Feestdagen en folklore
Persoongebonden hoogtijdagen
Met verjaardagen krijgen kinderen en partners ’s ochtends vaak eten op bed. Ook wordt het nationale dundoek opvallend vaak ter decoratie gebruikt. Op verjaardagsgebak zit traditioneel marsepein. Net als in Oost Europese landen vieren veel Zweden naast hun verjaardag hun naamdag, de dag gewijd aan hun naam. Vroeger moedigde de kerk dit aan omdat ze het vieren van verjaardagen zag als heidens (zonnereligie). Zweden gaan erg weinig naar de kerk, maar het markeren van levensfasen met kerkelijke rituelen rond doop, belijdenis, huwelijk en overlijden staat meer in aanzien dan in veel andere EU landen. De deelname neemt af, maar ligt veelal nog ruim boven de 50% en bij begrafenissen is ze het hoogst. Na de kerkelijke plechtigheid volgt uiteraard een samenzijn met familie en vrienden. De meeste baby’s worden gedoopt binnen 2 maanden na de geboorte, maar de Zweedse kerk staat het bijv. ook toe bij volwassenen. Kinderen doen tussen hun 14e en 18e belijdenis en gaan daarvoor vaak een paar weken op kamp. Belijdenis doen geldt als bekroning van de levensbeschouwelijke opvoeding, want Zweden kent ook een humanistische variant en in de Zweedse lutherse kerk geldt belijdenis niet als voorwaarde voor deelname aan het avondmaal. In Zweden krijgen jongeren die zijn geslaagd voor het eindexamen in het secundair vervolgonderwijs een studentenpet uitgereikt. Vroeger kregen studenten zo’n pet na hun het halen van hun universitaire toelatingsexamen. Eind 60er jaren werden de petten door de meeste studenten aan de universiteit gezien als corpsbalachtig en afgezworen (er waren bijv. publieke petten verbrandingen), maar ze zijn thans weer populair bij de iets jongere groep. Aan kleur en vorm is te zien van welke opleiding de dragers komen.
Naast trouwen in de kerk kan men zich in Zweden ook kerkelijk verloven. Het voorbereiden van een bruiloft kost tijd en sommigen huren daarvoor iemand in. De getuigen regelen traditioneel het vrijgezellenfeest op de avond vooraf. Vroeger droegen Zweedse bruiden bij de kerkelijke inzegening een kroontje. Bij een trouwerij hoort vanouds een Zweeds buffet, vergezeld van toespraakjes en (later) het zingen van snapsviser en dansen (Zweden moeten vaak even loskomen). Trouwen op het vliegveld raakte in 2005 steeds meer zwang. Toen traden op Arlanda bij Stockholm 488 paren in het huwelijk. Vaak wordt daartoe de VIP ruimte afgehuurd waar ook bagage kan worden ingecheckt. Direct na de receptie wordt het kersverse echtpaar door het grondpersoneel rechtstreeks naar het vliegtuig gereden om hun huwelijksreis te beginnen. In Zweden kan een begrafenis of crematie plaats vinden tot wel 3 weken na het overlijden. Zwart wit is bij begrafenissen de favoriete kleurcombinatie. Nabestaanden gaan vaak om de kist staan om er een bloem (bijv. een witte lelie) op te leggen of iets te zeggen. Bij grote begrafenissen doen groepen dit wel om beurten, te beginnen met naaste familie en vrienden. De bijeenkomst na de begrafenis is veelal ingetogen, ook qua alcoholica.
