Klimaat

Klimaat en weer

O.m. via 2013 (p18), klimaat, het KMI en het Britse weatheronline is info met links te vinden rond het klimaat van België. De KMI website bevat o.m. klimaatinfo en een lijst met weerwoorden die het Vlaams bezigt. België kent net als Nederland (NL) een gematigd zeeklimaat met als algemene kenmerken wisselvallig weer, gematigde temperaturen en relatief kleine verschillen in temperatuur en neerslag (zowel tussen zomer en winter als tussen dag en nacht). In Europa is de matigende invloed van de warme golfstroom in de Atlantische oceaan debet aan dit patroon. Deze maakt het hier aanzienlijk leefbaarder dan op dezelfde breedte in Canada of Siberië (in het Canadese Churchill op de NB van Amsterdam is het ’s zomers bijv. vergeven van de ijsberen die men thans zelfs in de zoo van Amsterdam vergeefs zal zoeken). De vele Atlantische depressies veroorzaken; net als in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, NL en langs de Franse en Noorse kust; koele zomers & zachte winters, een dominante west component in winden, een geringe dagelijkse temperatuur schommeling en over het hele jaar verspreide neer­slag. Doordat België m.n. voor het gevoel van noord Amerikanen erg noordelijk ligt is het verschil in daglengte tussen kortste & langste dag erg groot met bijgevolg een dito verschil in zonuren p/m tussen zomer en winter. Doordat de zon van  begin nov. tot eind januari laag staat en weinig macht heeft zijn temperatuur verschillen tussen dag en nacht dan bij bewolkt weer of mist vrijwel afwezig. Deze zijn door de relatief hoge zon in voorjaar en zomer (globaal tussen april en augustus) het grootst.

Net als in NL speelt in België ook de afstand tot de zee een rol. Hoe verder van zee, hoe groter de temperatuurextremen en hoe minder de wind. De gemiddelde temperatuur is over het hele jaar het hoogst in een brede strook langs de kust en de noordgrens met NL, maar door de temperende zee-invloed zonder temperatuurextremen. Deze moeten in het binnenland worden gezocht. Omdat België meer hoogteverschil kent dan NL is de rol ervan groter. Hoog België ligt tussen 300 en 700m in het oostelijke binnenland. De temperatuur is hier lager (ze zakt met gemiddeld 0,6grC per 100m), de zon schijnt er minder en er valt veel meer neerslag dan in laag België. Enkele seizoensgebonden weerspatronen van NL komen ook in België voor. Het betreft bijv. kerstdepressies  debet aan een groene kerst, plakkerige hogedrukgebieden westelijk van Ierland in het voorjaar met noorden of noordwestenwind en koud buiig weer waar bijv. de renners in voorjaarsklassiekers mee kampen en tot diepe depressie verworden Atlantische orkanen die in onze contreien tussen half september en half oktober dikwijls zorgen voor plezant herfstweer met een warm zonnetje. Het weer in Ukkel dicht bij Brussel (het KMI is daar gevestigd) wordt veelal gehanteerd als landelijk criterium. Ukkel ligt niet alleen centraal, maar het klimaat is er naar Belgische maatstaven ook tamelijk gemiddeld.

Het bovenstaande kan geïllustreerd worden aan de hand van langjarige gemiddelden met thans de periode 1981-2010 als gangbaar criterium. In januari (de koudste maand) varieert de normale etmaal temperatuur in Ukkel tussen 5,7gr en 0,7gr. en in juli tussen 23 en 14gr. In de louwmaand is het langs de zuidwestkust gemiddeld over het etmaal zo’n 4½ gr. warmer dan in de Hoge venen met in juli eenzelfde verschil tussen Antwerpen en de Hoge Venen. In de criteriumperiode viel in Ukkel gemiddeld 850mm neerslag p/j met als droogste maand april (51mm) en als natste augustus (79mm) of december (81mm). Landelijk lag het gemiddelde op 950mm en liep de hoeveelheid uiteen van 750mm in noord Haspengouw en het uiterste zuidwesten naar 1200mm op de grens van de provincies Luxemburg en Namen (m.n. ’s winters) en ruim 1400mm in de Hoge Venen (vooral ’s zomers). Gemiddeld valt ongeveer om de andere dag ergens neerslag (p/j van 182 dagen langs de kust tot 230 dagen op de Hoge Venen), maar al met al valt het maar 7 tot 8% van de tijd en is het dus 92% van de tijd droog. In de winter regent het normaal op meer dagen dan in de zomer, maar in het zomerhalfjaar valt vaak meer in dezelfde tijd uit onweersbuien. Naar vaste neerslag varieert p/j het aantal dagen met sneeuw van ruim 40 in de Hoge Ardennen  naar 10 langs de kust. Het KMI biedt geen (gratis) info over het gemiddelde aantal dagen met hagel, maar wel over het doorsnee aantal dagen met onweer p/j. Dat varieerde tussen 2004 en 2013 van 10 aan de zuidwestkust naar 21 in de Hoge Venen en in uren p/j van 15 naar 35.

