Geschiedenis

Prehistorie

De eerste aanwijzingen voor menselijk bewoning van Ierland zijn afkomstig van jager-verzamelaarstammen die zo’n 9000 jaar geleden uit Schotland overstaken. Vanaf 4500 v Chr. kwam de landbouw op en rond 3000 v Chr. bestond een agrarische samenleving van volkeren die afkomstig wa­ren uit het Middellandse Zeegebied en van de kusten van West Europa. Deze lieten onder meer menhirs, dolmen en grafheuvels na en van hen zijn veel bronzen wapens, sieraden en gereedschappen gevonden. De oudste begraafplaatsen, een soort hunebedden, hadden een binnenplaats. Uit een iets later periode stammen graftombes zoals die van Newgrange in het graafschap Meath. Deze tombe uit 3200 v Chr. is 600 jaar ouder dan de piramide van Gizeh en 1000 jaar ouder dan de steencirkels van Stonehenge. Ze is zo gebouwd dat alleen op de midwinterdag (23 december) de zon een kwartier lang in de grafkamer kan schijnen. Tussen 2000 en 600 v Chr. was de Ierse bronstijd. De stenencirkels stammen uit het begin van deze tijd. Musea in Ierland herbergen naast brons veel goud uit het latere deel van de periode (meestal in de vorm van sieraden).

Kelten en Vikingen

Vermoedelijk vanaf 500 v Chr. luidden invasies van Keltische stammen uit Spanje, Frankrijk en zuid Duitsland de ijzertijd in en vanwege hun ijzerbewerking konden ze de gevestigde bevolking onderwerpen. Volgens de overlevering zou de Kelt Breogan vanaf een toren in Galicië (noordwest Spanje) het 900 km verder liggende Ierland in een visioen hebben gezien. Zijn zoon Ith zou daarna op reis zijn gegaan om het nieuwe land te ontdekken. De Romeinen noemden Ierland Hibirnia. Aangezien ze het eiland ongemoeid lieten, kon de cultuur van de Kelten zich lang handhaven. De Keltische gemeenschap van Ierland bestond uit 150 stammen (tuatha), verdeeld over de koninkrijken Connacht, Leinster, Meath, Munster en Ulster. De Kelten kenden 3 standen; vrijen (landeigenaars; adel en krijgers), onvrijen (geen landeigenaar en geen slaaf: druïden, dichters, muzikanten, handelaars en ambachtslieden) en slaven (krijgsgevangenen). Ze kenden geen schrift, maar wel een hoog ontwikkelde vertelcultuur. In 432 na Chr. arriveerde de missionaris St. Patrick en als goed verteller slaagde hij er binnen enkele tientallen jaren in om de hele Keltisch-Ierse bevolking tot het christendom te beke­ren. Er kwamen weldra kloosters met monniken die de cultuur en geschiedenis van het land opschreven. Hierop volgde een periode van culturele bloei (de z.g.n. Ierse gouden eeuw), die mede werd gevoed door de velen die van het Europese vaste land waren ge­vlucht vanwege de invasies van de Hunnen aldaar. In de 9e eeuw werd dit idyllische ge­heel op grove wijze verstoord door Vikingen die bijv. de kloosters plunderden. De Vikingen voerden onder meer een geldeconomie in en ze stichtten diverse nederzet­ting bij riviermondingen, die later uitgroeiden tot steden zoals Dublin, Waterford (uit­spraak: Wotfurd), Cork (een mogelijke inspiratiebron van het liedje “dirty old town)” en Limerick.