Vrije en speciale dagen
O.m. via http://en.wikipedia.org/wiki/Public_holidays_in_Sweden is veel info te vinden over vieringen en tradities. Op http://www.sweden.se/eng/Home/ staat het nodige onder lifestyle. In Scandinavische landen is bij de viering van feestdagen vaak sprake van een mengvorm van christelijke en voorchristelijke tradities. De meeste feestdagen vallen in lente en voorzomer en tussen de late herfst en Nieuwjaar. Zweden kent 13 officiële christelijke en niet christelijke feestdagen. In het Zweeds heten ze helgdagar (heiligendagen) of röddagar (in het rood op de kalender). Ze staan qua werk en openbaar vervoer gelijk aan zondagen. Het betreft Nieuwjaar, Driekoningen (6 januari), Goede vrijdag, 1e en 2e Paasdag, de dag van de arbeid (1 mei), Hemelvaart, 1e Pinksterdag, de nationale dag van Zweden (6 juni), Midzomer (de zaterdag voor 26 juni), Allerheiligen (zaterdag voor 6 november) en 1e en 2e kerstdag. Vaak gaan de dag tevoren winkels, bedrijven, kantoren en scholen al rond 12 uur dicht (halve feestdagen). Ook een maandag of vrijdag tussen het weekend en een feestdag (Zweden noemen dat een klemdag) is een vrije dag (bijv. de vrijdag na Hemelvaart). Ook op de vrijdag voor Midzomer zijn de Zweden echter vrij. Hetzelfde geldt tussen kerstavond en Driekoningen en in juli en augustus gaat het merendeel van hen 3 of 4 weken met vakantie (de meeste Zweden mogen hun vakantieperiode wel zelf kiezen). Vrije tijd wordt in Zweden belangrijker gevonden dan in de meeste andere EU landen.
Zweden kent naast een feestdagenkalender een kalender van naamdagen. Sommige naamdagen stammen nog uit de roomse heiligenkalender, maar de meeste zijn Zweedse namen die er op zijn gezet via overleg tussen de Zweedse academie, uitgevers en anderen. De lijst wordt om de 15 jaar bijgewerkt. De meeste officiële feestdagen (excl. 2e Paasdag, 2e Kerstdag, Goede vrijdag en Hemelvaart) gelden ook als vlaggendag. Andere vlaggendagen zijn gekoppeld aan het koninklijk huis (de naamdag en verjaardag van koning, koningin en kroonprins/es), verkiezingsdag (de 3e zondag van september, de Zweden laten dan veel verkiezingen samenvallen), VN dag (24 oktober), de naamdag van koning Gustav Adolf, de stichter van Groot Zweden dat tussen 1611 en 1718 bestond (6 november) en de dag van de uitreiking der Nobelprijzen (10 december). De koning van nu is toevallig jarig op 30 april en daarom hangt op overheidsgebouwen de vlag uit (dat mag in Zweden alleen overdag). Velen zijn na 12 uur vrij van hun werk omdat het een halve feestdag is (de dag voor 1 mei) en ‘s nachts wordt er onmiskenbaar gefeest (en gezopen). Ook dat heeft niks te maken met het koningshuis, want men komt bijeen bij grote kampvuren om op de lente te drinken (Walpurgisnacht, Valborg in het Zweeds). Hoogtijdagen van het koningshuis vormen voor Zweden niet of nauwelijks een aanleiding voor een volksfeest. Sinds 1939 is 1 mei een officiële feestdag. De nationale dag 6 juni geldt pas sinds 2005 als zodanig en ze kwam in de plaats van 2e Pinksterdag (nu een gewone werkdag). Zweden hebben sterk de neiging om gerechten te koppelen aan bepaalde dagen of aan feestdagen en als een nieuwe feestdag nog geen gerecht heeft komen er steevast voorstellen. Zo hoort traditioneel bij de donderdag bijv. erwtensoep en pannenkoeken met jam na en om tandbederf te beperken ontstond de gewoonte om kinderen op zaterdag met snoepgoed de vrije teugel te geven (vandaar het Zweedse woord lördagsgodis). Veel volwassenen doen dan hetzelfde met alcohol. Door de week en zeker op of rond hun werk drinken ze dan geen druppel.
