Feestdagen en folklore

Feestdagen

Op http://www.czech.cz/ en http://www.myczechrepublic.com/ is veel info te vinden over vieringen en tradities. Tsjechië kent 13 officiële feest en herdenkingsdagen. De feestdagen zijn tevens vrije dagen. Alleen kerst en Pasen vallen samen met roomse feestdagen. De officiële feestdagen zijn nieuwjaarsdag, Paasmaandag, 1 mei (dag van de arbeid), 8 mei (Bevrijdingsdag), 5 juli (Cyrillus en Methodiusdag), 6 juli (Jan Hus dag), 28 september (Wenceslaus dag), 28 oktober (Onafhankelijkheidsdag van 1918), 17 november (vrijheid en democratiedag; viering start fluwelen revolutie in 1989), kerstavond (24 december) en de beide kerstdagen. De herdenkingsdagen verwijzen naar markeringspunten in de nationale geschiedenis. Verder zijn er de nodige folkloristische evenementen (zie ook onder cultuur in engere zin). Naast verjaardagen viert men vaak de naamdag (svátek), de dag die gewijd is aan de roomse heilige naar wie men is vernoemd. Zo is  2e kerstdag de heiligendag van Stefanus en oudjaar die van Silvester. Verjaardagen worden vaak bin­nen het gezin gevierd, maar bij naamda­gen komen vrienden en collega’s op bezoek. Bezoekers feliciteren de betrokkene en geven bloemen en cadeau­tjes. Op naamdagen geeft men een oneven aantal bloemen (een even aantal bloemen is gereserveerd voor begrafenissen). Door stedelingen worden feestdagen vaak doorgebracht in het weekendhuis op het platteland. Op de vele nationale feestdagen zijn trams en bussen getooid met 2 Tsjechisch vlaggetjes omdat ze in de communistische tijd verplicht waren een Tsjecho-Slowaakse en een Sovjet vlag te voeren.

 In de Tsjechische tradities spelen voorspelrituelen een belangrijke rol. De overlevering wil dat het wrijven over de plaquette onder het standbeeld van Jan Nepomuk bij de keizer Karelbrug in Praag tijdens het doen van een wens de wens in vervulling doet gaan en dit schijnt het hele jaar door te werken.

Winterfeesten

Op 6 december wordt de Tsjechi­sche versie van Sinterklaas (Svaty Mikulas) gevierd. De Tsje­chische Sint komt net als de Poolse Sint niet uit Spanje, maar uit de hemel. Hij daalt ieder jaar op 5 december langs een gouden touw af naar de aarde en laat zich vergezellen van een engel omdat hij daar wordt opgewacht door de duivel (Cert). Eenmaal beneden loopt de in tabberd geklede en met mij­ter en staf getooide Sint door de straten, vergezeld van de in het wit geklede en gevleugelde engel met een boek en een ganzenveer en de duivel die hij meetrekt aan een ketting. De duivel ziet er erg griezelig uit met zijn rode kop met hoorns, lange tong, bontjas en paarden­been en doordat hij zich nogal woest gedraagt rammelt de ketting. De Goedheiligman vraagt aan passerende kinderen of ze het hele jaar door lief zijn geweest. Hun antwoord wordt door de engel opgeschreven in het boek en het kind moet een prevelementje opzeggen voor de Sint om Cert te bezweren. Vervolgens krijgt het een ca­deautje uit de zak van Cert. Ook vindt het ’s avonds lekkers in een in de slaapkamer verstopte sok als het lief is ge­weest en een steenkooltje, een steen of een aardappeltje in het omgekeerde geval. De meeste kinderen krijgen beide soorten items om hen te leren dat niemand volmaakt is. Vroeger werd er in Tsjechië in de Sinterklaasperiode wel mee gedreigd dat stoute kinderen in de zak mee moesten om in de hel gegooid te worden, maar thans wordt dit scenario veelal be­schouwd als barbaars en schadelijk voor de kinderziel.

