Geschiedenis

Prehistorie

De vroegste bekende aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid in Finland dateren van zo’n 100.000 jaar geleden. Recente vondsten in de wolfsgrot bij Kristinestad, hebben de Finse geschiedenis wat dit betreft plotsklaps met ruim 85.000 jaar verlengd. Ren­dierjagers uit de periode na de laatste ijstijd hebben her en der grottekeningen achter gelaten. De moderne Fin­nen stammen deels af van Russische nomaden uit het gebied rond de Wolga, die in de 1e eeuw na Chr. het land binnen trokken. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus van rond 100 na Chr. beschreef de Fenni als een volk zonder huizen, wapens en paarden. In het zuiden van Finland was toen al landbouw en er kwamen ook voorwerpen terecht van de Romeinen (zoals een glazen drinkhoorn van 300 na Chr. uit Keulen), dus moet hij de Lappen bedoeld hebben. In de 8e eeuw waren er 3 stamstaatjes; Suomi, Tavastenland en Karelië. In die tijd hielden Finnen en Zweden beurtelings plundertochten langs elkaars kusten.

Finland verdeeld tussen Zweden en Russen

Tot het midden van de 12e eeuw  heerste in Finland een machtsva­cuüm. Zweden of Russen beheersten de meeste grote nederzettingen en van degenen die Fins spraken probeerden velen te leven van het land via jagen, vissen, verzamelen en wat landbouw. Ook toen speelde bonthandel internationaal reeds een belangrijke rol. Vanaf de 12e eeuw speelde zich in Karelië (het oosten van Finland en het aangrenzende deel van Rusland) een strijd af tussen Oosters en westers christendom. Tussen 1150 en 1350 bouwden de Zweden vestingen langs de Finse kant van de Botni­sche golf, zoals het kastel van Turku in 1280. Turku (Åbu op zijn Zweeds) bleef tot 1812 hoofdstad van Österland zoals de Zweden Finland noemden. Het land werd van het westen uit door hen gekoloniseerd en via kruistochten gekerstend. Bij een 3e kruistocht in 1293 werden door de Zweden delen van Karelië veroverd op de Russische republiek van Novgorod. Door een vredesverdrag in 1323 werden de Zweden de baas in de kustgebieden en de Rus­sen in het oosten van het land. Ook een kaart uit 1536 laat nog zien dat de Zweden wilden voorkomen dat de orthodoxe kerk zich verder kon uitbreiden. De Zweedse koning Gustav I Wasa stichtte in 1550 Helsinki als handelsconcurrent voor Tallinn.

Finland een Zweeds groothertogdom

In 1581 werd zijn opvolger Johannes III groothertog van Finland, waarmee het land een Zweeds groothertogdom werd. De Zweedse bezetting van de dichtst bevolkte delen van Finland duurde tot de 19e eeuw en tot op de huidige dag hebben veel Finnen de nei­ging om Zweden te zien als imperialisten. De Zweden beschouwden de delen van Fin­land waar ze de scepter zwaaiden als onderdeel van hun eigen land. De Finse identiteit werd gezien als minderwaardig en niet significant en de Finse taal werd, zeker in het pu­blieke leven, niet getolereerd. Wel vormde de reformatie in de 16e eeuw via een bijbelvertaling een ingang voor de eigen taal en cultuur. In 1700 en in 1808/ 1809 werden oorlogen tussen Zweden en Rusland op Fins grondgebied uitgevochten. Na de grote noordelijke oorlog waren de Zweden in 1721 een flink stuk van hun invloedssfeer kwijt. In 1748 bouwden ze het enorme fort Suomenlinna om Helsinki te verdedigen tegen Russische expansiedrift. Dit mocht echter niet baten, want bij de slag van Poltava in 1809 werden de Zweden definitief verslagen door tsaar Peter I.

Finland Russisch

Via het verdrag van Frederikshamn in datzelfde jaar werd Finland een autonoom groothertog­dom binnen het Russische rijk met het Zweeds als officiële voertaal. In 1812 werd Hel­sinki hoofdstad en in 1828 werd de universiteit vanuit Turku daarheen verplaatst. Daarna begon de stad flink te groeien. De tsa­ren beloofden vrijheid van godsdienst en eigen wetten en rechten en ze benoemden een gouverneur. In 1860 kregen de Finnen hun eigen munt, de Finnmark (nog wel met de beeltenis van tsaar Nicolaas). In 1863 werden ze toegelaten tot bestuur en rechtsspraak, de Finse landdag (een soort parlement) mocht bijeen komen (het werd geopend door Tsaar Alexander II). Het land kreeg eigen grenzen, een eigen leger en eigen postzegels en het Fins werd officieel. Rond 1900 raakte men door nieuwe tsaren en de groeiende invloed van nationalistische kringen in Rusland de autonomie echter weer kwijt. De landdag verloor haar rechten, het leger werd afgeschaft en het Russisch werd voertaal. Omdat de Russen in 1905 een oorlog met Japan verloren, hadden ze tijdelijk andere besognes. De ontwikkelingen  Finland nam deze kans waar en het voerde het gekozen parlement (de rijksdag) en (als eerste Europese land) vrouwenkiesrecht in.

