Klimaat

Inleiding

De afwisselende natuur van Spanje is een direct gevolg van de geografie en het afwisselende klimaat. Globaal genomen kent de noordwestkust een zeeklimaat, de hoogvlakte een landklimaat en de mediterrane kusten en de eilanden hebben een subtropisch klimaat. Wel valt overal in de late herfst de meeste neerslag.

Noordwest en noordkust

In het noordwesten en noorden van het land heerst een zeeklimaat met winden die meestal in de westhoek zitten. De zomers zijn hier relatief koel en de winters zacht. Het weer is wisselvallig en het gehele jaar door kan er regen vallen. Dit is veruit het natste gedeelte van Spanje. Zo lag in La Coruña tussen 1971 en 2007 het jaargemiddelde boven 1850 mm en tussen 1970 en 2000 op bijna 2000 mm (bijna 3 keer zoveel als in NL). In de zomermaanden regent het er echter veel minder vaak dan in de rest van het jaar (eens in de 3 of 4 dagen; anders om de andere dag). De neerslag valt dan meestal uit korte felle plensbuien met een klap onweer. Het aantal zonovergoten dagen is in de zomer ook het grootst (5 à 6 p/m) en in mei en oktober/ november het kleinst (2 à 3 p/m). De zeewind langs de noordwestkust van Galicië voert ook vaak zeedampen aan.  In Santander, dat vrijwel op zee­niveau ligt, varieert de gemiddelde temperatuur in januari tussen 12 gr, C overdag en 7 gr. s’nachts. In augustus loopt de doorsnee temperatuur uiteen van 23 gr. over­dag tot 16 gr. tegen de ochtend. In Santander vriest of sneeuwt het s’winters zelden, maar in het even zuidelijker gelegen Cantabrisch gebergte beduidend vaker. Meer naar het oosten is de matigende invloed van de zee minder toonaangevend dan in Galicië. In La Coruña variëren de temperatuuruitersten ooit gemeten tussen 38 gr en -5 gr C, maar in Orense en Bilbao tussen 43 gr en -9 gr. 

Hoogvlakte

Op de Spaanse hoogvlakte heerst een landklimaat. De zomers zijn hier heet en droog, s’winters kan het flink vriezen en overgangsseizoenen zijn er nauwelijks. Zo schommelt in Madrid op ruim 600 m hoogte de gebruikelijke etmaaltemperatuur in januari tussen 9 en 2 gr. en in juli tussen 31 en 17 gr. Het is er dan overdag vaak heter dan aan de Middellandse Zeekust. Gemiddeld valt hier zo’n 440 mm regen per jaar, in herfst en voorjaar veel meer dan tijdens de zomer. In juli/ augustus is het aantal zonovergoten dagen erg groot (rond 15). Wel is er op zomeravonden nu en dan een knetterend onweer dat een lauwe douche op kan leveren voor degenen die zich niet door de weergoden laten afschrikken. Jaarlijks ligt het aantal zonovergoten dagen in de hoofdstad op 97 en het aantal dagen met meer dan 1 mm neerslag op 63. Winterse sneeuw is in Madrid niet ongewoon en hetzelfde geldt voor wintersportactiviteiten in de Spaanse bergen. De hoogste gemeten temperaturen ooit liggen tussen 40 en 42 gr en de laagste tussen -15 voor Madrid en -30 gr voor Teruel in Aragon op 915 m. In Lago Estangento bij de Catalaanse stad Lerida in de Pyreneeën is in 1956 echter -32 gr gemeten. 

