk vervangen door de Kunda cultuur van jagers, vissers en verzamelaars. Van hen resteren gereedschap uit vuursteen, sieraden en totembeeldjes van dieren uit been, hoorn, kwarts en amber en magische tekens. De Narva cultuur (5300-1700 v Chr.) kende dezelfde overlevingsstrategie, maar hield ook vee en liet naast wapens en gereedschap aardewerk (kambeker en touwbeker cultuur), amber en brons na. Tussen 2000 en 1000 v Chr. arriveerden de Baltische stammen vanuit het oosten. In de ijzertijd begonnen landbouw en privaat landbezit op te komen. De periode tussen 100 en 500 na Chr. wordt betiteld als gouden eeuw van de Balten. Ze hadden een feodale structuur ontwikkeld die lijkt op die van de Kelten. In deze periode zijn verdedigingsheuvels bij Kernavé opgeworpen en versterkingen en boomstam wegen over moeras aangelegd. Ook op meerdere plaatsen in Vilnius stonden voorchristelijke tempels (later vaak vervangen door kathedralen). De regio werd ook erg belangrijk als herkomstgebied van amber of barnsteen (hars van naaldbomen) waar sieraden uit werden gemaakt. Klompen amber werden altijd al op het strand gevonden. In badplaats Palanga is nu een ambermuseum met tuinen.

Op http://www.way2lithuania.com/ is onder culture & heritage ook veel te traceren rond kunst en architectuur. Het in 2011 gerestaureerde kasteel van Kaunas dateert uit de 14e eeuw en was een belangrijk bastion in de verdedigingslinie van de Litouwse groothertogen. De verdedigingsmuur van Vilnius met haar 9 poorten was daar ook onderdeel van. Eind 14e eeuw werd Kernavë als woonoord en vestigingsplaats van de hertogen door Teutoonse kruisridders vernield. Onverbeterlijk heiden en tegelijkertijd wijs heerser Gediminas (1275-1341) sloot een verbond met de Tataren tegen de ridders. Hij vestigde zich achtereenvolgens in Trakai en in Vilnius. Daar werden in zijn opdracht gebouwde kastelen wederom vernield door de kruisridders. Op de plaats van zijn kasteel in Trakai staat sinds 1405 een Benedictijner klooster. In Vilnius liet hij een houten versterking neerzetten op een naar hem vernoemde heuvel, de voorloper van de naar hem genoemde toren. Zijn zoon Kęstutis begon rond 1375 met de bouw van het eiland kasteel van Trakai. Daar werd diens zoon Vytautas (1350-1430) geboren, de latere nationale held Vytautas de Grote. Deze liet het kasteel samen met neef Jogaila (die zich tot christen liet bekeren omdat hij zo koning van Polen kon worden) in gotisch romaanse stijl verder bouwen en in 1406 is het voltooid met hulp van de Teutoonse orde waar de hertogen intussen vrede mee hadden gesloten. In 1390 was op de Gediminas heuvel in Vilnius een complex tot stand gekomen met kastelen en een kathedraal. Dit alles viel ten prooi aan oorlogen en in 1419 aan vlammen. Daarna is er een koninklijk paleis gebouwd voor Vytautas dat in 1655 is vernield door de Kozakken. Het is herbouwd en in 2009 heropend n.a.v. het duizendjarig bestaan van Litouwen. De Gediminas toren doorstond alles en is nu een nationaal symbool en onderdeel van het Litouws nationaal museum.

Veel kerken in Litouwen zijn vooraf gegaan door een houten heidense tempel en een kerk uit hout die vaak al dan niet moedwillig ten prooi vielen aan vlammen. Ook veel kerken en kathedralen uit steen zijn wel een of meer keren vernield en herbouwd. Groothertog Vytautas liet voor zijn vrouw Anna de eerste St. Anna kerk uit hout neerzetten. Deze is rond 1500 herbouwd en daarna enkele malen gerestaureerd in flamboyant (neo)gotische stijl met in het interieur veel barok. De 17e eeuwse Petrus en Paulus kathedraal van Šialiai wordt beschouwd als het voornaamste renaissance bouwwerk in het land. Het is een belangrijke toeristentrekpleister, niet in de laatste plaats omdat ze maar 11,5 km van de kruisheuvel afligt. De kathedraal van Vilnius op de Gediminas heuvel is in fasen gerestaureerd. De neoklassieke variant van nu is ontworpen door Laurynas Gucevičius (1753-1798). Al sinds de 15e eeuw zijn er groothertogen gekroond en begraven. De barokke Petrus en Paulus kerk in de hoofdstad vol beelden van Italiaanse beeldhouwers is eind 17e eeuw ontworpen door een Italiaanse architect in opdracht van de Litouwse edelman Mykolas Pacas. De eveneens Italiaans barokke Pažaislis kerk met klooster in Kaunas is van iets latere datum. Sinds 1996 is er een jaarlijks klassieke muziekfestival. Ook de midden 18e eeuwse barokke/rococo St. Catharina kerk in Vilnius is befaamd vanwege haar akoestiek. Johann Christoph Glaubitz (1700-1776) wordt wel beschouwd als grondlegger van een eigen Litouwse barokstijl. Zijn bekendste ontwerp in Litouwen is de St. Jans kerk in Vilnius op het terrein van de universiteit. Op dit terrein is nog veel meer te zien (het is per slot ven rekening Unesco erfgoed). De indrukwekkende Kaunas Sobor (aartsengel Michael kerk) in romaans byzantijnse stijl is rond 1875 door de Russen gebouwd als onderdeel van een fort. De Theotokos kathedraal in Vilnius is de belangrijkste orthodoxe kerk. Het eerste exemplaar kwam er al in 1346. De kathedraal in Georgische stijl die er nu staat is de in 1868 door Nicolai Chagin gerestaureerde versie. De Pools Litouwse architect Antanas Vivulskis (1877-1919) ontwierp de heilig hartkerk in Vilnius als eerste gebouw uit gewapend beton. De Neo-Romaanse Johannes de Doper kerk van Plungé dateert uit de 30er jaren.

