Klimaat

Effecten van de noordelijke ligging

Door de noordelijke ligging van Litouwen (vergelijkbaar met Denemarken) varieert de daglengte 1 tot 1½ uur meer dan in Nederland. De kortste dag duurt 7 en de langste 17 uur. In de overgangsseizoenen verandert de daglengte snel (hoe dichter bij 21 maart en 23 september, hoe sneller). Dit werkt sei­zoensgebonden stemmingswisselingen in de hand (zomer: energiek, onvermoeibaar, uit­gelaten; winter: lusteloos, neerslachtig).

Klimaatgegevens

Op http://www.weatheronline.co.uk/ staat onder extra/ climate of the world/ Lithuania een beschrijving met links van het klimaat van Litouwen. Het land is minder koud dan Rusland en Noord Amerika op dezelfde breedte. Volgens de onder klimatologen gangbare indeling van Köppen kent Litouwen, net als de meeste centraal en oost Europese landen, een gematigd landklimaat met neerslag over het hele jaar. De verschillen tussen kust en binnenland zijn echter groot. De westkust heeft trekken van een zeeklimaat doordat de matigende invloed van Atlantische depressies goed merkbaar is. Men kent er 4 ongeveer even lange seizoenen. De temperatuur verschillen tussen zomer en winter en tussen dag en nacht zijn er duidelijk kleiner dan in het binnenland bij de (Wit)Russische grens, het regent er vaker en de overgangsseizoenen zijn er langer dan in het oosten. De hoogste temperaturen ’s zomers verschillen langs de kust minder met die in het binnenland (±5 gr. C) dan extreme winterse minima (al snel 10 gr. verschil). Van de Koerse schoorwal naar het oosten loopt het doorsnee aantal dagen waarop sneeuw valt uiteen van 75 (schoorwal) naar 110, het aantal vorstvrije dagen p/j van 180 (6 maanden) naar 130 (ruim 4 m) en het groeiseizoen van 202 (bijna 7 m) naar 169 dagen (5½ maand). Toptemperaturen boven 30gr. komen overal voor, maar langs de kust minder dan in het binnenland. Het waait langs de kust duidelijk meer dan in het binnenland, maar het aantal zonuren p/j is er ook het grootst. Het varieert van 1 p/d tussen november en januari (overal ongeveer gelijk) naar 9 of 10 p/d in juli/augustus langs de kust en 8 à 9 p/d in Vilnius. Per jaar loopt het aantal zonuren van west naar oost terug van 1875 naar 1675. Wel duurt het in het voorjaar langs de kust langer voordat het opwarmt door het koude water van de Oostzee (het Koerse haf vriest ‘s winters dicht). Vooral in het binnenland zijn in het voorjaar de wisselingen in temperatuur groot. In de vroege herfst zijn in Litouwen net als in NL periodes met warm stabiel weer niet ongewoon. Het koelt dan langs de kust minder snel af dan in het binnenland. In de late herfst en winter gaat hoge luchtdruk vaak gepaard met mist of met een bitterkoude oostenwind.

Via http://en.wikipedia.org/wiki/Geography_of_Lithuania#Climate valt ook veel te achterhalen. De tabel hieronder biedt info over de temperatuur normalen (in gr C tussen 1961 en 1991) voor Vilnius in het zuidoostelijke binnenland en Klaipèda langs de kust voor de koudste en de warmste maand (januari en augustus).

Plaats

Januari

Augustus

maximum

minimum

Maximum

minimum

Vilnius

-3,5

-8,7

21,8

11,5

Klaipèda

-0,4

-5,2

20,1

13,6

De normale hoeveelheid neerslag p/j is vergelijkbaar met die in NL (tussen 500 en 900 mm, NL 760 mm). Ze varieert van 700-900 mm in het de hooglanden van neder Litouwen in het noordwesten naar 500-600 mm in het centrale laagland tussen de beide hogere gebieden. In het oostelijke hoogland valt weer iets meer. Het voorjaar telt het minste aantal dagen met neerslag p/m, langs de kust tussen maart en mei (12 of 13 d) en in het binnenland tussen april en juni (12d). Het grootste aantal neerslagdagen (rond 20 p/m) ligt overal tussen november en januari. In Vilnius valt in de zomer p/m de meest neerslag (vaker onweersbuien, 80mm) en langs de kust iets later (tussen augustus en november 90mm). Het minste valt in Vilnius tussen januari en maart (rond 40 mm p/m) en in Klaipèda tussen februari en mei (30 à 40 mm). Qua extreem weer ligt de hoogst gemeten temperatuur ooit (37,5 gr. C op 30 juli 1994 in het noordoosten) maar ruim 1 gr. lager dan in NL, maar de laagste temperatuur ooit gemeten (-42,9gr op 1/2- 1956, ook in het noordoosten) ligt bijna 15 graden lager. Daarmee is het verschil 14 gr groter dan in NL (66 om 80 gr). In augustus 2002 werd het hoogste maandmaximum bereikt (22gr) en in januari 1987 (in NL net geen Elfstedentocht) het laagste maandminimum (-16,4 gr). Het dikste sneeuwdek werd in maart 1931 gemeten (94cm) en de diepst bevroren grond in maart 1969 (1,45m). Qua klimaat verandering lijkt het m.n. ’s winters en in het binnenland minder koud te worden in Litouwen. Zo lag volgens wheatheronline in Vilnius het doorsnee maximum in juli tussen 1997 en 2002 op 23gr C en tussen 1989 en 2010 (21 j) was de jaartemperatuur in 20 jaren hoger dan gemiddeld.