Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen

Geografie en landschap

De geografie van Finland is sterk gevormd door de gletsjers uit de ijstijd. De gletsjers lieten ruggen en dalen in het landschap achter. Finland bestaat zo veelal uit vlak tot licht glooiend laagland met bossen, meren, rivieren en moeras. De Salpausselkä ruggen in het zuiden (2 in getal, in het zuidwesten 3) zijn eindmorenen op een onderlinge afstand van zo’n 25 km. Ze doorkruisen op 50 tot 100 km uit de zuidkust het hele land van oost naar west en vormen een belangrijke scheiding. Ten zuiden ervan en langs de westkust is veel vruchtbare klei en hier woont meer dan driekwart van de bevolking. Ten noorden ervan begint de Finse taiga met haar bossen (naaldbos, berken), moerassen en meren. De overheersende grondsoort hier is till, een door gletsjers achtergelaten mengsel van keien, grind, zand en keileem met een laagje humus. In dalen met een slechte waterafvoer ontstonden uit het smeltwater meren, moerassen en rivieren. Van de meren zijn er 55.000 meer dan 200m breed. Het grootste meer, Saaima geheten, meet 4400 km². Het ligt in zuidoost Finland en is, zoals vaker in Finland, eigenlijk een complex van lange en relatief smalle, onderling verbonden meren. De taiga wordt hier en daar even onderbroken door weiland, akkertjes en tuinen en bewoonde oorden.

Rond midden Finland begint langs de Russische grens een langwerpig heuvel­achtig gebied, de Maan Selkä met de 636 meter metende Saariselkä in Lapland tegen de Russische grens aan als hoogste bult. In de Maan Selkä zijn grote wouden. Dit gebied vindt via Lapland aansluiting op de uitlo­pers van de Noorse bergen. Hier ligt aan het eind van de Finse arm (een westelijke uitstulping van het land tot ver in Noorwegen) de hoogste top, de Halti (1328 m). Het Inari meer in Lapland is een groot geïsoleerd meer ten noorden van de Maan Selkä. Naar het noorden zijn minder meren, wordt het bos minder dicht en worden de bomen kleiner. Boven de poolcirkel nemen berkjes en lage struiken de plaats in van naaldbos en daarna begin de toendra. Omdat hier de vorst nooit uit de grond verdwijnt (permafrost) staan tussen de heuvels grote plassen wa­ter. De Finse scherenkust is rotsachtig met talloze beboste eilandjes, inhammen en verspreide  zand­strandjes. De overheersende steensoort is graniet. Het belangrijkste scherengebied loopt van zuidwest Finland dwars door de zuide­lijke Botni­sche golf. De Åland eilanden maken hier onderdeel van uit. Ze liggen 150 tot 30 km uit de Zweedse kust.

In tegenstelling tot andere suikers is berkensuiker (xylitol) goed voor het gebit. Het wordt onder meer verwerkt in tandpasta’s en kauwgum.

Grondbedekking en soortenrijkdom

Het grootste deel van het Finse grondoppervlak is bedekt met bos. De schattingen lopen uiteen van 69% (VisitFinland) tot 86% (forest.fi). Volgens de eerste bron wordt van de rest van de grond 10% ingenomen door wateroppervlak, ligt op 8% cultuurland en op de rest (13%) iets anders (bergen, rotsen, toendra etc.). Het ministerie van milieu kwam in “the state of the environment in Finland 2008” op 78% bos, 10% water, 8% landbouwgrond en 4% bebouwd land. Finland in figures 2010 (agriculture) kwam voor 2009 op 6,3 miljoen ha land en bosbouwgrond (10% minder dan in 2000), waarvan 35% akkerland en 50% bos. In 2003 viel volgens earthtrends 8,9% van het land­opper­vlak (Europa 8,4%) onder be­schermd natuurgebied. Dit komt overeen met de inschatting van het ministerie van milieu voor 2010. Volgens dit ministerie gaat het naar 10% en is weidegrond de meest bedreigde biotoop. Finland telt 35 nationale parken (2,5% van het oppervlak). Het Finse Staatsbosbeheer (Matsähallitus, bosadministratie) gaat over zowel nationale parken als houtproductie. In 2007 trokken de parken 1,7 miljoen bezoekers. De grootste en drukst bezochte, zoals Pallas Yllästunturi en Urho Kekkonen, liggen in Lapland. Lapland met de rendierhoudende Sami (zo willen de Lappen genoemd worden) valt onder het Unesco werelderfgoed. Tussen 1992 en 2002 telde men volgens earthtrends in Finland aan soorten rijkdom 1102 hogere planten (1 bedreigd), 60 zoogdieren (5 bedreigd), 243 broedvogels (3 bedreigd), 5 reptielen, 6 amfibieën en 39 vissoorten. Wikipedia komt op 90 zoogdieren, 340 vogelsoorten. 11 reptielen en amfibieën en ruim 70 vissoorten. Het ministerie kent een lijst van 43.000 soorten, maar daar is alles in meegenomen, bijv. ook insecten, mossen en paddenstoelen. Daarvan waren er ruim 1500 bedreigd (250 ernstig, 450 gewoon, 800 kwetsbaar), 10% van de ±15.000 onderzochte soorten en het meest planten, insecten en paddenstoelen.