Bij de gewoonten rond kerst (vánoce) hoort het thuis maken van kerststalletjes. Ze worden daarna aan het plafond opgehangen. In Jindrchuv Hradec in Zuid Bohemen is echter de grootste levende kersstal ter wereld te zien. Deze haalde het Guinness Book of Records. De eigenlijke viering duurt in Tsjechië van 24 t/m 26 december. Bij de tradities hoort dat men enkele levende karpers koopt en in de badkuip loslaat ter vermaak van de kinderen. Meestal slacht men er één voor de traditionele kerstdis op 24 december (Štĕdrý den; overvloeddag) en wordt de rest vrijgelaten. Overdag eet men op die dag alleen zuurkoolsoep. Wat later gaan de kinde­ren met één van de volwassenen weg zodat anderen ongezien de kerstboom kunnen optuigen (vaak met handgemaakte versierselen). Wanneer ze met hun begeleiding terugko­men volgt het traditionele maal van kerstavond van gerstsoep met boleten, vis of zuurkool; karper met aardappelsalade, ongezuurd kerstbrood (vánočka) en bijv. appelgebak na. Daarna worden de kinderen verrast met het tonen van de opgetuigde kerstboom. Bij de kerstboom worden soms kerstliedjes gezongen en er wordt de kinderen verteld dat, terwijl ze weg waren, het kindje Jezus (Ježíšek) langs is gekomen om er cadeautjes onder te leggen die ze van te voren op een verlanglijstje hadden gezet. Er worden lekkere hapjes gegeten en de cadeautjes worden uitgepakt. De 1e kerstdag wordt gezien als een gelegenheid bij uitstek om oude ruzies bij te leggen en ook dan speelt de kerst­dis (tradi­tioneel met gebraden gans met zuurkool, vruchten, noten en koffie) een voor­name rol. Op 2e kerst­dag gaan velen op bezoek bij familie en vrienden om daar hun tijd gezellig door te brengen.

Met kerst ziet men in Tsjechië wel bloeiende kersenbloesem op een vaas staan. Dit gebruik is ontleend aan Sint Barbara (Baborky) op 4 december. Op deze dag werden rond zonsopkomst kersentakken afgesneden van een boom die minstens 10 jaar oud was. De overlevering wilde dat een ongetrouwde dochter in het volgende jaar zou trouwen wanneer de tak met kerst bloeide. Voor elke dag dat de tak eerder bloemen kreeg werd de huwelijksdatum met een maand vervroegd.

Met oud en nieuw werd vroeger op 31 december het huis opgeschoond. Men eet dan, net als in Neder­land, oliebollen (koblihy). Vlak voor twaalven wordt wel een haring gegeten om­dat dat succes belooft en met middernacht wordt veelal de champagnefles ontkurkt. Op nieuwjaarsdag (Novy rok; novy rok met kleine letter verwijst naar het hele komende jaar) hangt in Tsjechië de vlag uit omdat het ook een nationale feestdag is. De oprichting van de Tsjechische republiek op 1/1-1993 wordt herdacht met een maaltijd met var­kensvlees (omdat het geluk brengt) en linzen (omdat ze welvaart brengen). De overleve­ring wil dat men bij deze gelegenheid geen vis of kip moet eten omdat het geluk dan wegzwemt of vervliegt. Op 6 januari wordt in veel dorpen Driekoningen gevierd. Jongetjes verkleden zich als de drie wijzen uit het Oosten van het Bijbelverhaal en ze kalken de be­ginletters van de namen van de 3 koningen (K+B+M) boven deurposten. De overlevering wil dat het ongeluk brengt als men ze verwijdert en daarom blijven ze meestal staan. Om het gevoel dat het lengen van de dagen oproept plek te geven zijn in Tsjechië aan 2 februari (Hromnice) voorspellingen gekoppeld over hoe lang de winter nog doorgaat en over de oogst van het komende jaar. Veel gezegden verwijzen hier naar. Dit ie één van de tradities met herinneringen aan de Keltische tijd. St. Jozef op 19 maart geldt als een speciale naamdag, mede omdat de naam in Tsjechië veel voorkomt. Er worden wel parallellen getrokken met het Ierse St. Patrick.  

