Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen
Geografie en landschap
O.m. via Geography of Romania is info te vinden over dit onderwerp. Roemenië bestaat voor 36% uit laagland, voor 33% uit heuvels en voor 31% uit bergen. Toonaangevende landschapselementen zijn de Donau met haar vele zijrivieren en de Karpaten. Deze bergring vult het midden van Roemenië op en is in het land zo’n 1000km lang en gemiddeld 70km breed. De ring wordt onderbroken door (rivier)dalen en kent ook hoogvlaktes met dorpen tot boven 1000m. Vanuit het noorden komen de bergen vanuit Oekraïne het land binnen als de oostelijke Karpaten met bijna een derde van het bosareaal van Roemenië. Het betreft 3 parallelle bergruggen met in de meest westelijke aan de Transsylvanische kant dode vulkanen, bronnenbaden en mineraalwater. In de dalen zijn steden, industrie en o.m. goud en zilvermijnen. Na ongeveer 200 km, rond de plek waar in het grootste dal in centraal Roemenië de stad Braşov ligt, buigt de ring naar het westen af. Hier beginnen de zuidelijke Karpaten of Transsylvanische Alpen die zich tot over de Servische grens voortzetten. De Făgăraș keten in het midden met skioorden en gletsjermeren heeft de hoogste bergen van Roemenië. Het betreft 6 pieken boven 2500m, met de Moldoveanu (2544 m) als hoogste. De stad Sibiu ten noorden van de keten kijkt er op uit. Grasgebieden zijn in deze bergen meer karakteristiek dan bos. Sommige rotsen hier, bijv. de sfinx en de babele (oude vrouw), zijn merkwaardig verweerd. Aan de westkant niet ver van de Servische grens liggen de meest volkrijke berggebieden, de Banaat bergen en de Poiana Ruscă bergen (met veel mijnen). Hier loopt langs de Servische grens de Donau 135km lang door bergwanden, de ijzeren poorten (porţile de Fier) of Donaukloof (Clisura Dunării) met 2 stuwdammen met waterkracht centrales. De kloof kon ontstaan doordat de Donau er eerder was dan de bergen. Meer naar het noorden liggen de schilderachtige Apuseni bergen die onder Transsylvanië vallen en waar veel grotten zijn.
De Karpaten bergring wordt opgevuld door het Transsylvanisch plateau, een geërodeerde hoogvlakte die rond 300m boven zeeniveau ligt en doorkruist wordt door beboste lage bergruggen (100 á 200m hoog), dalen en ravijnen. In het zuiden is het plateau wat vlakker. Hier is veel akkerland en er zijn ook voorraden methaangas en zout. Naar het westen (westelijke heuvels), zuiden en oosten (Sub Karpaten) gaan de Karpeten over in heuvelland met o.m. fruitbomen en wijngaarden. Aan delfstoffen is hier bruinkool en aardgas. De heuvellanden gaan op hun beurt weer over in laagvlaktes. In het westen gaat het op de voortzetting van de Pannonische vlakte van Hongarije. In het noorden betreft het in Roemeens Moldavië het dal van de Prut rivier en in het zuiden de vlakte van Walachije (Câmpia Română: Roemeense vlakte). Deze kent een afwisselend landschap met veel akkerland (humusrijke zwarte grond), maar bijv. ook steppe met zoutmeertjes (kuuroorden), duingebied, moeras en hier en daar bos. De Donau buigt (met vlakte) 60 tot 90km van de Zwarte zeekust af naar het noorden (wel met een kanaal naar de zwarte Zee) en daarna weer naar het oosten naar de Donau delta, een enorm moeras, natuur en toeristengebied. Ten zuiden van de delta liggen enkele grotere zoet en zoutwater meren. Tussen Donau en kust (Dobroedzja) is het landschap glooiend (akkerbouw, wijngaarden) met granieten bergen (tot 500m) en ravijnen. De toeristische Zwarte Zee kust kent buiten de Donau delta veel duin en strand. Van het stroomgebied van de Donau loopt 1073km door Roemenië. Alle andere grote rivieren monden uit in de Donau. De langste zijn de Mureș die door Transsylvanië stroomt (761km), de Prut in het noordoosten langs de Moldavische grens (742km) en de Olt die geheel in Roemenië ligt en vanuit de noordelijke Karpaten naar de zuidelijke Donau stroomt (615km).
