Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen
Geografie en landschap
Luxemburg kent veel geaccidenteerd terrein en de hoogte varieert tussen 130 (het Moezeldal) en 560 m boven zeeniveau. Geografisch bestaat het landje uit 2 delen. Het noordelijke derde part heet Ösling of Eisleck en sluit aan bij de Belgische Ardennen. Dit gebied is rotsachtig met enkele diepe rivierdalen en ligt rond 450 m boven zeeniveau. De hoogste punten van Luxemburg (Kneiff bij Troisvièrges: 560 meter, Buurgplaatz bij Wilverdange: 559 m) liggen beide in het uiterste noorden van dit gebied. In het zuiden van Ösling liggen wat stuwmeertjes in de rivier de Sûre met het lac de la haute Sûre in het natuurpark Oewersauer als grootste. De rest van het groothertogdom (tweederde van het oppervlak) ligt gemiddeld wat lager (250 m). Dit deel, Gutland of Bon Pays (goed land), kent een afwisseling van heuvels en brede valleien en heeft een vruchtbare bodem van leem en mergel. Ook hier zijn rivierdalen, waarvan het dal van de Moezel langs de zuidoostgrens met Duitsland het diepst en meest steil is. Alle rivieren van Luxemburg behoren tot het stroomgebied van de Moezel. Ösling is het minst vruchtbaar, het dunst bevolkt en het meest bebost. In Gutland is naast bos veel boerenland en het Moezeldal is bekend vanwege haar wijngaarden.
Soorten rijkdom, milieu, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen
Op de EPI (Environmental Performance Index) 2008, die de milieubeleidprestaties van 149 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 6 beleidsterreinen milieugezondheid, luchtvervuiling, watervervuiling, biodiversiteit en leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering stond Luxemburg 17e in de rangschikking van de 27 EU landen. Het meeste viel te verbeteren aan landbouwsubsidies, waterkwaliteit, emissies per hoofd en kwaliteit van de beschermde natuur. In 2003 was 17% van het grondoppervlak beschermd natuurgebied (Europa 8,4%). Tussen 1990 en 2003 telde men qua soortenrijkdom 1246 hogere planten, 55 zoogdieren (3 bedreigde soorten in 2002), 136 broedvogels (1 bedreigd), 9 reptielen, 16 amfibieën en 7 vissoorten. Beuken, haagbeuken en eiken zijn van origine de meest voorkomende boomsoorten, maar vooral in het noorden is veel aanplant van naaldbomen. Tot het inheemse grootwild behoren herten, reeën, wilde zwijnen en moeflons (een wild schaap). In het uiterste zuidwesten van Luxemburg is de grond roodachtig van kleur doordat ze ijzerhoudend is. Tot in 1981 werd hier ijzererts gedolven. Landbouwgrond en waterkracht voor de stroomvoorziening zijn nu over als gebruikte natuurlijke hulpbronnen. De SEO waterkrachtcentrale van Vianden behoort tot de grootste van Europa. Tussen 1972 en 2006 daalde het deel van het grondoppervlak met bos en landbouwgrond van 93,2 naar 86,4% (35% bos in 2003). Het bebouwde gedeelte (woningen, kantoren, bedrijven, wegen) groeide van 3,3 naar 8,8% en het deel met wateroppervlak, spoorwegen en vuilnisbelten van 3,7 naar 4,8%.