Engelse overheersing

Nadat de Vikingen door de slag van Clontarf in 1014 geen vuist meer konden maken viel Ierland ten prooi aan onderlinge twisten om de heerschappij. Eén van de koningen riep de Engelse Normandiërs te hulp, maar die gingen daarna niet meer weg. In de 12e eeuw waren ze zelfs de baas over grote delen van het eiland. In de 13e eeuw had de Engelse koning Jan een kasteel langs de Shannon waar hij een paar keer per jaar kwam om de boel in de gaten te houden. Toen na 1348 de builenpest in Ierland arriveerde hadden de Engelse overheersers daar meer onder te lijden dan de Ieren doordat ze in de steden leefden. Het gevolg was een korte heropleving van de eigen Ierse identiteit. Na een neergeslagen opstand, werd het land in 1540 door Hendrik VIII opgedeeld in de graafschappen die nu nog bestaan. De Engelse Tudorvor­sten probeerden het rooms katholicisme uit te bannen door priesters en bisschoppen te vervolgen en de roomse eredienst te verbieden. Aanvankelijk bood Ulster de meeste weerstand tegen de Tudors onder leiding van Hugh O’ Neill in de 9 jarige oorlog. De opstand sloeg over naar heel Ierland en men kreeg hulp uit Spanje. De opstand eindigde in 1603 echter met de overgave aan Jacobus I. Korte tijd leek het er voor de Ieren beter uit te gaan zien toen de roomse Jacobus II in 1685 koning werd van Engeland. Hij werd in1688 echter alweer onttroond. De Ierse hoop dat hij zijn positie terug zou kunnen winnen werd de bodem in­geslagen door de protestante Nederlandse stadhouder Willem III die in 1690 het leger van Jacobus versloeg in de slag bij de rivier de Boyne.

Engelse wurggreep en Ierse opstanden

Hierna verstevigden de Engelsen hun greep op het eiland via een pachtstelsel en een aantal wurgwetten voor roomsen waardoor de Ieren al hun rechten werden ontnomen. Ze pompten Noord-Ierland vol met protestanten om het te koloniseren en maakten van het hele eiland een wingewest. Eén en ander mondde in 1740 en 1741 uit in een hongersnood die 400.000 Ieren het leven kostte. Na een opstand in 1798 werd in 1801 het Ierse parlement ontbonden en Ierland werd via de “Act of de Union” ingelijfd bij het Britse rijk. Een pachtstelsel (de Land League) schreef voor dat de Ierse boeren een vast deel van hun oogst moesten inleveren bij de Engelse land­heren die het vervolgens exporteerden naar Engeland. De gehele 19e eeuw stond in het teken van vrijwel vruchteloze pogingen van de Ieren om onder het Engelse juk uit te komen. Wel mochten roomsen via de inspanningen van jurist en politicus Daniël O’ Connell vanaf 1829 weer parlementslid worden waardoor Ierland een eigen afvaardiging kon krijgen in de Engelse volksvertegenwoordiging (zij het met beperkte bevoegdheden). Nadat tussen 1845 en 1847 de aardappeloogst 2 keer achter elkaar mislukte, kwamen 1½ miljoen Ieren om van de honger en nog eens 1½ miljoen van hen emigreerden naar Noord-Amerika, Australië en Nieuw Zeeland. Hiermee was de bevolking van het land met de helft gereduceerd. Intussen hadden de Engelse landheren net zoveel van hun pach­ters binnen gekregen als in andere jaren. Ierse opstanden resulteerden er in 1872 in dat dit gehate pachtstelsel werd afgeschaft en de Ierse nationale Landleague werd gevormd om de belangen van kleien boeren te behartigen. Toen de 1e wereldoorlog uitbrak, be­loofden de Engelsen de Ieren zelfbestuur in ruil voor dienst in het Engelse leger. Omdat ze deze belofte weer introkken kwamen rond Pasen van het jaar 1916 Ierse nationalisten in op­stand. Ze kregen veel steun van Ierse emigranten. De Engelsen executeerden de meeste leiders en de overigen kregen, met uitzon­dering van Eamon de Valera (1882-1975), langdurige gevangenisstraffen. Laatstgenoemde kwam snel weer vrij omdat hij over een Amerikaans paspoort beschikte.

