Feestdagen en folklore

Inleiding

Op http://lietuva.lt/en/lifestyle is m.n. bij traditions en bij festivals info te vinden over Litouwse tradities rond publieke hoogtijdagen. Via wikipedia is veel te achterhalen via zoekterm Lithuanian culture. Tradities zijn in de Baltische staten belangrijker dan in NL of België. Historisch besef is bij alle 3 de volken sterk aanwezig (Special Eurobarometer 278, QA16) en in hun vieringen is relatief veel terug te vinden uit de voorchristelijke natuurreligie. De Baltische zang en dans traditie, met haar massale samenzang van overgeleverde liederen (dainos op zijn Litouws), valt thans onder het immaterieel erfgoed van de Unesco. Men ziet daar (en in het algemeen op hoogtijdagen) best wel veel klederdracht. De Litouwers kennen bij dit alles een trotse geschiedenis waarin samenwerking met de Polen een grote rol speelde (wel met een niet te onderschatten eigen inbreng, want al voordat men ging samenwerken was LT in oppervlak het 3e land van Europa). Herinneringen aan de onderdrukking in de Sovjet tijd liggen net als in andere voormalige Oostbloklanden bij velen nog vers in het geheugen, maar ook als Sovjet republiek slaagde men er in LT, bijv. op het vlak van religie (kruisheuvel) en sport (eigen sporter van het jaar verkiezing sinds 1956), relatief goed in ruimte te creëren voor de eigen identiteit. In de cultuur van Letland en Litouwen (m.n. in taal en voorchristelijke religie) zijn duidelijk oud Indiase (Sanskriet) elementen herkenbaar. In die zin zitten beide landen, net als zigeunervolken binnen de EU, dicht bij de Indo kant van de Indo-Europese culturen. Deze is in Letland en LT verweven met de traditionele liedjescultuur (dainos). In Letland circuleren er wel een miljoen en ze zijn er ook in LT voor elke denkbare gelegenheid. Seizoensgebonden vieringen uit voorchristelijke tijden zijn soms nog springlevend, vooral bij de Litouwse paganisten (de Romuva beweging). Bijv. met carnaval en midzomer is dit echter in veel bredere kring het geval. Hoewel Litouwers bij buitenlanders vaak een wat ingetogen eerste indruk maken, kan men op basis van indicatoren voor vertrouwen in de economie (zie onder economie) de conclusie trekken dat de ze een volk zijn van relatief heftige emoties. 

Op http://ausis.gf.vu.lt/eka/customs/tradc.html is veel te vinden over Litouwse tradities tussen 1850 en 1950.

Persoongebonden hoogtijdagen

In Litouwen is de naamdag minstens zo belangrijk als de verjaardag. LT is een rooms land, maar op de naamdagen kalender vallen vooral Litouwse namen op. Naamdagen worden thuis en buitenshuis gevierd en gasten komen ongenodigd. Traditioneel versiert men de huisdeur en de stoel van het feestvarken met slingers. Men bereid hapjes in ruil voor bossen bloemen en cadeautjes. Kinderen worden met stoel en al het aantal keren opgetild dat ze oud geworden zijn (volwassenen soms 3 keer). Een oud gebruik bij deze gelegenheden en bij geboorten is een speciale sjerp. Ook zingt men hulde (valio) toe. Litouwers zijn minder kerks dan Nederlanders, maar het markeren van levensfasen met kerkelijke rituelen rond doop, huwelijk en overlijden is gebruikelijker dan in NL. Eén en ander wordt veelal voorbereid in een persoonlijk gesprek met de pastor. Na de kerkelijke plechtigheid volgt een samenzijn met familie en vrienden. Traditioneel hoort daar een bij de gelegenheid passende maaltijd bij. Tot diep in de 19e eeuw was een voorchristelijke geboorte ritueel gebruikelijk, vaak in een sauna en met voorspellingen voor de boreling. Thans worden de meeste baby’s gedoopt. Peetouders (2 getuigen bij de doop) vervullen al sinds mensenheugenis een hoofdrol. Het geldt als grote eer hiertoe te worden uitgenodigd, want ze zijn bedoeld als voorbeeld voor het kind.

