Geschiedenis

Prehistorie

De vroegste tekenen van menselijke bewoning van Estland dateren van ongeveer 11000 v. Chr. en zijn afkomstig van rendierjagers. Deze trokken in ieder geval voor een deel kort na de ijstijd met de rendieren mee naar het noordoosten. De Fins-Oegrische taalgroep, waaronder het Estlands ressorteert, zou echter wel eens tot hun nalatenschap kunnen behoren. De mensen die nadien in Estland leefden voorzagen tot rond 1000 na Chr. in hun onderhoud met jagen, vissen en verzamelen; later aangevuld met wat primitieve landbouw en veeteelt. De Romein Tacitus was de eerste melding maakte van de Esten. Hij omschreef hen als “barbaren zonder wapens, paarden en huizen die kruiden eten, in beestenvellen lopen en op de grond slapen”. In de 5e eeuw na Chr. omringde de lokale bevolking haar dorpen met primitieve omheiningen om zich te verweren tegen invasies van Slavische stammen, maar omdat er geen centrale leiding was werden een aantal ne­derzettingen bezet.

Van Vikingen tot Hanze

Rond 850 lag Estland op de zuidoostelijke handelsroute van de Vi­kingen naar de Zwarte Zee en naar Turkije. In de daarop volgende eeuwen lukte het Sla­vische stammen uit Rusland niet om de bevolking aan zich te onderwerpen en missiona­rissen uit Denemarken, Zweden en Duitsland hadden evenmin succes met pogingen om hen te kerstenen. In 1093 stuurde de paus zelfs kruisvaarders naar het gebied. Rond 1187 plunderden Vikingen uit Estland Zweedse steden, maar in 1227 slaagden Duitse ridders er, na ruim 25 jaar verzet van de Esten onder leiding van Lembitu, in om grote delen van het kustgebied onder controle te krijgen. Rondtrekkende Duitse kooplieden (Hansa) hadden een hoofdaandeel in de meer dan normale belangstelling van Duitsers voor de sompige kusten. Duitse handels­lieden vormden in deze tijd vaste groepen om steun aan elkaar te hebben bij vestiging in een buitenland. Zo kreeg het woord Hanze de betekenis van “groep van vreemde kooplieden”. De Denen waren toen al een tijdje de baas in het noorden van het huidige Estland en in 1219 stichtte hun koning Valdemar II Tallinn. Dat vreemde kolonisatoren en dito godsdiensten het nog niet overal voor het zeggen hadden wordt onderstreept door het feit dat nog in de winter van 1237 een nieuwe lichting kruisvaarders op het Peipusmeer smadelijk werd verslagen door de stammen die rond het meer woonden. Het kustgebied van Estland werd in deze periode onderdeel van de Hanze en veranderde in een welvarende natie van boeren en kooplui.

Duitse overheersing

Tussen 1343 en 1346 werd een opstand van de Estlandse bevolking tegen de Duitsers beantwoord met bloedige represailles en tot overmaat van ramp verkochten de Denen hun bezittingen aan de Duitsers. Dit luidde een 2 eeuwen durende Duitse bezetting in. Onderlinge oorlogen tussen Polen, Russen en Duitsers om Letland en Litouwen zorgden in deze periode ook in Estland voor de nodige onrust. In 1524 werd het land formeel Luthers. Oorlog, hongersnood en pest waren tussen 1558 en 1640 ver­antwoordelijk voor een bevolkingsafname van 250.000 naar 70.000. In 1584 heersten de Zweden over het noorden van Estland en de Polen over het zuiden. In 1629 breidden  eerstgenoemden via de vrede van Altmark hun invloed uit over de beide andere Baltische staten. De Zweedse koning gaf de nog aanwezige Duitsers grote stukken Estlands grondgebied in beheer en de Duitse baronnen voerden daar belastingen en lijfeigendom in. De Estlandse bevolking kreeg echter enige steun van koning Karel IX. Hij creëerde ruimte voor hun taal en cultuur en reduceerde de macht van de Duitse grootgrondbezit­ters. De eerste boeken in het Estlands verschenen en in 1632 kreeg het land een eigen universiteit in Tartu. Rond het begin van de 18e eeuw zag door een inschattingsfout van de Zweden de Russische tsaar Peter de Grote kans om Estland onder zijn invloed te krij­gen. Na 1721 (vrede van Nystad) gingen de Zweden het land uit en de Russen gaven de Duitse baronnen hun macht weer terug. Die behandelden de Estlandse boeren als sla­ven. De Russische Tsarina Catharina II wilde de Esten wel helpen, maar de Duitse land­eigenaren negeerden haar aanbevelingen en dit leidde tot boerenopstanden.