M.n. Vilnius en Kaunas is veel architectuur in neoklassieke stijlen. Samen met Marcin Knackfuss (1742-1821) ontwierp Gucevičius het Verkiai paleis (bijgenaamd het Versailles van Vilnius). Het houten paleis dat er daarvoor stond was een schenking van groothertog Jogaila aan het aartsbisdom. Van het nieuwe ontwerp is nog een deel over. Gucevičius ontwierp ook het huidige stadhuis van Vilnius. De neoklassieke nalatenschap van Knackfuss is groot met het astronomisch observatorium van de universiteit van Vilnius als schoolvoorbeeld. Neoklassiek architect Karol Podczaszyński (1790-1860) liet in LT o.m. de evangelisch hervormde kerk van Vilnius en enkele landhuizen na (o.m. het Jan Śniadecki landhuis in Jašiūnai ten zuidoosten van Vilnius en het neopalladische tuskulėnai landhuis in de hoofdstad zelf). Hij maakte in LT de eerste fotoafdrukken en wordt ook gezien als pionier op het vlak van industrieel ontwerp. Aan de bekendste Litouwse schilder Mikalojus Konstantinas Čiurlionis (1875-1911, symbolisme, art nouveau, tevens componist) is een museum gewijd in Kaunas. Er is een berg in de Centraal Aziatische Pamir, een rotsformatie in het zuidpoolgebied en een asteroïde naar hem vernoemd.

Tijdens de 1e onafhankelijkheid ontwierp pionier van het modernisme Vladimir Dubenecky (1888-1932, tevens schilder) o.m. het Vytautas Magnus oorlogsmuseum in Kaunas. Beeldhouwer Petrus Rimša (1881-1961) maakte sociaal realistisch patriottisch werk. Later kreeg hij opdrachten van de Sovjets. Hij was in 1907 medeoprichter van de Litouwse kunstenaarsbond. Zijn collega en tijdgenoot Juozas Zikaras (1881-1944) maakte ook patriottisch werk (met het vrijheidbeeld van Kaunas als bekendste item) en ontwierp de vooroorlogse Litas munten en het Litouwse wapen. Het monument voor Vytautas de Grote in Kaunas is van Vincas Grybas (1890-1941). Impressionistisch schilder en maker van fresco’s Patras Kalpokas (1880-1945) reisde de wereld rond en werd later kunstprofessor. Jonas Vyrakas (1905-1988) werd m.n. bekend door zijn interieur ontwerpen in Kaunas. Antanas Žmuidzinavičius (1876-1966) is een bekend schilder en kunstverzamelaar uit de periode. Paulius Galaunė (1890-1988) is de beroemdste Litouwse kunsthistoricus. Hij was tevens museumcurator en grafisch artiest en oversteeg de politiek. Voor schilder, graficus en theater vormgever Adamus Chaldikas (1893-1969) geldt hetzelfde. De ongeletterde schilderes en weefster van wandtapijten Petronėlė Gerlikienė (1905-1979) besloot in 1972 vanuit de VS naar het land van haar voorouders te gaan. Daar is ze veelvuldig gelauwerd voor haar niet geringe productie.

Onder de kunstenaars die in de Sovjet tijd in de VS als balling leefden en nadien terug gingen vallen Adolfas Valeška (1905-1994, m.n. bekend vanwege zijn religieuze schilder en glas in lood kunst) en abstract schilder, beeldhouwer en meubelmaker Kazys Varnelis (1917-2010). Zijn werk is ook geduid als modernistische Litouwse volkskunst. Er zijn permanente exposities in grote Amerikaanse musea en een speciaal aan hem gewijd museum in Vilnius. Vytatas Kašuba (1915-1997) houwde monumentale en religieuze beelden. In het Litouwse kunstmuseum staan er zo’n 250 en ze zijn ook veel in de VS te zien. Gediminas Valiuškis (1927) en Vytautas Čekanauskas (1930-2010) zijn o.m. ontwerper van flatgebouwen voor de Sovjets. Onder de nalatenschap van de broers Algimantas en Vytautas Nasvytis (1928) vallen het Litouwse parlementsgebouw (Seimas paleis) en het nationale drama theater (beide uit 1982). Algimantas was lid van de Sajūdis beweging en werd na de 2e onafhankelijkheid o.m. minister. Sajūdis lid en architect Algirdas Kaušpėdas (1953) werd tevens bekend als muzikant van rockgroep Antis. Fotograaf Agimantas Kezys (1928) ging in 1950 naar de VS en bleef daar. Wel propageerde hij er het werk van Litouwse kunstenaars. De postmoderne schilder Šarūnas Sauka (1958) houdt van een leven in stilte en gebruikt o.m. zijn pogingen om de communistische terreur te verwerken als inspiratiebron. Zijn vader was een beroemd kenner van dode talen als het Pruisisch. Veelzijdig kunstenaar Stasys Eidrigevičius (1949) is vaak internationaal gelauwerd, o.m. als illustrator van (kinder)boeken. Rytis Daukantas (1980) is behalve als architect ook bekend als cartoonist.

Op http://ausis.gf.vu.lt/eka/costume/cost_c.html staat info over  Litouwse klederdrachten. Linnen en wol zijn populaire materialen. Geometrische patronen zijn kenmerkend. Ook vallen riemen, dassen en sjaaltjes onder de outfit. In de 19e eeuw waren klederdrachten gangbaar. Nu ziet men ze nog bij festivals en bij het volksdansen. De site http://www.madosinfekcija.lt/?language=en bevat info over het grootste jaarlijkse mode festival.