In de huwelijkstradities was heel lang een hoofdrol weggelegd voor familie en vaste rituelen. Ouders arrangeerden het huwelijk en een koppelaar bracht in hun opdracht het paar bijeen en regelde de bruidschat die de familie van de bruid moest betalen. De  trouwerij werd in de wijde omgeving aangekondigd door een speciale boodschapper. De trouwdag zelf begon met een hartverscheurend afscheid van de bruid van haar ouderlijk huis en familie. Daarna ging ze naar het huis van de bruidegom, vooraf gegaan door brengers van kisten met de bruidsschat. De bruid moest daar de huisgeesten voor zich winnen door een rode handdoek bij de haard te leggen. Bij aanvang van de kerkelijke ceremonie droeg ze een krans van wijnruit als symbool van haar jeugd. Deze werd door vrouwen in haar gezelschap vervangen door een krans voor volwassenen. Bij ja woord en ringenceremonie waren een bruidsmeisje en bruidsjongen aanwezig die qua kleding exacte kopieën waren van bruid en bruidegom. Bij aankomst bij de receptie nadien werd wijn gedronken en brood met zout gegeten als symbolen van vreugde, tranen en zwoegen. Ook hoorde gesteggel over de stoelen en het verkopen ervan voor een fles sterke drank bij het vaste ritueel. Tijdens de receptie waren het straffen van de koppelaar voor een veel te gunstige voorstelling van de rijkdom van de bruidegom, bescherming tegen jaloezie en kwade geesten en veiligstellen van vruchtbaarheid hoofdthema’s. Ook waren er voorspelrituelen. Het paar werd bestrooid met water en graan en bedolven onder bont om hen rijke oogsten, vet vee en een goed leven toe te wensen. Na een huwelijksreis van een week bracht de bruid een kort bezoek aan haar familie om ritueel als gast i.p.v. dochter te worden benaderd. Nu zijn er geen koppelaars gearrangeerde huwelijken, aankondigers of bruidschatten meer. Wel zijn van de tradities nog fragmenten terug te vinden, op het platteland meer dan in de stad (bijv. straf voor de koppelaar; hoe grappiger hij is hoe leuker de straf). Vroeger kon een trouwerij wel een week duren (nu soms nog enkele dagen op het platteland). Ook kwam toen het hele dorp of zelfs bezoek uit dorpen in de buurt (thans veelal alleen genodigden).

In dorpen wordt iemand na overlijden 3 dagen lang thuis opgebaard en in steden meestal 2 dagen lang in een mortuarium. Het pad naar het huis wordt soms bestrooid met dennentakken. De wanden van het verblijf worden gedecoreerd met hand gemaakte spreien. Aan het hoofd van de kist staat een tafeltje met een kruis, enkele afbeeldingen van heiligen en 2 gewijde brandende kaarsen. Bezoekers knielen hier voor, doen een prevelement en kussen het kruis. Bij de nabestaanden drukt men medeleven uit en vraagt men bijv. naar de laatste ogenblikken en hoe het voor hen is. Familie en goede vrienden kussen elkaar. ‘S avonds komen er speciale zangers om passende geestelijke liederen of dainos te zingen of gedichten voor te dragen. Daarna wordt gebeden voor overledenen uit 3 generaties van de familie die met name worden genoemd. Na het gebed volgt een maaltijd bereid door de beste kok. In het zuidoosten waren tot in de 90er jaren klaagzangers nog gebruikelijk. Voordat de kist definitief dicht gaat wordt de dode door naaste familie vaak gekust. Soms brandt men daarna een kruis in het deksel. Op het platteland is een begrafenis meestal ’s ochtends. De kist komt in een open vrachtwagen op een podium te staan met 3 mannen ervoor, de middelste met een kruis en de 2 andere met een begrafenisvlag. Na de rouwdienst loopt een zingende priester voorop en de kist met dragers daarachter. In het noordwesten gaat een rouwstoet wel vergezeld van een harmonie met trommels. Op het platteland graven dorpelingen het graf. Ze zetten een brandende kaars op de bodem en versieren de wanden met bloemen en dennentakken. Na de eindrite van de priester gooien de nabestaanden een handje  grond of bloemen in het graf. Als het graf vol is komen er een kruis, kaarsen, bloemen en kransen op, Na 4 weken is er een mis en een herdenking bij het graf met samenzang en een maal ter afsluiting. Ook houdt men de verjaardag van de begrafenis in ere. Verder is Allerheiligen een speciale dag om graven te bezoeken. Vrouwen gaan bij een begrafenis in het zwart gekleed en mannen dragen vaak een zwart lint op hun revers.

