Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen

Geografie en landschap

O.m. via Geography of Bulgaria is info te vinden over dit onderwerp. Bulgarije bestaat voor 31,5% uit laagland, voor 41% uit heuvels (200-600m) en voor 27,5% uit bergen (600-1000m 15%, 1000- 1600m 10%; 1600-2925m 2,5%). Het laagland wordt gevormd door de Donau vlakte die het noorden en de Thracische vlakte die het zuidoosten van het land beslaat. De Donau vlakte is in het uiterste westen zo’n 50km breed en verder naar het oosten rond 90 km. Ze wordt doorsneden door rivieren die in de bergen ten zuiden ervan ontspringen en in de Donau uitmonden. De zuidoever van de Donau aan de Bulgaarse kant is veelal stijl met kliffen. In de gemeente Svishtov in noordelijk centraal Bulgarije liggen vlak bij de Donau 14 terpen uit basalt. De vlakte als geheel kent naast vruchtbaar laagland heuvelachtige regio’s en plateaus (m.n. in het oosten). Ze wordt in het zuiden begrensd door de “Stara planina” (oude bergen), in feite een voortzetting van de grillig met een S bocht vorm verlopende Karpaten ketens vanuit Roemenië en Servië. De keten is in Bulgarije rond 600 km lang en 30-50km breed. Het hoogste punt is de Botev piek midden in Bulgarije (2376m boven zeeniveau, 1600m boven het omliggende land). Naar het oosten toe wordt de keten lager. Ze eindigt met kliffen die in de Zwarte Zee afdalen. Ten zuiden van de Stara Planina ligt in het westelijke binnenland rond 550m boven zeeniveau het dal of bekken van Sofia dat geheel door bergen wordt omringd. Ooit was het een meer, doordat de Iskar (met 368 km de langste rivier van het land) was geblokkeerd. Deze ontspringt in de Rila bergen ten zuiden van Sofia, voedt een waterreservoir en een flink meer, stroomt door de hoofdstad, doorkruist (als enige rivier) via een kloof de Stara Planina en eindigt in de Donau. Het bekken van Sofia is rijk aan minerale bronnen. Naar het oosten toe ligt ten zuiden van de Oude Bergen de 160km lange Sredna Gora keten (hoogste top 1600m). Deze wordt van de oude bergen gescheiden door een smalle vlakte omringd door 2 rivieren. Dit is de rozenvallei waar de roemruche Bulgaarse rozenolie vandaan komt.

Het hele zuidoosten van Bulgarije is bergachtig. Direct ten zuiden van Sofia ligt het Vitosha massief (19x17km) dat tot 1100m boven het landschap uitsteekt (2300m boven zeeniveau) met minerale bronnen en een bekend nationaal park. Voor de inwoners van de hoofdstad is het een populair recreatiegebied (trektochten skiën etc.). Zo’n 40km ten zuiden ervan volgen de Rila bergen met 10 pieken boven 2600m en met de 2925m hoge Musala in het Rila nationale park als hoogste berg van het land. Deze komt maar liefst 2500m boven het omringende landschap uit (Musala stamt van het Turkse Mus Allah; bij Allah) en biedt een prachtig uitzicht over de wijde omgeving. Vanaf de Rila bergen springen 2 ketens richting Griekse grens in het oog. Het betreft de rond 70km lange Pirin keten die naar het zuiden loopt (met ook pieken boven 2900m) en de Rhodope keten die naar het zuidwesten gaat zodat het grootste deel van de grens met Griekenland zich binnen de keten bevindt. In deze bergen van kalksteen en marmer zijn veel grotten en steile kloven en hier en daar zelfs tunnels uitgesleten. Doordat het gebied licht vulkanisch is zijn ook hier warmwater bronnen en kuuroorden te vinden (met tot genoegen van menig Duitser bijv. volop gelegenheid voor een modderbad). Bijna overal in de bergen zijn bergmeren en stuwmeren met waterkracht centrales, het meest in de Rhodope bergen. Deze bergen zijn al sinds onheugelijke tijden bewoond. Onder de bekendste bewoners vallen de Thraciërs van rond het begin van de christelijke jaartelling (de Romeinse slaaf Spartacus was één van hen). Naar hen is de Thracische vlakte vernoemd in zuidoost Bulgarije tussen Rhodope, Sredna Gora en Zwarte Zeekust. Deze meet van west naar oost ±250km en van zuid naar noord zo’n 50km. De belangrijkste rivier die er doorheen stroomt is de Maritsa noordelijk van de uitlopers van de Rhodope. De vlakte is vruchtbaar en buiten rivierdalen vaak glooiend. In de buurt van de havenstad Burgas liggen vlak bij de kust een paar (brakke) meren.  