Het wereld natuurfonds verdeelt Finland in een stukje gemengd bos (6% in het uiterste zuidwesten) en verder taiga (75%) en toendra en berglandschap (19%). In de taiga bestaat het bos voor 80% uit dennen en sparren, 19% uit berken (vooral waar het zompig is) en 1% uit andere boomsoorten. In de nazomer zijn in de bossen veel paddenstoelen en bessen die door Finnen worden verzameld om op te eten. Ook jagen en vissen zijn in Finland erg populair. Onder de in het oog springende soorten van de taiga vallen bruine beren (een nationaal symbool), elanden, wolven en lynxen. In het Saaima meer leven nog zo’n 300 ringelrobben, één van de 3 overgebleven populaties ter  wereld van zoetwater zeehonden. De rob is thans het symbool van de Finse bond voor natuurbehoud. Verder herbergen Finland en Estland als enige EU landen een vliegende eekhoornsoort. Aan vogels komen fitissen, vinken en koperwieken het meest voor. Onder de meer opvallende vogels vallen de wilde zwaan (ook nationaal symbool), het Auerhoen en de Oehoe. Snoeken, baarzen (tevens nationaal symbool) en zalmachtigen (m.n. midden en noord Finland) zijn in het oog springende vissoorten. Typerend voor een Arctische flora en fauna als die van Lapland is het geringe aantal soorten in (bij tijden) enorme aantallen (zoals bij muggen). Kruipwilgen, (rendier)mos en (bessen)struiken vormen hier de kenmerkende begroeiing en onder de karakteristieke diersoorten vallen veelvraten, lemmingen, sneeuwuilen en de rendieren waarmee de Sami/Samen (volbloed Lappen) met EU subsidie deels nog in hun onderhoud voor­zien. Een rit door de toendra tijdens een au­gustusnacht kan van een betoverende schoon­heid zijn (vooral met een zon die net onder de horizon blijft en bijpassende muziek van bijv. Simon en Garfunkel). Niet de kou, maar muggen zorgen er dan voor dat men niet te lang buiten het vervoersmiddel vertoeft. Anders dan Amerikanen soms geloven leven in Finland geen ijsberen in het wild.

Finland kent een relatief uitgebreide eigen menagerie. De Finse Spits of Finse keeshond, een lichtrode keeshond met spitse oren, wordt wel beschreven als nationaal hondenras. Ze werden als jachthond vooral getraind om met blaffen prooien op te jagen of jagers naar een prooi toe te leiden. De verwante rendierhond of Lappenhond van de Sami is meestal zwart en langwerpig en heeft kenmerken van een wolf. Aan katten kent men de Finse Europese korthaar die qua kleuring dicht bij de Europese wilde kat zit. De meeste koeien in Finland zijn roodbont. Ze stammen af van het Ayrshire rund dat er vanuit Schotland via Zweden terecht kwam. Het kastanjekleurige Finse paard staat bekend als een snel en veelzijdig koudbloed ras.

Natuurlijke hulpbronnen en risico’s

Volgens http://www.preventionweb.net/english/ scoort Finland laag op de natuurlijke risico’s die de website bijhoudt. Incidenteel is er schade door droogte, overstroming of storm. In de Botnische golf kan kruiend ijs in het voorjaar de scheepvaart hinderen en wie zich in Lapland niet kleedt op winterse kou of zomerse muggen loopt ook risico. Bij de delfstoffen en natuurlijke hulpbronnen staat hout aan de top. Verder heeft men ijzererts, lood, zink, nikkel, koper, zilver, goud, kalk en waterkracht.