Vrije en speciale dagen en hun aanleiding

Via http://en.wikipedia.org/wiki/Public_holidays_in_Lithuania is info te vinden over deze dagen. De Litouwse arbeidswet noemt 13 officiële feestdagen, incl. 2 zondagen. Dit zijn werkvrije dagen. Voor zover ze op zondag vallen is de volgende maandag een vrije dag. Verder zijn er nog 4 herdenkingsdagen die geen werkvrije dagen zijn. Kerst en het midzomerfeest (St. Jan) vormen de jaarlijkse hoogtepunten. Dan wordt het allereerste lengen van de korte daglichtperiode vlak na midwinter en het langdurige daglicht van midzomer uitgebreid gevierd. Mede doordat de Balten in hun voorchristelijke religie 8 seizoenen kenden zijn er veel seizoensgebonden vieringen en rituelen. Ze waren oorspronkelijk gewijd aan goden en een aantal ervan geldt nog als feestdag. Veel van deze dagen hebben de naam gekregen van een roomse heilige. In de Sovjet periode gingen veel tradities en vieringen verloren door de onderdrukking van religie en eigen folklore. De eerste officiële feestdag is in LT Nieuwjaar. Verder vallen als christelijke feestdagen Paaszondag en maandag en 1e en 2e kerstdag er onder. De andere dagen zijn 16 februari (officieel begin 1e onafhankelijkheid 1918), 11 maart (eenzijdige verklaring 2e onafhankelijkheid 1990), 1 mei (dag van de arbeid), 1e zondag mei (Moederdag), 24 juni (Jonines of Rasos, St. Jan), 6 juli (zelfbeschikkingsdag, herdenking kroning 1e en enige Litouwse koning Mindaugas in 1253), 15 augustus (Maria Hemelvaart), 1 november (Allerheiligen) en 25 en 26 december (1e en 2e kerstdag). Qua nationale feestdagen wordt onafhankelijkheidsdag (16 februari) in ere gehouden met een hoogmis, een officiële ceremonie op de plaats van ondertekening en een bezoek van de president aan het graf van de ondertekenaars van de onafhankelijkheidsverklaring. De in 1990 herstelde onafhankelijkheid wordt op 11 maart gevierd met een speciale zitting van het parlement, een militaire parade, fanfares en concerten. Ook zijn er wel demonstraties, in 2011 o.m. uit de rechts nationalistische hoek.

