Feestdagen en folklore

Traditionele rituelen en feestdagen

Italië bestaat als land nog geen 150 jaar en alle Italiaanse regio hebben hun eigen folklore. Overal spelen echter mythen, gezegden, morele waarden en goede werken, bijgeloof en bezwering een rol, maar deze wordt naar het zuiden toe groter. Zo kent men m.n daar bijv veel rituelen om het kwaad te bezweren (zie ook onder religie bij bijgeloof). Benedicaria is een containerbegrip voor een aantal op de roomse leer gebaseerde spirituele familierituelen met gebed. Olijfolie en/of eieren komen er bijv bij te pas om het boze oog te bezweren en kaarsen, rozenkruisen, wijwater en kruidenmengsels dienen om heiligen gunstig te stemmen. Stregheria komt qua visie, rituelen en attributen dichter bij natuurreligie en wicca (eigentijdse hekserij). De tarantella, een Zuid Italiaanse dans, vindt haar oorsprong in een hofdans uit de omgeving van Napels met Spaans moorse invloeden. Ze verspreidde zich over Zuid Italië, werd naar de havenstad Tarante genoemd en kreeg bezweringskenmerken. Volgens één scenario zou de dans ontstaan zijn om zich te verweren tegen de trancetoestand die de beet van de vogelspin (tarantula) veroorzaakt (men bedoelde hiermee de giftige inheemse zwarte weduwe spin). Weer anderen beweren dat ze een remedie vormt voor vrouwen die onwel worden van hun ondergeschikte levenspositie.

Italië kent voor iedere dag één of meer heiligen en bijna alle Italianen zijn vernoemd naar een heilige. De naamdag van deze heilige wordt gevierd als een verjaardag. Ook kent iedere stad en beroep en elke beroepsvereniging wel een patroonheilige. Vooral in midden en Zuid-Italië bestaan talloze feestdagen en festivals die gewijd zijn aan be­schermheiligen en gepaard gaan met processies. Gedurende de hete zomermaanden is het in het hele land vakantietijd. Veel winkels en bedrijven zijn dan dicht en er zijn overal zo­mermarkten (sagre). Het thema van deze markten is vaak seizoensgebonden en kan varië­ren van wijn, brood en spaghetti tot peren, kikkers en eekhoorntjesbrood (porcini; een eet­bare paddestoel). Het vaste draaiboek is het opdienen van pasta met het betref­fende voed­sel, gevolgd door een danspartij tot in de kleine uurtjes waaraan iedereen mee doet. Vaak is er een koppeling aan een historische gebeurtenis of aan spel/ sport. Waar beide in daad en kledij worden gecombineerd is sprake van een palio (zie ook onder sport bij geschiedenis en traditie). Maria Hemelvaart (15 augustus; ferragosto) is het hoogtepunt van de zomer. Dit is een vrije dag waarop kanto­ren en winkels zijn gesloten. Kerst en Pasen zijn echter de belangrijkste christelijke feestda­gen. Andere christelijk geïnspireerde feestdagen en officiële vrije dagen zijn Hemelvaart, Pinksteren, Allerheiligen (1/11) en de Onbevlekte Ontvangstenis (8/12). Op aardse gebeur­tenissen gebaseerde feestdagen zijn 25 april (bevrijdingsdag) en 1 mei (dag van de arbeid).

Van kerst t/m Pasen

De vieringen rondom kerst duren, in het verlengde van de midwinterfeesten van de oude Romeinen, wel een maand. Uiteraard horen daar kerstmarkten bij. Op kerstavond eet men vooral in centraal en Zuid-Italië een one­ven aantal visschotels met 7 tot 13 soorten zeevoedsel. Daarbij heeft het gekozen aantal gangen een symbolische oorsprong. Het bouwen van uitgebreide kerststallen (presepe/ presepio) is een traditie en een prestigekwestie waar erg veel aandacht aan wordt be­steedt. Soms trekken er zampognari (doedelzakspelers) en pifferai (fluitspelers) langs de kerststallen. Volgens overlevering stamt de kerststaltraditie van Franciscus van Assissi. Hij zou in 1223 het eerste levende exemplaar hebben opgezet. Ook wordt met kerst veel aan tom­bola gedaan. De Italiaanse nieuwjaarstraditie is het eten van linzen (men gelooft dat dit geluk brengt). Elkaar cadeautjes geven gebeurt, behalve met kerst, ook op Driekoningen (6 januari, la befana). Dit laatste gebruik is gekoppeld aan de mythe van een oude vrouw (Befana) die volgens de overlevering de 3 wijzen gastvrij onderdak verschafte en spijt kreeg dat ze niet op hun verzoek was ingegaan om mee te gaan om het Christuskind te zoeken. Alsnog op zoek naar het Christuskind zou ze rondvliegen op een bezemsteel die haar onzichtbaar maakt. Bij ieder huis laat ze in de sok van kinderen die een glaasje wijn en wat etenswaar voor haar klaar hebben gezet snoepgoed en speelgoed achter voor hun zoete momenten en een brok steenkool voor stoute momenten. Daarbij komt ze door de schoorsteen naar binnen. Zo lijkt Driekonin­gen de Italiaanse variant op Sinterklaas.

