Feestdagen en folklore
Officiële feestdagen
De rituelen bij traditionele mijlpalen en familiegebeurtenissen als doop, verloving, huwelijk en begrafenis zijn in Griekenland springlevend. Ook de trots van de Grieken op hun klassieke erfgoed houdt tradities en folklore levend. Bij dit alles speelt de orthodoxe heiligenkalender een hoofdrol. In Griekenland is iedere dag gewijd aan één of meer heiligen. Deze worden door degenen die naar hen zijn vernoemd gevierd als naamdag. Verder zijn allerlei andere vieringen gekoppeld aan deze kalender doordat organisaties, plaatsen en regio’s bijv via hun oprichtingsdatum ook patroonheiligen kennen. Men kent 15 officiële landelijke feestdagen. Deze zijn nieuwjaarsdag, 6 januari (doop van Jezus), 30 januari (ter ere van de 3 vaders van de orthodoxe kerk), schone maandag (de 1e dag van de vastentijd 7 weken voor orthodox Pasen, meestal in februari), 25 maart (Maria boodschap, start onafhankelijkheidsoorlog tegen de Ottomanen in 1821), orthodoxe Goede Vrijdag, orthodoxe Paaszondag (Pascha; heengaan), orthodoxe 2e Paasdag (heldere maandag), 1 mei (dag van de arbeid), pinkstermaandag (Heilige Geestdag), 15 augustus (in de orthodoxe kerk het ontslapen van Maria), 12 oktober (de nationale feestdag of Ochi dag), 17 november (Polytechneio, herdenking studenten protesten 1973 tegen het kolonelsregime) en de kerst (Christougenna) op 25 en 26 december. Daarbij ligt tijdens 2e kerstdag (synaxis theotoku) nadruk op Maria als de moeder van Jezus (bronnen: wikipedia, http://www.greecetravel.com/holidays/ anagnosis en http://www.grieksegids.nl/traditie/index.php).
Doordat de Grieks orthodoxe kerk de nieuwe Juliaanse kalender hanteert vallen de wisselende feestdagen (Vastentijd, Pasen en Pinkster) bijna nooit op dezelfde data als hun roomse of protestante equivalenten; in 2010 bij uitzondering wel, maar vaak zijn ze 1 tot 2 weken later. Ook andere feestdagen kunnen qua datum een dag later of eerder vallen. Zowel de vastentijd als de periode tussen Pasen en Pinksteren duren 7 weken. Hoewel de orthodoxe kerk allesbepalend lijkt, kennen veel tradities een voorchristelijke oorsprong. In grote steden gaat met Pasen, Pinkster en rond 15 augustus bijna iedereen er een week tussenuit met enorme opstoppingen als gevolg. Vooral onder Grieken in het buitenland leven de tradities sterk omdat veel Griekse emigranten (m.n die van de 1e generatie) vertrouwde herinneringen aan hun land van herkomst nog meer koesteren dan 1e generatie emigranten uit Nederland of België. De doorsnee Griek is meer collectivistisch en verdraagt onvoorziene en onbekende risico’s nog slechter.
Van jaarwisseling t/m carnaval
De meeste Griekse feestdagen vallen in winter en voorjaar. Nieuwjaarsdag is in het land tevens de naamdag van St. Basilius, de kerstman voor de Grieken. Op deze dag geeft men elkaar (en de kinderen) dan ook cadeautjes. Verder bakt men geen oliebollen, maar een taart met daarin een munt die geluk brengt aan de vinder (vasilopita). De doop van Jezus (6 januari; Theofania) wordt beschouwd als het hoogtepunt van de kersttijd. De viering staat qua belangrijkheid 3e in de orthodoxe rangorde na Pasen en Pinksteren. De festiviteiten rond deze datum worden samengevat onder de noemer phōto (lichten) en markeerden in vroegere tijden de afsluiting van een winters verbod op zeilen omdat de rituelen de plaaggeesten die het water al te woelig maken zouden bezweren. Op 5 januari wordt gevast tot de avondschemering. Daarna eet men een maal met wijn en olijfolie en gaat men ter kerke waar de gemeente door de priester wordt gezegend met wijwater. Op 6 januari vindt een processie plaats achter een kruis naar het dichtstbijzijnde open water (in Griekenland meestal de zee). Daar slingert de priester het kruis in om het water te zegenen. De zwemmer die de eerste is om het terug te brengen wordt speciaal gezegend en staat volgens de overlevering een goed jaar te wachten. Daarna worden met het water waar het kruis in was gegooid baby’s gedoopt en huizen gezegend. Ook in de 9 dagen daarna vinden festiviteiten plaats, waaronder de naamdag van Johannes de Doper op 7 januari. Het feest der 3 heilige kerkvoogden (30 januari) is gewijd aan de 3 orthodoxe kerkvaders en kerkleraren Basilius de Grote, Gregorius van Nazianze en Johannes Chrysostomus (Guldenmond). De scholen hebben dan een vrije dag omdat ze patroonheiligen van het onderwijs zijn.
