Feestdagen en folklore

Inleiding, carnaval en Buergsonndeg

De nationale feestdagen in Luxemburg zijn 1 januari, 1 mei en 23 juni (de viering van de verjaardag van voormalig groothertogin Charlotte die in verband met het seizoen een half jaar na dato wordt gehouden). Daarnaast worden er algemeen christelijke en een aantal specifiek roomse feestdagen gevierd. Wat in Noord-Nederland Sint Maarten is (op 11 november), heet in Luxemburg St. Blasius. Deze dag valt niet 40 dagen voor de langste dag (11 november), maar 40 dagen daarna (op 2 februari). Wel is de daglichtlengte op beide data precies dezelfde. Op 2 februari gaan de Luxemburgse kinderen dus met lampions de deuren langs om snoepgoed te verzamelen in ruil voor een liedje. De belangrijkste vieringen zijn echter de paasviering en de festiviteiten rond kerst die in Luxemburg duren van eind november t/m oud en nieuw. Ook de paasviering staat echter niet op zichzelf. Zes weken voor Pasen wordt het carnaval gevierd. Niet op 2e paasdag zoals in veel andere landen, maar een week na carnaval op Buergsonndeg (bergzondag) worden er vreugdevuren ontstoken. Wel ligt dezelfde symboliek (het wegjagen van de winter) er aan ten grondslag.

Voorjaarsfeesten

Rond Pasen kent men voor kinderen de “klibbere goen” (klokken weg) traditie. Drie dagen voor Pasen wordt de kleintjes verteld dat de kerkklokken niet meer luiden om¬dat ze op weg zijn naar Rome om belijdenis te doen. De jongetjes kondigen daarom kerkdiensten ed. aan met ratels (klibberjongen). Wanneer de klokken vervolgens op de zaterdag voor Pasen wel weer te horen zijn mogen de kinderen als beloning bij de huizen langs waar ze geld en beschilderde eieren krijgen. Het verzamelde moeten ze afgeven aan hun ouders die het op Paaszondag in de tuin verstoppen waar de kinderen het dan weer kunnen opzoeken. Op de ochtend van 2e Paasdag is er in de hoofdstad en in Nospelt een traditionele Paasmarkt. Bij de laatste markt behoren naast eten, drinken en volksvermaak pottenbakken en het uitdelen van speciale koekoeksfluitjes. In de 2e helft van april is in de hoofdstad het Octave feest. Het hoogtepunt is een optocht met een Mariabeeld in het midden en de groothertog en zijn familie aan het hoofd. De oorsprong van het feest ligt in het bezweren van de pest. Wiltz is het centrum van Hemelvaart en pinkstertradities. Op Hemelvaart is er een processie met OLV van Fatima die veel door etnische Portugezen wordt bezocht. Bij Pinkster horen een optocht met praalwagens in Wiltz (het bezembloem festival, het drukst bezochte festival van Luxemburg) en processies in Echternach in verband met St. Willibrord. Reeds tijdens diens leven bestond daar een jaarlijkse processie op de dinsdag na Pinkster, maar na zijn dood is zijn graftombe het doel daarvan geworden. De aard van de optocht veranderde eveneens. Naar aanleiding van de Middeleeuwse epidemieën werd het de enige dansprocessie ter wereld. De processie nam in de loop van de historie verschillende vormen aan en is enkele korte periodes verboden geweest. Vroeger deed men onder begeleiding van fanfares, viool en mandolinemuziek en zang telkens 5 stappen voorwaarts en 3 stappen terug. Volgens overlevering hielp dit ritueel vallende ziekte en St. Vitusdans voorkomen. Tegenwoordig springt men in rijen van 5 en verbonden door vastgehouden witte zakdoeken zigzaggend en zingend door de straten. Normaal doen er zo’n 10.000 mensen mee en komen er ongeveer 30.000 kijken.

Zomer en herfst

De viering van de nationale feestdag op 23 juni begint op de avond van 22 juni met een fakkeloptocht en vuurwerk. Verder doet deze viering enigszins denken aan oud en nieuw en ze kan in die zin opgevat worden als een midzomerviering. Na Maria Hemelvaart op 15 augustus volgt op de overgang van augustus en september de tweewekelijkse Schueberfouer (schurenfeest), vroeger een herdersmarkt in de stad Luxemburg die eindigde met een optocht van versierde schapen, maar tegenwoordig vooral een uitgebreide kermis. De traditionele viering bestond al sinds 1340 en werd ingesteld door Jan de Blinde. Tussen augustus en november zijn op diverse plaatsen in het groothertogdom druivenfestivals (wijnfestivals horen bij het voorjaar) en Allerheiligen en Allerzielen op respectievelijk 1 en 2 november gelden als nationale feestdagen.

Sinterklaas, kerst en jaarwisseling

De periode van de winterfeesten wordt ingeluid met de sinterklaasviering (“kleeschen” op zijn Luxemburgs). Deze viering gaat gepaard met een sinterklaasintocht per trein in de hoofdstad, een optocht naar het stadhuis op de zondag voor 6 december, het zetten van schoenen (in de vensterbank of bij de slaapkamerdeur) en de spanning tussen cadeautjes en straf. Zwartepiet wordt in Luxem­burg Housecker genoemd. In het groothertogdom doet het verhaal de ronde dat de Goedheiligman 3 kinderen die door een slager waren vermoord uit de dood heeft opge­wekt terwijl de slager net van plan was om ze tot worst te verwerken. De pakjesavond valt, net als in Nederland, op 5 december. Van sinterklaas tot en met kerst zijn er op ver­schillende plaatsen verspreid over het groothertogdom (kerst)markten waarop in houten hutten traditionele gerechten en artikelen worden verkocht; onder meer voor het inrichten van kerststalletjes. Ook met kerst worden er wel cadeautjes gegeven en in Luxemburg worden zowel de kerstman als het kindje Jezus als goede gever daarvan aangemerkt. Na een gezellige avond in kerstsfeer en een bezoek aan de nachtmis worden de cadeautjes op kerstnacht uitgepakt, hetgeen voor de kinderen inhoudt dat ze erg lang mogen opblij­ven. Eerste kerstdag is in Luxemburg vooral een dag van lekker eten en drinken in be­sloten familiekring en op 2e kerstdag wordt hetzelfde vaak herhaald met vrienden en kennissen. Met oud en nieuw zijn er caféfeesten en bals die vrij toegankelijk zijn. Bals worden vaak door studenten georganiseerd. Aan­gezien Luxemburg zelf geen universiteit kent, zijn ze enigszins gekoppeld aan de plaats waar ze studeren en aan de taal die daar wordt gesproken.