Op Seven Natural Wonders of Romania staat info over een top7 van natuurfenomenen die in juli 2008 is gekozen. |
Grondbedekking en soortenrijkdom
Volgens http://www.insse.ro/cms/rw/pages/index.en.do (het Roemeense CBS; statistical yearbook) was per 1/1-2010 naar grondgebruik van het oppervlak (238.400km²) 62% landbouwgrond (62% akker, 22% weide, 10% hooiland, 6% boom & wijngaard), 28% was bos; 3,5% binnenwater, 3% bebouwing, 1,6% (spoor)weg en de rest (2%) viel onder overig of geen gebruik. Het areaal aan bos en bebouwing groeit de laatste jaren wat ten koste van landbouwgrond, wateroppervlak en overig. Wikipedia meldde 47% oppervlak met half natuurlijke en natuurlijke ecosystemen. Zo was de helft van het bosoppervlak waterscheiding en geen productiebos. Dit draagt er toe bij dat het land bijv. 60% van de bruine beren en 40% van de wolven in de EU herbergt. Volgens deze bron was echter slechts 5,3% van het oppervlak officieel beschermd natuurgebied, voor bijna de helft (2,4%) Donau delta. Voor 2010 kwam de balans op 3 biosfeerreservaten (Donau delta, Retezat bergen in het westen en Rotna bergen in het noordoosten; 1,75%), 13 nationale parken (1,33%), 14 natuurparken (3,2%), 79 wetenschappelijke reservaten (2,3%), 230 natuurmonumenten (0,4%) en 661 natuurreservaten (1,1%; samen 10,1%). Met 5 wetlands van internationale importantie, 108 vogelbescherming gebieden en 273 gemeente gebieden erbij kwam Romania in figures voor 2010 op 39% van het oppervlak met een vorm van bescherming, maar daar zit wellicht overlap in. Volgens Eurostat valt 13% van het beschermde oppervlak onder Natura 2000 (EU 14%). Earthtrends kwam voor 2003 op 2,5% beschermd natuurgebied (Europa 8,4%), verdeeld over 170 objecten (zie http://www.romaniatourism.com/ voor meer details).
Op http://www.iucnredlist.org/initiatives/europe/publications zijn actuele rode lijsten te vinden van bedreigde hogere planten en dito diersoorten in Europa. Tussen 1992 en 2002 telde earthtrends in Roemenië aan soorten rijkdom 3400 hogere planten (1 bedreigd), 84 zoogdieren (17 bedreigd), 257 broedvogels (8 bedreigd), 22 reptielen (2 bedreigd), 19 amfibieën en 86 vissoorten (10 bedreigd). Het Roemeense agentschap voor milieubescherming kwam voor 2010 hoger uit (105 zoogdieren, 410 vogels, 25 reptielen, 19 amfibieën, 216 vissen en ruim 31.500 ongewervelde dieren). Het ministerie van milieu en bosbouw hinkt op 2 gedachten. Men wil het milieu wel beschermen, maar men wil als armlastig land ook geld binnen krijgen uit toerisme en jacht.