Herfst en winterfeesten
Op de 1e zaterdag van november wordt traditioneel Allerheiligen (alla helgons dag) in ere gehouden door het afgelopen jaar overleden intimi te herdenken via het branden van kaarsen bij hun graf. M.n. onder jongeren is na 1990 de interesse voor de viering als griezelfeest echter sterk toegenomen (het uit Amerika overgewaaide Halloween) en dat gaf wel eens aanleiding tot wrijving. Op de vooravond van 11 november wordt in het zuid Zweedse Skåne, dat lang bij Denemarken hoorde, ter gelegenheid van St. Maarten wel gebraden eend of gans gegeten (Mortensgås), meestal in een restaurant en met zwarte soep met ganzenbloed (svartsoppa) vooraf. De overlevering wil dat St. Maarten zich uit verlegenheid voor het publiek verstopte toen hij hoorde dat men hem tot bisschop wilde benoemen en dat een gans hem verraadde. Als wraak zou men daarom gans eten.
De gehele maand december staat in het teken van de kerst. Veel Zweedse kersttradities hebben voorchristelijke wortels, maar hun huidige vormgeving ontstond in de 18e en 19e eeuw. Zo verschenen de eerste kerstbomen na 1750. Men decoreert thans etalages, straten, pleinen en huizen met kerstversiering en bomen. In Zweden figureren bij dit alles naast gebruikelijke items als lampjes, Kerstmannen, rendieren, engeltjes en kerststalletjes dikwijls kerstbokken van stro (Julbock; een herinnering aan het voorchristelijk Germaans gebruik om ter gelegenheid van het midwinterfeest een bok te slachten). Ook het aftellen van de dagen na 1 december op een adventskalender (julkalender, een typisch luthers relikwie) is populair. Ze zijn er in alle mogelijke varianten (velen maken ze zelf) en hebben gemeen dat er voor elke dag of elke zondag iets in of op zit wat er ’s ochtends uitgehaald mag worden. Bij kinderen is dat vaak snoepgoed en bij volwassenen bijv. een spreuk of foto. Ook brandt men wel kaarsen op een adventskrans om de weken of de dagen tot kerst af te tellen. Verder vallen feestjes met glühwein, wodka, rozijnen en amandelen en gemberbrood onder de Zweedse advent gebruiken. Kantoren en bedrijven organiseren vaak een kerstlunch of diner en veel restaurants hebben een speciaal Scandinavisch buffet (Julbord) op het menu.
Op 1 december 1960 begon de Zweedse TV bij wijze van kerstkalender als eerste met een kerstserie van 24 afleveringen. Een hoogtepunt in de adventstijd vormt de viering van het Lucia feest op de avond van 13 december, de naamdag van de heilige Lucia. Dit kinderfeest drukt het brengen van licht in donkere dagen uit. De St. Lucia bruid, een wit gekleed meisje met een krans met brandende kaarsen op haar hoofd, vormt daarbij traditioneel het middelpunt van een optocht van wit geklede meisjes die één brandende kaars vasthouden, speciale liedjes zingen en gemberkoeken in de vorm van een man of vrouw uitdelen. Het thuis eten van gele saffraanbroodjes valt ook onder de traditie. Thans zitten er ook vaak jongens in de optocht. Die gaan dan in het wit gekleed met een kegelhoed met gele sterren op (stjärngossar) of verkleed als Kerstman of gemberbrood man. Dit toegeven aan de politiek correcte allergie voor seksisme wekt wel eens ergernis op, bijv. wanneer jongens de rol van Lucia bruid gaan vervullen. Soms wordt dit opgelost door een Lucia bruid en bruidegom te kiezen. De nacht voor St. Lucia dag is op veel plaatsen lawaaierig doordat middelbare scholieren en studenten tot ver in de kleine uurtjes een Scandinavisch buffet met een drankgelag combineren. Omdat de kerstvakantie begint gaan veel studenten rond 13 december naar hun regio van afkomst.