Eerste Russische overheersing

In 1861 werd door tsaar Alexander III het lijfeigendom afgeschaft en op de universiteit van Tartu werd het Estlands de voertaal. In deze periode ontwikkelde zich in Estland pa­pier, glas en textielindustrie. De Duitse landeigenaren waren vervangen door Russische bestuurders en de tsaristische politie voerde een waar schrikbewind uit. Eén en ander werkte de opkomst van het Estlands nationalisme in de hand. Na 1905 kwamen er in Estland, in navolging van Rusland, arbeidersstakingen en studentenprotesten. Duitse en Russische bezittingen werden geplunderd en in brand gestoken en een door Estlandse leiders opgezet nationaal congres eiste autonomie en stopzetting van de russificatie. Dit leidde tot Russische strafmaatregelen en veroordeling van de Estlandse leiders. Tijdens de 1e wereldoorlog moesten 100.000 Esten in het Russische leger dienen.

Eerste onafhankelijkheid

Op 26 maart 1917 kreeg Estland, na een grote arbeidersdemonstratie in Tallinn, zelfbestuur van Rus­land. De Nationale Raad (Maapäev) werd opgericht, maar in november van dat jaar be­zetten de Duitsers Estland terwijl de Russische revolutie zich voltrok. De Estlandse leider Päts vluchtte het land uit. Toen in november 1918 de Duitsers waren verslagen kwam Päts terug en riep opnieuw de onafhankelijkheid uit. Toen de Bolsjewieken daarop Est­land binnentrokken, kreeg het land hulp van Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken. De Estlandse generaal Laidoner stelde op het slagveld orde op zaken en August Rei werd door een wetgevende vergadering gekozen tot eerste president van Estland. In 1920 kreeg het land een 1e eigen grondwet en in 1924 werd het lid van de volkenbond.

Molotov-Ribbentroppact en 2e wereldoorlog

Deze periode van onafhankelijkheid kwam ten einde door het Molotov-Ribbentroppact van 1939 tussen Rusland en Duitsland. In dit pact, dat nog in 2005 door de Russische president Poetin een logische stap in de belangenbehartiging van de toenmalige Sovjet­unie werd genoemd, werd overeen gekomen dat de Sovjets de Baltische staten mochten inpikken wanneer de Duitsers Polen zouden veroveren. In datzelfde jaar bezetten 100.000 Russen Estland en Päts en andere Estlandse leiders werden afgevoerd naar werkkampen in Siberië. Na een door Stalin georganiseerde “vrije” verkiezing in 1940 werd Estland in 1941 een republiek van de USSR. Even later werd het land bezet door de Duitsers. Deze werden aanvankelijk door de Esten als bevrijders binnengehaald, maar al snel bleek dit een illusie. Veel Esten werden tewerk gesteld in de Duitse wapenindu­strie en de Estlandse joden werden uitgemoord. Omdat in het vroege voorjaar van 1944 opnieuw een Russische bezetting dreigde, riep de verzetsleider Juri Uluots de Esten op om de stad Narva te verdedigen tegen de Russen. Met steun van de Duitsers hield men dit 6 maanden vol, maar in september werd Estland opnieuw door de Russen bezet. Zo’n 250.000 Esten (een kwart van de bevolking) vluchtten daarop naar Finland of West-Eu­ropa.