Ook qua aantal uren zon p/j scoren de kustregio en Belgisch Lotharingen het hoogst. In Ukkel kwam het op 1566u (4u20m p/d) en het varieerde van rond 4u p/d op de Hoge venen naar bijna 5u p/d langs de westkust (Oostende 1760u). Naar tijd dat de zon boven de horizon staat liep het landelijk op van 25% van de daglichttijd in de meteorologische winter (december, januari, februari) via 38% in de lente (maart, april, mei) naar ruim 45% in de zomer om in de herfst terug te vallen naar 33% (jaargemiddelde ruim 35%). Naast het klimaat is de wisselende hoogte van de zon door de seizoenen hier debet aan. Al met al krijgt België wat meer zonneschijn dan NL. Voor verzekeraars, windenergie, windsurfers, zeilers en fietsers is windsterkte interessant. De gemiddelde windsnelheid vertoont over het jaar een regelmatig verloop. Ze is het hoogst in januari (15km/u in Ukkel) en het laagst in augustus (11km/u). Verder staat de meeste wind in een brede kusstrook en de minste in hoog België. Tussen 2000 en 2015 varieerde de gemiddelde snelheid p/j van 17 à 18km/u langs de kust via bijna 13km/u in Ukkel tot ruim 11km in Malmédy in de Ardennen (weather, climate robot).  België kent geen winden met speciale namen, of het zou de zeewind moeten zijn die m.n. in het voorjaar tijdens de schaarse periodes met warm windarm weer kan opsteken tot zo’n 20km uit de kust door koud zeewater en tijdelijke relatief lage luchtdruk door verwarming van het land.

Weersextremen en weerstations

Extreme temperaturen komen vaak tot stand in periodes met stabiel weer en in het oostelijke binnenland. Dat ligt het verst van de zee en het duidt er op dat het zeeklimaat daar wat minder gematigd is (sommige bronnen in noordwest Europa maken zelfs gewag van een overgangsklimaat tussen zee en landklimaat, maar dat is ook omdat men daar niks gewend is). Bij de records t/m 2015 (-30,1gr C. op 20/1-1940 in het Lessedal bij Rochefort en +38,8gr. op 27 juni 1947 in Ukkel) is de marge (69gr.) klein, zoals bij een klein land met een zeeklimaat te verwachten valt. Slechts in 4 EU landen (w.o. NL) is ze kleiner (List). Het verschil tussen kust en binnenland wordt ook weerspiegeld in het gemiddeld aantal etmalen p/j met een temperatuur die in de thermometerhut onder 0 blijft (ijsdagen of winterdagen; van minder dan 5 in heel laag België tot 23 op de Hoge Venen) of de 25gr. haalt (zomerdagen; van minder dan 15 langs de zuidwestkust en boven 500m hoogte tot ruim 35 in de oostelijke Kempen tegen de grens met Nederlands Limburg; Klimaat). Voor periodes met extreem weer gebruikt ook het KMI de termen koudegolf en hittegolf, maar voor een koudegolf is de definitie van het KMI (minstens 5 vorstdagen achtereen, waarvan 3 ijsdagen) flink milder dan die van het KNMI van NL (minstens 5 ijsdagen, waarvan 3 met strenge vorst) en dat sluit vergelijking uit. Voor het KMI kwam zo tussen 1900 t/m 2014 het aantal koudegolven ruim boven 100. In die periode varieerde het aantal etmalen p/j met strenge vorst (temperatuur op enig moment onder -10gr C.) van onder 2 in Vlaanderen en Antwerpen naar 9 op de Hoge venen. Voor een hittegolf hanteert men wel dezelfde definitie als het KNMI; minstens 5 zomerdagen achtereen waarvan 3 hittedagen. Tussen 1900 en 2015 telde het KMI 55 hittegolven en het KNMI 40. Ook hier zijn de regioverschillen weer aanzienlijk. Het doorsnee aantal tropische of hittedagen p/j (dagen waarop de temperatuur boven 30gr C. kwam) varieert van 1 in de Ardennen boven 500m via 3 langs de kust naar minstens 8  bij de grens met Nederlands zuid Limburg. Tussen 1900 en 2015 vielen in België (Ukkel) de 3 warmste zomers in 2003 (gemiddelde temperatuur 19,7gr), 1976 (19,2gr) en 1947 (19gr) en de 3 koudste winters in 1962/63 (-2gr), 1946/47 (-1,1gr) en 1941/42 (-1gr).  In 1947 telde men 80 zomerdagen en in 1941/42 40 ijsdagen (38 in 1962/63).

