Landschap, grondgebruik en natuurlijke hulpbronnen
Geografie en landschap
Geografisch bestaat Ierland grofweg uit een kom van glooiend laagland die wordt omringd door een (vooral in het zuiden) brede rand van hoge heuvels en lage bergen. De hoogste top van het land is de puntig toelopende 1041m hoge Carrauntoohill. Deze maakt onderdeel uit van een bergketen van bruin zandsteen in het zuidwestelijke graafschap Kerry die is vernoemd naar de familie van Keltische adel Mc Gillycuddy’s of the Reeks. Deze keten telt nog 2 toppen boven 1000m en ruim 100 toppen boven 600m (Hewitts). De hoogste bergen zijn te vinden in Kerry en in het graafschap Wicklow in het zuidoosten. In Wicklow en in het noorden en westen zijn de bergen voornamelijk van graniet. De westkust van het eiland is grillig gevormd met veel eilandjes, schiereilanden (headlands) en diep het land insnijdende inhammen (lough in het noorden, bay in het westen en zuiden), kliffen, rotsen en stukjes duin en strand. Van de honderden eilandjes voor de westelijke kusten zijn de Aran eilanden de grootste groep qua oppervlak. De tot 120m hoge steile kliffen van Moher in het zuidwestelijke graafschap Clare, waar veel soorten zeevogels broeden, vormen de grootste toeristentrekpleister. Ten oosten ervan liggen de Burren (Boirinn, grote rots, in het Iers), een 300 km² groot landschap van poreuze kalk met een uniek flora en fauna en met veel prehistorische monumenten. De kalkbodem van dit graafschap kent ook uitgestrekte grottenstelsels. in het zuidwesten en het noordwesten en noorden ligt achter de kliffen vaak moerasgebied. Langs de noordkust is een gordel van kleine steile heuvels, de z.g. drumlins. De oostkust is aanzienlijk minder rafelig. De kliffen zijn er vriendelijker dan aan de westkust en er zijn wat vaker duinen en stranden. In duingebieden zijn opvallend veel golfbanen te vinden.
In het laagland is het dal van de 386 km lange Shannon rivier met 3 tot meren uitgedijde verbredingen het meest in het oog springende geografische kenmerk. Het glooiende binnenland kent naast akkers en weilanden veel groene ruigte met grassen en kruiden. Ook zijn hier ruim 800 meren (loughs), meertjes en rivieren en er is veel hoogveen. Het grootste hoogveen gebied is de Bog of Allen (958 km²). In hoogveengebieden wordt tot op de huidige dag nog turf gewonnen. Door vorm en grootte van Ierland ligt geen enkel punt in het binnenland verder dan 100 km van zee verwijderd. Ierland wordt wel het groene eiland genoemd omdat allerlei schakeringen van groen overheersen in het landschap. Ook op veel heuvels en bergen groeit gras.
Grondbedekking en soorten rijkdom
Volgens http://www.epa.ie/downloads/data/corinedata/ was in 2006 van het Ierse grondoppervlak 66,4% bedekt met landbouwgrond (50,3% weiden, 16,1% akkers en tuinbouw etc.; in 2000 nog 66,9%, d.w.z. -0,5%), gevolgd door moeras en venen etc. 16,4% (-0,4%); bos, park en struikgewas 12,6% (struiken 5,9%; coniferen 3,2%; +0,6%), meren en rivieren 2,3% (geen verandering) en wegen en bebouwing 2,3% (+0,3%). In 2003 bestond volgens Earthtrends 1,3% van het oppervlak uit beschermd natuurgebied (Europa 8,4%). Ierland telt 6 nationale parken met een totaal oppervlak van ruim 520 km². Daarvan liggen er 5 dicht bij of aan de westkust. De Wicklow bergen in het oosten niet ver van Dublin vormen met 205 km² het grootste nationale park. De Ierse fauna is enigszins beperkt doordat het eiland in de geologische geschiedenis al voor Groot-Brittannië gescheiden werd van het Europese vaste land. Slangen zal men er bijv. vergeefs zoeken. De overlevering wil dat die werden verbannen door de patroonheilige St. Patrick. Qua soortenrijkdom is het eiland wel erg rijk aan insecten, vogel en vissoorten die eveneens in grote aantallen voorkomen. Tot de inheemse zoogdieren behoren otters, hazen, vossen, dassen en edelherten. Een opmerkelijke verschijning voor de visrijke Ierse kust is de tot 12 meter lange reuzenhaai die vaak vlak onder de oppervlakte zwemt om plankton uit het water te zeven. Aan soortenrijkdom die men rond 2002 had vastgesteld waren van de 26 zoogdieren 5 bedreigd, maar van de 950 hogere planten en de 143 broedvogels ieder slechts 1. Verder kwamen onder de 6 reptielen, 4 amfibieën en 365 vissoorten geen bedreigde soorten voor.