Sovjetperiode

Alleen al tussen 1945 en 1949 werden 60.000 politieke tegenstanders van de Rus­sen, intellectuelen en van collaboratie verdachten door de Russen afgevoerd en er kwam een culturele russificatie op gang. De Estlandse geschiedenis werd herschreven, natio­nale monumenten werden vernield en de persvrijheid werd grotendeels afgeschaft. Dit leidde op gezette tijden tot protesten voor mensenrechten. Het beleid van Glasnost (openheid) en Perestrojka (vernieuwing) van Gorbatsjov resulteerde eind 80er jaren in een heropleving van het nationalisme. Deze heropleving is nadien door Esten vaak beti­teld als de zingende revolutie omdat wekelijks vele duizenden op stadspleinen bijeen kwamen om nationale liederen te zingen (samenzang vormt een belangrijk onderdeel van de Estlandse nationale identiteit). De eigen cultuur kreeg weer kansen en persvrijheid, ei­gen politieke partijen en openlijke uitingen van godsdienstigheid werden in ere hersteld.

Tweede onafhankelijkheid

Tijdens een referendum in 1991 stemde 78% van de bevolking (de meeste Estische Russen stemden tegen) voor onafhankelijkheid en deze werd op 20 augustus 1991 een feit. De Esten verbraken alle banden met de voormalige Sovjet-Unie. In 1992 kwamen er vrije verkiezingen en op 28 juni van dat jaar volgde een nieuwe grondwet. Tevens werd als munteenheid, de Estlandse kroon (EEK), ingevoerd. Lennart Meri werd verkozen tot president en in 1997 mocht hij op herhaling. Tussen 1995 en 2001 waren er politieke schandalen en van 1991 t/m 2005 heeft geen enkel kabinet de rit uitgezeten. In mei 2001 zette Estland zich op de Europese kaart door het Eurovisie songfestival te winnen.

Het Eurovisie songfestival van 2001 werd voor Estland gewonnen door de Arubaan Efrem Benita (artiestennaam Dave Benton). Voordat hij na een aantal omzwervingen in Estland terechtkwam, was hij o.m. conciërge bij het conservatorium van Rotterdam.

In oktober van dat jaar werd Arnold Ruutel tot president gekozen. In 2004 werd het land behalve EU lid in weerwil van Russische protesten ook NAVO lid. In maart 2005 viel het kabinet over een plan om in het kader van de corruptiebestrijding elk jaar een minimum aantal ambtenaren te arresteren. Najaar 2006 werd Toomas Hendrik Ilves president. In februari 2007 nam het parlement een wet aan om het oorlogsmonument de bronzen soldaat uit de Sovjettijd te verwijderen uit het centrum van Tallinn, maar de president weigerde de motie uit te voeren. De verkiezingen van april werden gewonnen door de marktliberale Estlandse hervormingspartij ER en leider Andrus Ansip werd premier. Kort erna werd vanuit Rusland het gerucht verspreid dat de Esten het monument “de bronzen soldaat” in het centrum van Tallinn wilden vernietigen met als gevolg plundering van de binnenstad van Tallinn door Estische Russen op 26 april. De dag erop werd het plan om het monument te verplaatsen naar een afgelegen kerkhof in Tallinn alsnog uitgevoerd. Dit leidde vanuit Rusland tot plaagacties in de transportsector, uitlatingen van ongenoegen door president Poetin en een cyberoorlog op het internet. Dat is de Russen niet in de koude kleren gaan zitten, want mede door de ervaringen die de Esten daarmee opdeden is nu het Europese cyber spionagecentrum van de NAVO in Estland gevestigd. Er kwam in mei ook een Estisch volksinitiatief tot stand om Russen en Esten dichter bij elkaar te brengen (witte tulp geheten) en bij de uitslag van het Eurovisie songfestival kreeg het Russische liedje van Estland de meeste punten toegekend. Per 1/1-2011 mocht Estland als 17e Eu land de € invoeren. In maart 2011 won de partij van Ansip opnieuw de verkiezingen  (28,6%. + 0,8%; links liberale centrumpartij EK, 23,3%, -2,8%; rechts liberale Propatria Respublica IRL 20,5%; +2,6%, sociaaldemocraten SDE, 17,1%, +6,5%). Ansip vormde per 6 april met de IRL opnieuw een rechtse regering.

Bij de parlementsverkiezingen van 2007 was Estland het 1e land ter wereld waar men via internet kon stemmen. Het land kent een elektronische ID kaart en van de bevolking van 1,3 miljoen had toen al 82% zo’n kaart. Bij de verkiezingen van 2011 kon opnieuw via internet worden gestemd.