Zang, muziek en dans

Als vorm van geweldloze weerbaarheid leverde aan het eind van de Sovjet bezetting in de Baltische staten massale koorzang van verboden patriottische liederen een flinke bijdrage aan de eigen identiteit en onafhankelijkheid. Daarom wordt gesproken van de zingende revolutie. Een 1e nationaal zangfestival (Dainų šventė) vond in LT zomer 1924 in Kaunas plaats. Nadien waren ze er om de 5 jaar en sinds 1990 om de 4 jaar. Ze duren nu 6 dagen en trekken zo’n 30.000 deelnemers en nog veel meer publiek. Ook is er een aparte variant voor de jeugd (komende editie in 2012) met een vergelijkbare deelname. Daarnaast kent het land veel muziek en zangfestivals, koren, orkesten en groepen. Dat komt mede doordat het onderwijs erg veel aandacht besteed aan muziek, zang en dans. Dit was tijdens de 1e onafhankelijkheid al het geval en de Sovjets lieten het binnen hun systeem zo. Uit de Litouwse hoofdstad Vilnius komen 3 winnaars van de open Europese koor grand prix (GPE) die in 1989 in het leven is geroepen en de jaarlijkse eindronde vormt van de 6 finalisten van 6 Europese voorrondes. Het betreft het Conservatorium kamerkoor o.l.v. Tadas Sumskas (1991), Jauna Muzika o.l.v. Vaclovas Augustinas & Romas Skapas (1993) en Kamerinis Koris Brevis o.l.v. Gintautas Venislovas (2003). In 1959 werd Ąžuoliukas (kleine eik) opgericht als jongenskoor met 3000 zangers. Thans is het opgesplitst in meerdere jongens en mannenkoren met een eigen muziekschool. Componist en muziekprofessor Vytautas Miškinis (1954) is al sinds 1979 dirigent.

De volksmuziek van nu dateert al van voorchristelijke tijden en vormt een belangrijke inspiratiebron voor alle andere Litouwse muziek, incl. klassiek. De overgeleverde dainos, korte gedichtjes, veelal rond voorchristelijke thema’s, liggen aan de basis. Deze zijn niet weg te denken uit cultuur en leven van alledag in Litouwen. Met de zangfestivals vallen ze ook onder het Litouwse Unesco erfgoed. Vanouds worden ze gezongen door vrouwen en doen mannen de muzikale begeleiding. De zangstijl varieert met de etnische regio. Wikipedia noemt als genres sutartinės (harmoniezang, zie de link onder erfgoed), huwelijkszang, historische oorlogszang, zang bij seizoensrituelen (bijv. kupolinės; midzomerfeest liedjes) en werkzang. Onder de laatste categorie vallen aparte genres voor hooien, oogsten van rogge, oogsten van andere granen, malen, weven & spinnen, wassen, hoeden van dieren, verzamelen van bospaddenstoelen & bessen en vissen & jagen. Sutartinės worden gezongen door 2 zangeressen, 2 paren, 2 groepjes of 3 zangeressen; veelal met instrumentele begeleiding. Ook deze varieerde met de regio. In http://ausis.gf.vu.lt/eka/instrum/aeroph.html staat een overzicht van instrumenten bij de Litouwse volksmuziek. Daaronder vallen de kanklės (een citer en de Litouwse variant op Baltische psalteriums, trapeziumvormige snaarinstrumenten), koperinstrumenten (hoorn, cornet) diverse types fluiten en snaarinstrumenten (violen, balalaika etc.), doedelzakken, trommels of sjamanendrums, accordeons en nog een serie geheel eigen hulpmiddelen om muziek te maken. Bij de zang wordt ook gedanst. Alle volksdansen in  Litouwen (ook de geïmporteerde) krijgen een sterke, maar ingehouden emotionele energie als typerend kenmerk mee. Kringdansen (rateliai) zijn vanouds erg populair. Vroeger danste men vaak zonder muziek, maar vanaf de 19e eeuw kwam instrumentele begeleiding van zang en dans er meer in. Sutartinės om te dansen zijn levendig en humoristisch, maar ook deze dans is relatief ingetogen. Andere traditionele choreografie vormen zijn zaidimai (bewegen op geluid of spraak) en dokiaia in paren of groepen.

Michał Kleofas Ogiński (Mikolas Kleopas Oginsjkis in het Litouws, 1765-1833) was een Pools Litouwse componist, diplomaat en politicus. Hij schreef veel Poolse dansmuziek en o.m. ook militaire muziek. De 19e eeuwse nationalistische beweging creëerde een platform voor Litouwse klassieke componisten. Velen lieten zich inspireren door de eigen volksmuziek en vocaal en koorwerk vormen een groot deel van hun oeuvre. Česlovas Sasnauskas (1867-1916) componeerde 7 cantates, 2 requiems, orgelmuziek en veel volksliedjes. Mikalojus Konstantinas Čiurlionis (1875-1911) produceerde in zijn korte leven evenveel muziekstukken als schilderijen (rond 300), waaronder zo’n 200 pianostukken en rond 60 Litouwse volkliederen voor a capella koor. De Pools Litouwse componist pianist Vytautas Bacevičius (1905-1970, concert, symfonie) was liefhebber van zijn werk. Hij begon al op zijn 9e met componeren. In zijn Litouwse periode maakte hij futuristisch werk. Na de oorlog bracht hij een groot deel van zijn tijd als balling in de VS door. Daar vormde het hindoeïsme een inspiratiebron. Osvaldas Balaskauskas (1937, symfonie, concert, kamer en instrumenteel werk; tevens voormalig diplomaat) gebruikte in 1975 schilderijen van Čiurliones als inspiratiebron. Hij was tussen 1994 en 2002 hoofd compositie van de Litouwse academie voor muziek en theater (het vroegere staatsconservatorium). Balys Dvarionas (1904-1972, ook pianist, dirigent en docent) componeerde vanaf 1945 romantisch werk met dainas als inspiratiebron. Jonas Švedas (1908-1971) werd in 1954 gekozen tot volksartiest van de Sovjet Unie. Hij was dirigent en directeur van een Litouws volksmuziek ensemble dat in veel Oostbloklanden optrad. Samen met Juozas Banaitis (1908-1967) schreef hij muziek lesboeken voor middelbare scholen. Dirigent Vytautas Miškinis (1954) componeerde 14 missen, 150 religieuze liederen en klaagzangen en 350 wereldlijke liederen. Zijn werk wordt over de hele wereld gezongen door koren. Andere bekende dirigenten zijn Gintaras Rinkevičius (1960, stichtte in 1988 het Litouws Staatssymfonieorkest LVSO) en Mindaugas Piečaitis (1969, ook componist; o.m. bekend met een pianostuk dat hij liet spelen door de kat Nora)

Pianiste Mūza Rubackytė (1950) en collega Justas Dvationas (1967) zijn in veel landen bekend. Dat geldt ook voor operazangers als tenoren Kipras Petrauskas (1885-1968) en Virgilijus Noreika (1935), lyrisch sopraan Audronė Simonaitytė-Gaižiūnienė (1944), (mezzo) sopraan Violeta Urmana (1961) en tenor/ bariton Mindaugas Rojus (1981). Vilnius kent aan klassieke muziek festivals Jauna Muzika (jeugdfestival) in april, het Vilnius festival in juni (ook met folk en jazz), het St. Christofer festival in augustus, het Banchetto musicale in september met oude klassieke muziek en de grote parade (een marathon van 8 uur van het Litouwse nationale filharmonisch orkest LNSO in de eigen concerthal) in oktober. Andere bekende concerthuizen zijn het nationale opera en ballet theater, het Litouws nationaal dramatheater en het Russisch drama theater (allemaal in de hoofdstad). Kaunas telt 6 theaters met het staats dramatheater als grootste en het staats muziektheater als mooiste.

