Geschiedenis
Van eerste menselijke bewoning tot Ötzi
De oudste sporen van menselijke bewoning in Oostenrijk dateren van 80 tot 20.000 jaar geleden. Ze zijn achtereenvolgens afkomstig van Neanderthalers en rondtrekkende denkende mensen die van jagen en verzamelen leefden en rotstekeningen en beeldjes (o.m. de Venus van Willendorf uit 25.000 v Chr.) nalieten. Zo’n 5000 jaar geleden waren er dorpen met lemen hutten en vee. Een goed geconserveerd stoffelijk overschot met toebehoren uit die tijd werd in 1991 gevonden op een gletsjer in het Ötzdal vlak over de Italiaanse grens. Het werd “Ötzi” gedoopt en is bekend geworden over de hele wereld. Ötzi werd gevonden door de Oostenrijkse bibliothecaris Helmut Simon en zijn vrouw doordat ze tijdens een bergwandeling wegens noodweer van de route af moesten wijken. Ötzi was een jager die 5300 jaar geleden bezweek aan verwondingen die hij opliep tijdens een handgemeen na een overvloedig maal. Pas enige tijd na het gevecht overleed hij aan bloedverlies. Ook de vondst van Ötzi heeft de nodige conflictstof opgeroepen. Na een ruzie tussen Oostenrijk en Italië bleek uiteindelijk dat hij op Italiaans grondgebied lag. Nadat Simon vernomen had dat een door de provincie Bolzano in 1998 rondom de mummie opgezet museum jaarlijks 300.000 bezoekers trok, eiste hij een vindersloon van minimaal €120.000. Weliswaar werd hij uiteindelijk erkend als officiële vinder, maar de Italianen boden slechts €5000 en men werd het niet eens over het te betalen bedrag. In oktober 2004 werd Simon zelf, nadat hij al ruim een week werd vermist, dood aangetroffen in de Oostenrijkse Alpen. Hij bleek het officiële pad te hebben verlaten en was uitgegleden en omlaag gevallen langs een steile grashelling. Ook zijn letsel had niet onmiddellijk de dood tot gevolg. Wellicht is hij bij bewustzijn alleen en in onmacht gestorven, terwijl Ötzi op zijn vlucht uiteindelijk door bloedverlies bewusteloos ter aarde stortte.
Van Hallstattcultuur tot Babenbergers
Vanaf 1000 v. Chr. begon de Illyrisch-Keltische periode met de z.g.n. Hallstattcultuur. De Kelten wisten het in Oostenrijk gevonden ijzererts te bewerken. Vanaf 100 v. Chr. tot 400 na Chr. waren de Romeinen in het land. Ze woonden ten zuiden van de Donau en legden wegen en grensposten aan. Bij een reeds bestaande Keltische nederzetting kwam een Romeins fort dat Vindobona werd genoemd. Later groeide dit uit tot Wenen. De Romeinen hadden in de omgeving veel te stellen met allerlei stammen uit de buurt die ze barbaren noemden. Met een aantal daarvan werden verdragen gesloten. Reeds in de 2e eeuw van onze jaartelling deed het christendom zijn intrede en na 313 (tolerantiebesluit van Milaan van keizer Constantijn) breidde het zich sterk uit. De Romeinen werden opgevolgd door Hunnen en Germaanse stammen. Beide werden gekerstend en assimileerden in de bestaande samenleving. Tegen het eind van de 8e eeuw (de tijd van Karel de Grote) maakte het land deel uit van het rijk der Franken. In de 9e eeuw volgde een bezetting door de Magyaren uit Hongarije. Deze werden in 955 na de slag op het Lechveld verjaagd door koning Otto I (ook wel Otto de Grote genoemd). Hij werd in 962 de eerste keizer van het Heilige roomse rijk dat bleef bestaan tot de napoleontische tijd. Vanaf 976 veranderde Oostenrijk onder Friedrich Barbarossa van een graafschap in een hertogdom, waardoor het onafhankelijker werd van de keizer. In 996 dook de volksnaam Ostarrichi voor de regio voor het eerst op in een oorkonde. Tot 1246 werd het land geregeerd door de Babenbergers. Tijdens hun regeerperiode slaagden ze erin hun gebied via huwelijken aanzienlijk uit te breiden.