De 4 herdenkingsdagen zijn 13 januari (dag van de verdedigers van de vrijheid, dit zijn de 13 Litouwers die het leven lieten bij een poging in 1991 van de Sovjets om hun gezag te herstellen), 4 maart (St. Cazimir dag, dag van de patroonheilige), 14 juni (rouw en hoopdag, herdenking 1e deportatie van Litouwers door de Sovjets in 1941) en 23 augustus (zwarte lintendag, ondertekening Molotov-Ribbentrop pact 1939, Europese herdenkingsdag slachtoffers Stalinisme en Nazisme, thans slachtoffers van totalitaire regimes in zijn algemeenheid). LT kent 19 officiële vlaggendagen. Op 14 en 15 juni (herdenking massa deportatie 1941 en Sovjet bezetting 1940), 23 augustus (zie boven) en 23 sept. (vernietiging getto Vilnius in 1943 door de Nazi’s) hangt de vlag halfstok. Op 16 en 24 februari, 11 maart en 18 november hangen alle 3 de Baltische staten de vlag uit (men deelt elkaars data van onafhankelijkheid). Op 2 data vormt een toetreding de aanleiding (29 maart NAVO, 1 mei EU). Vlagdag 9 mei (Europa dag) was in de Sovjet tijd bevrijdingdag (WOII). Nu hangt op 23 augustus de vlag uit omdat op die dag in 1993 de laatste Sovjet troepen vertrokken. De andere vlaggendagen zijn 1/1 (eerste hijsen landsvlag van de Gediminas toren in Vilnius in 1919), 13 januari, 15 mei (grondwetgevende vergadering 1920 in Kaunas), 6 juli, 15 juli (herdenking Pools Litouwse overwinning op de Teutoonse ridders in de slag bij Tannenberg in 1410; in het Litouws de Groene bosjesslag), 25 oktober (grondwetsdag) en 23 november (dag van de Litouwse soldaat n.a.v. het instellen van een eigen leger in 1918).

Late herfst en winterfeesten

Bij de beschrijving hierna ligt nadruk op hoe hoogtijdagen nu worden doorgebracht. Toch kan men moeilijk heen om de oorspronkelijke seizoensbeleving. Zo heeft het gevoel dat de lange nachten van het late najaar steeds meer geesten van overledenen te voorschijn lokt de gebruiken sterk gekleurd. Daarom bleef men bij het donker maar liever binnen en waren er eenmaal buiten veel maskerades om de geesten te pareren. Op Allerzielen (Vėlinės, een officiële vrije dag) en Allerheiligen (1 en 2 nov.) gaan Litouwers ook nu zo massaal op bezoek bij begraafplaatsen (vaak in hun geboortedorp) dat hier en daar speciale verkeersmaatregelen nodig zijn. Het is een ingetogen gebeuren. Men ziet na afloop begraafplaatsen vol brandende lichtjes, bloemen, kransen en soms roodzwart geverfde eieren voor de overledenen. Op de avond vertellen jongeren elkaar thuis soms griezel verhalen, maar daarmee houdt de parallel met het Amerikaanse Halloween wel op. Vroeger bleef men ook in de advent tijd veel binnen vanwege de geesten. Nu zijn er op bescheiden schaal kerstmarkten met stalletjes, concerten en koorzang. Ook worden er wel wenskaarten verstuurd. Kerstbomen werden pas in de 19e eeuw populair via Baltische Duitsers. Kerstversieringen (ook van kerstbomen) zijn vaak hand gemaakt en uit natuurlijk materiaal (bijv. stro, hout of papier). Versieringen uit stro werden vroeger in LT door boeren gemaakt bij bruiloften en partijen. In de 30er jaren maakte de vrouw van een Litouwse diplomaat in Chicago zulke versieringen voor kerstbomen. Ze presenteerde ze als typisch Litouws. Nadien raakten ze in het land zelf in de mode.