Via Fauna by country is het nodige te vinden over de eigen menagerie van landen. De 4 bekendste rashonden van Roemenië zijn forse en waakse herders. Dat geldt voor de, uiteraard zwarte, Roemeense raaf die ook nog erg hard blaft. De Karpatische herder is een goed gemanierde moedige hond met ruige vacht die het tegen beren op durft te nemen. Het ras zou uit Mesopotamië stammen en al 9000 jaar oud zijn. De nog grotere herder van Boekovina (beukenland, op de grens met Oekraïne en Moldavié) is toegewijd en vriendelijk voor kinderen, maar opnieuw erg waaks naar vreemden. De mioritic (fors, licht gekleurd en van het type schapendoes maar dan uitvergroot) is vaak wat zachtaardiger en ook bekend in het Nederlandse taalgebied. Roemenië heeft altijd veel herders en boeren gekend en het land zit nogal in zijn maag met de enorme hoeveelheid zwerfhonden. Ze zijn vaak flink uit de kluiten gewassen en in roedels kunnen ze lastig en zelfs gevaarlijk zijn. Men verzamelt ze wel in asielen waar ze na een tijdje worden afgemaakt als er teveel komen en er zijn sterilisatie campagnes. Ook zijn er Nederlandstalige websites om een Roemeense zwerfhond te adopteren. Een soortgelijk probleem speelt in mindere mate bij paarden. In de Donau delta (m.n. in het Letea woud) lopen rond 4000 wilde/ verwilderde paarden van het type werkpaard rond. Vanaf 1990 groeide door het sluiten van kolchozen de populatie sterk met ziekte en overbegrazing als gevolg (roedels honden/wolven bieden hier geen soelaas). In de 50er jaren fokte men een Roemeens sportpaard (erkend in 1962). Via kruising van Mangalitsa (Hongaars wolvarken) met het zeldzame Berkshire varken en andere rassen kwam het Bazna of Basner zwijn tot stand (Porcul de Banat, erkend in 1958). Het varken komt het meest voor in Transsylvanië, waar ook de Roemeense waterbuffel (bivol românesc) vandaan komt. Ze zijn in 1987 als ras erkend, maar sindsdien in aantal gezakt van meer dan 200.000 naar minder dan 20.000. Onder liefhebbers van acrobatische duiven is de Galaţi roller (Galaţi tuimelaar) een begrip (er zijn YouTube filmpjes van).
Natuurlijke hulpbronnen en risico’s
Volgens http://www.preventionweb.net/english/ vallen overstroming, aardverschuiving, aardbeving, droogte, extreme temperaturen en storm onder de belangrijke natuurlijke risico’s. Sneeuw kan daar aan worden toegevoegd, want in de winter zijn vaak hele bergregio’s onbereikbaar door overvloedige sneeuwval (zoals in 2012). Tussen 1980 en 2010 telde men 74 natuurrampen met gemiddeld p/j 29 dodelijke en 13.300 niet dodelijke slachtoffers (94% van overstroming) en een totale schade van $3,5 miljard ($114 miljoen p/j). Overstromingen komen het vaakst voor en waren verantwoordelijk voor driekwart van de schade (tussen 2005 en 2010 €2 miljard volgens de wereldbank), gevolgd door droogte (13%). Dodelijke slachtoffers vallen het vaakst door overstroming en kou/hitte. Qua risico op rampen is het volksdeel dat kans loopt op droogte het grootst (8,2%), met daarna aardbeving (4,3%) en overstroming (0,3%). Op 4 maart 1977 eiste een aardbeving veel schade en slachtoffers en op 30 augustus 1986 vooral schade. De meest aardbevingen hebben hun episch centrum in het district Vrancea in Roemeens Moldavië. Roemenië is rijk aan delfstoffen/ natuurlijke hulpbronnen. Het land staat 10e op de wereldranglijst qua variatie aan delfstoffen. Er worden er ±60 geëxploiteerd. Onder de belangrijkste items in dezen vallen bruinkool, steenkool, ijzererts, koper, lood, zink, steenzout, aardolie, aardgas, hout en water (bronnenbaden, mineraalwater, witte stroom, vis). In WOII was de Roemeense aardolieproductie nog belangrijk, maar thans is ze niet eens meer voldoende om in de eigen behoefte te voorzien. Naast de erg vervuilende bruin en steenkoolcentrales heeft men ook waterkracht centrales.
Milieu
Onder de milieuproblemen vallen gronderosie door traditionele landbouwpraktijken met weinig teeltwisseling, watervervuiling in de Donau/ Donau delta (onvoldoende zuivering, lozingen van industrie en mijnen) en industriële luchtvervuiling door fossiele brandstoffen (industrie, kolencentrales), m.n. in het zuiden. In 2000 had cyanide lekkage vanuit een Roemeense goudmijn een enorme vissterfte in m.n. Hongarije tot gevolg. De uitstoot van broeikasgassen zakte tussen 2006 en 2009 van 58 naar 47% van de Kyoto norm (EU doel: 80%). M.b.t. de habitat richtlijn voor leefmilieus en soorten rijkdom van de EU haalde men in 2008 en 2010 82% van de norm (EU27 89% ervan in 2010). Op de EPI 2012 (http://epi.yale.edu/); die milieuprestaties van 132 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 5 beleidsterreinen lucht en watervervuiling, biodiversiteit & leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaat verandering; stond Roemenië het laagst onder de 27 EU landen. Op de wereldranglijst viel men met plek 88 onder de zwakke presteerders, maar qua vooruitgang in 10 jaar stond men 3e op de wereldranglijst en 2e van de EU na Letland. Tussen 2004 en 2010 stegen de milieu-uitgaven van de overheid het sterkst binnen de EU (van 0,1 naar 0,7% BBP, EU van 0,7 naar 0,9% BBP). In geld gingen ze van €75 miljoen naar €910m (in 2010 +33% t.o.v. 2009).