Onder de vaste TV items van de Zweedse publieke omroep op de dag voor kerst scoren de tekenfilms van Walt Disney de hoogste kijkcijfers. De eigenlijke kerstviering begint op kerstavond (Julafton) met een familiediner met o.m. aardappel, varkensvlees, vis (sprot, ansjovis, haring en leng) en speciaal gekruid roggebrood (vörtbröd) als ingrediënten. Ook komt de Kerstman (Jultomten) dikwijls langs met een zak vol cadeautjes (meestal toevallig op een moment dat een familielid even een krant is gaan kopen). De kerstnachtdienst begint er in Zweden in te komen, maar traditioneel gaat men op eerste kerstdag om 7 of 8 uur ’s morgens naar de kerk (julotta). Nogal uniek is dat veel Zweden later op de dag met het hele gezin naar de bioscoop gaan. Er zijn altijd veel filmpremières op 1e kerstdag. De 2e kerstdag (Annandagen) geldt bij uitstek als dag voor familiefeestjes in de plaats van herkomst. Ook is er veel sport op TV met als vaste onderdelen innebandy (een soort ijshockey), voetbal en paardensport. Oud en nieuw (Nyårsaften, Nyårdagen) wordt met vrienden doorgebracht. Met oudjaar eet men voor twaalven vaak een maal van kreeft en oesters. Vlak voor twaalven telt men af en bij klokslag 12 vliegt men elkaar om de hals en is er het geknal van vuurwerk en kurken van champagneflessen en getoeter van scheepshoorns. Onder de traditionele items op TV vallen de komische sketch dinner for one en de viering van oud en nieuw bij het openlucht museum Skansen op het Stockholmse eiland Djurgården onder klokgelui en het voorlezen van een gedicht van de Engelse dichter Tennyson. Vroeger liepen met Driekoningen wel jongens met een papieren ster zingend rond boerderijen in ruil voor een borrel, maar thans ziet men alleen met St. Lucia nog wel stjärngossar.
Van Valentijn tot surströmming
Vroeger werden in Zweden met Pinkster paartjes gekoppeld, maar het uit Amerika overgewaaide Valentijnsdag (14 februari) sloeg nogal aan bij kinderen en tieners en kreeg een Zweedse naam (alla hjärtens dag). Er werden veel kaarten met hartjes en rozen verstuurd. Een rode roos staat voor liefde, een roze voor belangstelling en een gele voor vriendschap. Ook werd de dag wel gevierd met een reisje naar Florence, Parijs of Barcelona. Thans is de belangstelling wat weggeëbd. De roomse invloeden op de Zweedse cultuur zijn erg verwaterd. Traditioneel wordt bijv. het begin van de roomse vastentijd (de 7e dinsdag voor Pasen: fettisdagen) in Zweden in ere gehouden met het eten van semla (een slagroomsoes met amandelspijs bestrooid met poedersuiker). De verkoop van dit gebak begint nu echter vaak al in januari en carnavalsoptochten zal men in Zweden met een kaarsje moeten zoeken. Verder wordt 25 maart (Maria boodschap) wel geassocieerd met het eten van wafels, maar naar verluidt berust deze gewoonte op een verbastering van het Zweedse vårfrudagen (de OLV dag) naar våfflordagen.
Pasen (Påsk) is een seculier feest geworden. De inhoud van het Paasmaal is er niet meer bewust op afgestemd dat de vastentijd net achter de rug is en berkentwijgen worden niet meer gebruikt om kinderen op goede vrijdag aan het lijden van christus te herinneren door hen ermee te kastijden (een reeds lang vervlogen Luthers gebruik). Bosjes berkentwijgen ziet men nog wel, maar dan versierd met gekleurde veren en voorjaarsbloemen. Ook zijn uiteraard de nodige kuikentjes en konijntjes ter versiering aanwezig. De koppeling van Pasen aan heksen is een oud Scandinavisch gebruik en men ziet in Zweden wel groepjes als heks verklede kinderen de deuren langs gaan om paaseitjes van chocola te verzamelen in ruil voor zelfgemaakte tekeningen of prentjes. Sommige ouders organiseren voor hen een zoektocht naar paaseieren. Een Paasmaal van nu is een Scandinavisch buffet met naast de gebruikelijke haring en zalmvarianten als speciale ingrediënten bijv. een ovenschotel van aardappel, ui en in room gebakken sprot (Jansson’s frestelse/ J’s verleiding, wordt ook wel met kerst gegeten) en gebraden lamsvlees met gegratineerde aardappel en asperges. De borrel bij het buffet is met Pasen veelal een kruidenbitter. Rond Pasen gaan veel gezinnen voor het eerst na de winter weer naar hun stuga (vakantiehuis). In West Zweden zijn nog wel Paasvuren.
