Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen

Geografie en landschap

Denemarken (DK) is vlak tot glooiend met een afwisselend landschap. Het land ligt gemiddeld 31 m boven zeeniveau. De langste afstand vanaf de kust (in het breedste stuk van Jutland) bedraagt 52 km. De westkust van Jut­land lijkt op de Nederlandse kust. In het zuiden zijn dijken met daarachter wad. Hier ligt het meest noordelijke stukje Wad­denzee met van zuid naar noord de 3 Waddeneilanden Rømø (met een wegverbinding), Mandø (het kleinste met 2 gravelwegen naar de wal die met hoogwater onderlopen) en Fanø met een korte veerverbinding met Esbjerg. Noordelijk van Esbjerg en Fanø ligt een inham (de Ho bugt) met daarin het eilandje Langli. Ten noorden daar weer van kent de kust brede stranden en duinen met de hoogste niet ver van Esbjerg. Het Ringkøbingfjord zo’n 60 km ten noorden van Esbjerg is een haf (een door een landengte omsloten binnenzee met een smalle uitgang). Het landschap achter de duinenrij is vlak met veel weiden en akkers; m.n. in noord Jutland afgewisseld met heide, moeras en aangeplant naald­bos. Noord Jutland wordt van de rest van het schiereiland gescheiden door een getij­dengebied, het Limfjord. Het noordelijkste puntje van Denemarken Skagen, loopt uit in Skagens Odde met daarachter de zandplaat Grenen die ontstond uit de stromingen van Skagerrak en Kattegat. Hier is o.m. een natuurcentrum, een ontwerp van architect Jørn Utzon die ook het operahouse van Sydney ontwierp.

De oostkant van Jutland is sterk gevormd door de ijstijd. Hier ligt de van noord naar zuid lopende Baltische landrug met daarin de 3 hoogste heuvels van DK, de Mollehøj (molenheuvel), de beboste Yding Skovhøj (vanuit het Deense gevoel voor ironie en understatement getooid met de bijnaam hemelberg) en de Ejer Bavnehøj (alle drie rond 170 m). Ten oosten van de landrug blijft het glooiend. Hier liggen wat meertjes en een aantal lange, door bos omringde, ondiepe fjorden (de meeste in zuidoost Jutland) en er zijn ook zandstranden. De langste rivier van DK, de 160 km lange Gudenå, loopt tevens door dit gebied. Djursland (bijgenaamd “de neus van DK”) kent een erg afwisselend landschap, met heuvels, waterlopen en langs de noordkust kalkrotsen met fossielen. Het landschap van Fyn, Sjælland en andere grote Deense eilanden is eveneens glooiend met een afwisse­ling van akkers en weiden en verspreide berken en beukenbossen. Op Sjaelland is het landschap tussen Kopenhagen en Helsingør parkachtig met veel landgoed. Het eiland telt ook een aantal meren, waaronder het grootste van het land (Arresø 40 km²). Op zuidoost Sjælland en het vlak ten zuidoosten daarvan liggende eiland Møn zijn tot 140 meter hoge krijtrotsen die in zee af­dalen. Lolland, het grote eiland ten zuidwesten van Sjælland, is echter weer vlak en wordt omringd door dijken. Overal verspreid over DK liggen uit de ijstijden achterge­bleven zwerfkeien. Het ten zuidwesten van Zweden liggende Bornholm is rotsachtig en heeft een andere bodemgesteldheid dan de rest van DK.

Grondbedekking en soortenrijkdom

Volgens Denmark in figures 2010 van het Deense CBS was van het grondoppervlak 66% bedekt met landbouwgrond, 16% met natuurgebied (bos 12%, hei 2,2%), 10% met wegen en bebouwing en 7% met nattigheid (wateroppervlak 1,5%; wetlands 5,2%). In 2003 was volgens Earthtrends 25,6% van het oppervlak be­schermd natuurgebied (Europa 8,4%). Thans telt DK 4 nationale parken. Deze zijn het Thy park langs de kust ten noorden van het Limfjord, Het Skjern Å park langs een riviertje dat in het Ringkøbing fjord uitkomt, het Mols nationaal park in Djursland en het Kongernes Nordsjælland park. De flora en fauna van DK lijken op die van Nederland. Raven zijn er echter inheems en op zee zijn vaker dolfijnen (bruinvissen en tui­melaars) te zien. Wilde zwijnen en edelherten komen, anders dan in NL, niet in het wild voor. Tussen 1992 en 2002 telde men in DK aan soorten 1450 hogere planten (3 bedreigd in 2002), 43 zoogdieren (5 bedreigd), 196 broedvogels (1 bedreigd), 9 reptielen, 15 amfibieën en 70 vissoorten.

