Feestdagen en folklore
Algemeen
Feestdagen waarop overal in het land vrijwel alles dicht is zijn nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, 1 mei, corpus christi (de 2e donderdag na Pinkster), 10 juni (de nationale feestdag), 15 augustus (Maria Hemelvaart), 1 november (Allerheiligen), 1 december (onafhankelijkheidsdag), 8 december (Onbevlekte Ontvangstenis) en 1e kerstdag. Ook in Portugal zijn folkloristische tradities door de invloed van de moderne consumptiemaatschappij op hun retour. Toch kent het land nog een overvloed aan regionale volksfestivals (festas), religieuze processies (romarias) en markten (feiras). Meestal vinden dergelijke manifestaties eens per jaar plaats, maar Sintra in de heuvels ten noorden van Lissabon kent iedere 2e en 4e zondag van de maand het festa do São Pedro met een antiek en ambachtenmarkt. Ook zijn er rond het midden van iedere maand grote processies bij het religieuze pelgrimsoord Fatima. Veel regionale en lokale feestdagen zijn gekoppeld aan een beschermheilige. Daarvan worden beeltenissen en relikwieën in processie rondgedragen. Ieder plaatselijk feest kent zijn eigenaardigheden. Zo laat men zich her en der (bijv in Santarem en op de Portugese eilanden) net als in het Spaanse Pamplona, bij gelegenheid achtervolgen door loslopende stieren. Tussen mei en september zijn op alle eilanden van de Azoren de Espírito Santo (Heilige Geest) festivals met levendige optochten en het uitdelen van soep en brood als belangrijke ingrediënten.
Feesten in voorjaar en zomer
De carnavalsviering (40 dagen voor Goede Vrijdag) geschiedt vooral in Noord-Portugal op traditionele wijze, maar verder naar het zuiden toe wint de Braziliaanse stijl (meer Afromuziek en vrouwelijk bloot) terrein. Madeira kent in april een groots bloemenfestival. De herdenking van de anjerrevolutie van 1974 op 25 april (vrijheidsdag) gaat gepaard met parades en toespraken. Op witte donderdag, Goede Vrijdag, 1 mei en m.n in juni zijn er overal festiviteiten met optochten. In juni betreft het verspreid over het land uitbundige heiligenfeesten (festas Juninas) ter ere van Antonius, Johannes (São Jão of Sint Jan) en Petrus. Ze gaan vaak de hele nacht door met bandjes, dansen en kraampjes met bijv gegrilde sardien of caldo verde (dikke boerenkoolsoep) als vaste ingrediënten. Sacramentsdag of corpus Christi op de 2e donderdag na Pinksteren valt hier ook onder. In Portugal is dit een vrije dag die wordt gevierd met processies en bloementapijten. In de Algarve zijn bij dit soort feesten opnieuw Braziliaanse invloeden merkbaar. Tijdens de festas dos Santos Populares in Lissabon zijn de straten uitbundig versierd. Men vergast elkaar ondermeer op potjes basilicum en gedichtjes op papieren anjers.
In de buurt van Porto zijn de festiviteiten geconcentreerd rond de langste dag, het festa de São Jão (Sint Jan) op 24 juni. Ze gaan gepaard met cascatas (religieuze kunstwerken), vuurwerk, vreugdevuren, groepen pretmakers die het publiek met preien over het hoofd aaien, dans, zang, roeiwedstrijden met rabelos (traditionele boten voor het vervoeren van port) en de geur van verse basilicum en geroosterde sardines. Het grootste feest op de Azoren is het Festa do Senhor Santa Christo op de 5e zondag na Pinkster op São Miguel. Een uitzondering op het heersende patroon vormt de nationale feestdag (dia de Portugal) op 10 juni. Deze sterfdag van de nationale poëet Louis de Camões (1524-1580), die de ode Os Lusiadas uitbracht op het Portugese volk, staat in het teken van cultuur. Ze wordt m.n door Portugezen in het buitenland gevierd. In augustus zijn op de Azoren veel feesten, waaronder één ter ere van Nossa Senhora de Lourdes, de patroonheilige van de walvisjagers tijden het walvisfestival in de laatste week van augustus (thans wordt alleen met camera’s gejaagd op walvissen).
Feesten in najaar en winter
Op 5 oktober (republiekdag) wordt de vreedzame overgang van monarchie naar republiek van 1910 herdacht. Op 1 november (Dia de Finados; Allerheiligen) wordt ook in Portugal extra aandacht besteed aan de graven van degenen die in het voorafgaande jaar zijn overleden. St. Maarten (10 november) wordt in Portugal gevierd met het eten van geroosterde tamme kastanjes en het drinken van água-pe of jerupiga. Op de avond ervoor is hetzelfde ritueel er alleen voor vrouwen. Soms maken kinderen hun gezicht zwart met de koolstof uit de gril. Onafhankelijkheidsdag op 1 december is in het leven geroepen ter gelegenheid van de beëindiging van de Spaanse heerschappij in 1640. Het oud en nieuw vuurwerk van Madeira is naar verluidt het grootste ter wereld. In Lissabon vormt dan de Belém toren het centrum van de feestelijkheden.
Mythologische en legendarische karakters in Portugal
De nationale dichter Louis de Camões (1524-1580), leverde met zijn Os Lusiadas een belangrijke bijdrage aan de mythische karakters van het land. Lusus (de metgezel van de wijngod Bacchus) naar wie de Romeinen het huidige Portugal vernoemden, werd door hem opgevoerd als aartsvader van de stam der Lusitaniërs en het Portugese volk. Zo wilde hij de Portugezen een eigen identiteit verschaffen die los stond van Moorse invloeden. Deze dichterlijke fantasie werd in de 20e eeuw als waar gepropageerd door de Estado Novo, het extreem rechtse bewind van Salazar. Camões creëerde ook de titaan Adamastor als symbool van natuurkrachten die de Portugese zeevaarders moesten trotseren. Hij schreef Os Lusiadas tere ere van kindkoning Sebastiaan (1554-1578) die een voortijdig einde vond in Marokko. De lagere klassen geloofden destijds dat de koning nog leefde en als een soort Messias zou weerkeren om hen te verlossen van de Spaanse overheersing die het land in armoede onderdompelde. Sindsdien worden uitingen van hoop op een betere wereld in de Portugese literatuur en muziek betiteld als Sebastianisme. Dit vormde bijv kort na de 20e eeuwwisseling een belangrijke inspiratiebron voor dichter Fernando Pessoa. Pessoa kon echter niet voorkomen dat de hoop vaak verschrompelde tot weemoed naar gelukkige tijden die niet terugkomen (saudade) en saudade vormt de grondslag van het Portugese levenslied, de fado.
Mouras encantadas (betoverende moura’s) zijn mythische schoonheden uit de Portugese folklore met zwart of goudkleurig haar waarvan de oorsprong terug te voeren is tot de Kelten. Ze bewaken menselijke en natuurlijks bouwsels en beloven soms schatten aan degenen die hun betovering weten te doorbreken of een geheim weten te bewaren. In sommige oude sprookjes zijn het moorse prinsessen die verliefd werden op een christelijke ridder en in andere kunnen ze in een slang veranderen. Wanneer ze huizen in prehistorische stenen graven e.d worden ze pedra-moura genoemd.