De carnavalstijd, Apokriés geheten, beslaat de 3 weken voor het begin van de vastentijd. De vieringen worden teruggevoerd op de voorchristelijke verering van de wijngod Dionysus. Het bekendst zijn die van Patras op de Peloponnesos, Athene en Kreta. Hoogtepunt vormen de 3 zondagen, maar ook op de tussenliggende dagen staan gezelligheid, feestvieren, verkleedpartijen, optochten en rituelen hoog op de agenda. In de 2e week kreatini (vleesweek) mag elke dag vlees worden gegeten, ook op de woensdag en vrijdag die veelal gelden als vleesloze dagen. De donderdag (tsiknopempti; rookdonderdag) vormt een hoogtepunt met braderieën, gemaskerde optochten waarbij veel mannen zich als vrouw verkleden, carnavalsfeesten en een volle horeca. Op Allerzielen (psihosavato), volgens de Grieks orthodoxe kalender de zaterdag van de 2e week, worden in kerken de namen voorgelezen van degenen die in het voorafgaande jaar zijn overleden en men bezoekt nadien hun graven. In de 3e week tyrini (kaasweek) staat zuivel op het menu en zijn de optochten het grootst.
Van vastentijd t/m Pasen
Kathara deftera (schone maandag) na de 3e zondag (meestal ergens in februari), vormt de afsluiting van carnaval en de 1e dag van een vlees, zuivel en eiloze vastentijd van 40 dagen. Op deze dag combineren veel gezinnen een picknick met zeevoedsel met vliegeren met hun kinderen. Zelfgemaakte zeshoekige vliegers moeten dan zo hoog mogelijk de lucht in omdat dit geluk brengt. De rest van de week werd vroeger besteed aan de voorjaarsschoonmaak. De vastentijd ziet men als begin van de lente. Binnen deze periode valt bijna altijd eikosti-pempti Martiou (25 maart) of evangelismos (Maria boodschap). De zeldzame keren waarop deze dag samen valt met Pasen heten Kyriopascha. In 1821 begonnen de Grieken bij deze gelegenheid hun vrijheidsoorlog tegen de Turken. Vandaar dat 25 maart nu tevens onafhankelijkheidsdag is. Tijdens de daarop volgende Kyriopascha van 1991 stortte de Sovjet Unie in. Dit was de aanzet tot het vrij worden van de oosters orthodoxe kerken in het voormalige Oostblok en voormalig Joegoslavië. De eerstvolgende Kyriopascha valt in 2075. Maria Boodschap wordt gevierd met een kerkdienst ter ere van de heilige maagd en de aartsengel Gabriël.
Elke week van de vastentijd heeft binnen de orthodoxe kerkrituelen een eigen thema. Gedurende de laatste week, de Grote en Heilige Week voor Pasen (de lijdensweek), geldt dit zelfs (buiten de naamdagen) voor iedere dag. Tijdens de eerst 3 dagen worden in kerken alle evangeliën in hun geheel volledig voorgelezen. Op witte donderdag (Grote en heilige donderdag in Griekenland) ligt de nadruk op de gebeurtenissen rond het laatste avondmaal op de dag voor de kruisiging. Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Paaszondag zijn de voornaamste Griekse feestdagen. Grote en Heilige Vrijdag (Goede Vrijdag) is een dag van rouw die gepaard gaat met volledig vasten, kaarslichtprocessies en gebeden. De bekledingen van altaren worden zwart omfloerst. Op stille zaterdag haalt een vliegtuig heilig vuur uit Jeruzalem dat bij aankomst wordt verdeeld over honderden wachtende parochiepriesters. Rond 15 uur wordt het afleggen van Jezus van het kruis nagespeeld in de kerken met een epitaphios (geborduurd kleed met een iconische afbeelding van de kruisaflegging) in de hoofdrol.