Onder de inheemse menagerie valt De Deense of Duitse dog, een erg groot hondenras. In februari 2010 werd een exemplaar van 111 kg met een schofthoogte van 1.09m uit Tuscon Arizona in de VS, Giant George genaamd, door het Guinness Word records book erkend als grootste hond ter wereld. Een ander bekend hondenras is de wat kleinere Broholmer, een jachthond met Deense dog en Mastiff invloeden en een blaf waar de ramen van rinkelen. Naar verluidt namen de Vikingen bij hun rooftochten Mastiffs mee terug uit Engeland. Verder zijn daar het Deense landvarken (lichtgekleurd, lange snuit, grote flaporen), de Deense landgeit (een melkgeit) en de geheel donkerrode Deense melkkoe die vettere en eiwitrijkere melk geeft dan de zwartbonte Friese koe.  

Natuurlijke hulpbronnen en risico’s

Volgens http://www.preventionweb.net/english/ vormt storm het grootste natuurlijke risico, op afstand gevolgd door droogte en water. In 1992 veroorzaakte droogte $752 miljoen aan schade. De waterschade bedraagt volgens deze bron gemiddeld 0,06% van het BBP p/j (63e van 162 landen). Tussen 1981 en 2002 eisten stormen 24 levens en tussen 1981 en 2007 was er $4,4 miljard aan stormschade. De wind levert DK echter meer geld op. Zo kent het land de grootste windturbine industrie ter wereld met Vestas en Siemens als grootste producenten. In 2009 was de industrie in eigen land (omzet €7 miljard) goed voor 3% van het BBP; 1,1% van de banen en 8,5% van de exportwaarde. De wereldwijde omzet bedroeg toen ruim €12 miljard. Men produceert de helft van de windturbines in de wereld. Aan delfstoffen en natuurlijke hulpbronnen beschikt men naast wind over aardolie, aardgas en vis uit zee (er zijn echter ook veel viskwekerijen, bijv. van forel) en verder over kalk, klei, grind en zand. Men exporteert naast windmolens en windenergie olie en gas. Qua export van aardolie (sinds 1997) en gas is de handelsbalans positief (olie: export €4,5 miljard, import €3,4 miljard; gas: export €0,92 miljard, import €0.03 miljard; aardolieproducten 6,8% exportwaarde, aardgas 1,4% exportwaarde in 2009).  

Milieu

Het CIA worldfactbook benoemde in 2010 voor DK als milieuproblemen luchtvervuiling door verkeer en uitstoot van elektriciteitscentrales, vervuiling van de Noordzee met nitraten en fosfaten en drinkwater vervuiling door mest en pesticiden. De uitstoot van broeikasgassen zakte tussen 1998 en 2008 van 15% boven tot 8% onder de Kyoto norm. De voor het land vastgestelde norm lag op 21% daaronder. M.b.t. de habitat richtlijn voor leefmilieus en soortenrijkdom van de EU haalde men tussen 2006 en 2008 de norm (EU15 96% ervan in 2007). Op de EPI 2010 (Environmental Performance Index; http://epi.yale.edu/), die de milieubeleid prestaties van 163 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 5 beleidsterreinen luchtvervuiling, watervervuiling, biodiversiteit en leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering stond DK 14e in de rangschikking van de 27 EU landen. In 2008 kwam van de elektriciteit 19% uit aardgas, 29% uit duurzame bron (EU15 16,6%, doel voor 2010: 29%, EU15 22,8%; bron Eurostat) en bijna de helft uit steenkool. Windenergie was goed voor 19% van de stroomopwekking. Het wordt gesteund met subsidies en belastingaftrek. In 2004 waren 150.000 Denen lid van een windenergie coöperatie of eigenaar van een windturbine. In 2009 haalde men 18% van de ei­gen energie uit duurzame bron (doel 2020: 30%, EU27 10,4%; doel 20%). Van de energieproductie was 12,1% duurzaam (EU15 19%; wind 2,3 om 1,5%; biomassa en afval  9,6 om 12,5%). Sinds 1999 is DK het enige EU land dat energie exporteert (overschot 22,3% van de productie in 2008, toen moest de EU 55% van de benodigde energie importeren). In 2008 kwam van de gebruikte energie een relatief groot deel uit duurzame bron (12,2%, EU15 4%), aardolie (43,5 om 38%) en vaste brandstof (20%, m.n. steenkool ; EU15 13,3%) en relatief weinig uit kernenergie (0 om 14%) of aardgas (23,5 om 25%). De milieu-uitgaven van de overheid lagen in 2008 onder het EU15 gemiddelde (0,5% BBP, EU 0,8%). Ze zijn sinds 2000 weinig veranderd. In 2007 ervoeren naar EU15 maatstaf weinig Denen milieuproblemen in hun woonomgeving (tussen 6 en 31% van hen op 6 problemen; EU15 31-45%; 2 of meer problemen 30 om 56%: bron EQLS 2007). 