Habsburgers tot Maria Theresia
Na een overgangsperiode waarin de Magyaren de lakens uitdeelden werden de Babenburgers in 1278 opgevolgd door de Habsburgers. Dit gebeurde nadat de Habsburger Rudolf I had gezegevierd over de Boheemse vorst en Babenberger Ottokar II in de ridderslag bij Dürnkrut-Jedenspeichen. Het Habsburgse huis regeerde van 1483 tot 1918 op de Napoleontische tijd na ononderbroken. Vanaf het einde van de 15e eeuw groeide vooral door huwelijken van keizer Maximiliaan van Oostenrijk en zijn zoon Philips het Habsburgse rijk enorm. De laatste kon daardoor als Philips de Schone koning worden van Spanje. In 1526 werden Bohemen en Hongarije bij Oostenrijk gevoegd en zo bestond vanaf 1556 een Duits-Oostenrijkse en een Spaans-Nederlandse tak in de familie. Ook flinke gedeelten van Italië kwamen onder Habsburgs gezag. Het Habsburgse rijk was meer een bonte verzameling van losse rijkjes dan een eenheidstaat en heeft meerdere roerige periodes gekend. Zo vormden de Ottomaanse Turken na hun verovering van Constantinopel in 1453 een groeiende bedreiging. Ze hebben twee keer voor de poorten van Wenen gestaan, respectievelijk in 1529 en in 1683. Na 1520 bracht de hervorming onrust. De Roomsen wonnen uiteindelijk dit pleit (via de contrareformatie geïnspireerd door Petrus Canisius en de Jezuïeten) en lutheranen en wederdopers moesten in de 17e eeuw het land verlaten. In 1700 stierf de Spaanse tak van de Habsburgers uit, maar ze hielden gezag over Italië en de zuidelijke Nederlanden. Doordat keizer Karel VI in 1740 zonder zonen stierf werd de vrouwelijke troonsopvolging mogelijk gemaakt, Zo kwam de 1e keizerin, Maria Theresia, op de troon.
Van Maria Theresia tot Metternich
Ze verloor Silezië aan de Pruisen en stelde hervormingen in. Zo werd de macht van de monarchie beperkt, de adel werd ondergeschikt gemaakt aan de monarchie en de rechtelijke macht werd gescheiden van de uitvoerende macht. Haar zoon en opvolger Jozef II kwam in 1780 aan het bewind. Hij schafte lijfeigendom en wereldlijk bezit van kerken en kloosters af en voerde godsdienstvrijheid in waardoor de invloed van de Roomse kerk op het leven van alledag afnam.Ook nam het rijk delen van Polen over. Diens opvolger Franz Jozef Karel (onder de naam Franz II) zag de antiaristocratische uitgangspunten van de recente Franse revolutie als een bedreiging en sloot zich aan bij de anti-Franse coalitie. In 1804 kroonde Napoleons zichzelf tot keizer en in 1805 moest het heilige roomse rijk grote delen afstaan aan Napoleon. Op diens aandringen schafte Franz Jozef Karel het heilige roomse rijk af. Wel voerde hij direct het keizerrijk Oostenrijk in. Daarvan werd hijzelf onder de naam Franz I de eerste keizer. Op aanraden van zijn rijkskanselier Metternich trouwde zijn dochter Marie Louise in 1810 met Napoleon. In 1813 werd Napoleon voor het eerst verslagen bij de volkerenslag van Leipzig. Bij het Weense congres dat daarop in 1814 onder leiding van Metternich begon kreeg Oostenrijk veel van het verloren gegane grondgebied terug. In 1848 leidde de liberaliseringgolf vanuit Frankrijk in Oostenrijk-Hongarije tot de vlucht van Metternich en tot de instelling van persvrijheid en een grondwet.
Frans Jozef I en het einde van het Habsburgse rijk
In dat jaar werd Franz Jozef 1 keizer en hij bleef zitten tot zijn overlijden in 1916. De nieuwe keizer streefde een centralistisch bestuur na en draaide de godsdienstvrijheid terug. Eén en ander leidde tot een toename van corruptie, verlies van overheidscontrole en de opkomst van de arbeidersbeweging. Aan het begin van zijn regeerperiode kon Franz Jozef nog een aantal opstanden van onafhankelijkheidsbewegingen neer laten slaan, maar later verloor zijn rijk veel grondgebied. In 1859 maakte het Noord-Italiaanse Lombardije zich vrij en moest de keizer onder binnenlandse druk akkoord gaan met de instelling van een parlement. In 1866 werd een oorlog tegen de Pruis Bismarck verloren, waardoor ook Duitsland onafhankelijk werd. In 1867 kwam de Oostenrijks Hongaarse dubbelmonarchie tot stand. FJ werd keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije dat toen ook grote delen van voormalig Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië besloeg. In 1907 vonden de eerste algemene parlementsverkiezingen plaats. Daarbij mochten echter alleen mannen stemmen. De moord in 1914 in Sarajevo op aartshertog Franz Ferdinand, de beoogde opvolger van Franz Jozef, vormde de inleiding tot de eerste wereldoorlog. Omdat Oostenrijk in 1918 bij de verliezende partij hoorde kwam er bij de vrede van Versailles een einde aan het bewind van de Habsburgers.