Op St. Valentijn (14 februari) eten velen kreeft. De carnavalsviering komt in Italië het sterkst uit de verf in Venetië. Het carnaval daar bestaat zeker sinds 1268. Het werd door Napoleon verboden en in 1979 heringevoerd, in eerste instantie om in de winter toeristen te trekken. Thans duurt het feest 12 dagen t/m de dinsdag voor Aswoensdag. Tot de vaste ingrediënten behoren het afdalen van een engel uit de 92 m hoge Campanile klokkentoren op het San Marcoplein onder de klanken van het Halleluja van Händel, het verplicht dragen van maskers, gemaskerde bals en optochten in historische kostuums. De maskers horen al sinds mensenheugenis bij het carnaval. Ze werden ingevoerd om er in te voorzien dat statusverschillen en hielenlikkerei de ware verbroedering niet kunnen ondermijnen en mochten vroeger maandenlang worden gedragen. De makers ervan (macherari) hadden een eigen gilde. De Paastraditie bestaat (naast kerkgang) uit het eten van lams­vlees, Paascakes en chocolade-eieren. In Florence is dan een groot vuurwerk dat zijn oorsprong vindt bij de kruisvaarders (scoppio del carro).

De mythevorming rond de Trevi fontein in Rome vormt een belangrijk thema in meerdere films waaronder La dolce vita. Het over de schouder heen werpen van munten in de fontein zou resulteren in terugkeer naar Rome en in romances. Doordat het aantal geadviseerde munten als maar opliep komt er iedere dag voor rond €3000 aan munten in de fontein terecht. Ze worden er ’s nachts door stichting Caritas uitgehaald om er een voedselbank mee te bekostigen, maar ook particulieren ondernemen regelmatig pogingen om het geld te bemachtigen. Eén van hen werd in 2002 na 34 jaar betrapt en kreeg een straatverbod opgelegd.

Folkloristische (anti)helden

Een hectisch leven, hartstocht, miskenning en tegenwerking, veerkracht, verering en corruptie zijn terugkerende thema’s rond menselijke cultuuriconen van Italië. In de volksverhalen zijn elementen uit de Keltische en Etruskische natuurreligie en het klassieke pantheon gekoppeld geraakt aan roomse heiligen en martelaren. In 1956 bracht Italo Calvino, geïnspireerd door de Duitse gebroeders Grimm, een verzameling van 200 Italiaanse fabels uit. In 1962 werd deze Fiabe Italiana in het Engels vertaald. Het pastorale Italiaanse landschap, zinnenprikkeling en de inwendige mens krijgen hierin veel aandacht. Ook vallen velen ten prooi aan magie en blikvernauwing. Metamorfoses zijn een terugkerend thema. Booswichten worden er bijv mee gestraft. De trekpop Pinocchio, die graag een jongetje van vlees en bloed wilde worden (een creatie van Carlos Collodi), is een bekende Italiaanse sprookjesfiguur. In de oorspronkelijke versie heeft Pinnocchio doortrapte kanten en moet hij bewust voor het goede kiezen. Waar hij deze keus niet maakt overkomen hem verschrikkelijke dingen. De Italiaanse cultuur voert het nooit opgeven van de hoop hoog in het vaandel. In Italiaanse sprookjes wordt de schone slaapster reeds tijdens haar slaap bezwangerd door haar prins en na 9 maanden door de boreling die, op zoek naar de borst het raadsel oplost, ontwaakt.

Dit situatie die begin februari 2009 ontstond rond Eluana Englaro, die na een ongeluk al 17 jaar in coma lag, sluit aan bij dit sprookje. Premier Berlusconi vaardigde een decreet uit tegen haar inslapen nadat haar vader haar naar een privé-kliniek over had laten brengen waar de sondevoeding was gestopt. Openlijke druk uit de hoek van de kerk speelde daarbij een rol, maar de ouwe snoeper met erg weinig smaak liet zich ook ontvallen dat ze zelfs nog een kind zou kunnen krijgen. President Napolitani weigerde het decreet te ondertekenen. Voordat de situatie uit kon lopen op een constitutionele crisis overleed Eluana. De kwestie veroorzaakte in het land een tweespalt waarbij het aantal voor en tegenstanders van de gang van zaken elkaar in evenwicht hield (beide 47%).