In Zweden kan men elkaar er tussen nemen op 1 april (aprilskämt) en op 1 mei. Vaak suggereerden aprilgrappen in de media dat een internationale topvoetballer bij een relatief obscuur Zweeds clubje ging spelen. Op 1 mei hoort bij de grapjes een rijmpje dat verwijst naar de Zweedse zuidpunt Skåne. |
Vreugdevuren ziet men echter beduidend meer op Walpurgisnacht (Valborg), de nacht voorafgaand aan 1 mei. De bijbehorende tradities stammen deels uit Duitsland en deels uit de Vikingtijd. Op de namiddag en avond van 30 april komt men in grote groepen bijeen rond vuren om te eten (bij de traditie hoort brandnetelsoep) en drinken en om vuurwerk te ontsteken. Ook zijn vrijwel alle koren bezet op deze nacht. Groepen studenten met witte petjes trekken van vuur naar vuur. De vuurtradities vinden hun oorsprong in het verjagen van heksen of in de bescherming van het vee. Het feesten gaat vaak erg lang door omdat 1 mei (dag van de arbeid) een vrije dag is. Er zijn dan manifestaties van linkse partijen en vakbonden (demonstraties en toespraken).
Als nationale feestdag geldt in Zweden 6 juni. De eerste aanleiding vormt de verkiezing van Gustav Vasa tot koning op 6 juni 1523. De viering is tamelijk bescheiden. Er zijn wat officiële plechtigheden en enkele duizenden (voornamelijk kinderen) zwaaien in de paleistuin de koning toe met Zweedse vlaggetjes. Ook worden wel ballonnen opgelaten in de nationale kleuren geel en blauw. Met Pinkster brengen veel Zweden het 4 dagen lange weekend door bij hun stuga. Verder zijn er opvallend veel trouwerijen en doen veel jongeren geloofsbelijdenis. De viering van de langste dag (midsommar) op de zaterdag voor 26 juni en de vrijdagavond daarvoor vormt een jaarlijks hoogtepunt. Het wordt dan in het grootste deel van Zweden ’s nachts hooguit schemerig. Huizen zijn wel versierd met berkentakken. Op de vrijdagavond wordt op veel plaatsen gedanst op traditionele muziek rond een met groen en bloemen versierde meiboom. Dit is veelal de enige gelegenheid waarop men wel klederdrachten uit de kast haalt of een krans van kruiden en veldbloemen in het haar doet. Vroeger werd midzomer gezien als tijd van vruchtbaarheid en tijd waarin kruiden de meeste kracht hebben. Kinderen die nu werden gemaakt, werden in maart geboren en dat gold als een gunstige periode. Tot de tradities behoort verder een maal van aardappelen met zure room, haring, aardbeien, brandewijn en bier. Het wordt vaak op een picknickplaats genuttigd, mede doordat dit weekend vaak wordt gekozen om de zomervakantie te beginnen. Verder zijn er veel optredens en popfestivals en, net als in NL met carnaval of op Koninginnenacht, drinken velen door tot ze er letterlijk bij neervallen. Tijdens het vervolg van de zomer kent het land de nodige festivals, straatfeesten en volksmuziek sessies met vioolmuziek en dans.