Milieu

Het CIA worldfactbook benoemde in 2010 voor Finland als milieuproblemen lucht vervuiling en zure regen door energiecentrales en fabrieken, watervervuiling door industrie en landbouwchemicaliën en verlies van leefgebied onder wildpopulaties. De uitstoot van broeikasgassen varieerde tussen 1997 en 2008 tussen 96 en 119% van de Kyoto norm. De voor het land vastgestelde norm ligt op 100% daarvan. M.b.t. de habitat richtlijn voor leefmilieus en soortenrijkdom van de EU sprong men van 2007 op 2008 van 69 naar 99% van de norm en daar lag men in 2010 nog op (EU15 98% ervan in 2010). Op de EPI 2010 (Environmental Performance Index; http://epi.yale.edu/), die de milieubeleid prestaties van 163 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 5 beleidsterreinen luchtvervuiling, watervervuiling, biodiversiteit en leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering stond Finland 5e onder de 27 EU landen. Men scoorde echter relatief slecht op luchtvervuiling en uitstoot per inwoner. In 2008 kwam van de elektriciteit 31% uit duurzame bron (waterkracht 22%, biomassa en afval 8%, EU15 16,6%). Van de rest komt het meeste uit kerncentrales (31%), gevolgd door aardgas 14,3% en steenkool 11%. Van de totale energie consumptie was 30,5% van duurzame oorsprong (doel 2020: 38%, EU27 10,4%; doel 20%) en van de eigen productie was 56% duurzaam (EU15 19%, biomassa en afval 48% om 12,5%, waterkracht 9 om 15%). Verder kwam 37% uit kernenergie en 7% uit steenkool. Finland produceert echter maar 45% van de gebruikte energie en de rest wordt ingevoerd. De industrie gebruikt veel van de beschikbare energie (47%, EU15 28%; vervoer 31 om 32%, huishoudens 19,5 om 24,5%). De milieu-uitgaven van de overheid lagen in 2008 ver onder het EU15 gemiddelde (0,3% BBP in 2008 en 0,4% in 2009; EU15 0,8% in 08).

In 2007 ervoeren relatief weinig Finnen milieuproblemen in hun woonomgeving (tussen 6 en 30% van hen op 6 problemen; EU15 31-45%; 2 of meer problemen 34 om 56%: bron EQLS 2007). Finnen scoren naar EU maatstaf redelijk op milieuwaarden en een naar verhouding groot segment vindt milieu een punt van zorg. Het volksdeel dat het doorgeven van een gezond milieu aan de volgende generatie erg belangrijk vond lag begin 2005 onder op de EU25 normaal (71 om 79%; bron Eurobarometer 225 wave 63.1). Verder vond 25% (EU 18%) het gewoon belangrijk en 4% vond het onbelangrijk (EU 1%). Het deel dat de stelling onderschreef dat we de plicht hebben de natuur te beschermen, zelfs als dat beperking van de menselijke vooruitgang zou inhouden lag met 93% iets boven de EU normaal (EU 89%). Verder was ook het deel dat vond dat we de natuur mogen exploiteren ten bate van het menselijk welzijn groot (63%, bosbouw is belangrijk en jagen houden de Finnen er graag in; Eu 43%, NL 56%) en relatief velen schatten daarbij in dat dit in het kader van de menselijke vooruitgang wellicht onvermijdelijk is (64 om 51%, NL 62%). Eind 2006 was het segment dat het milieu onder de 3 grootste punten van zorg rangschikte iets boven gemiddeld (15%, Eu 13%) en het deel dat dit deed voor de komende generatie was groot (35 om 24%; EB 273 wave 66.3). In 2007 gold hetzelfde voor het aandeel Finnen dat respect voor natuur en milieu als belangrijke waarde koos (3 uit 10 waarden; 74%, EU 50%: EB 278, wave 67, QA 16). Najaar 2008 was het segment dat milieubescherming tot de 2 grootste punten van zorg rekende voor het land of voor zichzelf ook groot (land 12%, EU27 4%, NL en BE 6%; zelf 11%, EU 5%, BE en NL 7%). Energie scoorde als zodanig eveneens hoog (land 16%, -4% t.o.v. voorjaar 08; EU 5%, +0%; zelf 15 om 9%; Standard EB70, data, QA8).