Digitale media

Geschiedenis en ontwikkeling van de omroep

De 1e experimentele radio-uitzendingen in Oostenrijk vonden plaats in 1923 via radio Hekaphon van de technische school in Wenen. De omroep RAVAG (Radio Verkehrs Aktiengesellschaft), die in handen was van het handelsministerie, de gemeente Wenen en rijksbanken, kreeg in 1924 de uitzendrechten. Vanaf 1 oktober van dat jaar werd begonnen met reguliere uitzendingen van radio Wien vanuit het gebouw van het legerministerie in Wenen. Vier maanden nadien bereikte men al 100.000 luisteraars, maar het duurde nog tot 1934 voordat de zender in heel Oostenrijk kon worden ontvangen. Tot 1938 stond de omroep onder de bezielende leiding van Oskar Czeija. Aanvankelijk hield men zich keurig buiten de politiek,.maar dat veranderde toen Dolfuss in 1932 kanselier en dictator werd. Vanaf toen tot het einde van de 2e wereldoorlog was de radio een belangrijk propaganda-instrument. Na de aansluiting bij Nazi-Duitsland in 1938 werd de RAVAG vervangen door rijkszender Wenen die in 1939 opging in de Grossdeutscher Rundfunk. Deze omroep was verantwoordelijk voor de radio-uitzendingen voor de bezettingsmacht van de Asmogendheden in Zuidoost Europa.

Na de oorlog werd de RAVAG heropgericht. Doordat ze vanuit het in 1938 gereed gekomen Funkhaus in Wenen opereerde dat in de Sovjet bezettingszone lag ondervond ze sterke concurrentie van de geallieerde Amerikaanse zender Rot-Weiss-Rot. De Sovjets lieten de Oostenrijkse communistische partij KPÖ de programma’s bepalen. Via een gerechtelijk uitspraak in 1954 werd deze situatie een halt toegeroepen. In 1955 werden de afzonderlijke radiozenders van de bezettingzones verenigd als Österreichisches Rundspruchwesen,. Op 1 augustus van dat jaar volgde de eerste TV uitzending. Een jaar later kwam de omroep in overheidshanden en kreeg ze een monopoliepositie. In 1957 volgde de stichting van de Österreichische Rundfunkgesellschaft die via een volksraadpleging in 1964 de ÖRF werd. In 1967 trad een nieuwe uitzendwet in werking die de ÖRF politiek en economisch onafhankelijk maakte. Ook kreeg de omroep, net als de Britse BBC, een gemeenschappelijke nieuwsredactie voor radio en TV. In 1970 begon het in 1961 opgerichte 2e TV net met dagelijkse uitzendingen. Naast 2 TV zenders beschikte de ÖRF toen over 3 radiozenders. In 1974 volgden wettelijke voorzieningen om de objectiviteit, diversiteit van meningen en eerlijke en evenwichtige programmering te bevorderen. Sindsdien werd de TV wat losser. Het begrip televisiespel werd via series verruimd, er kwamen parodieën en jonge linkse schrijvers op TV en een in Lederhosen gehulde Nina Hagen gaf op 9 augustus 1979 in het praatprogramma club 2 op ÖRF2 masturbatieles op het scherm. In 1980 begonnen de krantenuitgevers commerciële zenders te bepleiten. Dit leidde tot veel politiek vuurwerk en in pas 1988 verschenen onder supervisie van de ÖRF de eerste private radiozenders van krantenuitgevers in Stiermarken en Vorarlberg. In dat jaar begon ook de samenwerking met de Duitse en Zwitserse publieke omroep voor het verzorgen van een gezamenlijk satellietprogramma. Van de Oostenrijkse bevolking had toen 41% satellietontvangst.