Vooral in Moravië zijn bij traditionele festivals (zoals in Straznice) en dito bruiloften nog vaak klederdrachten te zien. Zulke bruiloften zijn vaak tussen kerst en Aswoensdag en ze gaan gepaard met reidansen, zang, muziek en toneelstukjes.

Voorjaarsfeesten

Mede doordat de succesvolle strijd tegen de roomse kerk in de tijd na hervormer Jan Hus een historisch onderdeel vormt van de Tsjechische identiteit, is bij de viering van carnaval (“vlees vaarwel”; masopust in het Tsjechisch) in Praag een speciaal plekje ingeruimd voor Jan Hus. M.n. de lawaaierige gemaskerde op­tochten in Moravië zijn opmerkelijk. Sommigen verkleden zich als duivel, schoorsteenveger of herder en anderen hijsen zich in een beestenpak of dragen een masker van een dier (bijv. een beer, hond, schaap of ram). Wie met een paardenkop op loopt, draagt in de bek vaak een linnen tas waarin snoep­goed moet worden gestopt. Schreeuwend, zingend en dansend gaan de groepjes langs de huizen waar ze getrak­teerd worden op hapjes en drankjes en de optocht eindigt meestal in het dorpscafé om de rest van de avond en de er op volgende nacht feestend door te bren­gen. De tijd rond Pasen (velikonoce; grote nachten) is in het land een hoog­tijperiode waarin weinig wordt ge­werkt. Op de zondag voor Pasen (Palmzondag: Kvetná nedele) wordt soms een pop die de dood voorstelt verbrand om het einde van de winter te symboliseren en men versiert ook wel groene takken met linten en eieren. M.n. op het platteland ze­genen priesters wilgentakken in die ze ver­volgens aan de kerkgangers aanbieden. Op de don­derdag daarna (in Nederland witte donderdag geheten, maar in Tsjechië groene donder­dag) en op Goede Vrijdag lopen groepjes dorpsjongens met lawaaierige ratels (řehtačka) door de straten om Judas, de Bijbelse verrader van Jezus, weg te jagen. Op Stille Zater­dag (in Tsjechië witte zaterdag) wordt deze praktijk herhaald met dien verstande dat de jongens bij de deuren langs gaan en net zo lang herrie maken tot ze geld krijgen. Dit wordt aan het eind van de tocht onderling verdeeld. Op deze dag eet men gember­brood in de vorm van een lam.

Op 1e Paasdag worden her en der op het platteland nog naar de kerk meegebrachte paasmaaltijden ingezegend. Verder bereiden m.n. jongeren zich voor op 2e paasdag. Meisjes deden dat door eieren te schilderen en jongens door pomlázkas (bundels wilgentakjes) te maken waarmee ze de meisjes achterna gingen zitten. Het schilderen van eieren is in Tsjechië tot een ware kunst verheven. In Praag worden er wedstrijden in gehouden en gedecoreerde eieren (kraslice) worden tentoongesteld in etalages en op vensterbanken. Op 2e Paasdag wil de traditie dat jongens de meisjes bejagen om hen de dufheid van de winter kwijt te doen raken. Meestal worden ze (niet echt hard) geslagen met de pomlázkas (vroeger altijd zelf gemaakt van uitgebloeide wilgenkatjes, maar nu ook te koop met gekleurde slierten confetti) of met een pol­lepel. Op plaatsen in Moravië worden meisjes ook wel in het water gegooid. De reactie van de meisjes daarop kan variëren van het gooien met emmers water, via het geven van een beschilderd ei (de mooiste aan de jongen die ze het leukst vinden) tot het inschenken van een borrel slivovice (pruimenjenever) om verder onheil te voorkomen.

Leerlingen in de hoogste klas van de middelbare school kennen vlak voor hun examentijd (meestal rond begin mei) het Poslední zvonĕni (de laatste bel) om de spanning te neutraliseren. Ze doen dan gekke dingen in een rare outfit en verzamelen geld bij voorbijgangers door ze te bedreigen met natgooien of met lipstick of parfum. Het opgehaalde geld dient voor het eindexamenfeest.  