De eigenlijke kerstviering kent een mengsel van christelijke en voorchristelijke elementen (midwinterfeest). Beide komen tot uiting in het rituele Kūčios maal dat de Polen ook kennen. Dit is een vleesloos maar niet perse visloos 12 gangen diner op kerstavond, voor ieder maand van het jaar 1 gang. Vanwege de copieuze aard ervan eten veel Litouwers die dag tevoren niks. Men opent het maal met een wafel. Onder de ingrediënten vallen verder kūčiukai (lichtzoete maanzaadbroodjes), kisielius (een zoete havermoutdrank), maanzaadmelk, bospaddenstoelen en haring met wortel. Als er dat jaar iemand uit de familie is overleden laat men een plaats open. Na afloop blijft de tafel  gedekt achter (vroeger voor de zielen die ’s nachts komen) en men doet voorspel spelletjes, bijv. door strootjes onder het tafelkleed vandaan te trekken. De Kerstman (Kaledu Senelus) komt in LT op de ochtend van 1e kerstdag, vaak met een rits helpers. Hij strooit graan rond en deelt cadeautjes uit in ruil voor een liedje of dansje. Verder is net als elders kerst vooral een familietijd en oud en nieuw (Sylvester) een feest met vrienden. Wel zijn een copieus diner (dit keer wel met vlees) en voorspel spelletjes wederom onderdeel van de viering. Op het moment suprême wenst men elkaar laimingų Naujųjų Metų en er is vuurwerk op stadspleinen. Vroeger kende men voorspellende waarde toe aan het gedrag op oud en nieuw. Zo stond men op Nieuwjaarsdag bijv. redelijk op tijd op omdat te lang uitslapen een ongunstig voorteken zou zijn.

Lentevieringen

Bij het Litouwse carnaval (Užgavėnės, tijd voor de vasten) vormt zowel in de stad als op het platteland de strijd tussen winter en lente het centrale thema. Op Vastenavond wordt de pop Moré verbrand die de winter voorstelt. Ook zet men wel een geënsceneerd gevecht op tussen winter (mestvarken) en lente (hennepman). Velen dossen zich griezelig grappig uit, bijv. als duivel, magere Hein, heks, geit of zigeuner (volgens sommigen restanten van voorchristelijke verering van totemdieren en pareren van de geesten). Er wordt in een kring rond een kampvuur gedanst en men eet ’s avonds vette ronde meelkost als spurgos (een soort donut) en blynai (pannenkoeken). Het vet zit er in omdat je dat tijdens de roomse vasten niet mag eten en het rond is wel geduid als voorchristelijk symbool voor de zon. Op de zondag rond 4 maart (St. Cazimir) is er in Vilnius en Kaunas een traditionele markt met oude ambachten, kunst, muziek en dans (Kaziukio mugė). Er worden veel droogboeketten verkocht die op Palmzondag (zondag voor Pasen) worden verbrand. Rond 20 maart wordt de lente-evening op scholen en door het milieu ministerie gevierd als dag van de aarde. Paganisten hebben hier en daar hun eigen viering. Op 25 maart (ooievaarsdag) is er een kinderfeest rond de terugkeer van de nationale vogel. Men ziet hier en daar kindertjes in een ooievaarspak en kinderen krijgen cadeautjes rond het thema die ook aan Pasen doen denken (bijv. geverfde eieren en chocolade eieren). Het beschilderen van eieren rond Pasen (velykos) is in Litouwen tot een ware kunst verheven. Ze vormen met lekker eten en alcoholische versnaperingen een centraal item bij de Paasviering. In badplaats Palanga ziet men bijv. beschilderde reuzen eieren als wegdecoratie. Op de ochtend van eerste Paasdag gaan bijna alle Litouwers naar de mis. Sommigen nemen voordien een koude douche omdat ze geloven dat die met Pasen alle negatieve gevoelens wegspoelt. Hier en daar wordt bij het uitgaan van de kerk voedsel gezegend bij een alkoof van de Heilige maagd op het kerkhof. Daarna haasten sommigen zich naar huis toe omdat de overlevering wil dat eersten de rest van het jaar beloond worden. Bij het middagmaal eet men eieren met mierikswortel, kaas, paddenstoelen, kopvlees en/ of gebraden lam of kip. Soms staat er een lammetje uit boter of suiker op tafel in een bedje van haverkiemen. Ook wordt het eerste ei wel in evenveel stukjes verdeeld als er familieleden aan tafel zitten. Ieder moet dan zijn stukje opeten voor welzijn en geluk. Tweede Paasdag is bij uitstek een dag voor bezoek. Onder de activiteiten valt het rollen met eieren of het tegen elkaar tikken van een ei om te kijken van wie het ei heel blijft (diens wens gaat in vervulling). Kinderen gaan wel bij de deuren langs om eieren in ruil voor een liedje. Bij het etnografisch museum in Rumšiškės 20km van Kaunas houdt men een traditionele Litouwse Paasviering in ere.   