Grondbedekking en soortenrijkdom

Volgens http://www.eea.europa.eu/ (country assessement/ Bulgaria/ land use) was tussen 1990 en 2006 (zonder veel verandering) ruim 51% van het oppervlak bedekt met landbouwgrond, 43% met bos en 5% met wegen en bebouwing. Het Bulgaarse CBS (in Bulgaria 2011) kwam voor 2010 op 33% bos. Veel bosoppervlak is waterscheiding en geen productiebos (bijv. omdat het op berghellingen staat). Bulgaria 2011 vermeldde 581.000ha officieel beschermd natuurgebied (5,3% van het oppervlak), voor het grootste deel ingenomen door 3 nationale parken (110.000ha) en 11 natuurparken (256.000ha). Volgens Eurostat valt 30% van het beschermde oppervlak onder Natura 2000 (EU 14%). Earthtrends kwam voor 2003 op 10,1% beschermd natuurgebied, verdeeld over 753 terreinen (Europa 8,4%). Tussen 1992 en 2002 telde men aan soorten 3572 hogere planten, 81 zoogdieren (14 bedreigd in 2002), 248 broedvogels (10 bedreigd), 33 reptielen (2 bedreigd), 17 amfibieën en 89 vissoorten (10 be­dreigd). Volgens de toerisme portaal van het land (http://bulgariatravel.org/) is de biodiversiteit er de op één na grootste van Europa. Men maakte medio 2012 melding van 12.370 soorten planten (3700 hoger, 753 zeldzaam en 750 medicinaal die elk jaar 15.000 ton kruiden opleveren) en 27.000 ongewervelde en 750 gewervelde diersoorten (207 vissen, 52 amfibieën en reptielen, 397 vogels en 94 zoogdieren). In grotten had men rond de 100 soorten geteld. Op http://www.iucnredlist.org/initiatives/europe/publications zijn actuele rode lijsten te vinden van bedreigde hogere planten en diersoorten in Europa. Qua milieu en bosbouw beleid hinkt op 2 gedachten. Men wil het milieu wel beschermen, maar men wil als armlastig land ook geld binnen krijgen uit toerisme en jacht. het Bulgaarse CBS maakte via Bulgaria 2011 bijv. melding van 400.000 hazen, 280.000 patrijzen, 121.000 fazanten, meer dan 100.000 herten (diverse soorten), 71.000 wilde zwijnen en 22.000 patrijzen en verder bijv. van 2800 korhoenders, 900 beren, 36.000 jakhalzen, 2000 wolven en 29.000 zwerfhonden. 

Via Fauna by country is het nodige te vinden over de eigen menagerie van landen. De 3 bekendste rashonden van Bulgarije zijn van onbekende oorsprong. Sommigen claimen dat ze er al zo lang zijn als de Bulgaren zelf. Er vallen 2 middelgrote jachthonden onder die het vooral van hun reuk moeten hebben. De Bulgaarse Barak doet qua kleur en vacht wel aan een Airdale terriër denken, maar dan met een enorme kop en kortere poten. Het is geen erkend ras. De Bulgaarse speurhond (balgarsko gonche) geldt als populairste jachthond, lijkt op een Rottweiler en is slechts erkend door de Bulgaarse kynologenbond. De langharige en weinig eisende Karakachan geldt als één van de oudste hondenrassen van Europa, is aanzienlijk groter en durft het op te nemen tegen wolven of beren. De hond bevindt zich vanouds bij of tussen kuddes schapen of geiten als beschermer en is niet voor niets genoemd naar de Karakachanen, een oud nomadisch herdersvolk dat nu grotendeels in Macedonië leeft. Ze worden tegenwoordig wel gekruist met nog grotere honden en in 2010 deed Bulgaarse premier Boiko Borishov er één cadeau aan Vlad Poetin. De 2 bekendste raspaarden van Bulgarije hebben Arabisch Engelse kenmerken. Het kastanjebruine Pleven paard wordt gebruikt als spring en dressuurpaard en de iets zwaardere Oost Bulgaar is geschikt voor dressuur en terreinwerk. Via kruising van het Yorkshire varken met het Duitse landvarken en inheemse varkens kwam tussen begin 20e eeuw en de communistische tijd een lichtgekleurd Bulgaars landvarken tot stand. Via kruising van het Rhode Island hoen uit de VS (beroemd vanwege de legcapaciteit) met lokale hoenders fokte men 2 rassen die vernoemd zijn naar hun regio van afkomst. Het betreft het zwarte Šumen (Sjoemen) hoen en het fors uitgevallen en ook productievere rode Starazagorska hoen. Beide rassen gelden thans als zeldzaam.    