De Denen waren al vroeg milieubewust. In 1971 stelde men een milieuministerie in en in 1973 was men het 1e land ter wereld met milieuwetgeving. Vooral Kopenhagen heeft een naam op dit gebied, bijv. als centrum van milieutechnologie (cleantech). In 2009 vond er een wereldconferentie plaats over klimaatverandering. Een hoofddoel was de balans op te maken t.a.v. de doelstellingen van het Kyoto protocol die golden voor 2010 en nieuwe doelen te formuleren. De meeste Kyoto doelen zijn niet gehaald en als enige nieuwe doel tot 2020 werd afgesproken een temperatuurstijging wereldwijd van minder dan 2 graden na te streven. Ook werd ontwikkelingslanden $100 miljard steun beloofd tot 2020. Begin 2005 scoorden Denen naar EU maatstaf hoog op milieuwaarden. Het volksdeel dat het doorgeven van een gezond milieu aan de volgende generatie erg belangrijk vond lag boven op de EU25 normaal (88 om 79%; bron Eurobarometer 225 wave 63.1). Verder vond 10% (EU 18%) het gewoon belangrijk en 0% vond het onbelangrijk (EU 1%). Het deel dat de stelling onderschreef dat we de plicht hebben de natuur te beschermen, zelfs als dat beperking van de menselijke vooruitgang zou inhouden was met 96% het grootst na dat in Zweden (EU 89%) en 50% vond dat we de natuur mogen exploiteren ten bate van het menselijk welzijn (Eu 43%; NL 56%). Het deel dat inschatte dat het laatste in het kader van de menselijke vooruitgang wellicht onvermijdelijk is was ook groot (63 om 51%, NL 62%). Eind 2006 was het segment dat het milieu onder de 3 grootste punten van zorg rangschikte ook het grootst binnen de EU na dat in Zweden (26%, Eu 13%) en het deel dat dit vond voor de komende generatie was eveneens groot (40 om 24%; EB 273 wave 66.3). In 2007 kozen relatief veel Denen (70%) respect voor natuur en milieu als belangrijke waarde (3 uit 10 waarden; EU 50%: EB 278, wave 67, QA 16). Het segment dat najaar 2008 milieubescherming of energie tot de 2 grootste punten van zorg rekende voor het land of voor zichzelf was eveneens relatief groot (milieu: land 12%, EU27 4%, NL en BE 6%; zelf 10%, EU 5%, BE en NL 7%; energie: land 6%, -6% t.o.v. voorjaar 08; EU 5%, +0%: zelf 5 om 9%; Standard EB70, data, QA8).

Ongeveer vanaf de millenniumwisseling werd Bjørn Lomborg bekend als luis in de pels voor degenen die wereldwijde en Europese milieudoelen vaststellen. Hij ontkent de opwarming van het klimaat niet, maar legt o.m. in zijn boek “Cool it” en de verfilming daarvan uit waarom de milieudoelen erg duur en belachelijk inefficiënt zijn. Hij biedt ook alternatieven.