Natuurlijke hulpbronnen en risico’s
Volgens http://www.preventionweb.net/english/ vormt overstroming het grootste natuurlijke risico, op afstand gevolgd door epidemieën (1374 claims in 2000) en storm (200 claims in 2004). In 1993 en 2008 hadden meer dan 3000 mensen schade door overstroming. In het laatste jaar werden er echter meer mensen getroffen door droogte (ruim 4600) en 116 hadden schade door een aardverschuiving. Aan delfstoffen en natuurlijke hulpbronnen beschikt men over zink (Ierland is de grootste producent van Europa), aardgas en aardolie (men claimt aanzienlijke offshore reserves), zilver, gips, talk, kalkspaat, dolomiet, leisteen (o.m. dakbedekking), kalksteen, zand, gravel en turf. Het belang van turf als energiebron wordt kleiner (van 19 naar 6% elektriciteitsproductie tussen 1990 en 2004) en wind en waterkracht winnen aan invloed. Verder beschikt men uiteraard over de zee voor zeevoedsel.
Milieu
Het CIA worldfactbook benoemde in 2010 voor Ierland als milieuprobleem vervuiling van meren door landbouwgif. De uitstoot van broeikasgassen lag tussen 1998 en 2007 boven de voor Ierland vastgestelde Kyoto norm en m.b.t. de habitat richtlijn van de EU haalde men de norm niet (86% ervan tussen 2004 en 2008; EU15 96% in 2007). Op de EPI 2010 (Environmental Performance Index; http://epi.yale.edu/), die de milieubeleid prestaties van 163 landen rangschikt op 25 indicatoren op de 5 beleidsterreinen luchtvervuiling, watervervuiling, biodiversiteit en leefmilieu, natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering stond Ierland 18e in de rangschikking van de 27 EU landen. In 2007 kwam van de elektriciteit 9,3% uit duurzame bron (EU15 16,6%, doel voor 2010: 13,2%, EU15 22,8%; bron Eurostat) en zo’n driekwart uit aardgas. Men haalde 2,9% van de eigen energie uit duurzame bron (2 na laagste EU27; EU15 8%’; waterkracht 0,4 om 1,6%; wind 1,1 om 0,6%; biomassa 1,5 om 5,4%). Veel van de benodigde energie moet worden geïmporteerd (88,3% in 2007; EU15 55,7%). In 2008 kwam van de gebruikte energie een relatief groot deel uit aardolie (53%, EU15 38%), aardgas (29 om 25%) en vaste brandstof (15,3, veel turf ; EU15 13,3%) en relatief weinig uit kernenergie (0 om 14%) en duurzame energie (9 om 4%). De milieu-uitgaven van de overheid lagen in 2008 boven het EU15 gemiddelde (1,3% BBP, EU 0,8%) en stegen t.o.v. 2005 flink (toen 0,9% BBP, d.w.z. +44%, EU15 +11%). In 2007 ervoer naar EU15 maatstaf een vrijwel gemiddeld aandeel Ieren milieuproblemen in hun woonomgeving (tussen 24 en 48% op 6 problemen; EU15 31-45%; 2 of meer problemen 50 om 56%: bron EQLS 2007).
Begin 2005 scoorden Ieren naar EU maatstaf gemiddeld op milieuwaarden. Het volksdeel dat het doorgeven van een gezond milieu aan de volgende generatie erg belangrijk vindt lag precies op de EU25 normaal (79%; bron Eurobarometer 225 wave 63.1). Verder vond 17% (EU 18%) het gewoon belangrijk en 2% vond het onbelangrijk (EU 1%). Het deel dat de stelling onderschreef dat we de plicht hebben de natuur te beschermen, zelfs als dat beperking van de menselijke vooruitgang zou inhouden was met 78% aam de kleine kant (EU 89%), maar het deel dat vond dat we de natuur mogen exploiteren ten bate van het menselijk welzijn was ook klein (26 om 43%; NL 56%) evenals de groep die inschatte dat het laatste in het kader van de menselijke vooruitgang wellicht onvermijdelijk is (43 om 51%, NL 62%). Eind 2006 lag het segment dat het milieu onder de 3 grootste punten van zorg rangschikte (10%) iets onder het Eu gemiddelde (13%). Het deel dat dit vond voor de komende generatie lag daar vrijwel op (23%; EB 273 wave 66.3). In 2007 kozen relatief veel Ieren (56%) respect voor natuur en milieu als belangrijke waarde (3 uit 10 waarden; EU 50%: EB 278, wave 67, QA 16). Het segment dat najaar 2008 milieubescherming of energie tot de 2 grootste punten van zorg rekende voor het land of voor zichzelf was naar verhouding klein (milieu: land 2%, EU27 4%, NL en BE 6%; zelf 3%, EU 5%, BE en NL 7%; energie: land 2%, -1% t.o.v. voorjaar 08; EU 5%, +0%: zelf 6 om 9%; Standard EB70, data, QA8).