Ook in LT is men bekend met 1 april grappen. Zo verklaarde de artiestenwijk van Vilnius Užupis (Unesco werelderfgoed) zich op 1 april 1997 onafhankelijk. In de Sovjet tijd was de 1 mei viering een jaarlijks hoogtepunt. Daarna werd ze minder belangrijk, al zijn er nog steeds wel politieke bijeenkomsten en demonstraties. De viering van Moederdag (Motinos diena, 1e zondag mei) leeft meer dan in NL. Omdat het een officiële feestdag is feliciteert de president alle moeders. Kinderen maken toneelstukjes of cadeautjes voor hun moeder. Men geeft moeders een cake die op een bos bloemen lijkt. Het bezoeken van het graf van overleden (groot) moeders en een familiediner vallen ook onder de gebruiken. M.n. in het Pinkster weekend gaan velen er op uit voor een picknick.

Zomer en herfst

De viering van het Midzomer op 24 juni is voorchristelijk. De dag staat bekend als Kupolė (naar de natuurgeest van groei en bloei in het voorjaar) of Rasos (dauwfeest). De roomse naam is Joninės (St. Jan). Ze vormt het hoogtepunt van de feestkalender omdat  de zon het hoogst aan de hemel komt en de dag het langst is. De overlevering wil dat de kruiden uit het wild nu op hun krachtigst zijn en dat ook water (en dauw) op deze nacht een magische kracht hebben. De voorbereidingen beginnen al dagen tevoren. Veel vrouwen dragen een hoofdtooi van bloemen en mannen van bladeren (vaak eikenblad) en vaak worden klederdrachten uit de mottenballen gehaald. Vreugdevuren op hoge punten (bijv. een heuvel) vormen het middelpunt. Het vuur (vaak met een zonnewiel op een stok er bij) wordt de 23e rond  zonsondergang aangestoken en vuur en feesten gaan door tot in de ochtend. Uiteraard zijn er bij de gelegenheid passende verhalen en muziek, (beurt)zang (dainas), dans, drank (bier is favoriet) en eten. Men houdt zich verder onledig met over het vuur heen springen, in het ochtendschemer zwemmen, het gezicht wassen met ochtenddauw en bloemenkransen met de stroom mee laten drijven. De Baltische regio kent de mythe van het zoeken van de varenbloem op midzomernacht door geliefden (die zou alleen dan te vinden zijn). Varens krijgen echter geen bloemen en wellicht is de mythe metafoor voor een smoes van paren om zich terug te trekken uit het feestgedruis om te vrijen. Op de 24e zijn er overal de hele dag door festiviteiten. Verder is het de naamdag van iedereen die Jonas, Joné of Janina heet. Ook 15 augustus (Maria Hemelvaart) is een officiële vrije dag. De Litouwse naam is Žolinė (grasdag), Oorspronkelijk was het een oogstfeest, gewijd aan aardegodin Žemyna. De roomse kerk heeft het overgenomen en m.n. vroeger werden bij kerken oogstproducten en bossen bloemen ingezegend. Velen vinden de dag een goede gelegenheid voor een ambachtelijke/ oogstmarkt of optochten en activiteiten met een historisch karakter.

