Temperatuur

Polen ligt in een gebied waar de invloed van de Atlantische depressies afneemt en het zee­klimaat overgaat in een landklimaat. In het westen en langs de kust zijn de maritieme invloeden nog het grootst zodat het klimaat daar het meest gematigd is. In januari ligt de gemiddelde maximumtemperatuur even boven het vriespunt (in het binnenland iets er onder) en de doorsnee minima variëren dan van -2 aan de kust tot -6 in het binnenland. In juli wordt het aan de kust overdag gemiddeld 21 graden en in het binnenland 24. Tegen de ochtend daalt de temperatuur dan naar onge­veer 12 graden. De hoogste en de laagste geregistreerde temperaturen liggen rond +40 en -37 gr C. De warmste plaats van Polen is de in het zuidoosten gelegen stad Tarnów. In de zomer is een maximum van 30 gr C en in de winter van 4 gr C er heel gewoon. Los van de hoogte is de dunbevolkte en natuurrijke noordoostelijke provincie Podlaskie langs de Witrussische en Litouwse grens het koudst. In januari en februari varieert de doorsnee temperatuur hier tussen -3 gr C overdag en -6 gr in de nacht en in juli tussen 21 overdag en 12 gr in de vroege ochtend. In de bergen is het uiteraard kouder. Daar vriest het tussen december en april vrijwel permanent. In Polen vertoont de gemiddelde jaartemperatuur tussen 2001 en 2007 ten opzichte van de periode 1971 t/m 1999 of 1991 t/m 1999 een onmiskenbare stijging. Met 61 graden verschil tussen de hoogste en de laagste geregistreerde temperatuur kende 2007 het grootste temperatuurverloop binnen een jaar.

Neerslag

Ook in de jaarlijkse neerslaghoeveelheden zit een opgaande lijn, maar die is minder uitgesproken dan bij de temperatuur. In Polen is de neerslag redelijk gelijkmatig over het jaar verdeeld. November en de­cember gelden als de meest vochtige maanden. Behalve nat is het dan ook vaak mis­tig. In de zomer komt de meeste regen uit stortbuien. Gedurende de winter valt langs de kust de meeste neerslag als regen en in het binnenland vaker in de vorm van sneeuw die blijft liggen. De meeste regen (meer dan 900 mm p/j) valt langs de noordkust en in het zuidoostelijke berggebieden (bijv delen van de Karpaten). De zuidwestelijk gelegen driehoek Wroclaw Poznan Lodz en de oostelijke driehoek Warschau Bialystok Lublin behoren met 500 á 600 mm p/j tot de droogste streken. Ten zuidwesten van Warschau en ten noorden van Lublin loopt tot aan de oostgrens een strook waar gemiddeld minder dan 500 mm p/j valt. In Warschau ligt gedurende zo’n 3 maanden per jaar sneeuw in parken en tuinen en op daken uit de zon.