Verzet tegen de opgedrongen Sovjet cultuur (ook de Litouwse deelregering zag rock als uiting van westerse decadentie) vormde een voedingsbodem voor de pop, jazz en rockmuziek. In de Sovjet tijd werd veel naar radio Luxemburg geluisterd en er werden lp’s en tapes gesmokkeld. De eerste bandjes die rond 1965 opkwamen speelden covers van Beatles en Stones, soms met eigen tekst in het Litouws. Vanaf 1968 werden onder studenten sessies van bandjes die eigen muziek maakten razend populair. Organisatoren moesten wel erg uitkijken met de KGB. Ook troubadours die muziek maakten op eigen teksten raakten in met Kęstutis Antanėlis (1951, divers, ook architect beeldhouwer), Vytautas Kernagis (1951-2008, poëtisch, later ook filmacteur en TV presentator) en Vytautas Babravičius (1952, countrystijl, artiestennaam Simas) als bekendste exponenten. In 1971 zette Antanėlis op de kunstacademie van Vilnius een opvoering van Jezus Christ Superstar in scene, destijds een Europese première. Enkele door Litouwers zelf gemaakte musicals op film en toneel sloegen in de 70er jaren aan in LT en in de rest van de Sovjet Unie. In de 80er jaren vormden punk en New wave belangrijke inspiratie bronnen. De in 1983 begonnen band Foje (foyer) werd erg populair. Ze werd in 1997 opgeheven. Leadzanger Andrius Mamontovas (1967) begon een solocarrière en werd in 2006 met zijn voor dit doel opgezette LT United 5e op het Eurovisie songfestival. Lid van Sajūdis (de onafhankelijkheidsbeweging van het Gorbatsjov tijdperk) en architect Algirdas Kaušpėdas (1953) richtte in 1984 postmoderne rockgroep Antis (eend) op (genre: New wave, ska) en brak daar internationaal mee door. De groep bestond tot 1990, maakte een paar comebacks en is in 2007 heropgericht. De groep BIX (1987, ska, reggae New Wave) uit Šiauliaui werd m.n. in Frankrijk goed ontvangen. Metal groep Katedra (lijkt wel op Iron Maiden) begon in 1986. Onder de bands van na 1990 vallen Skylė (1991, artrock, neofolk, mythisch), Airija (Litouws voor Ierland, 1992-2002, folkrock Ierse stijl) en SKAMP (1998, pop, hiphop, reggae) met een Ierse zangeres, een half Malinese zanger gitarist en een Litouwer als bezetting. De band Happyendless (1999, New-wave, rock) en zangeres Jurga Šeduikytė (2005) werden ook over de grens bekend.

Onder de folk en folkrock groepen vallen Atalya; Donis, Kūlgrinda en Žalvarinis (treden wel samen op); Ratilio en zangeres Aistė Smilgevičiūtė die LT in 1999 vertegenwoordigde op het songfestival. De bekendste ensembles zijn het in 1906 opgerichte Skriaudžių kanklės (http://on.lt/skriaudziu-kankles) en Lietuva. De bruiloft van Kupiškėnai is een volkstoneelstuk en musical die in 1932 voor het eerst is opgevoerd. Jaarlijkse folk festivals zijn “Skamba, skamba Kankliai” eind mei in Vilnius, folk metal festival Kilkim Žaibu in juni en Mėnuo Juodaragis (zwart gehoornde maan, http://www.mjr.lt/) eind augustus. Havenstad Klaipėda kent het 2 jaarlijkse internationale folkfestival Parbėg laivelis (het bootje komt). Het valt eind juni/ begin juli. Rond die tijd is er elk jaar een internationaal jazz festival bij het kasteel. Vilnius heeft een jazz festival in oktober en Kaunas in het najaar en vlak voor kerst. Op http://www.way2lithuania.com/ zijn onder festivals de nodige folk en andere (pop)muziek festivals te vinden.

Literatuur en dichtkunst

Net als bijna overal waren de eerste samenhangende teksten in de eigen taal religieuze geschriften. Het betreft hier de titel “Catechismusa Prasty Szadei” (de simpele woorden van de catechismus) uit 1547 van lutheraan Martynas Mažvydas (1510-1563) dat vanuit het Pruisische Koningsbergen werd uitgegeven. Nadien volgden om het heidendom te bestrijden meer religieuze geschriften in het Litouws van zijn hand. Mikalojus Daukša (1527-1613) publiceerde equivalenten vanuit de roomse hoek in de eigen taal om tegengas te geven aan protestantisme en heidendom. In de 18e eeuw kwam er wat meer seculiere literatuur, waaronder woordenboeken. De Lutherse pastor uit Oost Pruisen Kristijonas Donelaitis (1714-1780) schreef het eerste poëem in het Litouws. Het had de alledaagse overlevingsstrijd van boeren (seizoenen, lijfeigendom) als onderwerp en droeg de titel Meitai (het jaar), maar kwam pas na zijn dood in 1818 uit. Vanwege het Russische verbod op de Litouwse taal en het Latijnse schrift later in de eeuw werd werk in het Litouws gedrukt in Oost Pruisen en de grens over gesmokkeld door knygnešiai (boekensmokkelaars). Jurgis Bielinis (1846-1918) was de bekendste. Hij zat ook in de redactie van de illegale krantjes Aušra (dageraad, 1883-1886) en Varpas (de bel, 1889-1905). Deze vormden de spreekbuis van de nationalistische beweging. De oprichter van Varpas Vincas Kudirka (1858-1899) schreef kort voor zijn dood ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan het poëem “Lietuva, Tėvyne mūsų” (Litouwen, ons thuisland) dat het tot volkslied zou brengen. Een andere exponent was de realistische autodidactisch schrijfster Julija Beniuševičiūtė-Žymantienė (1845-1921, pseudoniem Žemaitė) die het leven van Litouwse boeren eveneens aan het hart ging. Ze schreef 150 (streek)romans en zat in WOI in de VS. Jonas Mačiulis (1862-1932, pseudoniem Maironis; er is een basketballer met dezelfde naam) schreef m.n. patriottische poëzie en historisch werk. Simonas Daukantas (1793-1864) schreef het eerste geschiedenisboek in het Litouws.