Natuurlijke hulpbronnen en risico’s

Volgens http://www.preventionweb.net/english/ vormen overstroming, aardverschuiving,  aardbeving, droogte, storm, hitte/kou en natuurbrand de belangrijkste natuurlijke risico’s. Tussen 1980 en 2010 telde men 34 natuurrampen (13 overstromingen, 7x hitte/kou, 5 stormen, 4 natuurbranden, 3 aardbevingen, 2 droogtes) met gemiddeld p/j 4 dodelijke en 760 niet dodelijke slachtoffers en een schade van $15,4 miljoen (totaal $478 miljoen). Overstromingen komen het vaakst voor en waren verantwoordelijk voor het grootste deel van slachtoffers en economische schade (96%, natuurbrand 4%). Bij de sterfgevallen was de volgorde overstroming 47%, extreme temperaturen 39%, natuurbrand 9% en aardbeving 4% en bij andere slachtoffers overstroming 58%, storm 25%, aardbeving 15% en extreme temperatuur 2%. Het meest rampzalige jaar in de periode was 2005 (overstromingen). De heftigste recente aardbevingen waren in 1928 en in 1977. Overstromingen en een aardbeving bij Sofia in 2012 waren nog niet meegeteld. Onder de delfstoffen/ natuurlijke hulpbronnen van Bulgarije vallen naast bauxiet, koper, lood, zink, uranium, bismut, nikkel, bruin en steenkool, bos (hout, bosvruchten & paddenstoelen) en water (bronnenbaden, mineraalwater, witte stroom, vis) kleinere hoeveelheden olie & gas, goud en zilver. Volgens Economy of Bulgaria stond men in 2010 op de wereldranglijst qua bismut productie op plek 9, qua productie van koper en kolen op plek 19 en qua zinkproductie op 26. Naast grote bruin en steenkool centrales die (de steeds hogere schoorstenen ten spijt) nog altijd erg vervuilend zijn, beschikt men over veel kleine waterkracht centrales. Er is nog één (hele grote) kerncentrale open.

Milieu

Protesten tegen de enorme milieuvervuiling droegen in 1989 sterk bij aan de val van het communistisch regime van Shivkov. Eén en ander openbaarde zich in water, lucht en grondvervuiling waar men ook over de grens niet verschoond van bleef. In 1992 kwam er wat rudimentaire wetgeving met steun van de wereldbank, maar er bleven enorme lacunes.  Tussen 1998 en 2006 kreeg men verband met de EU toetreding €28 miljoen toegestopt van de Eu zodat de situatie langzaam verbeterde. Het deel van het vervuilde water dat wordt gezuiverd ging tussen 2000 en 2004 van 62 naar 79%. Ook kreeg men langzaam meer grip op de gemeentelijke afvalverwerking. Het meeste komt op de vuilstort, maar in 2010 ging er een moderne zuiveringsinstallatie open die openingen beidt voor hergebruik. Ook nu zijn milieuproblemen bepaald nog niet van de lucht (of, om het even, grond of water), maar er is wel vooruitgang geboekt. Zo voldeed men aan het Kyoto protocol door tussen 1990 en 2009 de CO2 uitstoot met 30% te verminderen. Vervuiling door industrie, metallurgie, kolencentrales en landbouwgif en verouderde industriële zuivering zorgen nog steeds voor aanzienlijke grond en watervervuiling en ook ongecontroleerde ontbossing vormt een serieus probleem. M.b.t. de habitat richtlijn voor leefmilieus en soorten rijkdom van de EU haalde men in 2008 en 2010 94% van de norm (EU27 89% ervan in 2010). Op de EPI 2012 (http://epi.yale.edu/); die milieuprestaties van 132 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 5 beleidsterreinen lucht en water vervuiling, biodiversiteit & leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaat verandering; stond Bulgarije 24e onder de 27 EU landen. Op de wereldranglijst viel men met plek 53 onder de matige presteerders, maar qua vooruitgang in 10 jaar stond men 16e op de wereldranglijst (7e van de EU). Tussen 2004 en 2010 varieerden de milieu-uitgaven van de overheid het sterkst binnen de EU (tussen 0,7 en 1,3% BBP, 0,7% in 2010; EU van 0,7 naar 0,9% BBP). In geld bedroegen ze in 2009 €394miljoen en in 2010 €255m.