Mediterrane regio en eilanden

Langs de Middellandse Zeekust en de golf van Cadiz; in de vlakte van Andalusië, op de eilandengroepen en in de enclaves heerst een Mediterraan klimaat. De zomers zijn hier warm tot heet en in het winterhalfjaar is het evenmin koud. In januari varieert de temperatuur van noord naar zuid van 14 à 18 gr overdag tot een graad of 8 s’nachts en in juli ligt ze s’middags tegen de 30 gr en tegen de ochtend op ruim 20 gr. Aan de kust en op de Balearen is het vaak wat koeler door de milde en vochtige Levante wind vanuit de Middellandse Zee. Hier bestaat echter ook een hete droge zuidoosten wind die stof uit de Sahara mee kan nemen (Leveche). Vrijwel alle regen langs de mediterrane kust valt tussen de herfst en het voorjaar, soms in hoeveelheden waar de honden geen brood van lusten. Zo kwam in de provincie Valencia begin november 1987 op een aantal plaatsen in één etmaal net zoveel water naar beneden als in Nederland in een heel jaar. Rond Barcelona kan ook op zomeravonden een stevige onweersbui voorkomen, want het aantal dagen p/j dat hier meer dan 1 mm valt (55) is redelijk gelijk over het jaar verspreid. In de winter heeft het er wel eens 10 gr gevroren. Het aantal zonuren p/d loopt er uiteen van 4,5 rond midwinter naar 10 in juli en m.n rond midwinter is het aantal zonovergoten dagen opvallend groot (januari 9 en juli 11 p/m). In Alicante, Murcia en Almeria (zuidoost Andalusië) heerst in wezen een steppeklimaat. In een normale zomer telt men hier 10 tot 18 zonovergoten dagen p/m en ook in de winter valt er erg weinig neerslag. Het landschapspark Cabo de Gata (kattenkaap, een verbastering van Agatenkaap) is met 150 mm neerslag p/j de droogste plek van Spanje (jaarnormaal vliegveld Almeria: 193 mm; verdeeld over 26 dagen p/j). In de vlakte van Andalusië is het in juli en augustus vaak broeierig zodat het puffen en zweten geblazen is. In deze regio zijn de hoogste temperaturen binnen Spanje gemeten (in de 20e eeuw 47 gr C in Murcia, Sevilla en Cordoba in 1994 of 1995) en het vriest er nooit meer dan 5 gr.

Het klimaat op de Canarische eilanden is qua temperatuur erg gelijkmatig. Vrijwel alle regen (300-550 mm p/j) valt hier buiten de zomermaanden. De doorsnee temperatuur varieert overdag van 19 gr in ja­nuari tot hooguit 27 gr in augustus. In de nachten koelt het maar een beetje af en de zeewater­temperatuur benadert het hele jaar door de luchttemperatuur. Soms stuwt hier s’zomers de Calima, een extreem droge harde woestijnwind uit de Sahara, de temperatuur echter op tot ruim 40 gr. overdag en ruim 30 gr s’nachts. Deze wind brengt vaak stof mee waar­door de lucht onheilspellend verkleurt. De hoeveelheden regen op de Canari­sche eilan­den variëren flink met seizoen en plaats. De oostelijk eilanden kennen een steppeklimaat, maar in de bergen van Gomera en La Palma valt voldoende regen om op hoogte een regenwoud met veel laurier (laurisilva) in stand te houden. In Las Palmas is de hoogst gemeten temperatuur ooit 39 gr en de laagste 11 gr C. Het aantal zonovergoten dagen p.m loopt uiteen van 7 in de zomermaanden naar 4 à 5 in de rest van het jaar. Vooral op Tenerife hangen zon en neerslaghoeveelheden sterk af van waar je op het eiland bent. 

Klimaatverandering

In 2004 rapporteerde het Europese milieuagentschap EEAU (http://www.eea.europa.eu/)  dat Spanje en Portugal binnen Europa het meest vatbaar zijn voor de gevolgen van de opwarming van de aarde. Volgens dit orgaan (op basis van de veranderingen tussen 1980 en 2000) zou dat zich gaan openbaren in hogere temperaturen (van noord naar zuid tussen 2 en 3,5 gr C warmer in de periode 2080-2100), minder neerslag (van noord naar zuid tussen 10 en 30% minder) en meer extreem weer (vaker droogten, stormen en overstromingen) met alle gevolgen van dien. Volgens het jaaroverzicht 2008 van het Spaanse KNMI (http://www.aemet.es/es/-m:b,a/portada; onder resumen climatologico/ anuales) lag tussen 1994 en 2008 de gemiddelde jaartemperatuur ieder jaar boven het langjarig gemiddelde van de periode 1971 t/m 2000 (uitersten: +0,2 gr in 1994 en +1,3 gr in 2006). Tussen 1990 en 2008 waren 12 jaren aan de droge en 6 aan de natte kant. In 2008 maakte de zon landelijk 10% overuren (in Catalonië echter geen overuren). Het jaar 2003 telde overal in het land opmerkelijk veel nachten waarbij de temperatuur niet onder 20 gr kwam (in Spanje noemt men dat tropische nachten).