Tijdens de nazomer bouwen velen rond 8 augustus een traditioneel feestje rond het eten van rivierkreeftjes. Het gebruik ontstond vanwege de opening van het rivierkreeftjes seizoen. Thans worden de diertjes veelal geïmporteerd en in 2009 is de openingsdatum (kräftpremiär) op de meeste plaatsen afgeschaft. Het gebeuren vindt idealiter buiten plaats in de avondschemering rond houten tafels met lampionnen, maar muggen of het weer willen nog wel eens spelbreker zijn. De kreeftjes worden koud gegeten en gaan vergezeld van dille, stokbrood, sterke kaas, bier en borrels. Een paar weken later is in het noorden van Zweden de surströmming première. Men eet dan gegiste Oostzee haringkjes met kuit of hom uit blik die erg stinken maar goed smaken, vooral indien gegeten in tunnbröd (dunbrood, een Zweedse pitabroodje of een variant op knäckebröd) samen met uitjes en aardappelschijfjes, boter en zachte geitenkaas. De blikjes worden vanwege de stank en gisting vaak onder water geopend waarna de haring soms wordt gewassen. Men drinkt er koud water of koude melk, licht alcoholische svagdricka, bier of aquavit bij. De opening van het jachtseizoen op elanden in noord Zweden in oktober vormt voor honderdduizenden een jaarlijks hoogtepunt waar lang naar is uitgekeken.
Mythes, iconen en mentaliteit
Geïnspireerd vanuit het Noordse pantheon met haar rijke mythologie (zie onder religie) figureren in de nalatenschap van de Vikingen allerlei mythische wezens. Eerst waren er reuzen, daarna goden en daarna mensen. Een voorbeeld van mythische koningshuizen is dat van de Ynginger, dat van de goden zou afstammen. De oerdomme, oersterke en oerlelijke trollen, de belangrijkste mythische wezens, zijn een afgeleide van de reuzen. Het belangrijkste type dwerg in Zweden is de oersterke tomte of nisse (bijnaam Nils) die van vorm kan veranderen. Het zijn zielen van de eerste bewoner van een boerderij. Mits goed behandeld, zorgden ze voor een goede oogst en ze hielden erg van paarden. Nils Holgersson (de creatie uit 1906 van Selma Lagerlöf die ze op de rug van een wilde gans over Zweden liet reizen om schoolkinderen voor aardrijkskunde te interesseren) was betoverd tot klein duimpje door een nisse die hij had gevangen en weigerde vrij te laten. In veel Zweedse legenden spelen thema’s als bescheidenheid en waarin het kleine groot kan worden een belangrijke rol. De wet van Jante (Jantelagen) is een gedragscode van 10 regels om te voorkomen dat je boven het maaiveld uitsteekt, waarmee de Deens Noorse schrijver Aksel Sandemose (1899-1965) de Scandinavische mentaliteit op de hak nam. In het verlengde daarvan kennen de Zweden de term lagom voor “goed genoeg” en de uitdrukking lagom är bäst voor (vrij vertaald) “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. De term zou ontleend zijn aan de grootte van de slok die een Viking zich kon veroorloven uit een hoorn met mede (honingwijn) om genoeg over te laten voor anderen in de kring (laget om verwijst naar “de kring rond laten gaan”). Godinnen en vrouwen speelden al in de Noordse mythologie een geëmancipeerde rol en Zweden is het EU land waar de vrouwen emancipatie het verst is gevorderd. Wellicht heeft dat er toe bijgedragen dat medio 2009 de steun voor (nog meer) gelijke kansen maatregelen kleiner was dan gemiddeld in de EU (62%, EU 75%, Eurobarometer 317, wave71.2). O.m. in de film Jalla! Jalla! van Syrische Zweed Josef Fares wordt dit thema komisch uitgewerkt. Ook onafhankelijkheid staat in Zweden hoog aangeschreven. Veel karakters in overlevering en cultuur zijn alleenstaand en redden zich prima.