Volgens http://www.worldbank.org/ country’s/ Bulgaria/ overview/ country program snapshot 2012 is tussen 2005 en 2011 veel wereldbank geld gestoken in schonere energie centrales en afval verwerking. Tussen 2007 en 2013 verwacht men in totaal €1,47 miljard uit het EU structuur & cohesie fonds voor m.n. vuilverwerking (incl. vervuilde gronden) en waterzuivering (“Bulgaria’s quest to meet the environmental acquis). In 2010 kwam van alle gebruikte elektriciteit 15,2% uit hernieuwbare bron, meer dan in NL en BE (in 2009 nog 9,8%, +55%; EU 19,9%, +9%; NL 9,3%; BE 6,8% in 2010). Van de energie consumptie was 13,8% van duurzame oorsprong (doel 2020: 16%, EU27 11,7%; doel 20%; NL 3,8% en 14%). Van de eigen productie kwam in 2010 relatief veel uit steen/ bruinkool (47 om 20%) en kernenergie (38 om 28%), relatief weinig uit hernieuwbare bron (14 om 20%) en niks uit aardolie & gas (EU 31%). De duurzame bronnen waren m.n. biomassa (64%) en waterkracht (30%, verder wind 4%, aardwarmte 2%). In 2010 werd 40,3% van de energie ingevoerd (m.n. gas & olie, maar ook veel kolen, EU 52,6%, NL 36,5%, BE 74%). In 2010 ging van alle energie relatief veel naar industrie (29 om 26%) en vervoer (33 om 30%), een doorsnee deel naar huishoudens (25 om 26%) en naar verhouding weinig naar de landbouw (ruim 1%) of dienstensector (11 om 13%). Het energieverbruik zakte in 2009 naar EU maatstaf relatief sterk (-12 om -5%) en het herstel was in 2010 onder gemiddeld (2 om 3%).

In 2010 was het segment Bulgaren dat in hun woonomgeving misdaad & vandalisme ervoer het grootst binnen de EU (28 om 14%), bij vervuiling en andere milieuproblemen was het iets boven gemiddeld (16,2 om 14,8%) en bij herrie relatief klein (13 om 21%). Bulgaren scoren naar EU maatstaf laag op milieuwaarden. Het volksdeel dat het doorgeven van een gezond milieu aan de volgende generatie erg belangrijk vond lag begin 2005 onder de EU25 normaal (72 om 80%; bron Eurobarometer 225 wave 63.1). Verder vond 19% (EU 18%) het gewoon belangrijk en 1% vond het onbelangrijk (EU 1%). Ook het deel dat de stelling onderschreef dat we de plicht hebben de natuur te beschermen, zelfs als dat beperking van de menselijke vooruitgang zou inhouden lag met 81% onder de EU standaard (89%). Wel was het segment dart vond dat we de natuur mogen exploiteren ten bate van het menselijk welzijn aan de kleine kant (39 om 43%, NL 56%) en een doorsnee deel schatte in dat dit in het kader van de menselijke vooruitgang wellicht onvermijdelijk is (52%, NL 62%). Eind 2006 was het segment dat het milieu onder de 3 grootste punten van zorg rekende voor zichzelf (3%, Eu 13%) of voor de komende generatie (12 om 24%; EB 273 wave 66.3) het kleinst binnen de EU. In 2007 was het volksdeel dat respect voor natuur en milieu als belangrijke waarde aanvinkte iets onder gemiddeld groot (3 uit 10 waarden; 45 om 50%, EB 278, wave 67, QA 16) en najaar 2011 gold dat ook voor het segment dat milieubescherming tot de 2 grootste punten van zorg rekende voor het land of voor zichzelf (land 1%, EU27 2%, BE 2%, NL 4%; zelf 3%, EU 4%, BE 6%, NL 7%). Ook energie scoorde toen als zodanig relatief laag (land 2%; EU 3%; zelf 2 om 6%; Standard EB76, data, QA6).