In 1905 hief de tsaar onder druk van revolutionairen de ban op. Nadien konden t/m de 1e onafhankelijkheid (1918-1940) achtereenvolgens symbolisme, impressionisme en expressionisme hun stempel gaan drukken op de Litouwse literatuur. Voor dichter schrijver Vincas Mikolaitis (1893-1967, pseudoniem Putinas) vormden twijfels aan zijn geloof en priesterschap een belangrijk thema (hij zag er later van af en trouwde). Tussen 1924 en 1928 was de futuristische, surrealistische en expressionistische literaire beweging Keturi vėjai (de 4 winden) met haar gelijknamige tijdschrift in de mode. De aanzet vormde de publicatie van “de profeet van de 4 winden” van dichter, journalist en toneelschrijver Kazys Binkis (1893-1942, joodse onderduikers & verraad werden hem noodlottig). Medelid en poëet Pranas Morkūnas (1909-1941) sneuvelde aan het Sovjet front in Moskou door toedoen van de nazi’s. Romanticus Oscar Milosz (1877-1939, Litouwse naam Oskaras Milašius) was zoon van een Poolse Jodin en een Russische ex officier, groeide op in LT en Polen en leefde als middelbare scholier en student in Frankrijk. Hij romantiseerde zijn jeugd in LT en zag zichzelf als Litouws poëet die in het Frans schrijft. In die taal schreef hij (soms gekwelde) poëzie en verhalen over LT en een boek over de Litouwse nationale identiteit. Hij was erg bereisd, kende veel talen, kreeg kanker en overleed aan een hartaanval. Kazys Boruta (1905-1965) bracht tijdens de 1e onafhankelijkheid tijd in het gevang door omdat hij behalve poëet marxist was en in de Sovjet tijd omdat hij mot kreeg met de Sovjets (hij schreef toen vooral romans).

Onder de literatoren die in ballingschap gingen (vaak naar de VS) valt romanschrijver, dramaturg, poëet en politicus Vincas Mickevičius (1882-1954, in de VS bekend als Vincas Krėvė). Hij gebruikte het plattelandsleven uit zijn geboortestreek, de toestand in de wereld en oosterse thema’s als inspiratiebron, stond op het niveau van Harry Mulisch en kreeg dus net geen Nobelprijs. Aan het begin was hij nog op de hand van de Sovjets, maar in de oorlog dook hij onder en nadien leefde hij als balling en universitair docent in de VS. Onder de dichters vallen Jonas Aistis (1904-1973) en Kazyus Bradūnas (1917-2009) die in 1995 terugkwam. Hij was in de VS oprichter van de nostalgische “Žemė” (aarde) beweging die veel invloed had op de poëzie in LT na de 2e onafhankelijkheid. Bij de zingende revolutie werd bijv. tekst van lid Bernardas Brazdžionis gezongen (1907-2002). Deze keerde niet weer, maar zijn stoffelijk overschot is herbegraven in Kaunas. Gelauwerd dichter, vertaler en mensenrechten activist Tomans Venclova (1937) was als Russische Litouwer zoon van een Sovjet dichter en politicus en moest in 1977 emigreren omdat hem zijn burgerschap werd ontnomen.

Op http://www.booksfromlithuania.lt/en/rasytojai zijn veel naoorlogse literatoren te vinden. Vytautė Žilinskaitė (1930, journaliste, humoristisch, satirisch) schreef prijswinnende kinderboeken, poëzie en toneelwerk. Ramutė Skučaitė (1931, poëzie, kinderliteratuur, drama) groeide als schoolkind op in de goelag. Ze zag veel van de wereld en won prestigieuze internationale prijzen. Kazys Saja (1932, korte verhalen, kinderboeken, theater, humor en drama, in 10 talen vertaald) won ook meerdere prestigieuze prijzen. Romualdus Granauskas (1939, 11 talen) schreef korte verhalen, toneelwerk en scripts voor film en TV. Het oeuvre van Jurgis Kunčinas (1947) bestaat uit poëzie essays en romans. Vidmantė Jasukaitytė (1948) schreef naast prijswinnende poëzie, romans en toneelwerk. Het werk van Ričardas Gavelis (1950) kent een mengsel van filosofie, psychologisch inzicht, fantasie en erotiek. Sajūdis lid Sigitas Sigmas Gita (1943-2008) werd m.n. vanaf 1985 (perestrojka van Gorbatsjov) veelvuldig gelauwerd. Gintarė Adomaitytė (1957) won prijzen met haar proza en theaterwerk voor jong en oud. Jurga Ivanauskaitė (1961-2007) schreef m.n. romans en werd actief aanhangster van de Tibetaanse bevrijdingsbeweging (waar de Dalai Lama later afstand van nam). Ze is in 2007 in LT postuum verkozen tot vrouw van het jaar. Werk van Sigitas Parulskis (1965, poëzie, essays, theater) is in ruim 12 talen vertaald. Ook Gintaras Grajauskas (1966, poëzie, toneel), Daiva Čepauskaitė (1967, poëzie, kindertheater) en Renata Šerelytė (1970, kindergedichten, proza, non-fictie, veel korte verhalen en prijzen) zijn veelvuldig vertaald. Onder de jongere literatoren vallen de dichtende dames Neringa Abrutyté (1972) en Jurgita Butkyté (1978), schrijfsters Ugné Barauskaité (1972), Laura Sintija Černiauskaitė (1976, romans, theaterwerk) en Vaida Blažytė (1985, o.m. filmscripts) en humoristisch proza, filmscript en toneelschrijver Marius Ivaškevičius (1973).