Tijdens de 90er jaren moest de publieke omroep gaan concurreren met commerciële zenders. In 1993 werd het radiomonopolie van de ÖRF opgeheven en in 1998 was het aantal lokale en regionale commerciële radiozenders opgelopen tot 43. Pas in 1995 werd een staatsverdrag met de naoorlogse geallieerden gesloten dat Oostenrijk formeel weer onafhankelijk maakte. Via dat verdrag werden de Kroatische en Sloveense minderheden erkend, hetgeen resulteerde in uitzendingen voor deze groepen. Via de nieuwe publieke omroepwet, die met ingang van 2002 in werking trad, werd de ÖRF een stichting. In 1985 kwamen de krantenuitgeverbond VÖZ en de ÖRF overeen dat ook op zon en feestdagen reclame mocht worden uitgezonden, maar via de nieuwe mediawet werd het recht op het uitzenden van reclame voor de ÖRF beperkt tot de landelijke zenders. Tegelijkertijd werden landelijke, regionale en lokale commerciële zenders toegestaan. De publieke omroep heeft naar EU maatstaven een groot marktaandeel, maar het daalt wel. In 2006 waren er 25 radiozenders (waarvan 24 regionaal) en 10 TV zenders (waarvan 4 regionaal) aangesloten bij het VÖP (Verband Österreichischer Privatsender). In 2005 was van de totale ÖRF omzet van €883 miljoen 51% afkomstig uit omroepbijdragen en 34% uit reclameopbrengsten. De rest (15%) kwam uit andere bronnen (0,5% uit zendvergunningen). De omroepbijdragen varieerden per deelstaat tussen €17 en €22 p/m. Eind 2005 waren voor 3,2 miljoen radio’s en 3,1 miljoen TV’s omroepbijdragen betaald. In Wenen zitten de meeste zwartkijkers en in Burgenland de minste.

In 2007 had 74% van de Oostenrijkse huishoudens video (dit aandeel daalde wat) en 88% beschikte over een CD speler. Het gedeelte huishoudens met DVD steeg tussen 2002 en medio 2007 van 24 naar 70%.

Huidige TV: ontvangst,  zenders en programma-aanbod

In 2006 had volgens Eurobarometer 99% van de Oostenrijkse huishoudens TV (EU27: 97%), 73% (EU 75%) had één gewoon toestel, 12% (EU 16%) was in het bezit van een standaard en een breedbeeld TV en 14% (EU 6%) had alleen een breedbeeld TV. Er zijn meerdere ontvangstvormen per huishouden mogelijk. Het gedeelte huishoudens met de traditionele antenneontvangst (20 om 45%) of digitale aardontvangst (3 om 7%) was klein naar EU maatstaven. Het gedeelte met ontvangst via een satellietschotel was in het bergland Oostenrijk het grootste binnen de EU (46 om 21%). Het gemiddelde aantal kanalen dat per satelliet te ontvangen was steeg tussen begin 2005 en september 2007 door de digitalisering van 59 naar 85. Ook het volksdeel met ontvangst via telefoon + modem hoorde bij de EU top (5% in 2006, EU 2%). Het aandeel kabelaansluitingen lag eveneens boven het EU gemiddelde (45 om 35%) evenals het gedeelte huishoudingen met meer communicatiediensten in één pakket (23 om 20%). In september 2007 leefde volgens Medienforschung 90% van de Oostenrijkers in een huishouding met een satelliet (53%; 32% digitaal) of kabelaansluiting (37%; 34% analoog) en 10% had uitsluitend antenneontvangst (8% analoog).

De publieke omroep zendt uit via ÖRF 1 en 2 (ook wel FS 1 en 2 genoemd) en via de toerisme en sportzender TW1/ÖRF Sport plus (sinds 2005). Bij ÖRF1 ligt nadruk op kinderprogramma’s, series, speelfilms en sport en bij ÖRF2 op Oostenrijkse cultuur, nieuws en actualiteit en de minderhedentalen Kroatisch en Sloveens. Via de satelliet zijn naast ORF1 en TW1 de themakanalen, GOTV (muziek), OE3, ORF2 Europa en BR Österreich (een samenwerkingsverband met de Bayerischer Rundfunk) te ontvangen. Samen met het Zwitserse SRG en de Duitse ARD en ZDF neemt de ÖRF eveneens deel aan de reclamevrije cultuur en nieuwszender 3sat. Verder is ze gelieerd aan de cultuurzender Arte. Het Sloveense RTV Slovenija zendt het ÖRF programma “Dober dan, Koraska” uit. Om tegengas te bieden aan het verlies van kijkers onder de 50 aan Duitse commerciële zenders werd in 2007 een programmahervorming ingevoerd. Tot medio 2007 leek het succes niet bijster groot. Er kwam meer nadruk op binnen en buitenlandse kwaliteitsdocumentaires en praatprogramma’s. Daarnaast werd de soap (Seifenoper op zijn Oostenrijks) Mitten im 8en geïntroduceerd.