Op 30 april is het op het platteland heksennacht. Dan worden vaak brandstapels gemaakt, waarbij de grootste wint. Vaak wordt er een van een bezemsteel gemaakte heks op gezet om verbrand te worden zodat ze geen kou meer kan toveren. Dit vreugdevuur blijft de hele nacht doorbranden om onder het genot van muziek, gezang, bier en borrels de komst van de lente te vieren. Op 1 mei wedijveren her en der nog dorpen er om welk dorp de mooiste meiboom kan maken. De meiboom moet (met behulp van het dorpscafé en het meegebrachte bier en slivovice),’s nachts worden bewaakt om te verhinderen dat hij door een naburig dorp wordt veroverd. De viering als dag van de arbeid is na de fluwelen revolutie in populariteit achteruit gegaan. Thans komen in Praag m.n. paartjes bloemen leggen bij het standbeeld van de poëet der liefde Karel Hynek Mácha. Zoals Nederland een “mei” van Gorter kent, kent Tsjechië een Máj van Mácha, zij het met een ander onderwerp (een tragische verlopen liefde). In de Sovjet tijd was Bevrijdingsdag (den vitĕzstvi) op 9 mei, maar de dag is verschoven naar 8 mei omdat dit de officiële datum is waarop Duitsland in Europa capituleerde Er zijn dan kransleggingen (o.m. door de president en de premier) en een minuut stilte (Nederland is het enige EU land met een aparte dodenherdenking).

Zomer en herfst

Op 5 juli is het Cyrillus en Methodiusdag. Dan worden de beide missionarissen her­dacht die Tsjechië heb­ben gekerstend en 6 juli (Jan Hus dag) is, behalve de herdenking van de dag dat hervormer Jan Hus stierf op de brandstapel ook de naamdag van alle Tsjechische Jannen. De nationale feestdag die gewijd is aan patroonheilige St. Wenceslas (Svaty Václav, 28 september) werd in 2000 heringesteld. Ze wordt vaak betiteld als Tsjechische staatsdag (Dén České statnosti) omdat Wenceslas dag in WOII nogal geëxploiteerd werd door de Duitse bezetter. Uiteraard vindt er een ceremonie plaats bij het standbeeld van de patroonheilige op het gelijknamige plein in Praag (hier werd in 1918 ook de staat Tsjecho-Slowakije geproclameerd) en er zijn vaak sportevenementen. Onafhankelijkheidsdag op 28 okto­ber is ingesteld vanwege de stichting van de staat Tsjecho-Slowakije in 1918, maar wordt nog steeds in ere gehouden. Studenten­dag op 17 no­vember is ook in 2000 ingesteld ter herdenking van de studentendemonstratie in 1989 in Praag. De demonstratie van 1989 was georganiseerd om een studentenprotest tegen de Duitse bezetting van 50 jaar eerder te herdenken dat eindigde in de executie van een aantal professoren. Naar aanleiding daarvan werd de datum in 1941 in Londen ingevoerd als internationale studentendag. De demonstratie van 1989 werd door de politie hard uiteen geslagen, maar dit werkte averechts en luidde de fluwelen revolutie en daarmee de definitieve val van het communistische regime in. De herdenking wordt vormgegeven met het leggen van bloemen en het ontsteken van kaarsen door hoogwaardigheidsbekleders en anderen op de plek waar de demonstratie plaatsvond.

Naast deze officiële feestdagen zijn er in de herfst op veel plaatsen oogstfeesten, vaak in vorm van markten. Kenmerkend zijn de vele ronde feestcakes (zváč). Al sinds 998 besteed men in Tsjechië op Allerheiligen en Allerzielen (1 en 2 november) extra aandacht aan de graven met bloemen, kransen en kaarslicht.