Veel lokale Griekse gebruiken komen voort uit expressieve letterlijke interpretaties van overgeleverde waarheden. Zo kan men bijv tijdens de lijdensweek op Kreta galgen aantreffen waaraan een pop hangt die Judas voorstelt. Bij wijze van Paasvuur worden de Judaspoppen met Pasen vaak door kinderen verbrand. |
In de nacht van Stille Zaterdag op Paaszondag (pascha lambri) behoort een vreugdevolle dienst ter aankondiging van de opstanding (Anástasi) tot de gebruiken (Paschal vigil, Paaswake of wederopstandingsmis). Die duurt van even voor middernacht tot een uur of 4. Om klokslag 12 uur worden de heilige deuren naar de iconostase (een uit iconen samengestelde wand in de kerk) geopend en iedere parochiaan steekt een kaars aan met het heilig vuur. Daarna volgt een kaarsprocessie van 3 gangen rond de kerk. Ook worden de rode Paaseieren (de kleur van het bloed van Christus) en manden met brood met wijwater gezegend en rondgedeeld als symbool van het afsluiten van de vastentijd. Een speciaal brood (Artos) dient als symbool voor de opgestane Christus. Buiten de kerk is de lawaai-explosie vergelijkbaar met die van oud op nieuwjaar. Kerkklokken luiden, scheepshoorns schallen, sirenes loeien, er worden vuurwerk en vreugdevuren ontstoken en men roept elkaar Christos Anesti en Alithos Anesti (hij is waarlijk opgestaan) toe. De parochianen nemen de kaars brandend mee naar huis en maken dan bij de ingang van hun huis vaak een kruis van roet dat blijft zitten tot het volgende paasfeest. Griekse Paasdagen zijn familiefeestdagen met uitgebreide picknicks en diners van lamsvlees en hardgekookte paaseieren waarbij op bouzouki (Griekse gitaar) muziek wordt gedanst; ouzo, raki en retsina rijkelijk vloeien en iedereen elkaar uitnodigt. Liturgisch kent de avond van paaszondag een gebedsdienst (Vesper) met een processie 3 maal rond de kerk met kruis, Artos en icoon van de wederopstanding. Paasmaandag heet heldere maandag en de week na Paaszondag, waarin de processies worden herhaald, heldere week. Alleen deze week staan de heilige deuren naar de iconostase open voor publiek.
Van Pasen t/m 15 augustus
De 50 dagen tussen Pasen en Pinksteren heten Pentecostarion. In deze periode valt altijd de 1 mei viering. Deze officiële feestag is in Griekenland behalve dag van de arbeid een lentefeest. Men gaat dan buiten de stad picknicken, waarbij de kinderen bloemen gaan plukken. Daar worden kransen van gemaakt om aan de voordeur te hangen. Pinksteren is in Griekenland na het Paasfeest de belangrijkste kerkelijke viering (de Engelse naam voor Pinkster, Pentecost, stamt van het oud Griekse pentecostē voor 50e). Kerkelijk beginnen de vieringen met een nachtelijke wake op Pinksterzondag en ze gaan daarna nog een week door (week van de drie-eenheid). De betekenis van deze week ligt enigszins in de sfeer van het roomse Allerheiligen en Allerzielen. De meest Griekse stedelingen zien haar echter als een week om er tussenuit te gaan (Agios Pnevmatos/ Heilige geest vakantie). Pinkstermaandag is een officiële feestdag. De Pinksterweek valt in Griekenland vrijwel altijd in juni. De midzomerdag (21 juni) heet Europese muziekdag. Er zijn dan overal muziek en popconcerten in de open lucht.
De volgende officiële feestdag of panagia op 15 augustus, staat Grieks orthodox in het teken van het ontslapen van Maria, de moeder van Jezus (Theotokis). Wel geloven de orthodoxen in een wederopstanding van Maria na 3 dagen en een Hemelvaart. Liturgisch gaat aan deze viering een 2 wekelijkse streng veganistische vastenperiode vooraf waarin de gelovige zich tevens van wijn en olijfolie dient te onthouden (met 6 augustus als uitzonderingsdag). Op de 1e dag van deze vastenperiode (1 augustus) zijn er weer kruisprocessie die gepaard gaan met het zegenen van water. Ook de viering op 15 augustus kort na middernacht vormt een herhaling in het klein van de Paaswake. De dag wordt overal gevierd en is tevens naamdag voor iedereen met een naam als Maria of Panos. Nog meer Griekse stedelingen dan met Pinkster zien haar als gelegenheid voor een uitje van een paar dagen en alle hotels buiten de grote stad zijn volgeboekt. Tussen half augustus en half september zijn er veel oogstfestivals met de nadruk op wijn.
Van ochi-dag t/m kerst
Op Nee (ochi) dag op 28 oktober volgt de herdenking van het verzet in de 2e wereldoorlog. De dag ontleent haar naam aan de reactie van het Griekse volk op de afwijzing van premier Ioannis Metaxas van het ultimatum van Mussolini op de vroege ochtend van 28 oktober 1940. Daarin eiste Mussolini de bezetting van strategische posities in Griekenland op straffe van oorlog. Later op de ochtend trokken de Grieken massaal de straat op om “Ochi” te roepen. Op deze dag hangt de vlag uit en er zijn herdenkingen en parades van scholieren en militairen. Op polytechneion dag (17 november) valt de herdenking van een studentenprotest tegen het kolonelsregime waarbij doden vielen onder de studenten. De onderwijsinstellingen zijn dan dicht. Het geven van cadeautjes beperkt zich op 6 december, de naamdag van St. Nicolaas, in Griekenland niet tot degenen met deze naam. Als patroonheilige van zeelieden die constant in de weer is met het redden van schepelingen zijn kleren, gezicht en baard van de Griekse Sint druipnat van zweet en zeewater. Ook hebben alle Griekse schepen een St. Nicolaas icoon aan boord.