Voor de Oostenrijkse soap “Mitten im 8en” vormde de Nederlandse soap “samen” (die in Nederland maar kort heeft gelopen) de inspiratiebron. De rechten op deze soap werden opgekocht door het Duitse ProSiebenSat1.

Het in 2003 begonnen ATV (Austria Television) van de Tele München Gruppe claimt de enige landelijke commerciële TV zender van eigen bodem te zijn. Ze kan thans worden ontvangen in ongeveer driekwart van de huishoudens. Naast buitenlandse series (veel Amerikaanse, maar ook Japanse) heeft men sport in het aanbod (eredivisie en interlandvoetbal, motorraces). De Duitse mediamultinational ProSiebenSat1 is in Oostenrijk op TV vertegenwoordigd met 4 zenders; Kabel eins Austria, ProSieben Austria, de Weense zender Puls TV (vanaf 2008 landelijk als Puls4) en Sat1 Österreich. De in 1996 begonnen en in de omgeving van Linz opererende zender LT1 is de grootste onder de regionale zenders. In de tabel hieronder staat het programma-aanbod in % bij de ÖRF 1 en 2 (excl. reclame). 

Genre

2002

2005

Info

23,1

21,7

Nieuws

13,6

12,8

Nieuwsverwerking

9,5

8,9

Cultuur en religie

5,6

5,1

Kunst

2,5

2,2

Religie

0,9

0,9

Wetenschap, vorming, levenshulp

8,6

9.1

Levenshulp

6.7

7,6

Sport

7,0

5,3

Amusement

42,9

43,7

Films en series vermaak

21,8

22,1

Films en series spanning

14,8

14,3

Quiz/show

4,2

5,5

Kinderen & jeugd/ senioren

12,9

15,1

Kijkerspubliek

Gemiddeld keek in 2006 volgens de website ORF Medienforschung (die kijkers vanaf 12 jaar in haar onderzoek meeneemt) dagelijks 67% van de bevolking TV (vrouwen 69%, mannen 65%). De geslachtsverschillen in kijktijd zijn groot in Oostenrijk (vrouwen 179 min, mannen 147 min) en ze nemen toe met de leeftijd. ’s Winters wordt  meer gekeken dan ’s zomers. Het hoogtepunt lag in 2006 in januari (72% dagbereik) en het dieptepunt in juli (61% bereik). Gemiddelde keek men per etmaal 167 min (-3 min); op doordeweekse dagen 157 minuten en op zondag 192 minuten. Qua leeftijd was het aandeel TV kijkers het laagst bij 20 tot 30 jarigen (49%) om daarna gestaag toe te nemen naar 86% bij 70plussers. Ook de TV kijktijd neemt toe met de leeftijd van 1u14min min p/d bij 3 tot 11 jarigen naar ruim 4 uur p/d bij 60plussers. Verder keken kabel en satellietontvangers, die over veel kanalen beschikken, aanzienlijk langer dan aardeontvangers (wellicht vindt de laatste groep TV minder belangrijk). In Oostenrijk valt primetime tussen 19 en 23.00 uur met de piek rond 21.00 uur.