Theater

De opvoering door boeren van de trouwerij van Kupiškėnai in 1932 (een soort musical), bewijst dat er in LT volkstoneel was en dat deze verweven was met de traditionele zang en muziek. Uiteraard was er daarvoor volkstoneel op pleinen en in schuren e.d. en er waren seizoensgebonden maskerades zoals het de geënsceneerde gevecht tussen winter en lente bij het Litouwse carnaval (Užgavėnės). Ook zijn in LT al vanouds reconstructies van historische veldslagen in trek en er was religieus geïnspireerd toneel. De eerste gedocumenteerde theatervoorstelling heette Hercules en voltrok zich in 1570 in het Jezuïetencollege van Vilnius. Toen een eerste theoretische beschouwing van Jezuïet Motiejus Kazimieras Sarbievijus (1595‐1640) in het Latijn uitkwam was het college al universiteit. In 1636 was in het kasteel van Vilnius een eerste opera (uit Italië). Een toneelvoorstelling in het Litouws op 20 augustus 1899 in de kustplaats Palanga wordt vaak gepresenteerd als eerste in de eigen taal. Feiten zijn dat ze ondergronds was omdat de taal toen verboden was door de tsaar en dat het de komedie “Amerika pirtyje” (Amerika in bad) van A Keturakis betrof. Bij de opening van het Staats dramatheater vlak voor kerst 1920 werd “Joninés” (St. Jan) van Hermann Sudermann opgevoerd (LT was toen net zelfstandig). Volgens kenners was “hertog Šarūnas” van Vincas Krėvė-Mickevičius met Andrius Oleka Žilinskas als regisseur de beste vooroorlogse opvoering. Juozas Miltinis (1907-1994) introduceerde de Franse school in LT. Door hem opgeleide acteurs werden belangrijk in de Litouwse filmscene. Rond 1937 kreeg Kaunas een marionettentheater. Dit resulteerde in poppenfilm “de droom van een dikke man” van Vladislovas Starevičius. Vilna troupe was tijdens de eerste onafhankelijkheid een internationaal befaamd Jiddisch theatergezelschap.

De in Kaunas geboren George Macianus (1931-1978, bijnaam Mr. Fluxus) leefde vanwege oorlog en Sovjet bezetting m.n. in de VS. Hij wordt beschouwd als grondlegger van de internationale Fluxus  beweging die zich verzet tegen abstract expressionisme en de beeldende kunst uit zijn ivoren toren wil halen via een verbinding tussen kunst, muziek en theater. De kunstscene in LT ziet hem als een soort nationale volksheld. Onder de Nederlandse exponenten vallen Micha Mengelberg, Willem de Ridder en “pindakaas Wim” T Schippers. In LT wordt sajūdis voorman en eerste president na 1990 Vytautas Landsbergis er o.m. toe gerekend.

In de Sovjet tijd kregen veel Litouwse regisseurs problemen met het “wettig” gezag. Regisseur Jonas Jurašas verkoos vanwege de censuur ballingschap in de VS en Jonas Vaidkus streek met zijn vele producties zowel het regime als de bourgeoisie tegen de haren in. Componist Kęstutis Antanėlis (1951, tevens architect beeldhouwer) werd een icoon door zijn musicals. Op eerste kerstdag 1971 was op de kunstacademie van Vilnius de 1e (en door toedoen van de KGB enige) opvoering van een door hem geënsceneerde Jezus Christ Superstar (tevens een Europese première) en in 1982 componeerde hij de rockopera “leven en dood in Venetië” (gebaseerd op Romeo en Julia). Deze werd in LT via het Vilnius jeugdtheater met regisseur Eimuntas Nekrošius (1952) erg populair. Doordat Arthur Miller de opvoering had gezien (en door Gorbatsjov’s perestrojka) konden ze in 1988 naar de VS. In 1994 kreeg Nekrošius de Europese prijs voor nieuwe theater realiteiten en in 1998 begon hij gezelschap “Meno fortas”. Na de oprichting in 1989 werd het eerste privé theater Keistuolių teatras (vreemdelingen theater) alras een hit bij kinderen en jongeren. De voorstelling “daar te zijn” van Oskaras Karsunovaš (1969) sloeg in 1990 wereldwijd aan. In 2001 kreeg hij dezelfde prijs als Nekrošius (beide wonnen meer prijzen). Hij begon ook een eigen theatergezelschap. Tijdens het begin van de 2e onafhankelijkheid begonnen veel enthousiastelingen commerciële theaters (bijv. met een restaurant), maar het merendeel kon het niet bolwerken. In 1995 ging het Litouwse dans info centrum (startte een Baltisch dansfestival) en een jaar later het theater en bioscoop info centrum (begon het nieuwe drama actie festival) van start. Beide zijn private cultuurinstellingen. In 1996 zag in Vilnius theaterfestival Life het levenslicht. Het ging in 2000 ter ziele en 4 jaar later begon het festival Sirenos. Sinds 1979 kent havenstad Klaipèda om de 2 jaar het 3 daagse internationale straattheater festival “Šermukšnis” (lijsterbes). In 2001 werd het een openlucht festival. Het internationaal opererende Anželika Cholina dans theater bestaat sinds 2000.