Ook de kerstviering vormt de afsluiting van een vastentijd van 40 dagen. Op kerstavond gaan de kinderen de huizen langs om kalanda (kerstliedjes) te zingen onder begeleiding van triangels en trommeltjes van klei. Ze zegenen zo a.h.w het huis en krijgen er snoepgoed voor terug. Er zijn overal uitbundige versieringen (vooral op schepen) en de burgemeester van Athene zorgt voor de grootste kerstboom van Europa op een opvallende plaats in de stad. Naast kerkdiensten vormt ook in Griekenland een kerstmaal het hoogtepunt. Onderdelen daarvan zijn vlees van varken, geit of lam; honingkoekjes met noten (melomakarana) en een rond kerstbrood met een kruis erop dat wordt omringd door symbolen die verwijzen naar de levenssituatie waarin het gezin zich bevindt (krostopsomo). Kerstbomen beginnen er in te komen, maar de traditionele decoratie is een hangende houten kom gevuld met een door verse basilicum op water omringd kruis. Met kruis, basilicum en wijwater worden door de vrouw des huizes alle kamers besprenkeld om boosaardige kilantzaroi (aardmannetjes) te weren die ’s nachts door de schoorsteen naar binnen komen. Ook bestaan andere regio afhankelijke rituelen om tussen kerst en 6 januari onheil van deze zijnsvorm te bezweren.
Regionale folklore
Griekenland zit vol met regionale volksverhalen en vormen van folklore. Vaak hangen beide met elkaar samen. Zo komen alleen tijdens de 15 augustus dienst (het ontslapen van Maria) in een voormalige kloosterkerk op het eiland Kefalonia bijna ieder jaar weer talloze onschuldige slangetjes met een kruistekening op hun kop te voorschijn uit de gaten in de klokkentoren. Ze kruipen door het publiek naar de preekstoel en het Maria icoon. Na de kerkdienst gaan ze weer terug. In de schaarse jaren dat ze niet kwamen ging er nadien iets goed mis (de Duitse bezetting en een aardbeving in 1953). Volgens de overlevering kwam het mirakel in 1705 tot stand toen de toenmalige nonnen tot de Theotokis baden om in slangen te worden omgevormd om piraten die het klooster wilden plunderen af te schrikken. Ook de Davelis grot net buiten Athene wordt geassocieerd met tal van mythen en miraculeuze verschijnselen, waaronder voorbeelden van de vele paranormale zijnsvormen die ook in mythes van nu figureren (exotika of xotika). Afstammelingen van orthodoxe immigranten die na de balkanoorlogen en de Grieks Turkse oorlog van rond 1915 in Oost Tracië terecht kwamen kennen hun eigen tradities. Daartoe behoort op 20 mei en tijdens de nacht van 21 mei (de naamdag van de heiligen Constantijn en Helena) een dansavond die uitmondt in trancedansen, gevolgd voor een dierenoffer en een vuurloop ritueel (Anastenaria, bron: anagnosis books).
Griekenland staat al sinds de klassieke oudheid bekend als een vertelcultuur met respect voor de veelheid aan menselijke zienswijzen. Zo wordt in het deel van het nieuwe testament van de bijbel over de zendingsreizen van de apostel Paulus vermeld dat in Athene op iedere straathoek een afgodsbeeld stond omdat men geen enkele godheid tekort wou doen. Qua folkloristische (anti)helden is in de Griekse mythologie van de klassieke oudheid tot nu de lijst van goden/ godinnen; helden/ heldinnen en andere creaturen schier onuitputtelijk. Voor elke denkbare manier van omgaan met ervaringen zijn wel Griekse mythologische voorbeelden aan te dragen en het land kent zo alle (anti) helden die in volksverhalen van de 27 EU landen figureren. Wellicht is dat ook wat er typisch Grieks aan is. Zo kon de Griekse mythologie de belangrijkste inspiratiebron worden van de psychologie die zich bezighoudt met oermenselijke ervaringen. Vanuit deze achtergrond geeft het tevens te denken dat in het Griekenland van nu, ondanks het feit dat rijke westerse toeristen daar doorgaans niks van merken, veel achterdocht en xenofobie voorkomt (zie bijv onder bevolking en religie).