Onafhankelijkheid, Ierse burgeroorlog en Ierse vrijstaat

Tijdens verkiezingen van 1918 won zijn de partij van de Valera.,Sinn Fein (Iers voor “wij zelf’) de meeste Ierse zetels in het Engelse par­lement. In 1918 verklaarden de Ierse beweging, met Michael Collins als belangrijke inspi­rator, zich echter onafhankelijk. Ze stichtten een eigen leger (de IRA) en richtten een ei­gen parlement op in Dublin. Dit leidde tot de Ierse onafhankelijkheidsoorlog die in 1921 uitmondde in een verdrag met de Engelsen en in de oprichting van de Ierse vrijstaat. Deze werd gevormd door het merendeel van de Ierse graafschappen (26). De overige 6 graafschappen met een protestante meerderheid bleven onder de naam Ulster onder Brits bestuur. Hoewel het Ierse parlement deze regeling met een krappe meerderheid goedkeurde, vond ze niet bij de gehele bevolking weerklank. Dit mondde uit in een bur­geroorlog tussen Sinn Fein en de tegenstanders van de regeling. De tegenstanders noemden zich de Republikeinen en richtten de partij Fianna Fail op waar­van de Valera leider werd. Tijdens deze Ierse burgeroorlog stelde de Sinn Fein regering onder leiding van Cosgrave een grondwet in die voorzag in een tweekamerparlement. In 1923 werd een wapenstilstand gesloten. Mede door de economische wereldcrises won Fianna Fail in de verkiezingen van 1932 veel zetels. De Valera werd regeringshoofd en werkte aan het verder terugdringen van Britse invloeden en het versterken van de economische on­afhankelijkheid. De aanhangers van het gedachtegoed van Cosgrave verenigden zich in 1933 in de partij Fine Gael. Dit kon niet verhinderen dat Fianna Fail in 1937 een parle­mentaire meerderheid kreeg. Men schafte in een nieuwe grondwet de Ierse vrijstaat af en richtte de onafhanke­lijke republiek Ierland op. Het streven naar hereniging met Ulster werd in de grondwet opgenomen.

Ierse republiek

In 1938 werd Douglas Hyde de 1e president van de nieuwe republiek en hij bleef dit ambt vervullen tot in 1945. De Valera werd de 1e premier. In 1959 werd laatstgenoemde nog op 77 jarige leeftijd verkozen tot president. Tijdens de 2e wereldoorlog was Ierland formeel neutraal en samenwerking met de gehate Engelsen werd vermeden. Op 18 april 1949 verbrak de Ierse vrijstaat alle banden met het Britse rijk door uit het Gemenebest te stappen en Séan Lemass werd premier. Het land werd een republiek met een voor 7 jaar gekozen president. Na de hongersnood van rond 1846 is de bevolking door emigratie voortdurend gedaald en in 1961 werd het dieptepunt van 2,8 miljoen bereikt. Sindsdien groeit de bevolking weer. Ook trok na 1960 de economie aan doordat buitenlandse investeringen werden aangemoedigd. In 1973 sloot de Ierse republiek zich aan bij de EU. De economische recessie van de 70er jaren mondde in 1980 uit in een werkloosheidspercentage van rond de 20%. Hierna nam het land zaken in eigen hand die daarvoor in handen van de Engelsen waren en de industrie groeide flink, met als gevolg dat de economie sterk aantrok. Dit leidde voor het eerst tot een migratieoverschot van Ieren die terugkeerden uit het buitenland.

Na 1990 volgden 2 vrou¬welijke presidenten elkaar op; Mary Robinson en de in 2004 herkozen Mary Mc Aleese. Ierse regeringen streven een vreedzame hereniging van beide Ierlanden na en ze werken samen met de Britten in de strijd tegen terreurgroepen. In 1998 werd een vredesakkoord gesloten met Noord-Ieren en Engelsen, het z.g.n. Goede Vrijdagakkoord, dat in 2004 nog in uitvoering was. Daarbij werden de Ierse aanspraken op Noord-Ierland uit de grondwet geschrapt. In 2002 werd het Ierse pond afgeschaft en de Euro ingevoerd. De parlementsverkiezingen van 24 mei 2007 werden gewonnen door Fianna Fail met 41,% van de stemmen (+0,1% ten opzichte van 2002). Fine Gael werd 2e met 27,3% (+4,8%), Labour 3e met 10,1% (-0,7%) en Sinn Fein 4e met 6,8% (+0,4%). Via deze uitslag kon Fianna Fail aanspraak maken op 77 van 166 parlementszetels; 6 zetels te weinig voor een meerderheid. In de loop van juni werd men het eens met de groenen, die precies 6 parlementszetels kregen, om een regering te vormen. Al sinds 1997 is Fianna Feil leider Bertie Ahern premier, maar begin april 2008 kondigde hij aan dat hij op wilde stappen om de handen vrij te hebben in verband met een fraudezaak die tegen hem liep. Op 7 mei 2008 wordt hij opgevolgd door Brian Cowen (daarvoor minister van financiën).