Cinema en acteurs/ actrices

Via http://en.wikipedia.org/wiki/Cinema_of_Lithuania zijn de nodige ingangen te vinden.  In 1896 en 97 werden in LT de eerste films vertoond en in 1909 werden de eerste eigen korte films gemaakt. Daaronder valt “Prie Numeno” (de Neman rivier en meer) van Vladislav Starevich (1882-1965). Hij maakte veel animatiefilms met dode insecten waarvan het bioscooppubliek aanvankelijk dacht dat hij ze gedresseerd had. Vanaf 1921 kwamen er weekjournaals in de bioscopen. In 1926 kwam Lietfilm als eerste filmstudio. De eerste speelfilm “Onyté en Jonelis” van Jurgis Linartas & Vladas Stipaitis ging in 1931 in première. De eerste geluidsfilm, Storulio uit 1938 van Stasys Usinskas, was ook een animatiefilm. Begin 40er openden de Sovjets een bioscoopjournaal studio. Deze kwam in 1953 samen met het Russische Lenfilm met de eerste speelfilm. In 1956 werd de studio omgedoopt tot staatsfilmbedrijf Lietuvos Kino studija (Litouwse filmstudio). De industrie kreeg geld (en censuur) vanuit Moskou en de films waren ideologisch getint. Vytautas Mikolauskas regisseerde in 1957 de kinderfilm Žydrassis horizontas (de blauwe horizon), de eerste speelfilm na de Stalin dictatuur waarmee de censuur werd omzeild. Jonas Mekas (1922) vertrok in 1944 en leefde vanaf 1949 in de VS. Daar werd hij een pionier van de Avant-garde film. Hij maakte ook gedichten in het Litouws. Vytautas Žalakevičius (1930-1996), Arūnas Žebriūnas (1931) en Algimantas Puipa (1951) vielen in de Sovjet tijd en daarna onder de internationale prijswinnaars. Door de perestrojka kon filmmaker Šarūnas Bartas (1964, veel documentaires) in 1987 de 1e onafhankelijke filmstudio Kinema beginnen. Daar kwam in 1992 productie maatschappij Nominum bij van Arūnas Matelis (1961, ook documentaires, in 2006 toegelaten tot de Europese filmacademie). Na de herstelde onafhankelijkheid nam de overheidssubsidie voor film drastisch af. Robert Lee Zemickis (1951) is de bekendste filmregisseur uit de VS van Litouwse afkomst. Onder de filmacteurs uit LT vallen Donatas Banionis (1924, o.m. in Solaris van Tarkovsky), Laurence Harvey (1928-1973, joods Litouws, echte naam Zvi Mosheh Skikne) en Ingeborga Dapkūnaitė (1963, o.m. in 7 years in Tibet). Enkele bekende fictieve Litouwers zijn de griezel Hannibal Lector (“Silence of the lambs”) en Marco Ramius (duikbootkapitein in de roman “the hunt for Red October” uit 1984).

Denkers, wetenschappers en andere beroemde Litouwers

In http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_Lithuanians is te zien dat onder de denkers & wetenschappers en kunstenaars uit Litouwen veel joden vallen. De meeste van hen zijn in Litouwen geboren en er hooguit opgegroeid. Dit geldt bijv. voor de enige in LT geboren Nobelprijs winnaar, (bio)chemicus Aaron Klug (1926) die al op zijn 2e naar Zuid Afrika emigreerde (later leefde hij in Engeland). Hij kreeg in 1982 de chemieprijs voor zijn bijdrage aan de kristallografische elektronen microscopie. Onder de Joodse kunstenaars die elders furore maakten vallen beeldhouwer en schrijver Boris Chatz (1867-1932, leefde de langste tijd in Israël), modernistisch schilder Yehezkel Streichman (1906-1993. ging in 1924 naar Palestina) en beeldhouwer, schilder schrijver William Zorach (1887-1966., vertrok in 1894 naar de VS). Ook veel andere grote geesten uit LT vertrokken naar Amerika (vaak als balling). Zo ging Marija Gimbuctas (1921-1994) in 1949 naar de VS. Ze maakte naam als archeologe van neolithische en bronstijd culturen (m.n. leven van alledag, religie en mythologie, o.m. in haar geboorteland). Linguïst en symboolkundige Algirdas Greimas (1917-1992) deelde deze belangstelling met haar. Jonas Jablonskis (1860-1930) geldt als medegrondlegger van het standaard Litouws. Kazimierz Siemienowicz (1600-1651) was een Pools Litouwse generaal die veel verstand had van vuurwerk. Hij geldt als voorloper van de rakettechniek. Jonas Kubilius (1921-2011) was wiskundige en kenner van de waarschijnlijkheidsleer. Op de wikipedia lijst staan onder economie een 5tal schatrijke Litouwers. Onder de beroemdheden met Litouwse wortels vallen filmacteur Charles Bronson, (pop)zangers Leonard Cohen en Bob Dylan (beide joods Litouws van moeders kant) en Antanas Mockus uit Colombia (wiskundige, filosoof en burgemeester van Bogota; werd net geen president).

Antanas Mockus werd als burgemeester van Bogota erg populair vanwege zijn originele ideeën die ook zoden aan de dijk zetten. Zo verving hij in de Colombiaanse hoofdstad verkeersagenten door 420 clowneske mimespelers, hetgeen resulteerde in een opmerkelijke daling van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers.

Cultuurbeleid, bestedingen, betekenis en deelname

Op http://www.culturalpolicies.net/web/index.php (compendium) is info te vinden over het Litouwse cultuurbeleid. Uiteraard kent LT als achtergrond het cultuurbeleid van de Sovjet Unie met haar gecentraliseerde stelsel en cultuurcomités voor de uitvoering. Direct na ingaan van de 2e onafhankelijkheid in mei 1990 kwam een cultureel congres bijeen met duizenden deelnemers om de stand van zaken en het cultuurbeleid van de toekomst door te nemen. Men stelde het vaststellen van de rolverdeling rijk provincie  gemeente, introductie van nieuwe bestuursvormen, versterken van de rol van NGO’s en artiestenbonden en het opzetten van een systeem van erfgoed bescherming en van instanties die kunst en cultuur evalueren als beleidsprioriteiten. Wel was er weinig geld beschikbaar en door de wetten van de vrije markt dreigden kwaliteitsverlies en kaalslag. Midden 90er jaren verscheen een concept beleidsdocument. Dat kreeg na verhitte discussies tussen de diverse betrokkenen rond democratisering, garanties voor vrijheid & diversiteit, nationaal erfgoed en cultureel zelfbeheer in 2001 vaste vorm. Zo kwamen er onafhankelijke steunfondsen, bijv. voor cultuur & sport, media en kunstenaars; een cultuur en kunstraad en een aantal expert commissies. In 2010 zijn provincies/ districten afgeschaft. Voor 2009 t/m 2011 waren culturele identiteit (eigen taal, etnisch & nationaal erfgoed, steun aan minderheden), bevorderen van creativiteit (bijv. via beurzen en prijzen), internationale cultuuruitwisseling en toegankelijkheid aandachtspunten. De centrale overheid speelt in LT nog een belangrijke rol. Zo stichtte t/m 2010 het ministerie van cultuur 13 theaters, 14 musea, 7 concerthuizen, 7 bibliotheken, 2 cultuur reservaten, 3 centra en een erfgoed afdeling. Men telde toen 8 staatscultuurinstellingen (musea, schouwburgen, een paleis en een bibliotheek).