Onafhankelijkheid en burgeroorlog

Tussen 1908 en 1910 bezetten de Russen het land opnieuw, maar dankzij de Russische revolutie konden de Finnen zich op 6 december 1917 onafhankelijk verklaren. Pas toen kreeg het Fins de status van eerste officiële voertaal. Het Finse nationalisme werd rond 1900 tijd tot uitdrukking gebracht op Jugendstilachtige posters waarop de Finse maagd het eigen wetboek verdedigt tegen de door een steenarend gesymboliseerde Russische adel. In 1899 dreigde de steenarend het wetboek nog uit haar handen te trekken maar in 1906 had de Finse maagd het wetboek klemvast. Het Finse nationalisme had bij de Russische bezetting daarna al voldoende wortel geschoten om door te zetten. De regering Svinhuvud werd de eerste Finse regering na de onafhankelijkheidsverklaring van 1917. In 1918 kwam er burgeroorlog tussen communisten (de roden) en andersdenkenden (de witten). Dit kostte zo’n 30.000 Finnen het leven. Generaal Carl Gustav Mannerheim maakte in mei 1918 een eind aan deze burgeroorlog en rode leiders werden geëxecuteerd. In 1919 werd het land een republiek met een tweekamerparle­ment en in 1920 werd een vredesovereenkomst gesloten met de Sovjet Unie. Stahlberg werd de eerste Finse president.

Van winteroorlog tot Kekkonen

In 1939 en 1940 speelde zich de Winteroorlog met de Sovjets af. De Finnen weerden zich dapper tegen de enorme overmacht en de Russen leden zware verliezen. Desondanks moesten de Finnen het aan het Rusland grenzende deel van hun land (Karelië) prijsgeven. In 1941 zag men kans het verloren gegane gebied rond het toenmalige Leningrad (Sint-Pe­tersburg) weer terug te pakken dank zij samenwerking met de Duitsers die de Sovjet Unie waren binnengevallen. Toch hielden de Finnen in de buurt van deze stad een smalle corridor open, waardoor de stad niet compleet door de Duitsers kon worden uitgehongerd en in­ge­nomen. In augustus 1944 werd de Finse generaal Mannerheim door de Finse rijksdag tot president benoemd en men deed moeite om de Duitsers uit Lapland te verdrijven. Sinds 1947 is Finland is het Karelisch schiereiland en het stuk van Karelië rond het Ladogameer kwijt aan De Sovjet-Unie. Het land startte na de 2e wereldoorlog ten opzichte van de Sovjet-Unie een politiek van vreedzaam naast elkaar bestaan zonder bemoeienis van buiten. Na een in­stabiele periode met veel regeringswisselingen was vanaf 1956 de als maar populair­der wordende Kekkonen president tot hij in 1981 om gezondheidsredenen moest aftreden.

Finland na 1990

In januari 1992 werd het vriendschapsverdrag met Rusland herzien. De passage over wederzijdse hulp bij een aanval door een vreemde mogendheid werd geschrapt. Tussen 1990 en 1994 kende de economie een diepe recessie, maar nadien trad herstel in. Tussen 1994 en 2000 was Martti Ahtisaari (geboren in 1937) president, nadat hij zijn sporen had verdiend als internationaal bemiddelaar. Hij werd niet herkozen omdat hij zelf geen 2e ambtstermijn wilde. Wel ging hij door met bemiddelen. In 1995 werd Finland lid van de EU en de sociaal democraten kwamen aan de macht. In 2000 werd hun minister van buitenlandse zaken Tarja Halonen gekozen tot de eerste vrouwelijke president. Haar partij won de verkiezingen met 52% van de stemmen; de overige 48% ging naar de Liberalen. In 2006 werd ze herkozen. Als enige noordelijke EU lidstaat voerde men in 2002 de Euro in. Bij de verkiezingen van 2007 kwamen de sociaal democraten na verlies terecht in de oppositiebankjes en er werd een centrumrechtse coalitie gevormd tussen centrumpartij, conservatieven, groenen en Zweedse volkspartij met centrumpartijleider Matti Vanhanen als premier. In 2010 stapte hij op vanwege twijfels rond de financiering van zijn verkiezingscampagne. Hij werd opgevolgd door partijgenote Mari Johanna Kiviniemi. Bij de parlementsverkiezingen van 2011 boekten de rechts populistische, nationalistische en Eurosceptische Ware Finnen een spectaculaire zege. Ze gingen van 4% van de stemmen in 2007 naar 19% in april 2011 en werden daarmee 3e partij van het land. Ze wonnen veel stemmen met hun afwijzing van steun aan noodlijdende Eurolanden en vanwege dit standpunt trokken ze zich op 12 mei 2011 terug uit het overleg rond de vorming van een nieuw kabinet. Jyrki Katainen van de conservatieve nationale coalitiepartij was daarvan de beoogd premier.