Volgens http://www.worldbank.org/ countries/Romania/ overview/ country program snapshot 2011 is tussen 2005 en 2011 veel EU en wereldbank geld gestoken in sluiting van vervuilende gevaarlijke mijnen, waterzuivering, vuilverwerking en duurzaam bosbeheer. Tussen 2007 en 2013 kreeg Roemenië €4,5 miljard aan EU geld voor het milieu. In 2009 kwam van alle gebruikte elektriciteit 27,9% uit hernieuwbare bron (EU 18,2%, NL 9,2%, BE 6,1%). Van de energie consumptie was 22,4% van duurzame oorsprong (doel 2020: 24%, EU27 11,7%; doel 20%). Van de eigen productie kwam in 2010 relatief veel uit aardgas (30%, Eu 19%), olie (16 om 12%), steen/ bruinkool (21 om 20%) of hernieuwbare bron (21 om 20%) en weinig uit kernenergie (11 om 28%). De duurzame bronnen waren m.n. biomassa (64%) en waterkracht (28%, verder wind 5%, aardwarmte 3%). In 2009 werd maar 20% van de energie ingevoerd (vooral kolen en aardolie, EU 54%, NL 36,5%, BE 74%). In 2010 ging van alle energie relatief veel naar huishoudens (36 om 26%) en industrie (30 om 26%) en weinig naar vervoer (22 om 30%) en dienstensector (9 om 13%). Het energieverbruik zakte in 2009 naar EU maatstaf relatief sterk (-10 om -5%) en het herstel was in 2010 gering (1 om 3%).
In 2007 ervoeren niet al te veel Roemenen milieuproblemen in hun woonomgeving (tussen 33 en 46% van hen op 6 problemen; EU27 34-48%; nieuwe lidstaten echter 44 -61%, 2 of meer problemen 54%, EU27 59%, NLS 70%, bron EQLS 2007). Roemenen scoren naar EU maatstaf gemiddeld op milieuwaarden. Het volksdeel dat het doorgeven van een gezond milieu aan de volgende generatie erg belangrijk vond lag begin 2005 op de EU25 normaal (80%; bron Eurobarometer 225 wave 63.1). Verder vond 17% (EU 18%) het gewoon belangrijk en 1% vond het onbelangrijk (EU 1%). Het deel dat de stelling onderschreef dat we de plicht hebben de natuur te beschermen, zelfs als dat beperking van de menselijke vooruitgang zou inhouden lag met 91% een fractie boven de EU standaard. Erg veel Roemenen vonden dat we de natuur mogen exploiteren ten bate van het menselijk welzijn (71 om 43%, NL 56%) en ook het deel dat inschatte dat dit in het kader van de menselijke vooruitgang wellicht onvermijdelijk is, was groot (59 om 51%, NL 62%). Eind 2006 was het segment dat het milieu onder de 3 grootste punten van zorg rekende voor zichzelf (9%, Eu 13%) of voor de komende generatie (14 om 24%; EB 273 wave 66.3) klein naar EU maatstaf. In 2007 was het volksdeel dat respect voor natuur en milieu als belangrijke waarde aanvinkte boven gemiddeld groot (3 uit 10 waarden; 60%, EU 50%: EB 278, wave 67, QA 16) en najaar 2008 was het segment dat milieubescherming tot de 2 grootste punten van zorg rekende voor het land klein, maar voor zichzelf gemiddeld (land 2%, EU27 4%, NL en BE 6%; zelf 5%, EU 5%, BE en NL 7%). Energie scoorde toen als zodanig relatief laag (land 4%, +3% t.o.v. voorjaar 08; EU 5%, +0%; zelf 3 om 9%; Standard EB70, data, QA8).