In 2010 werkten relatief veel werknemers (1,7% van alle werknemers, EU27 1,4%; Eurostat) en weinig zelfstandigen (2,5% om 1% van de zelfstandigen) in de kunst, recreatie en amusementssector. Tussen 2004 en 2009 stegen de overheidsuitgaven p/j aan recreatie, cultuur en religie van 0,8 naar 1,2% van het BBP (EU27 1,2% in 09). In 2009 ging 0,8% naar culturele diensten, 0,2% naar recreatie en sport; 0,1% naar media en 0,0% naar religie en clubs. De uitgaven lagen toen volgens Eurostat op €324 miljoen, 11% minder dan in 08 (EU +1%) en €100 per inwoner (EU bijna €300). In 2004 kreeg cultuur volgens Compendium €119 miljoen van de overheid (centrale overheid 57,5%, gemeenten 42%). de uitgaven kwamen per hoofd op €35 (weinig naar EU maatstaf). Van het geld van de centrale overheid ging in 2005 het meeste naar podiumkunsten (35%, bij EU top), gevolgd door bibliotheken (16%, veel naar EU maatstaf), musea/archieven (14,1%, gemiddeld), film/ video (1,6%, weinig), en beeldende kunsten 0,3% (bij laagste 3). Huishoudens gaven in 2009 naar EU27 maatstaf weinig uit aan recreatie en cultuur (5,9 om 9% van hun budget; diverse duurzame gebruiksartikelen 0,0 om 0,3%, leesvoer 0,7 om 1,4%; pakketvakanties 0,8 om 0,5%; audiovisueel/ICT 1,4 om 1,6%; tuinen/ huisdieren 1,2 om 1,9%, diensten 1,8 om 3,3%). M.n. voor pakketvakanties en voor audiovisueel hadden huishoudens relatief veel geld over en voor leesvoer weinig.

Qua betekenis moeten naar EU maatstaf veel Litouwers bij het begrip cultuur denken aan levensstijl & manieren (31 om 18%) en aan “niks voor mij” (7%, hoogste EU, EU 2%). Een iets boven gemiddeld deel dacht aan onderwijs & opvoeding (21%) of vrije tijd, sport & reizen (11%). Kunsten (uitvoerend/ visueel 36%), kennis & wetenschap (18%), musea (10%) en snobisme (1%) scoorden vrijwel gemiddeld en de andere associaties relatief laag (literatuur & poëzie 20 om 24%; tradities, talen & gewoonten 18 om 24%, geschiedenis 8 om 13%, waarden & geloof 4 om 9%, beschavingen 3 om 13%, bron EB 278, wave 67, veldwerk in 2007). Een doorsnee volksdeel (78%) vond cultuur voor zichzelf belangrijk en de interesse er in was het laagst binnen de EU (eigen cultuur 49 om 69%; Europese cultuur 37 om 57%; wereldcultuur 35 om 56%). Op een 6 tal redenen om niet aan cultuur deel te nemen scoorden gebrek aan kennis/ achtergrond (7 om 13) of info (10 om 17%) flink onder de EU normaal en tijdgebrek kwam er als enige echt boven (47 om 42%). Qua “cultureel” internet gebruik scoorden de Litouwers bij 8 van de 19 nagevraagde vormen relatief hoog, m.n. bij dingen die geld uitsparen of met muziek te maken hebben (blogs bezoek 27 om 13%, film/TV downloaden 31 om 16%, bellen 22 om 13%, gratis muziek downloaden 36 om 27%, chatten 33 om 22%, krant lezen 50 om 39%, radio/ muziek luisteren 23 om 28%, TV kijken 11 om 9%). Het gebruik was laag bij 7 vormen, vaak dingen die geld kosten (cultuurproduct kopen 7 om 30%, vakantie-info/ boeking 19 om 42%, bestanden uitwisselen 13 om 26%, museum/bib info 16 om 24%, info over cultuurproducten/ evenementen 32 om 42%, foto’s 31 om 36%, website maken 7 om 9%). Het gedeelte voorstanders van gratis cultuur om deelname te stimuleren was gemiddeld (82%). De tabel hierna geeft info over cultuur deelname (minstens eens p/j) in Litouwen (LT), NL, België en de EU27 (EB 278). Ze is in LT bij de passieve vormen gemiddeld, maar qua frequente deelname (minstens 5x p/j) scoorden radio/TV, concert, bibliotheek, monument en dans/ ballet hier relatief hoog. Bij actieve vormen is ze alleen bij acteren hoog en bij de andere 7 vormen laag tot erg laag.

Bezoek en passief in 2007 in % LT NL BE EU
Ballet, dans, opera 20 18 17 18
Bioscoop 33 62 54 51
Theater 27 58 33 32
Sportevenement 29 49 43 41
Concert 52 43 40 37
Openbare bibliotheek 32 24 37 35
Historisch monument 51 71 54 54
Museum of galerie 43 39 42 41
Cultuur op radio/ tv meebeleven 90 84 79 78
Boek lezen 64 84 65 71
Actief in 2007 in %
Muziekinstrument bespelen 5 19 11 10
Zingen 10 21 15 15
Acteren 5 7 3 3
Dansen 11 22 20 19
Schrijven (tekst, poëem) 7 25 19 12
Handenarbeid, tuinieren 19 43 52 36
Fotograferen, filmen 9 36 32 27
Tekenen, schilderen, ontwerpen 8 31 21 16

Op http://www.way2lithuania.com/ en in de tekst hierboven is het nodige te vinden over cultuur evenementen in Litouwen.