Op http://www.way2lithuania.com/ is van alles te vinden over erfgoed en festivals met een folkloristisch karakter. Het zang en dans festival aan het begin van juli met massale folkloristische samenzang en dans als hoofdmoot (Dainų šventė) is het belangrijkst. Het vindt om de 4 jaar plaats in Vilnius (voor het laatst in 2009). Men deelt het festijn met de beide andere Baltische staten en sinds 2003 valt het onder het immateriële erfgoed van de Unesco. Op zelfbeschikkingsdag (6 juli) zijn er in Vilnius en in de oude hoofdstad Kernavé historische festivals, ambachten en optredens met folk en popmuziek. Andere voorbeelden zijn het jaarlijkse paganistische Mėnuo Juodaragis (zwart gehoornde maan) festival eind augustus (wisselende locaties) en het jaarlijkse zeefestival gedurende 3 weken in juli in Klaipėda met tot 500.000 bezoekers.   

Het vele roomse houtsnijwerk langs wegen en op begraafplaatsen is sinds 2008 door de Unesco erkend als immaterieel werelderfgoed. Het betreft wegaltaartjes (vaak met een treurende Jezus), heiligenbeelden en kruisen. Ze hebben een duidelijke functie in de gemeenschap. Vaak leggen mensen er giften bij.

Mythes, iconen en mentaliteit

De middeleeuwse groothertogen Mindaugas (1200-1263), Gediminas, Algirdas, Jogaila en Vytautas de Grote (1392-1430, de latere volksheld) slaagden er vooral met tactisch manoeuvreren in om Litouwen in oppervlak het 3e land van Europa te maken. Door de 19e eeuwse nationalistische beweging werden ze sterk geromantiseerd. Deze haalde ook de eigen taal en religie naar voren met haar achtergrond van Sanskriet invloeden en afstemming op natuur en seizoenen. Men koos toen ook de meeste nationale plant, dier en minerale symbolen, zoals het bittere wijnruit, de ooievaar en barnsteen (later kwam bijv. basketbal er bij: zie bij ligging & nationale symbolen en sport).

Rond het vele barnsteen dat altijd al op het strand aanspoelde dook in de 19e eeuw de mythe op rond godin Jūratė die in een onder water kasteel uit amber woonde en de visser Kastytis waar ze verliefd op werd. Omdat dondergod Perkūnas er achter kwam dat de godin het hield met een sterveling werd hij zo kwaad dat hij het kasteel trof en in ontelbare stukken uiteen liet spatten.

Kort voor het ingaan van de 2e onafhankelijkheid (rond 1988) was sprake van een korte revival van dit erfgoed. Buiten dat behield Litouwen een duidelijke roomse identiteit. Daarvan getuigen de patroonheilige St. Cazimir, de kruisheuvel bij Šiauliai met haar meer dan 100.000 kruisen en de vele wegaltaartjes met een treurende Jezus uit hout (sinds 2001 bij het immateriële Unesco erfgoed). LT heeft meer dan NL en BE geleden onder de 2e wereldoorlog en de naweeën daarvan (Stalinistische Sovjet tijd) en dat heeft evenzeer een stempel gedrukt op cultuur en identiteit van nu. Rond de oorlog streden verraad, willekeur en onberekenbaarheid om de voorrang met honderdduizenden slachtoffers als uitkomst. Om te overleven moest je kunnen wisselen van loyaliteit en de schone schijn op kunnen houden en/of je aansluiten bij een veilige groep. In NL was na de oorlog de wereld lekker overzichtelijk met NSB’ers en hun nageslacht als zondebok, maar in de Baltische staten zat de wereld nadien ingewikkelder in elkaar en er waren  groepen die elkaar diep wantrouwden. Kosmopolieten zijn ook nu in Litouwen naar EU maatstaf dun gezaaid en tamelijk gesloten subculturen zijn relatief toonaangevend.

In http://en.wikipedia.org/wiki/Subcultures_in_Lithuania worden hippies, punkers, goths, metalheads, motorclubs, skinheads, neopaganisten en de homolesbo subcultuur met name genoemd.  

Over typisch Litouwse humor is moeilijk materiaal te vinden, maar het schertsartikel http://uncyclopedia.wikia.com/wiki/Lithuania is wel grappig (zij het wat gedateerd).