Legenden en (anti)helden

Volgens de Tsjechische variant op een ontstaansmythe werden Polen en Tsjechië gesticht door de respectievelijke broers en stamhoofden Lech en Čech die uit het oosten kwamen. Daarbij scheidden op de huidige Pools Tsjechische grens hun wegen. De clan van Lech volgde een witte adelaar die het noordelijk gelegen laagland (Polen) in vloog en Čech besloot met zijn clan in de buurt te blijven na het beklimmen van de berg Řip, een 450m hoge puist in het landschap. Deze werd in de 19e eeuw een nationalistisch bedevaartsoord. De overlevering wil dat het 100 km meer oostelijk gelegen Reuzengebergte toebehoort aan de reus Rapenteller (Krakonoš) die af en toe uit zijn onderaardse vertrekken opduikt en dan elke vorm kan aannemen die hij wil. Over de reus doen meerdere verhalen de ronde. Zo kon hij er erg slecht tegen als men zijn naam hardop riep (wat ook voor een doorsnee Tsjech van nu overigens opgeld doet), kruiden uit zijn tuin stal of zijn vrienden bedroog en hij kon erg lang kwaad blijven. De mythe over zijn naam gaat als volgt. Op een lentedag werd hij verliefd op een badende prinses die hij ontvoerde. Tijdens haar gevangenschap gaf hij haar ter afleiding een mand met rapen die ze kon omtoveren in wat ze wilde. Een jaar later belooft ze de reus na zijn voortdurende aandringen dat ze wel met hem wil trouwen, op voorwaarde dat ze een groot veld met rapen in bruiloftsgasten mag omtoveren en precies weet hoeveel rapen dat dan zijn. Nadat de reus de rapen had geteld ging hij ze ter controle nog maar eens tellen om tot zijn schrik te merken dat hij niet uitkwam. De prinses kon ontsnappen toen hij steeds fanatieker door ging met tellen en zijn omgeving uit het oog verloor.

Ook nu nog vinden Tsjechen het krijgen van kinderen relatief belangrijk. Daarnaar verwijst de Tsjechische variant op het Pinokkio sprookje Otesánek die in de 19e eeuw is opgetekend door Karel Jaromir Erben en in 2000 door het echtpaar Švankmajer werd vertolkt in een prijswinnende animatiefilm. Het sprookje gaat over een onvruchtbaar paar dat dankzij een hoop getut en wat magie een boomstronk weet te veranderen in het jongetje Otik. Otik eet echter mensenvlees en wordt steeds hongeriger. Nadat de postbode en een sociaal werkster die poolshoogte kwam nemen slachtoffer werden sluiten zijn “ouders” hem maar in de kelder op om hem te laten verhongeren. Zijn buurmeisje vindt hem echter wel lief en helpt hem ontsnappen. Ze geeft hem de plaatselijke pedofiel te eten, maar daarna vindt de “vader” Otik. Deze laat, aangedaan als hij is dat hij zijn zoon weer ziet, de kettingzaag waarmee hij hem te lijf wilde gaan vallen. Dat weerhoudt Otik er echter niet van eerst hem en daarna zijn moeder te consumeren. Daarna krijgt hij toch trek in iets anders en tegen het dringend advies van buurmeisje in eet hij de kolen van een oude vrouw op. Die splijt met een schoffel zijn maag open om ze terug te krijgen en dat betekent het einde van Otik.     

Sprookjes zijn in Tsjechië erg geliefd en veel beroemde schrijvers vonden in Jičin, de sprookjes hoofdstad van Europa, inspiratie. Ieder jaar is daar in september een sprookjes festival. 

Tot de historische nationale helden behoren de 10e eeuwse nationale beschermheilige Wenceslaus (Svatý Václav), Karel IV van het heilige roomse rijk (geboren als Václav. in 2005 verkozen tot grootste Tsjech aller tijden), hervormer Jan Hus en onderwijs vernieuwer Jan Amos Komensky. Ook ex president Václav Havel heeft tegen wil en dank onmiskenbaar een zekere icoonstatus (hij werd 3e bij de grootste Tsjech verkiezing). Populaire fictieve antihelden van meer recente datum zijn de brave soldaat Švejk” van schrijver/ journalist Jaroslav Hašek (hij volgde in de 1e wereldoorlog alle beve­len van zijn superieuren letterlijk en tot in detail op) en de miskende alleskunner Jára Cimman; een creatie van Ladislav Smoljak en Zdenĕk Svĕrák. Hij werd in 2005 verkozen tot grootste Tsjech aller tijden, maar de TV stond geen verzonnen karakters toe. In 1997 was reeds een door Tsjechische astronomen ontdekte planetoïde naar hem vernoemd.