Naar aantal zonuren p/j lagen tussen 1833 en 2015 voor Ukkel de extremen op 1239 (1981) en 2152 (1959). Qua extreme winden telde men hier tussen 1940 en 2014 p/j 24 stormdagen; etmalen waarop de wind 10 minuten of langer 70km/u (windkracht 8) haalde, maar wel met grote variaties (van onder 10 dagen in 1958 en 1968 tot boven 50 in 1943, 1987 en 1990). Ook komen langs de kust meer en in de Ardennen minder stormdagen voor. De hoogst gemeten windsnelheid ooit is 168km/u op 25/1-1990 in Bevekom. Qua neerslag beleefde tussen 1833 en 2015 Ukkel in 1921 een extreem droog jaar (jaarhoeveelheid 406mm), gevolgd door 1864 (499mm). Voorjaar 2007 bleef het in Ukkel 36 en in Beerse 37 dagen achtereen droog. De natste jaren in Ukkel waren 2001 (1089mm), 2002 (1077mm) en 1965 (1074mm). De jaarhoeveelheid ligt in de Ardennen flink hoger met als maximum 2024mm in 1966 in de Hoge Venen. De grootste maandhoeveelheid daar bedraagt 436mm in 1980 en de grootste dagsom 156mm in 1982, maar in 1953 viel in Herbesthal al eens 242mm binnen 12u uit 2 onweders.

De tabel hierna toont langjarige gemiddelden (veelal 2000-2015; diagram op weather, climate robot) en records (travel planner) voor de weerstations Ukkel (UK) bij Brussel, kustplaats Oostende (OO), Elsenborn bij Malmédy (EL) in de Ardennen op 570m, Buzenol (BU) in het zuidoostelijke Belgisch Lotharingen (deels 2011-2015) en Kleine Brogel (KB) in de Belgische Kempen niet ver van Nederlands Limburg. Opgenomen zijn gemiddeld maximum en minimum van de warmste en de koudste maand, vorstdagen (etmalen waarop het kwik onder 0 gr C kwam), ijsdagen (etmalen waarop het constant vriest) en neerslag (etmalen waarop op enig moment neerslag valt) en sneeuwdagen (etmalen met droge of natte sneeuwval). Hoogste/ laagste temp verwijst naar de temperatuur in gr. C; in Ukkel na 1844 en in de overige plaatsen veelal tussen 2000 en 2015.

Klimaatgegeven

UK

OO

EL

BU

KB

Max/min warmste maand

23/15

21/14

21/10

25/12

25/13

Max/min koudste maand

6/2

6/2

3/-1

5/1

6/1

Neerslag p/j mm

746

740

1004

1000

712

Dagen p/j met neerslag

190

179

213

140

180

Zomerse dagen

28

18

24

30

37

Sneeuwdagen p/j

19

57

26

Vorstdagen p/j

33

34

91

80

54

IJsdagen p/j

7

4

20

13

7

Hoogste temp

37

36

33

33

37

Laagste temp

-21

-11

-21

-11

-19

Klimaatverandering

Qua klimaatverandering is tussen begin 20e eeuw en 2015 (samenvatting  p27) in België sprake van een onmiskenbare temperatuurstijging. Zo vielen de 19 warmste jaren vanaf het begin van de metingen in Ukkel (in 1833) in de periode van 27 jaar tussen 1987 en 2015 en bijv. in november en december 2015 sneuvelden ook in Ukkel veel dagrecords. Qua hoeveelheden neerslag zijn de resultaten niet altijd eenduidig. Wel lijkt het er sterk op dat het aantal periodes met extreme neerslag toeneemt, vooral in de winter.