Van Renner tot Kreisky
Het land werd ongeveer gereduceerd tot zijn huidige omvang en op 12 november 1918 werd de Demokratische Republik Deutsch Österreich ingesteld met Karl Renner als 1e president. De wens tot aansluiting bij Duitsland van de meerderheid van de overgebleven 7 miljoen Oostenrijkers werd niet door de geallieerden gehonoreerd omdat ze inging tegen het verdrag van Versailles. Om dezelfde reden werd de naam veranderd in Republik Österreich. In de periode daarna driegde het nieuwe republiekje uit elkaar te vallen. In 1933 schakelde bondskanselier Dolfuss het parlement uit. Een poging in 1934 van Oostenrijkse fascisten om de aansluiting met Duitsland alsnog tot stand te brengen kostte hem het leven, maar zijn opvolger Schuschnig kon toen nog met de hulp van Mussolini de aansluiting verhinderen. Omdat laatstgenoemde vriendjes met Hitler werd kon de annexatie in 1938 wel een feit worden. Oostenrijk werd omgedoopt tot Ostmark en Seys-Inquart werd rijksstadhouder. De helft van de 200.000 joden vluchtte het land uit en van de rest werd het merendeel vermoord door de Nazi’s tijdens de 2e wereldoorlog. Veel mannen lieten als (dienstplichtig) soldaat het leven. Rond 300.000 Oostenrijkers vonden door de oorlog een voortijdig einde. Na de oorlog werd Oostenrijk verdeeld in geallieerde bezettingszones en men moest herstelbetalingen doen aan de Sovjets. In 1955 werd het land in ruil voor de belofte van eeuwigdurende neutraliteit echter een vrije bondsrepubliek met een tweekamerparlement en mede dankzij Marshallhulp kon de economie opbloeien. Het land kon door zijn neutrale positie in de tijd van de koude oorlog een belangrijk toevluchtsoord worden voor vluchtelingen uit het Oostblok (Hongaren in 1956 en 1989; Tsjecho-Slowaken in 1968, Polen 1980). Ook vestigden zich internationale organisaties (waaronder de VN, de internationale atoomorganisatie IAEA en de organisatie van Olie Producerende en Exporterende landen OPEC) in Wenen. Tussen 1970 en 1982 zette bondskanselier Bruno Kreisky (1911-1990) Oostenrijk weer op de internationale kaart.
Kurt Waldheim is een bekende Oostenrijkse diplomaat. Tussen 1972 en 1981 was hij secretaris generaal van de VN en van 1986 tot 1992 werd hij, ondanks het bekend worden van het ontkennen van een bedenkelijk stuk oorlogsverleden, bondskanselier van Oostenrijk. In 1990 kon hij vlak voor het begin van de golfoorlog bij Saddam Hussein bewerkstelligen dat hij een aantal Oostenrijkse en Zwitserse gijzelaars vrijliet. |
Ontwikkelingen vanaf 1995
In 1995 werd het land na een referendum EU lid. Na een immigratie¬golf vanuit voormalig Joegoslavië kwam er begin 2000 een regeringscoalitie van de ultra¬rechtse FPÖ van Jörg Haider en de christen-democratische ÖVP met tijdelijke buiten¬landse sancties als gevolg. Bij verkiezingen in november 2002 verloor de FPÖ tweederde van haar aanhang. De ÖVP won met 42%; de sociaal democratische SPÖ kreeg 37% van de stemmen, de FPÖ hield nog 10% over en de Groenen kregen 9%. De bestaande regeringscoalitie onder Wolfgang Schüssel keerde echter terug (Schüssel II) met 3 i.p.v. 6 FPÖ ministers. In 2004 werd de socialist Heinz Fischer vanwege grote ontevredenheid met het regeringsbeleid tot president verkozen boven de regeringskandidaat. Naar aanleiding van interne strubbelingen binnen de FPÓ richtten Haider en consorten in april 2005 de BZÖ op. Na een campagne waarin rijkelijk met modder werd gegooid werden de verkiezingen van oktober 2006 nipt gewonnen door de socialisten (uitslag: SPÖ 35%, ÖVP 34%, Groenen 11%, FPÖ 11%, BZÖ 4%). Omdat ze tot elkaar waren veroordeeld kreeg het land op 11 januari 2007 een kabinet van socialisten en christen-democraten met de socialist Alfred Gusenbauer als bondskanselier. In juni 2008 viel deze regering. Bij de daarop volgende verkiezingen wonnen de beide rechts populistische partijen BZÖ en FPÖ flink (samen 13%) en ze kwamen op 28% van de stemmen. De beide coalitiegenoten konden ondanks verlies echter hun meerderheid behouden en vormden een nieuwe regering onder SPÖ lid Werner Faymann. Jörg Haider verongelukte op 11 oktober 2008.