Marktaandelen en populairste programma’s

Het marktaandeel van de beide ORF zenders daalde tussen 2000 en 2006 van 56 naar 48% ten gunste van de buitenlandse (voornamelijk Duitse) zenders (van 43 naar 49%). In 2006 bereikten lokale zenders 1% van het kijkerspubliek. In volgorde van groot naar klein aandeel stond ORF2 in 2006 bovenaan (27%), gevolgd door ORF1 (20%), RTL en sat1 (beide 6%), ARD3 (5%), ARD, ZDF en Pro7 (alledrie 4%), Vox en ATV (3%), RTL2, super RTL en Kabel1 (2%) en lokale zenders, 3sat, Arte, Eurosport en DSF met ieder 1%. Bij de kabel en satellietkijkers haalden de kleintjes een wat groter marktaandeel. Bij de top30 van de meest bekeken uitzendingen van 2006 op de ORF liep het bereik van 37% naar 17,8%. Het hoogst scoorde het interview met Natasja Kampusch op ORF2 op 6/9 (bereik 37%, marktaandeel 80%) en het nieuwjaarsconcert van 2006 was 30e (bereik 17,6%, marktaandeel 63%). Bij de top30 zaten 11 sportuitzendingen (veel skiën), 6 showprogramma’s en 3 politieke uitzendingen.

Radiozenders

In 2007 telde de Oostenrijkse Publieke Omroep 3 landelijke radiozenders. Dit waren de reclamevrije cultuur en nieuwszender O1 (Osterreich1), de popmuziekzender Hitradio Ö3 en de alternatieve en trendy jeugdzender FM4 waarop veel Engels en Frans wordt gesproken. Het is de opvolger van het Engelstalige Blue Danube dat in 1979 vanuit Wenen begon. Het overkoepelende kanaal van de 9 regio-omroepen heet Ö2 of ÖR, Verder beschikte men over de vooral op Wenen gerichte middengolfzender radio 1467, korte golfzender Radio Ö1 internationaal en lokale zenders. Een belangrijke internetzender van de publiek omroep is O1-inforadio. Uiteraard houdt de publieke radio-omroep er ook een symfonieorkest op na. Tussen 1995 en 2007 steeg het aantal commerciële regionale en lokale radiozenders naar 60. 

Pas sinds 1998 hebben Oostenrijkse commerciële radiozenders daadwerkelijk toestemming om te bestaan. Toen begon in Beneden Oostenrijk radio RPN als voorganger van Kronen Hit. Eind juni 2001 werd Kronen Hit de zender van de Kronen Zeitung van uitgeverij Mediaprint. In de maanden daarna sloten zich nog een 10tal zenders aan. Daarmee werd het de grootste commerciële radiozender van Oostenrijk. Naast muziek zendt men actieseries uit zoals het vastkoppelen van schoonzonen aan schoonmoeders en verslagen van experimenten met een leugendetector. Onder de noemer RMS top 21.8, die wel in luisteronderzoeken voorkomt, vallen een 30tal commerciële radiozenders waaronder Kronen Hit. Antenne Österreich bestaat uit een 3tal regiozenders van uitgever Styria. 

Luisterpubliek

Tussen 1996 en 2006 ging volgens Medienforschung ORF landelijk de radioluistertijd onder Oostenrijkers vanaf 10 jaar omhoog van 3u4min naar 3u21min. Zowel bij de publieke als de commerciële zenders bestaan luisterpieken tussen 7 en 8 uur ’s ochtends en rond het middaguur. Tijdens de ochtend wordt meer geluisterd dan gedurende de rest van het etmaal. Over de 1e helft van 2007 behaalde de radio onder 10plussers gemiddeld een marktaandeel van 82,9%. Daarvan haalden de publieke zenders 79% binnen (regiozenders 37%, Hitradio Ö3 34%, Österreich1 6%, FM4 3%), de Oostenrijkse commerciële zenders hadden een aandeel van 20% (Kronehit 3%, Antenne 1%, regionale commerciële zenders 16%) en buitenlandse zenders van 1%. Het dagbereik van de publieke omroep vertoonde een licht dalende tendens en lag op 70,9%. Hitradio bereikte 50,8%; de binnenlandse commerciële regiozenders 28,3% en de regiozenders van de ÖRF 24,7%. Het bereik van Kronehit kwam op 7,9%, dat van FM4 op 6,7%, dat van Österreich1 op 5,4% en dat van Antenne Österreich op 2,9%.